‘Als ik net zoveel geld had, als dat ik fruitvliegjes heb, kon ik gaan rentenieren’, schreef ik vandaag op Facebook.
Ze hebben blijkbaar nog niet in de gaten dat het deze week november is, dat ze allang opgehoepeld hadden moeten zijn om ofwel de winter slapend door te brengen ofwel feest te vieren in warme oorden. Gister heb ik er om en nabij de 793.684 opgezogen met mijn altijd trouwe stofzuiger Henry, vanmorgen waren ze er weer. Dezelfde of andere , ik weet het niet maar ze zijn er. En hoe.
Dat ze met z’n miljoenen ronddwarrelen en overal op gaan zitten is al irritant, maar dat ze met z’n miljoenen ook alles onder poepen is minstens zo irritant.
Ik bedoel: dat doe je toch niet? Ergens massaal onuitgenodigd binnen komen, een orgie van buitenproportionele afmeting organiseren zodat er nog veel meer vliegjes gemaakt worden en dan met z’n allen de hele boel onderschijten? Zouden ze een Fruitvliegjesfacebook hebben en een evenement aangemaakt? Een soort Project X: Kom jongens we gaan allemaal naar Tuins 2 in Leens! Het schijnt namelijk dat fruitvliegjes heel intelligent zijn. En dat hun DNA voor 75% overeenkomt met dat van de mens. Ze worden dan ook veel gebruikt voor allerlei onderzoek.
Ik heb ze dus vanmorgen allemaal gevraagd of ze iets nuttigs willen gaan doen en zichzelf per direct ter beschikking van de wetenschap willen gaan stellen, maar nee hoor. Geen respons.
Eigen schuld, dan kwam Henry weer uit de kast! Als Dan Akroyd in Ghostbusters bewoog ik mij door de keuken met de stofzuigerstang en liet Henry op de hoogste stand werken. Ik zag in de hoek op het plafond een spin en mopperde tegen hem (of haar) “Doe jij dan ook eens wat!”
Maar ach, het beest doet dat waarschijnlijk al en zal binnenkort wel naar beneden storten ten gevolge van morbide obesitas. Ik heb ‘m dus maar laten zitten.
Toen ik eindelijk geen vliegjes meer zag dwarrelen maakte ik een emmer sop en ging alle poepvlekjes wegwerken. Ik schrobde en poetste en de gespikkelde kastdeurtjes werden weer gewoon roomkleurig. Maar echt, niet te geloven, als ik aan een volgend deurtje begon, zaten er alweer fruitvliegjes me uit te lachen op het schoongemaakte kastje. Zou het aan de frisse appelgeur van mijn sopje liggen? Ik meende achter mij kleine stemmetjes te horen schaterlachen en toen ik me omdraaide zat er weer een menigte op mijn theedoeken en keukenschort, die aan de koelkast hangen, gekke bekken tegen me te trekken. Hoe dan??? Ik ben bang dat ze weer gezellig met z’n allen uit de neus van Henry gekomen zijn, dus ik pakte hem nogmaals, ging ze weer te lijf en plakte daarna de neus met ducttape dicht. Ze gaan maar mooi in de stofzuigerzak verder feesten, ik ben er helemaal klaar mee.
Wat doen ze hier toch allemaal. De naam ‘fruitvliegje’ slaat ook nergens op. Het zijn ook koffievliegjes, fotolijstvliegjes, koelkastvliegjes, bloemenvliegjes, glazenvliegjes, muurvliegjes, theedoekvliegjes, raamvliegjes, wandkleedvliegjes, speelgoedkratvliegjes, biervliegjes, fornuisvliegjes en als je pech hebt laptopvliegjes waarbij ze het voor elkaar krijgen om achter het glas van je scherm te kruipen!
Er zit de hele ochtend al een liedje in mijn hoofd: “het houdt niet op, niet vanzelf….”
Ik weet niet hoe het moet in de toekomst hoor.
Dit stevent af op totale wereldoverheersing. Waar is Dan Akroyd als je ‘m nodig hebt!
Maandelijks archief: oktober 2018
Geluk
Vanmorgen las ik via een facebookvriend een artikel over en van de psychiater Dirk de Wachter op Brainwash
Het was zo’n artikel waarbij ik zit te knikken onder het lezen: ik herken het.
Natuurlijk ben ik geen psychiater maar ik denk er de laatste tijd veel over na dat de trend is dat je altijd maar gelukkig moet zijn.
Het is naar om ongelukkig en /of verdrietig te zijn, ik denk dat ik mag zeggen dat ik daar alles van weet. En je wilt graag dat het over is, dat het weer goed wordt, het weer licht wordt, dat je weer gelukkig bent. Maar ik denk toch dat het een niet kan bestaan zonder het ander. Als er geen donker bestaat weet je niet wat licht is. En wat is precies geluk. Als je altijd gelukkig zou zijn, dan wordt dat gewoon. En dan krijg je alsnog de behoefte om verder te zoeken of er nog meer is….
Gister was ik bij een gesprek met iemand die tegen depressie aanhangt en een sociaal werker.
In het gesprek werd duidelijk dat die iemand veel aan zelfreflectie had gedaan, juist nu in de periode dat hij niet goed in z’n vel zit. En daarom werd zo duidelijk in het gesprek, waar die gedeprimeerdheid vandaan komt. Als hij alleen maar bezig geweest was om toch maar vooral gelukkig te zijn, had hij belangrijke dingen gemist. Dingen die hem nu helpen om uit de put te klimmen.
Het leven is, ondanks dat wij heel veel kunnen regelen en sturen, nog steeds niet maakbaar. Iedereen krijgt te maken met dingen die hem of haar overkomen, zonder dat je er zelf invloed op hebt uitgeoefend. Het is de kunst om met hetgeen je overkomt, op zo’n manier om te gaan dat je er iets aan hebt in de rest van je leven. Dat klinkt allemaal wat zweverig misschien maar eigenlijk is het juist heel aards. Iedereen krijgt te maken met tegenslag, met verdriet, ziekte, dood. Dingen waar we ongelukkig van worden. Het is soms verschrikkelijk moeilijk om daar midden in te zitten, soms zelfs zo dat je op dat moment geen uitweg ziet. En juist omdat het dan zo donker is, kan je soms ineens toch lichtpuntjes zien.
En deel het, je verdriet, je ongelukkige gevoel. Niet op facebook of instagram, maar deel het met de mensen om je heen, die van je houden en bij je betrokken zijn. Echte belangstelling, echte troost. We hebben het nodig. Allemaal.
Een van mijn favoriete boeken is Tara Road, van Maeve Binchy. Ik heb ook de verfilming ervan op dvd. Op zich een grote teleurstelling, de hele essentie van het boek is om zeep geholpen in de film, maar éen minuscuul stukje vind ik de moeite waard, namelijk wanneer iemand hoofdschuddend tegen de hoofdpersoon zegt: “Mensen denken altijd maar gelukkig te moeten zijn” .
Zo is het ook. Laat die gedachte los. Het kan niet. Het hoeft niet.
En denk ook niet dat anderen het zo makkelijk en leuk hebben in het leven allemaal. Als ik kijk naar mijn eigen familie-en vriendenkring: echt ìeder persoon, ieder gezin maakt dingen mee waarvan je niet gelukkig wordt. Zelfs als je denkt: ‘Nou, bij die-en-die gaat alles altijd voor de wind, alles lukt, allemaal leuke dingen altijd…. ‘ Het is alleen de schijn. De buitenkant.
De Wachter zegt: “Geluk is een doel op zich geworden. Dat is geen goede zaak. Begrijp me niet verkeerd, ik gun iedereen een gelukkig leven, maar ik denk dat geluk een bijwerking mag zijn van een goed leven. Van een zinvol leven, een leven met anderen, een leven dat zorgzaam is, een leven dat gedeeld is. Zorg voor uzelf, zorg voor uw gezondheid en zorg voor uw omgeving, voor uw medemens. Geluk komt er dan vanzelf bij, op een veel fundamentelere manier dan het partytime geluk. Het is een gevoel van vervulling, van: zo is het goed, zo mag mijn leven zijn. Als geluk een doel wordt, een obsessioneel doel, dan dreigt het mis te lopen. En natuurlijk is het leven af en toe lastig, maar het is minder erg. Je kunt dat wel aan, want je weet dat je goed omringd bent.”
En alweer heeft Loesje daar een passende quote voor:
Voor Tim….
…..en alle andere mensen die dit lezen. Bestaat de gemiddelde mens eigenlijk wel? Ik denk het niet, ben hem tenminste in mijn hele leven nog nooit tegen gekomen. Maar blijkbaar is er ooit iemand geweest die de norm ‘gemiddeld’ heeft geïntroduceerd. Maar wie ik ook ken of kende, iedereen heeft iets speciaals. Dus ik begrijp die norm niet. Ik weet wel dat veel mensen graag bij een groep horen. Omdat het hen zekerheid geeft, ergens bij horen. En ik weet ook dat veel mensen liever niet bij een groep horen. Omdat het hen beklemd, ergens bij horen. Hebben dan de groepsmensen die term ‘gemiddeld’ bedacht? Welnee. Want groepen zijn veel te beperkt, je hoort er bij als je die mening hebt,of je zo kleedt, die opleiding hebt, zo oud bent, die religie aanhangt, etc. En er zijn ontelbaar, vroeger zeiden mijn kinderen “honderdduizendmiljoentachtig”, verschillende groepen, dus dat is ook niet erg gemiddeld. En zelfs in een groep zijn alle leden verschillend.
Terug naar het individu. De een is druk, de ander rustig. Of extrovert, introvert, positief ingesteld, hypochondrisch, hoogsensitief, manisch-depressief, zwakbegaafd, hoogbegaafd, autistisch, narcistisch, verlegen, excentriek….. ik kan eindeloos doorgaan, maar ik denk dat de lezer mijn punt wel begrijpt. Niemand is gemiddeld en iedereen moet op de een of andere manier met het leven dealen. En dat is voor de een misschien makkelijker dan voor de ander, maar er is niemand die vanaf de geboorte tot aan het bejaardenhuis een leven leidt waarin alles goed gaat en die altijd gelukkig is.
Wat het misschien moeilijker maakt dan zou hoeven, is hoe mensen naar anderen kijken. Wat zou de wereld er anders uitzien als we het begrip ‘afwijking’ niet kenden. Als je dat woord letterlijk neemt, zie je al dat het betekent dat het niet volgens ‘de norm’ is. Welke norm dan, wie heeft toch in vredesnaam bepaald hoe een mens moet zijn? Als het begrip ‘afwijking’ niet bestond, maar daarvoor in de plaats alleen over ‘diversiteit’ gesproken werd, wat zouden we dan al een heel stuk verder zijn in mijn beleving.
Gelukkig ben ik niet de enige die er zo over denkt. Misschien hebben we het hier in Nederland dan wel over ‘afwijking’ maar er wordt veel aan gedaan om iedereen recht te doen. Er zijn veel mensen die anderen willen helpen als ze problemen ondervinden, zowel beroepsmatig als persoonlijk. En de mensen die naar anderen kijken en ze ‘raar’ vinden…. het zegt meer over henzelf dan over die ander.
Mijn mening is: laten we blij zijn met die diversiteit. Wat zou de wereld een verschrikkelijke plek zijn als iedereen hetzelfde was.
Zolang als ik me kan herinneren is mijn favoriete quote: “Ik ben uniek, net als iedereen.”
Voor mij dekt dat perfect de lading van wat ik hier wil zeggen. Er lijkt zo’n tegenstrijdigheid in deze uitspraak te zitten, maar hij klopt helemaal. Iedereen is uniek en daarmee is niemand een uitzondering. Hoe je ook bent, wat je ook hebt of niet hebt, je hoort bij die iedereen. Met je eigen unieke zelf.
En, zegt Loesje:
Uitje (deel 3)
Wat was die kipstoofschotel lekker! Allemaal een keertje maken, het is echt de moeite waard. Zoek op Gezellige Gerechten naar Kip in Bockbier voor het recept.
Het was een mooie afsluiter van het weekend, nu is het weer maandag en er moet weer gewerkt worden. Als je je afvraagt: waarom zit jij dan te schrijven: ik heb net 2 kinderen naar school en peuterspeelzaal gebracht en heb nu even blogtijd. Want ik moest mijn uitje-verslag immers nog afmaken!
Na het concert bleef ik dus bij Irene slapen en dat vond katertje Trooper maar weer erg buiten zijn comfortzone allemaal. Het is een schatje maar o.a. zeer gesteld op regelmaat, er is zelfs wel eens geopperd dat hij autistische trekjes heeft. En waarom zou dat bij een kat niet kunnen. De andere kat, poes Puck, trekt zich er geen bal van aan, die gaat gewoon haar eigen gang en kijkt hooguit of het bezoek een tas mee heeft waar ze in kan gaan liggen.
Maar Trooper stond vertwijfeld op de overloop, juist toen iedereen in slaap was: Maaaow! Maaaow! Maaaow! Etc. Ik weet inmiddels wat er daarna komen gaat, gestommel en geschuifel, een slaapkamerdeur die opengaat, een fluisterend doch dringend “Trooper! Wees stil!” van Irene op de overloop en geklepper van het kattenluikje omdat hij dan maar bij hen op de kamer moet. Ik draai me dan grinnikend weer om in bed om verder te slapen.
Om 7 uur werd ik wakker gedaverd door bouwvakkers die op de hoek van de straat huizen aan het bouwen zijn. Wat een arbeidsvreugde op dit vroege uur. Maar het was tenslotte vrijdag, voor andere mensen een normale werkdag, dus ik had niks te mopperen. Ik trok het raam dicht, dat scheelde veel lawaai en ik dommelde weer in. Tenminste, ik dacht dat ik dommelde, maar ik werd pas om half 10 wakker. Moeder was ook eens een avondje uit geweest hoor, moest gelijk bijslapen.
Ik ging naar beneden voor koffie en daar zat Irene ook , die was al uren op. Ze bakte lekkere ontbijtbroodjes en samen aten we die op de bank op, terwijl we naar een aflevering van Queer Eye op Netflix keken. Ik weet niet of je het kent maar wij vinden het zo’n leuk programma! The Fab 5, bestaande uit vijf zeer verschillende en allemaal zeer sympathieke homo’s geven mensen een make-over. En dan niet alleen uiterlijk maar ze helpen ook met huis, met relatie, met zelfvertrouwen, met koken…. En wat we heel leuk vinden is dat het vaak mannen zijn die deze make-over krijgen. Er zit enorm veel humor in het programma, de Fab 5 kunnen heel serieus zijn, maar hebben ook een behoorlijke dosis zelfspot.
We kijken dit meestal ieder in ons eigen huis, maar dan wel tegelijkertijd en dan appen we onderling tussendoor. Maar nu konden we een keertje echt samen kijken en het was superleuk.
Daarna gingen we toch maar even aankleden en optutten want we zouden immers naar de stad!
Samen naar de bus, ik moest weer een kaartje kopen maar deze chauffeur wist precies welke ik moest hebben. Het was prachtig weer en we hadden er zin in! Bij een bepaalde bushalte stapten een paar mensen in en we zagen (we zaten helemaal voorin, dus ruim zicht) in de verte een man in vliegende vaart aankomen rennen, hij sprong de bus in en hijgde grijnzend: “Hèhè! Gehaald. Als ik de andere kant op was gerend was ik er al geweest trouwens”. We moesten daar erg om lachen, hij was ook zo’n blij ei.
We stapten op station Amersfoort uit en liepen naar het centrum, hierbij de metalen pijlen volgend die in de stoep zitten daar. Handig. Ik was vroeger ook wel vaker in Amersfoort geweest, maar had echt de weg niet meer geweten. En Irene gaat meestal met de auto, dan is het ook anders natuurlijk.
Wat een leuke winkelstad is het . Gezellige straten, veel verschillende winkels en genoeg terrasjes.
Zoals ik in het blogje Klier al had gezegd, had Irene een aantal dingen die ze wilde kopen en ik niet. Het resultaat was natuurlijk dat ik minstens zoveel als zij gekocht heb, misschien nog wel meer.
Maar het lukte ook allemaal zo goed! Afgezien van de eerste winkel, waarbij de maatvoering heel raar was, (ik kon een rokje maat XL niet eens dichtkrijgen) en die kleding verkocht die of heel stug en stijf was of prikte, zijn we echt zo goed geslaagd! We hebben ook echt de HELE middag geshopt en ik kreeg geen hoofdpijn en voelde me niet gaar, wat anders altijd gebeurt na een uurtje of 2.
We hebben even lekker thee gedronken op een terras, Irene met een muffin ter grote van een atoomwolk, zodat we ruim de helft in een zakje weer meegenomen hebben en ik een brownie met walnoten en zachte chocola die een hoog kreungehalte had. Die ging wel op.
Ook maar even naar de wc daar voordat we weer verder gingen winkelen en ja hoor, het was weer zo:
Story of my life.
Deze keer was het wel heel erg, als ik op mijn tenen stond kwam er net een kruintje te zien, maar omdat er een geslepen rand aan de spiegel zat vertekende die tot een babykuifje. Ik moest er maar vanuit gaan dat ik er nog presentabel uitzag.
Het was verder zo’n beetje shop till you drop, bijna schandalig.
Allebei hebben we laarzen gekocht,(dat was voor Irene nog een dingetje, want er zaten van degene die zij uitgezocht had een linker maat 38 en een rechter maat 39 in de doos! De verkoopster heeft het rek ondersteboven gehaald, maar waarschijnlijk heeft een andere klant serieus 2 verschillende maten gekocht!) broeken, shirts, jurkjes, panty’s, ik nog een ketting en oorringen, en we moesten ook nog vreselijk naar de Rituals winkel.
Leontine, als jij dit leest, eigenlijk komt het door jou. Omdat jij me een paar jaar geleden met kerst een cadeau van Rituals hebt gegeven ben ik sinds die tijd verkocht.
En een hele winkel is dan natuurlijk helemaal luilekkerland. Maar we hebben ons keurig gedragen, alleen gekocht wat we nodig hadden. Nou is dat natuurlijk discutabel, van Rituals hebben we eigenlijk altijd alles nodig, maar dat is toch teveel luxe.
Aan het eind van de middag had ik zoveel verschillende tasjes en zakjes in mijn handen dat ik dacht: hoe ga ik daar ooit de trein mee in komen. Dus heb ik bij de Hema voor een euro een schreeuwerige big-shopper gekocht waar de meeste van mijn mooie zakjes en pakjes in konden en de rest kon nog wel in mijn rugtas.
O wat waren we aan wat lekkers toe, na die hele middag op sjouw en Irene wist een leuk plein met terrasjes. Wie had kunnen denken dat we op 12 oktober nog heerlijk met een shirtje aan in de zon konden zitten!
Ik dronk een Westmalle Dubbel (en later nog een) Irene witte wijn en er kwam een houten plank met fantastisch lekkere hapjes, gebracht door een ober die in de winter vast ski-leraar is. Niet dat ik ooit op wintersport geweest ben, maar zo stel ik me dat voor: Bruinverbrand, blonde golvende haren en sneeuwwitte tanden. Bijna te mooi.
Wat een vakantiegevoel, het was zo gezellig!
Na al die hapjes hadden we echt geen behoefte meer aan avondeten en we besloten naar huis te gaan.
Wel samen naar het station, maar Irene dan met de bus weer terug, en ik in de trein.
Het was nog best een eindje lopen en onderweg merkte ik dat ik vreselijk naar de wc moest eigenlijk. Ik zal je de details besparen maar het werd haast penibel. Het station kwam gelukkig in zicht.
Aan de overkant was een café en ik zag op de gevel “de Ontlasting” Maar dat was een mindfuck door mijn toestand, want dichterbij gekomen las ik “De Onthaasting”
Ik zeilde het station binnen, kwakte de tassen bij Irene neer, keek verwilderd rond, Irene duwde me naar rechts: Daar! En ik vloog naar de toiletten. Zag toen ik binnen was dat ik het invalide-toilet was ingeschoten maar jammer dan, ik moest.
Toen ik, heel wat rustiger, weer naar buiten kwam, drukte die lieve dochter me een beker thee in de handen (Hier, voor onderweg) en zei: “Je hebt 3 minuten om de trein naar Zwolle te halen, daar overstappen naar Groningen”. Had ze ondertussen al weer even voor me uitgezocht.
We namen snel maar met een stevige knuffel afscheid en ik sjouwde met mijn thee, mijn rugzak en mijn big-shopper de trein in.
Deze keer is er over de reis niks te melden, het lijkt altijd of terugreizen rustiger verlopen dan heenreizen. Misschien omdat er dan voor mij geen tijdsdruk meer op zit.
Bert kwam me in Groningen van het station halen, samen met een uitzinnig blije Lenny die me om m’n nek vloog alsof ik 3 maanden weggeweest was.
Het was inmiddels helemaal donker en omdat ik behoorlijk nachtblind ben was ik blij dat ik niet zelf hoefde rijden.
Tussen Aduard en Warfhuizen kwam ons iets tegemoet dat er uitzag als een ruimteschip. Enorm hoog, Felwitte lampen opzij, onderop, bovenop, en de vorm was niet echt te herkennen Ik werd er haast een beetje bang van, maar Bert zei: “Een oogstmachine”.
O ja.
Ok, dat is voor iemand uit de stad misschien inderdaad een ufo, maar ik was weer thuis.
Uitje (deel 2)
Zo. We zijn weer thuis van een eindje toeren op de zondagmiddag (ja, klinkt enorm oubollig maar we hebben een oldtimer, dus dan mag dat) met daarbij een prachtige boswandeling inclusief blije hond, er staat een heerlijke stoofpot met kip en bockbier te pruttelen (gelijk even reclame maken voor de altijd fijne receptenblog van Irene: Gezellige Gerechten), er is nog een half flesje bockbier over (ach toch) dus nu een prima gelegenheid om het vervolg van de blog van gister te schrijven.
Waar waren we gebleven?
O ja, de lezer heeft ons achtergelaten in de auto naar Amsterdam. Nou, stapt u maar weer in, want we gaan verder.
Het was best druk toen we in de buurt van de Ziggo Dome kwamen, zo aan het eind van de middag waren er wat hysterische zakenmannetjes in te grote auto’s die vonden dat wij niet op die en die baan mochten rijden, knipperden omdat Irene zich aan de maximum snelheid hield, rechts inhaalden om ons vervolgens weer af te snijden en ondertussen kwaad naar binnen keken. Ik was te netjes om mijn middelvinger op te steken maar ik moest daarvoor op een gegeven moment zowat op m’n hand gaan zitten. Wat een irritant gedoe. En kom niet aan mijn dochter want dan kom je aan mij. Zo hoort dat bij moeders. Ze reed namelijk perfect. Puh!
We kwamen op een grote parkeerplaats, waar iedereen door een stel goed samenwerkende parkeerwachters in no-time perfect op de plaats gezet werd. Toen we uitstapten zei Irene: ik wil altijd zo parkeren, kunnen we er niet een mee naar huis nemen? De mannen lachten en zeiden dat ze erg duur waren, dus we lieten het er maar bij. We waren ruim op tijd om nog lekker wat te drinken en te eten voor het concert begon, en we vonden een plekje in een eetcafeetje op het plein daar. We hadden ook niet veel later moeten komen want het liep snel vol. We namen een wijntje en na lang wikken en wegen koos ik voor patat met stoofvlees, wat heel uitnodigend op het bord aan de muur vermeld stond, tussen wat andere gerechten.
Ach jammer, dat was nou net op! Dan moest ik me maar behelpen met een flinke burger. Was uiteindelijk ook geen straf.
Irene zei: “We hebben nog wel even tijd, zullen we buiten een ijsje kopen? “Dat vond ik een goed plan, ware het niet dat we op het hele plein geen ijsje konden kopen. Maakte niet uit, we hebben heerlijk even in de buitenlucht gelopen na de warmte van het cafe. En we zagen bij de muur om de hoek van de Ziggo Dome een hele rij jongen mensen, vooral meisjes, met tassen, slaapzakken en weet ik veel wat nog meer allemaal. Later bleek dat het hier om ging: Concert B T S
Dat is toch niet te geloven, 2 volle dagen tevoren al voor de concertzaal gaan liggen om maar vooraan te kunnen staan….. ik wist niet dat zoiets nog gebeurde, na heel vroeger de Beatles en in de jaren ’80 Doe Maar. Ik kan zelf niet bedenken waarom je dat zou willen. Gelukkig zijn we niet allemaal hetzelfde, anders werd de wereld wel heel saai, maar ik moest er toch wel even mijn ouwe hoofd over schudden.
Inmiddels was het de tijd dat de zaal openging voor ons concert. En wij hadden ook echt voor de zaal kaartjes en zo gebeurde het dat wij als VIPs tussen twee lange rijen mensen doorliepen. Want voor de ingangen van de balkons stonden heel veel wachtenden en voor de ingang van de zaal niet! We hebben nog wel 3x omgekeken of we het wel goed deden, maar een suppoost wapperde ons naar voren, het klopte echt.
Binnen wat muntjes gekocht voor drankjes en onze stoelen opgezocht, mooie plekken!
Ik haalde 2 glaasjes Prosecco, als je uit bent moet je het goed doen tenslotte.
Om half 8 begon het voorprogramma, en wel met Bastian Baker uit Zwitserland. Een singer/songwriter met een gitaar en hij kreeg de hele zaal mee, wat ik eigenlijk best heel knap vind. Meestal is er geen belangstelling voor een voorprogramma en nu zat immers de hele Ziggo Dome op Shania Twain te wachten en had niemand ooit van Bastian Baker gehoord.
Na zijn optreden was er pauze voordat het grote concert begon en Irene wilde even naar de wc. Ze bleef lang weg, maar ik dacht wel dat er lange rijen voor het toilet zouden staan. Toen ze terug kwam had ze een rood hoofd, ze plofte naast me neer en zei: “Naaaah! Nou is me toch iets raars overkomen!” Ik moest uiteraard bij voorbaat al lachen, maar wilde wel weten wat dan.
“Nou er stond een rij voor de muntjes-automaat en die wilde ik omzeilen om naar de wc te lopen en toen duwde een beveiliger me ineens naar voren”Ja, jij bent aan de beurt!”. Ik dacht ‘huh, wat’? Keek ik om me heen , bleek ik plompverloren de rij voor de Meet & Greet van Bastian Baker ingelopen te zijn . En toen stond ik ineens daar naast hem en hij zei: Let’s make a selfie!” En ik: “Eh ja, wacht ff, m’n telefoon zoeken…..” en ik was helemaal confuus en toen heeft ie een foto gemaakt! En ik heb nog steeds geen idee hoe ik daar dan gekomen ben!”
Ik moest er verschrikkelijk om lachen, zag helemaal voor me hoe ze paniekerig met een rood hoofd in haar tas naar haar telefoon stond te graaien, en toen moest ie nog aan op de selfiestand , terwijl iedereen natuurlijk dacht: Hallo, Meet & Greet, dan heb je je camera toch in de aanslag!
Dit is echt weer iets voor haar om mee te maken.
“Ben je nou nog naar de wc geweest? vroeg ik.
“Ja”, gierde ze, “Eerst vergat ik dat, maar ben nog omgedraaid!”
“Staat er nog een rij, denk je? Kan ik er veilig heen, zonder Meet&Greet?”
“Ja, ga maar gauw, kan best nog!”
En inderdaad waren de rijen opgelost en kon ik snel even naar de wc. Ik wilde ook mijn lippenstift even bijwerken maar moest als een prima-ballerina op mijn teenspitsen gaan staan want natuurlijk hingen de spiegels weer te hoog. Net als op een heleboel andere openbare plekken. En ik ben helemaal niet extreem klein!
Ik ging gauw weer terug naar de zaal en manouvreerde me langs de andere mensen van onze rij, waardoor ik een soort wave veroorzaakte van mensen die opstonden en weer gingen zitten.
Helaas stapte ik in het hengsel van een handtas en sleepte die mee, zodat zowel ik als de eigenares “HOOO!” riepen en de wave de andere kant op bewoog.omdat de tas weer terug moest nadat ik mezelf eruit bevrijd had. Daarna alsnog naar mijn stoel (visualiseer even de wave en roep jeeeej) en toen zat ik dan eindelijk weer. En op tijd, want de deuren gingen dicht en het concert begon.
Wat een mooie show! Ik was echt onder de indruk. Shania Twain is 4 jaar jonger dan ik, en het is haar aan te zien dat ze er niet meer uitziet zoals in haar clips van 20 jaar geleden. Maar wat een prachtige vrouw, ze “ownde” haar leeftijd om het zomaar eens te zeggen. Geen kunstgrepen, niet zonodig nog jong moeten zijn, maar vol levendigheid en uitstraling, zo mooi van zichzelf! Ik ben zeker geen dweper, heb vroeger ook nooit idolen gehad, maar ik vond haar echt inspirerend.
Ze had een hele goeie band, ze zong krachtig,zoals gezegd de show was mooi, het was echt helemaal top!
En dat was te merken ook aan het publiek, iedereen was enthousiast en genoot. Wat een leuke sfeer, wat een leuke avond.
Het programma ging aan een stuk door, ze eindigde tegen half 11 met ‘Man! I feel like a woman!’ Echt een uitsmijter. En toen was het ook echt klaar, geen toegift, gewoon afgelopen. Maar dat paste ook prima zo, niemand was daar teleurgesteld over. Zoals bij een vuurwerkevenement: een grote knaller als afsluiter en daarna is het afgelopen.
Het publiek roezemoesde de zaal uit en we liepen allemaal naar buiten, waar het nog zomers warm was.
We waren er verbaasd over hoe makkelijk we allemaal van de parkeerplaats afkwamen en hoe vriendelijk iedereen naar elkaar was op de vele, verwarrende rijbanen. Wat een verschil met de machomannetjes van vanmiddag!
Toen we thuiskwamen hadden we niet meer de behoefte om nog te zitten en wat te drinken, we waren helemaal verzadigd van deze mooie avond uit.
Ik kroop in een lekker bed met frisgewassen beddengoed, met het heerlijke gevoel dat ik uit kon slapen en daarna nog een heel gezellige dag voor de boeg had.
Wordt vervolgd!
Uitje (deel 1)
Precies een jaar geleden zei Irene: “Mam, heb je zin om mee te gaan naar een concert van Shania Twain?” Dat vond ik erg leuk en zei: “Wanneer is het?”
“Donderdag 11 oktober volgend jaar”. Goeiendag, dat was een end weg in mijn beleving, maar de kaartverkoop begon al. Irene zorgde voor kaartjes (heel goede plaatsen en ze trakteerde ook nog, lief hè!) , maar ik kon het nog niet eens in mijn agenda zetten want die ging nog niet zo ver. Dus heb ik in de tussentijd nog een keer of 7 gevraagd: “Wanneer was het ook al weer?” En Irene antwoordde dan geduldig alsof ik al last had van beginnende dementie: “11 oktober”.
Maar deze week was het ineens toch zover! We spraken af dat ik met de trein naar Irene zou gaan, en samen met de auto naar Amsterdam, naar de Ziggo Dome. Ik vond Irene een held dat ze dat durfde, ik zou al een week van te voren ’s nachts zwetend wakker worden met de gedachte: ‘Hoe dan…..’ Ja ik weet het heren, past niet bij mijn ge-emancipeerde geblaat, maar het is gewoon zo dat ik onbekende bestemmingen en zeker onbekende drukke bestemmingen eng vind om naar toe te rijden als chauffeur. Maar nu mocht ik lekker meerijden.
Als ik eerst maar zorgde dat ik bij Irene kwam natuurlijk. Zij had ook weer (het is echt alsof moeders niet zo handig is dat ze iets zelf kan) treinkaartjes met korting geregeld, die heb ik ook inderdaad online gekocht en ik hoefde ze alleen nog maar te verzilveren.
Dinsdagavond lagen we in bed en ik was al bijna in slaap toen Bert zei: “Heb je je kaartjes wel geregeld eigenlijk?”
Ik schoot overeind, gelijk klaarwakker. NEE dat had ik niet. Ik zou dat natuurlijk woensdag gewoon nog kunnen doen ,maar ik had de rust niet, ik ken mezelf. Ik zou 10 x wakker worden die nacht met de gedachte: Ik moet morgen niet de treinkaartjes vergeten….
Dus ik stapte weer uit bed, lampje aan (arme Bert) , haalde mijn laptop van beneden en kroop weer in bed. “Moet dat nu nog?” protesteerde Bert nog, maar ja, dat moest nu nog.
Ik vulde de reisdata in en overtrof mezelf door superhip de NSreizen-app te installeren op mijn smartphone en daarmee mijn “reisproduct” te downloaden. Klopt NS, het is op die manier geen kaartje, maar om een onduidelijke reden heb ik een gloeiende hekel aan het woord reisproduct. Wat is er mis met het woord vervoersbewijs? Niet trendy genoeg denk ik.
Toen ik klaar was , vertoefde Bert inmiddels in dromenland (volgens mij was hij bosbouwer in zijn droom, of hij was alvast de nieuwe zaagtafel aan het uitproberen die we voor het klussen willen kopen) en ik ging ook maar slapen.
Over woensdag had ik in mijn vorige blog al geschreven.
En daarna werd het donderdag.
Voordat ik met de trein mee kon, moest ik eerst met de bus mee. Ik maak daar zo weinig gebruik van dat ik geen ov-chipkaart heb, maar gewoon een kaartje in de bus koop.
De bus ging naar Winsum, dan had ik 5 minuten om de trein te halen naar Groningen, daar overstappen in de Intercity richting den Haag en in Zwolle nogmaals overstappen naar Amersfoort, en vandaar met de bus naar Huis ter Heide, waar Irene woont. Het is echt verschrikkelijk ,maar deze reis uitzoeken was ook al door Irene gedaan. Het lijkt wel of ik handelingsonbekwaam ben of zo. Afijn.
Al eerder vertelt dat ik altijd lijstjes maak, dus hierbij geen uitzondering.
De bus kwam 3 minuten te laat. Ik stapte in en vroeg om een kaartje naar station Winsum. “Wat kost dat?” vroeg de chauffeur. Ik slikte mijn antwoord: “Ja, wie is hier nou de chauffeur” in, want ik ben goed opgevoed en zei beleefd: “Sorry, dat weet ik niet”
Er werd een gelamineerde kaart van onder het dashboard opgediept, bestudeerd, en de conclusie was: € 5.
Jeetje, voor dat stukje? Ik vond het wel veel, maar ik betaalde en ging zitten. Ik hoopte dat de bus nog op tijd zou zijn voor de trein, die kaartjeskoperij had ook weer voor vertraging gezorgd.
De bus zat op een gegeven moment ook nog achter een sliert auto’s die niet door konden rijden in verband met een bermenmaaier, (volgens mij worden de bermen tussen Leens en Winsum non-stop gemaaid, als ik zelf met de auto ben tref ik het namelijk ook iedere keer) dus ik gaf mijn hoop op dat ik volgens schema zou reizen. Dan maar een half uur later.
Maar de buschauffeur zette er flink de vaart in waar het kon en toen we in Winsum bij het station kwamen had ik nog 1 minuut. Nou is station Winsum niet van ontzagwekkende afmeting maar je moet wel een trap af, tunneltje door en trap weer op voor je van het busstationnetje op het treinperron bent. Dus ik zette er de sokken (die ik niet aan had) in en naast mij hijgde een mevrouw met wandelschoenen en rugzak , en beiden slaagden we erin om de trein in te springen voor de deuren dichtgingen. Ik had zelfs een plek, en ook nog in de rijrichting, dus alles was top. Bij station Sauwerd gekraak in de intercom en een vrouwenstem spuugde het woord “SZSÁÚWERTTT!!!!” uit. Het klonk als een vloek. Ik hou het er maar in denk ik. Voldoet vast prima als je bijvoorbeeld je kleine teen stoot aan de bedpoot. AAAARGH! SZSÁÚWERTTT!
We kwamen keurig op tijd in Groningen aan, alwaar ik in de intercity stapte. Vanwege mijn reisproduct geen gezanik met uit- en inchecken, jippie (Lees Ik spoor (niet)) Alweer plek, alweer in de rijrichting, het ging goed vandaag! Bert was zo lief geweest om me voor de reis een exemplaar van het tijdschrift Geschiedenis te geven , en een zakje honingdrop, zodat ik me prima vermaakte. Ik weet nu veel meer over het Chinese Terracottaleger en over Leni Riefenstahl, maar daarover een andere keer misschien.
Vlak voor Zwolle werd er omgeroepen dat deze intercity niet naar Schiphol zou rijden, omdat er vlak daarvoor op het baanvak een aanrijding met een persoon was geweest.
Ik kreeg er kippenvel van. Hier zat ik, vol voorpret voor de komende dagen, en ergens anders was iemand zo wanhopig geweest dat hij of zij niet meer verder wilde leven. Iedereen in de coupé viel even stil.
De stem van de intercom vertelde dat reizigers voor Schiphol konden overstappen naar Amersfoort en daar weer overstappen naar Schiphol.
De trein stopte en ik stak het perron over naar de trein naar Amersfoort. Maar omdat er zoveel extra passagiers waren nu, was de trein mudvol, zowel boven als beneden was er geen plek meer. Ik stond samen met een heleboel mensen in het op zich best ruime portaal en probeerde me vast te houden aan een paal in plaats van per ongeluk aan iemand anders. Mijn tas tussen mijn voeten, zodat ik niemand daar mee bezeren zou, en we vertrokken. Ik kreeg erge dorst, het was zo warm. Juist toen kwam er een verkoopster van koek-en-zopie aanworstelen, als een sandwich tussen tassen met lekkers, en dat tussen die opeengedrongen kluit mensen… Ik slaagde erin haar aandacht te trekken en met veel moeite toverde ze een flesje Spa blauw tevoorschijn wat bijna net zoveel kostte als de hele treinreis. Ok, ik overdrijf. Maar het was wel heul duur! Ik had amper ruimte om mijn arm omhoog te doen om uit het flesje te drinken, maar het lukte.
Voordat we bij Station Amersfoort waren daverden we zo hard over de wissels, dat het leek alsof we met een groepsles paaldansen bezig waren.
Gelukkig had ik mijn flesje toen al leeg. Op Station Amersfoort rolden we allemaal de trein uit, zowel mensen als koffers, en ik hoefde nu niet te rennen, had tijd genoeg voor de bus.
Ik appte Irene dat ik op helemaal op schema lag. Of zat. Of stond op dat moment.
Ze appte terug dat het was uitgelopen op haar werk, maar ze zou haar best doen om bij de bushalte te staan. . Ik appte weer terug dat ik heus de weg naar haar huis wel alleen kon vinden.
Antwoord:’ Ja maar ik laat mijn moeder toch niet alleen bij de bushalte staan! Het arme mensje!’
Alsof ik inmiddels tegen de 80 loop.
Jongens, het verhaal wordt te lang! Ik ben nog niet eens bij het concert en daarna kwam er nog een shopdag!
Laat ik nu afsluiten met te vertellen dat ik bij de goede halte uitstapte, dat Irene er was om me op te halen, dat ik bij haar een emmer thee heb gedronken en een schandalig lekkere truffel uit Brugge heb gegeten, we ons daarna wat optutten en in de auto stapten om naar Amsterdam te gaan!
Wordt vervolgd dus.
Klier
Het is vier uur. De laatste van de vijf kinderen die hier vandaag waren is opgehaald, ik ben vroeg vrij vanmiddag. En heb heel wat in het verschiet, ik heb hierna maar liefst vier dagen vrij!
Morgen ga ik naar Irene en samen gaan we naar Amsterdam, naar een concert van Shania Twain. Daar zijn we al eens eerder samen heen geweest, maar dat is voor mijn gevoel al honderd jaar geleden, volgens mij woonden we toen nog in Zeewolde. We hebben er enorm veel zin in. De dag daarna gaan we gezellig samen shoppen in Amersfoort. Irene heeft een hele waslijst aan dingen die ze nodig zegt te hebben, ik zie wel. Zal in ieder geval met haar meekijken wat leuk voor haar is, maar niet zelf dingen gaan aandragen. Daar heb ik mijn les mee geleerd. Pakte ik een leuk jurkje voor haar uit het rek, was haar reactie: ‘Oefff’. En ze keek erbij alsof ze een acute aanval van indigestie had. Ze mag het dus lekker zelf uitzoeken en ik zal op de juiste momenten Oh en Ah zeggen. Of misschien ook niet, wie weet ga ik wel gewoon een keer bikkelhard reageren. Zoals zij toen ik de paskamer uitkwam met een gebreide jurk en haar commentaar was: ‘Je lijkt wel een vaas!’ Ik heb hem niet gekocht natuurlijk. En nee, hij stond heus niet zo leuk, maar dat had ook wel wat subtieler gekund.
Daarna is het weekend, dus maandag pas weer aan het werk. Niet dat ik mijn werk niet leuk vind, ik heb juist een fotocollage gemaakt van alle twaalf kinderen en ik voel me enorm rijk als ik al die prachtige mensjes zie. Omwille van de privacy mag ik de collage hier niet plaatsen, anders had ik het trots gedaan.
Maar even wat tijd voor mezelf is ook heerlijk. Zoals vanmiddag om vier uur dus. Nog lang geen tijd om als een brave huisvrouw achter het fornuis te gaan staan en met mijn vrije gevoel wil ik wat anders gaan doen dan zogenaamd nuttige dingen. Waarvan ik er zo een heleboel kan bedenken: achterstallige administratie, poetsen, opruimen…. Nee, vanmiddag niet.
Ik maak een lekkere kop thee, zet een heerlijk relaxte ambient CD van Moby op, steek een stokje wierook aan en ga in mijn vensterbank zitten met de haakdeken. Toevallig (?) staat er op het theezakje: Wat is jouw favoriete me-time moment?
Nou dit dus. De zon schijnt naar binnen, ik voel me helemaal happy en haak aan de deken.
WOEF! blaft Lenny opeens hard en daar gaat de bel. Hm, wie kan dat wezen? Zal ik het laten voor wat het is? Maar ik ben toch al ruw uit mijn me-time gerukt, dus ik hijs me overeind en ga naar de voordeur. Even zie ik niemand staan voor het glas, ik zal toch niet voor belletje lellen naar de deur gegaan zijn? Maar dan zie ik een silhouet verschijnen en doe toch de deur maar open.
Daar staat een jong ventje met een badge van Essent op z’n jas, die me nota bene begroet met: “Hallo Annelies!” Alsof we vorige week nog samen koffie gedronken hebben. Die gluperd heeft mijn naam natuurlijk op het bedrijfsbord naast de deur gezien, daar stond hij naar te kijken toen ik hem niet zag.
“Pardon?” Vraag ik met opgetrokken wenkbrauwen. “Ik hou er niet van om zo aangesproken te worden, beetje beleefdheid kan geen kwaad dacht ik zo.”
“Hahaha”,lacht het kliertje, “Ik ben gewoon mezelf”
“Ja, ik ook’, snauw ik, “En ik hou ook niet van ongevraagde verkoop aan de deur”.
“O, gebeurt dat vaak?” Hij is onverbeterlijk. “Ik dacht alleen met bellen”? “Ja ook”, zeg ik ijzig, “En ik hoop van harte dat wat jij nu doet ook binnenkort verboden wordt.”
Ik neem niet de moeite om U te zeggen. Snotneus.
“Maar ik wil..”hoor ik hem nog zeggen,terwijl ik de deur dichtdoe. Jammer joh, ik wil ook wel eens wat. Het is dat er een ruit in de deur zit, anders had ik hem dicht geknald.
Pffff, ik ben pissig. Mijn hele sfeertje is weg, vanwege zo’n opdringerig ventje die niet weet hoe hij zich gedragen moet. Zouden ze geen training krijgen in klantvriendelijkheid, maar gewoon de weg op gestuurd worden en zie maar hoe je de klanten binnen hengelt? Ik heb eigenlijk heel geen zin om er nog over na te denken.
De CD is inmiddels afgelopen en de wierook is opgebrand. Ik ga maar even een blogje typen en dan als een brave huisvrouw achter het fornuis staan.
Gelukkig nog me-time in het verschiet. Of you-and-me-time, maar met Irene voelt dat eigenlijk hetzelfde. Alle Oeffs en opmerkingen over vazen ten spijt.
Waar gaat het eigenlijk over?
De laatste tijd ben ik vaak in nostalgische stemming. Dat is ook wel in een aantal blogjes te lezen. Ik weet niet precies waar het door komt, de extra belangstelling voor vroeger, de weemoed, de heimwee zelfs soms. Het is nu toch ook fijn, met alles wat er nu in mijn leven is. Zou het door de leeftijd komen? Ik heb niet speciaal een kroonjaar bereikt dit jaar, ik zou het logischer gevonden hebben als ik dat bijvoorbeeld had rond mijn 50e verjaardag. Maar gevoelens zijn niet logisch. Dus laat ik maar geen reden gaan zoeken, het is gewoon zo. Het opruimen, de reünie, de muziekjes van vroeger, het laat zien dat ik een schat aan herinneringen heb verzameld in mijn leven. En ik hoop nog veel meer herinneringen te maken, nu en in de toekomst. Het is ook niet zo dat alles vroeger zo fijn was, zeker niet, ik ga het niet idealiseren. Momenteel sta ik voor mezelf een stuk prettiger in het leven, ik was vroeger veel meer onzeker en trok me veel meer aan wat ‘men’ van me zou vinden. Ik hoorde nooit tot de populaire groepjes op school, bij verenigingen of op het werk. Maar ik was ook geen underdog, gewoon een beetje de middenmoot. En inmiddels is het zo dat ik helemaal niet de behoefte meer heb om ergens bij te horen, ik kan veel meer mezelf zijn en zo vanzelf de mensen tegen komen met wie het klikt. Dat klinkt alsof ik blaak van zelfvertrouwen en op een bepaalde manier is dat misschien zelfs wel zo. Maar dat geldt dan alleen voor de ‘buitenwereld’. In mijn eigen kring wil ik graag dat alles goed is en maakt het me wel uit wat er van me gevonden wordt. Gelukkig maar, anders was ik wel erg zelfgenoegzaam.
Wat de herinneringen soms wel moeilijk maakt is het gemis. Gemis van JanWillem, Nel, Ingrid. Van Pa en ma. De mensen van wie ik zo gehouden heb en met wie ik nooit meer herinneringen op kan halen. Ik vond een oude foto van het muziekkorps waar zowel Nel, JanWillem als ik lid van waren, het Trompetterkorps der Hilversumse Schutterij.
Het meisje met de jachthoorn links op de foto is Nel, de meest rechtse ben ik. En naast mij staat JanWillem, met z’n trompet. Ik kan de foto laten zien, maar nooit meer zeggen: O kijk nou, weet je nog hoe dat was! Niet meer samen kunnen lachen om gekke voorvallen, of praten over wat we allemaal meegemaakt hebben . De lol in de bus, de geur van Brasso omdat iedereen z’n instrument blinkend gepoetst moest hebben, het zegt een ander niets. Ik kan niet meer vragen: Hoe heette die-en-die nou toch ook al weer. Niet dat het zo belangrijk is dat ik de namen van de korpsleden nog moet weten, puur het gegeven dat ik het nooit meer aan hen kan vragen! Ik ben ouder geworden, maar zonder hen. En dat doet zeer en het went niet.
Ik wil er niet in blijven hangen, het verleden. Maar het heeft me wel gevormd tot wie ik nu ben, dus ik kan het ook niet zomaar loslaten. Ik denk dat het ten diepste het gevoel is dat het niet zo hoort te gaan. Mijn ouders zijn erg oud geworden, daar had ik verdriet van toen ze overleden, maar ook vrede mee. Zij hadden een volledig leven geleefd, het was hun tijd. Maar voor JanWillem, Nel en Ingrid voelt dat niet zo. Ik ben met hen volwassen geworden, ik wilde met hen oud worden. Misschien eigenlijk wel het “samen uit, samen thuis” gevoel.
Terwijl ik dit zit te typen leest Bert hardop voor uit de krant dat de ruimtesonde Voyager na ruim 40 jaar vliegen nu ons zonnestelsel gaat verlaten.
18 miljard kilometer. Meer dan 40 jaar vliegen. En dan nu het voor ons onbekende in.
Dit is te groot voor mijn bevattingsvermogen. Als ik dit al niet kan snappen, hoe kan ik dan zoiets groots en grilligs als het leven snappen? Het voelt als een metafoor. Het verleden is bekend, geeft houvast, de toekomst is onzeker. Al mijn zelfvertrouwen ten spijt. Misschien heb ik dan toch een verklaring gevonden voor mijn hang naar nostalgie.
De Voyager gaat op onderzoek uit. Zo driest ben ik niet, maar ik wil wel meer vooruit kijken. Nieuwe herinneringen maken. Laat ik maar dapper zijn.
Aardigheid
Leuk, social media, ik maak er ook graag gebruik van. Niet van alles, ik heb geen Instagram, wel een Twitteraccount, maar daar doe ik helemaal niks mee. Wel met Facebook. Een beperkte vriendenlijst, en een aparte pagina voor deze blogsite.
Wat ik wel moeilijk vind, is dat social media ook gretig worden gebruikt voor het ventileren van meningen en dan heel vaak ongefundeerd. Napraten, alvast maar schreeuwen zonder dat je de achtergrond weet, goedgelovigheid “want het staat op internet” , ik heb er moeite mee. Maar alle statussen die openbaar zijn, daar mag iedereen wat van vinden en dat ook kenbaar maken. En wat men niet gewoon hardop tegen een ander wil of durft te zeggen, wordt wel op Facebook of Twitter gegooid. Het ergste vind ik geloof ik nog dat er zo oordelend gereageerd wordt op elkaar. Dat je het niet met iemands mening eens bent, is blijkbaar niet genoeg, je moet ook die persoon nog even aanvallen met scheldwoorden en uitmaken voor alles wat lelijk is, ook al ken je diegene niet eens.
Waar is dan het sociale van social media? Ik lees wel eens reacties onder een artikel, en dan de reacties op de reacties en wordt daar gewoon akelig van.
Niet dat ik altijd zo’n lieverd ben, ik kan ook heel fel uit de hoek komen. Maar ik vind het erg dat mensen op Facebook zo persoonlijk worden en dan vaak zo hatelijk zijn. Ik ben in de loop van de tijd ook lid geweest van een aantal Facebook-groepen en ik ben er iedere keer weer uitgestapt omdat de sfeer bedorven werd door rotopmerkingen van sommige leden. Waar is dat voor nodig? Je kan toch ook op een andere manier zeggen dat je er anders over denkt? En is het überhaupt nodig dat je altijd overal op reageert?
Als je bijvoorbeeld iets niet leuk vind, waar een ander trots op is, dan kan je toch ook gewoon niks zeggen? Dan kwets je ook niet. “Ja ik ben gewoon eerlijk, ik zeg waar het op staat”
Ben je oneerlijk dan als je gewoon wel eens niets zegt, alleen bij jezelf denkt: Hm nee, dit is het niet voor mij? Ik vind zelf van niet.
Bambi is al een heel oude film, maar ik vind er een heel mooi stukje inzitten. Stampertje maakt een vervelende opmerking en moeder Konijn zegt vermanend: “Stamper! Wat heeft je vader je geleerd?” Hij begint verlegen met zijn voeten te draaien en mompelt: “Als je niks leuks kunt zeggen, zeg dan niks niemendal”
Ik ben het met vader Konijn eens. Het is niet altijd nodig om wat te zeggen. Je mag ook wel eens gewoon je mond houden, gewoon voor de aardigheid.