U.K.V.’s

Een U.K.V. oftewel Ultra Kort Verhaal telt maximaal 99 woorden (de titel niet meegerekend).
Net als mijn blogs gaan ze over alles wat me maar tot schrijven inspireert
.

Belangrijk om te onthouden: is een verhaal in de ik-vorm geschreven, dan is het geschreven vanuit de hoofdpersoon en is dat (vrijwel) nooit ikzelf.

Pensioen
‘Ik zal de oven even aanslingeren! Of hebben we die niet nodig, dan knoop ik de broodrooster wel aan het verlengsnoer. Zal ik een partij water door het koffieapparaat draaien, Greet? Of hebben jullie liever thee, dan stook ik de ketel op. Blijven jullie maar lekker zitten, ik bouw gelijk de vaatwasser wel even vol.’
Hij verdwijnt naar de bijkeuken en ik zie dat mijn buurvrouw haar wenkbrauwen optrekt.
Ik buig me naar haar over en fluister: ‘Hij moet zijn draai nog vinden. Waarschijnlijk vraagt hij zometeen of je blijft schaften.’

——————————————————————————————————————

Onverwacht
‘Je gaat toch geen ontslag nemen? Welke nieuwe baas neemt jou nog aan, je bent 60!’
Haar reactie was natuurlijk verstandig geweest. Hij moet nog maar even doorbijten. Al lijkt zeven jaar doorbijten een onmogelijke opgave, nu helemaal.Hij zet een bakje hyacinten op het zand van haar graf en bedenkt dat hij de tekst van de steen nog moet doorgeven. Hij kan direct wel even persoonlijk langsgaan. 
Naast de deur van het kantoor staat een discreet bordje in het raam: Dragers en chauffeurs gevraagd. 
In een reflex kijkt hij naar de hemel en ziet haar knikken. 

———————————————————————————————————————–

Tijd
‘Wat? Met de bus? In mijn tijd waren we niet zo verwend. Wij moesten gewoon fietsen naar school, twaalf kilometer. Ook met regen en kou. En zónder trapondersteuning. Jullie leggen je kinderen in de watten. In mijn tijd…’ 
‘Dit is nog steeds jouw tijd, pa. Doe je jas aan, je verwarmde taxi staat voor.’

——————————————————————————————————————-

Zorg
Niet steeds in je ogen wrijven! Straks heb je weer een adertje stuk. Je bril wordt er ook vies van, kijk dan. Allemaal vetvlekken. Geef maar weer hier. Dat je er sowieso nog iets door ziet is mij een raadsel. Je moet er niet aldoor aan zitten, ik blijf aan de gang met jou. En drink je koffie nou eens op. Eerst roeren! Nee, niet het melkvel met het lepeltje eruit halen, gatverdarrie! Gewoon erdoorheen roeren. Wie belt er nu? O, Marian. Ja gaat prima hier hoor. Moment, even een zakdoek zoeken voor je vader. Hij heeft tranende ogen.

—————————————————————————————————

Regen
“Hebben jullie een capuchon op je jas? Want het regent pijpenstelen”, zeg ik tegen mijn kleinzoons.
“Hm”, zegt de oudste, “met kappesjon zal je wel een hoodie bedoelen. Maar wat zijn pijpenstelen nou weer?”
“Weer zo’n woord uit de vorige eeuw”, giechelt de jongste. 
Ik begin er maar niet aan om het uit te leggen, maar grinnik in weerwil van mezelf met ze mee.  Ik moet nog 60 worden maar voel me op dit moment 80.
“I’m singing in the rain” neurie ik  obstinaat als ze de deur uit zijn. Dat liedje is pas oud.

—————————————————————————————————-

Liefde
Ik vind jou de allermooiste. Echt de mooiste die ik ooit gezien heb. En ik wil dat je bij me blijft, dan kan ik altijd naar je kijken. Ik ben zo blij dat ik je gevonden heb. En ook heel trots! 
Ik zal heel goed voor je zorgen en…

‘Kind gooi dat blad nou weg, je hebt al meer dan genoeg rommel. Kijk nou, heel je hand vies. En loop niet zo te teuten, ik wil naar huis.’

——————————————————————————————————

Yoga
Het lukt me niet. Als ik mijn linkerbeen in positie gezet heb en opkijk, blijkt de rest van de groep alweer in een houding te staan die minstens twee andere bewegingen gekost heeft. Tranen van frustratie springen me in de ogen. Net als bij het kind van vroeger: de kleinste, die de groten niet kon bijhouden en huilend van onmacht achter ze aanrende. Een gevoel dat ik vergeten was.
De rustgevende muziek en een blik op mijn buurvrouw die volkomen zen op één voet balanceert, bevestigen mijn onvermogen. Ik voel mijn nek verkrampen van de stress.

——————————————————————————————————–

Politiek
“Die man! Daar ga ik op stemmen!”
Dweperig kijkt hij naar het uitvergrote hoofd op de poster.
“Hij zegt tenminste waar het op staat. Rechttoe-rechtaan!”
“Wat zegt hij dan?” Zij trekt haar wenkbrauwen op.
“Gewoon, wat we eigenlijk allemaal willen zeggen.”
“En dat is?” vraagt ze door.
“Nou, ons gedachtengoed enzo.” 
“Ons gedachtengoed. Kan je nog vager zijn?”
“Dat zijn z’n  eigen woorden hoor! Hij heeft trouwens ook een goeie kop. En dat kunnen ze daar in den Haag ook wel eens een keer gebruiken.”
“Leeghoofd!”
Hij kijkt verschrikt.
“Ach” zegt ze, “ik zeg gewoon waar het op staat.”

——————————————————————————————

Ehm…
Trees, zet de radio eens harder, dit is die plaat van ehm…’
‘Leuk weer eens! Ik had het singeltje. Hoe heet hij ook al weer, hij was met die actrice, die ehm…’
‘Nee, dat was volgens mij die andere, die dinges ehm…’
Oh ja, die ehm…, nou ja, die is dood is. Leeft deze nog trouwens?’
‘Jawel toch? Of niet? Ik weet het eigenlijk niet.’ 
’En dit was natuurlijk de grootste hit van de gister overle-’
‘Zie je wel! Hij leefde nog. Alleen nu niet meer. Hoe heette hij nou?’
‘Dat hoorde ik niet, Trees. Je praatte er doorheen.’

——————————————————————

Angst
Ik kan mijn benen niet bewegen. Ik schreeuw, maar mijn stem doet het niet. Ik strek mijn armen uit, zie hulpeloos toe hoe mijn moeder aan de horizon verdwijnt. Ze kijkt niet één keer om. Een ja-knikker steekt zwart en dreigend af tegen de rode hemel. Hij valt om en mist op een haartje na het ijsblauwe huis. De luiken en deuren klappen open en dicht op de maat van mijn hartslag. Het suist in mijn oren en ik ben doodsbang.
Een koele hand op mijn voorhoofd.
“Word eens wakker liefje”, zegt mijn moeder. “De dokter is er”.

———————————————————————————————

Held
“Waarom moet ik dit doen?” moppert de jongen. “Niemand van mijn vrienden doet dit”
“Des te meer reden om het te doen, je bent niet als alle anderen”, antwoordt z’n moeder.
“Maar mam, strijken is niet cool”, zegt hij wanhopig.  “Er is geen superheld die strijkt”.
Ze kijkt hem aan.  Dan pakt ze een badhanddoek en knoopt die als een cape om zijn schouders.  Ze duwt haar  zoon naar de spiegel.
“Wat nou, geen superheld”, zei ze, “Hier staat Iron Man!”

————————————————————————————————-

Sportschool
Aarzelend stapt ze de kleedkamer uit. Ze heeft het ongemakkelijke gevoel dat haar sportkleding overduidelijk ‘NIEUW’ schreeuwt, alsof de prijskaartjes er nog aan hangen.  Met haar linkerhand omklemt ze krampachtig een waterfles, terwijl ze met haar rechterhand haar shirt nog wat verder over haar heupen trekt. Nerveus loopt ze de zaal in, in de verwachting louter halfgoden en -godinnen te zien.
Een kalende man met een buikje, rent zich in het zweet op een loopband.  Een vrouw zit met een rood hoofd op een hometrainer, haar verwoed trappende benen zijn blauw-geaderd.
Een zucht van verlichting. Het zijn mensen.

—————————————————————————————-

Oud
“Ik wil Trijntje” zegt moeder als haar dochter binnenkomt.
Ans glimlacht. “Ik heb haar gevonden, mam.”
Moeder drukt de pop tegen haar borst. “Ze ruikt niet lekker”, zegt ze dan.
“Kom, we gaan naar buiten. Neem Trijntje maar mee”, zegt Ans.
Ans duwt de rolstoel, moeder heeft de pop op schoot, maar gooit die ineens van zich af.
”Mam!”zegt Ans verschrikt en pakt de pop uit het natte gras. “Je wou Trijntje toch graag!”
Moeder houdt de pop tegen haar gezicht. “Nu ruik je weer lekker”, zegt ze.
Een grasspriet kleeft als een extra rimpel op haar wang.

————————————————————————–

Behulpzaam
De ganzen in de lucht maken hun weemoedige geluid. Ik sta op de stoep en kijk ze na. Waar gaan ze heen, zullen ze… “Och kom maar meneer, ik help u wel!” Voordat ik het goed en wel in de gaten heb, sta ik aan de overkant, laat het meisje mijn arm los en zegt: “Zo redt u het verder wel toch?” Ik knik. “Dank je wel. Erg aardig van je”. Ik glimlach naar haar.
Als ze ver genoeg weg is, draai ik me om en steek nogmaals de straat over.

———————————————————————————-

Op het leven
Precies 10 jaar geleden overleed hij. Hun gezamenlijke herinneringen werden vanaf die dag niet meer aangevuld. Dat is een vreemd idee, ze praat immers nog dagelijks tegen hem. Niet omdat ze het gevoel heeft dat ze destijds meer had moeten zeggen. Ze heeft last van gemis, niet van gemiste kansen. Kan je iemand levend houden die dood is? Sommigen zeggen van niet. Zij vindt van wel. Ze ziet hem voor zich als ze zijn favoriete borrel inschenkt. ‘Proost”’ zegt ze, terwijl ze het glaasje heft. “L’chaim!”

—————————————————————————————–

Dierenvrienden
“Ach, nou is onze Pluis dood. Het was zo’n lief konijntje.We moeten hem begraven”.
“In het perk? “
“Nee, daar liggen de cavia’s. Op het grasveld?”
“Nou, dan moeten we heel voorzichtig zijn, anders graven we de honden op”
“Bij de schutting dan?”
“Nee, kan ook niet, daar liggen de kippen. En bij die struik ligt de poes. De zebravinkjes liggen onder de conifeer. De hamster naast het paadje.”
“Dan is er alleen nog een plekje onder de hazelaar.“
“Dag lieve Pluis, we gaan je missen.”“
Koffie nu maar? “
“Graag. En cake.”

————————————————————————————

1969
De bel gaat, gauw naar buiten. Diefje met verlos! We moeten ‘poten’ wie er mag beginnen, de twee grootste jongens gaan tegenover elkaar staan en verzetten om de beurt een voet. Wie op het eind uitkomt met zijn voet over die van de ander, heeft gewonnen. “Nee, dat is niet eerlijk! Jij begon niet achter de streep! Overnieuw!” Weer wordt er gepoot, maar iemand roept dat Erik zijn hak niet tegen zijn andere voet aanzet. Overnieuw! Drie, vier keer afgekeurd, iedereen bemoeit zich ermee. Dan gaat de bel, het speelkwartier is voorbij. We gaan maar weer naar binnen.

—————————————————————————————-

Einder
Hij maakte scheiding tussen de aarde en de hemel. Het water strekte zich uit over de aarde, de wolken over het uitspansel. Hij zag dat het goed was. Nee, bijna goed. Nog één streek en de einder werd zichtbaar.
Het lijkt altijd zo makkelijk als je naar Bob Ross kijkt.

————————————————————————————–

Kroelen
We zaten nog even op een terras. De date was wat mij betreft geen succes geweest. Het begon al dat mijn hond niet meemocht: “Ik wil jou voor me alleen”. Jaloers op een labrador?
Vervolgens had ik uur lang flauwe grapjes aangehoord, ik voelde steeds meer tegenzin.
Ik bestelde een Witbiertje. Hij een warme chocolademelk, en dat was de definitieve afknapper. Ik dronk mijn glas leeg en zei: “Ik moet gaan”.
“Wil je niet nog even kroelen?”, vroeg hij, ik walgde van zijn natte onderlip.
“Dat doe ik alleen met mijn hond”, antwoordde ik en stapte op.

————————————————————————————————————

Kostuumdrama
Hou je buik nou gewoon even in! Je bent alwéér aangekomen. Is het nou zoveel gevraagd om in deze jurk te passen? Ik zeg er al nooit wat van dat je altijd en eeuwig in joggingbroeken en flodderige t-shirts loopt. En ik zou dat best kunnen doen, want ik wil ook wel weer eens denken: goh wat zie je er lekker uit. Kijk nou uit, je scheurt het kant bijna! Ga maar voorzichtig zitten, dan kan ik je haar doen. O, daar is de taxi al, hier is je mantel. Wel aandoen hoor!En vergeet je mijter niet.


———————————————————————————————————————

Begluurd
Ze weet niet dat ik haar in de gaten hou, ze denkt dat ze stiekem weg kan gaan. Ik hou me slapend, maar zie alles wat ze doet: lipgloss voor de spiegel, telefoon in haar handtas. Ik voel me verdrietig. Ik zal alleen achterblijven, ze heeft haar besluit genomen. Maar ik kan het niet zomaar accepteren.
Op het moment dat ze zachtjes haar jas van de kapstok neemt, spring ik overeind en ga voor haar staan. Ik kijk haar recht in de ogen.
Mijn hart gaat open als ze glimlacht. “Ok dan”, zegt ze en pakt mijn riem.



—————————————————————————————————-

Jammer
Ze wordt wakker met een briljant idee.
Voor het ontbijt zit ze al op haar laptop te typen, om maar
vooral geen zin te vergeten die ze in bed al heeft bedacht.
Ze telt de woorden, schrapt er nog 3 door een zin te veranderen
en komt precies op 99 uit.
Ze opent facebook om het verhaal te plaatsen.
Shit.
6 minuten geleden heeft een andere schrijver een verhaal geplaatst
over exact hetzelfde onderwerp. Hoe zou ze nu nog
iemand kunnen overtuigen van de orginaliteit van haar idee?
Ze twijfelt tussen prullenbak en archief. Wanneer is een UKV
vergeten?

—————————————————————————————

Gezellig
“Heb je nog wat geschreven deze week?”
“Nee….. ik weet niks”.
“Maar je was toch goed bezig, je kreeg veel reacties!”
“Ja…. daarom.”
“Zitten ze dan niet op een nieuw verhaal te wachten?”
“Kweenie”
“Ben je een beetje somber?”
“Ja.”
“Zullen we dan samen even gezellig een borreltje drinken ?”
“ Ja, da’s misschien wel lekker.”
“Wat zal ik voor je inschenken?”
“Doe maar Writers Tears.”

————————————————————————-


Blij
“Uitgeroepen tot Beste Schrijver van Groningen!”
Op mijn Facebookpagina sta ik te stralen met een groot boeket.
De felicitaties stromen binnen, ik kan de meldingen niet bijhouden.
“Leuk hè?” glunder ik naar mijn man. “Eindelijk erkenning!”, knikt hij
en neemt een hap appeltaart. “En nu?”, vraagt hij met volle mond.
“Wat bedoel je?” vraag ik.
“Nou, een prijs? Een contract?”
“Ik heb mezelf uitgeroepen”, antwoord ik.
“Wat?“ Zijn mond valt open, ik zie restjes appeltaart zitten.
“Nou en” , zeg ik wrevelig. “Daar vraagt toch niemand naar?”
Ik keer terug naar mijn Facebookpagina en geniet van alle aandacht.

——————————————————————–

Morele steun
‘Tara Heavy gaf haar baan als advocaat op om fulltime schrijfster te worden’ , lees ik op de achterflap van De Ierse Tuin. Erg fijn voor Tara, ik geniet ook echt van haar boek. Maar deze tekst maakt me wrevelig en jaloers. “Ik wil dat ook!” zeg ik. Mijn man zegt niks terug van achter zijn krant. Ik open mopperend mijn laptop.
‘Slechts 55 auteurs verdienen een modaal inkomen met de royalty’s op hun verkochte boeken’, lees ik op Schrijven Online.
“Zie je wel”, zegt mijn man, terwijl hij de krant dichtvouwt. “Je had advocaat moeten worden.”

———————————————————————————————————————-

Kamer van Koophandel
“Ik kom mijn nieuwe bedrijf inschrijven”
“Dat kan, wat verkoopt u? “
“Dooie mussen om iemand blij te maken”
“Kijk eens aan, daar zit handel in. Er is echt veel vraag naar, in sommige branches nog meer dan andere. Bijvoorbeeld voor de afhandeling van sollicitaties. De belastingdienst is ook een grote afnemer, evenals garantieverleners”.
“Ik weet het, ik heb inmiddels zo’n grote voorraad aangelegd dat ik ze graag wil terugverkopen”.
“Prima, wat is uw bedrijfsnaam?”
“Be Happy”
“Goed gekozen. Website?”
www.jekuntallesbereikenwatjemaarwilt.nl
“Ja, dat is wel de huidige trend hè?”
“Klopt, vandaar mijn voorraad dooie mussen”

—————————————————————–

In de dop
“Wat doe je?” vraagt de negenjarige.
“Ik schrijf een heel kort verhaaltje”, antwoord ik.
“O, wat leuk. Kan ik dat ook?”
“Vast wel, probeer maar.”Ik schuif papier en een pen naar haar toe en zeg:
“Straks wel voorlezen, hè?”
Ze knikt. Ze schrijft geconcentreerd, compleet met frons en tongpuntje.
“Klaar”, zegt ze, terwijl ze haar pen neerlegt.
“Er was eens een appel. Die viel van de boom.Toen kwam er een boer met een hamer.Doei appel. Hoi appelmoes”
“Zie je wel? Jij kan het ook”
Ze geeft me een stralende lach.

—————————————————————————-

Dorpsfeest
Aan de statafel, met een plastic bierbeker. Natuurlijk weer aan de verkeerde tafel. Hier wordt alleen maar over de handel en de kleinkinderen gepraat, terwijl aan de andere tafels de lachsalvo’s schallen. Ik pak mijn beker op en loop een rondje. Zie bekenden, groet enthousiast, maar niemand doet ook maar een stapje opzij om me er tussen te laten.
Story of my life. In dit dorp zal ik er nooit echt tussen komen.
Ik ga naar huis. Maandag zal iedereen me vast weer vriendelijk groeten. En daar blijft het bij.

———————————————————————————
Inzicht
Ik heb de zin van het leven ontdekt.
Zomaar, vlak voor het opstaan.
Ineens zag ik het, was alles zo helder als glas.Ik heb er mijn leven lang veel te moeilijk over gedacht, het blijkt namelijk helemaal niet ingewikkeld te zijn.
Al die tijd lag de oplossing voor het oprapen maar ik keek er overheen.
Een geluksgevoel doorstroomt me.
Dit zal alles veranderen. Maar eerst moet ik zometeen wakker worden.
Jammer dat ik altijd vergeet wat ik gedroomd heb.

—————————————————————————————-

Meeuw
Een reusachtige meeuw zit op een meerpaal in de haven, zijn spierwitte lijf steekt scherp af tegen de lucht. Een ultiem fotomoment, ik zie de geelgerande cover van National Geographic al voor me. ‘Camerafout, start uw toestel opnieuw op’. Ach nee! Zenuwachtig tik ik de verkeerde app aan en open de rekenmachine. De meeuw zit nog roerloos, als een volleerd fotomodel.
Eindelijk krijg ik de camera in werking. Kan ik dichterbij komen zonder dat de meeuw wegvliegt? Ik neem geen risico.
Als ik inzoom zie ik de barsten in zijn kunststof poten. Naast me hoor ik mijn man grinniken.

————————————————————————————

Er was eens
“Niemand gelooft meer in mij”, snufte het Sprookje. “Kom maar”, zei Facebook. “Ik help je wel. Je bent een beetje ouderwets, daar komt het van. We moderniseren je heksen en draken gewoon en dan moet jij eens opletten!”
Zodra het Sprookje op Facebook stond geloofde iemand het. Die deelde dat met anderen en voordat de dag om was geloofden duizenden mensen in het Sprookje.
“Hoe kan het?” vroeg het Sprookje. “Alleen maar omdat ik op Facebook sta?”
“Zo is het”, zei Facebook zonder valse bescheidenheid.
En het Sprookje leefde nog lang en gelukkig.

———————————————————————————-

Afscheid
Het rubber eendje staat roerloos op de badrand. Ik kan hem nog even niet opruimen. Morgen misschien.
Ik pak de zachte rose badhanddoek van de droogstang en doe die in de wasmand. Voor de laatste keer.
De plastic pot spoel ik om, droog hem af met wc papier en zet hem op de overloop. Straks breng ik hem naar zolder.
Met een doekje poets ik groezelige vingerafdrukjes van de deur. Weg. Ik droog mijn ogen.
Het is goed zo.

—————————————————————————————————

Voorzichtig
“Mag ik in het water?” vraag ik. “Tuurlijk”, zegt ze.
Voorzichtig stap ik erin. De grond voelt raar en zuigend. Ik kijk even om. “Toe maar!” gebaart ze. Voorzichtig loop ik verder. Kikkervisjes schieten voor me weg.
“Je kan toch zwemmen!”roept ze. Ze doet maar. Totdat mijn bruine buik het water raakt, verder ga ik niet.
“Kom je?” roept ze na een poosje. Ik stap het water uit. Op de beste plek die ik kan bedenken, zo’n 3 cm van haar af, schud ik me uit.
“Hé joh! Rare hond!”roept ze. Maar ze lacht. Ik hou van haar.

———————————————————————————————————–

Zelfbewust
Toen Henk die avond thuiskwam, was het niet zoals anders. Zijn twee pubers zaten gedwee aan tafel. De een vouwde schone was op, de ander schilde aardappels. Zijn vrouw Ria zat op de bank televisie te kijken. Henk was verbijsterd toen hij zag dat ze een uniform droeg. Een donkerblauwe, met glimmende geelkoperen knopen. Bovendien had ze een pet op, met boven de klep in strakke letters het woord ‘Douane” .
“Wat …is…dit…”, stamelde Henk. 
De kinderen zeiden niets, maar Ria ging trots voor hem staan. 
“Vanaf vandaag”, zei ze, “Bewaak ik mijn eigen grenzen”.

——————————————————————————————————–

Geheugensteuntje
Ze bleef maar woelen in bed. Haar hoofd zat veel te vol na alles wat ze gisteravond nog overhoop gehaald had. Ineens schoot haar nog iets te binnen wat ze morgen beslist niet mocht vergeten. Ze greep haar zakdoek en legde een knoop in de punt. Oud hulpmiddel, werkte altijd.
Uiteindelijk sukkelde ze toch in slaap. Drukke dromen waarin ze van hot naar her rende en mensen tegenkwam waar ze al jaren niet meer aan gedacht had. Uiteindelijk maakte de wekker daar een eind aan. Ze voelde de zakdoek in haar hand. Geen flauw idee waar die knoop voor was.

—————————————————————————————————————–

Techniek
“Hou je er nou al mee op?” vroeg de linkersportschoen toen Emma hem uittrok. “Van de week was je veel flinker, ” bemoeide de rechterschoen zich er mee.
“Ja, toen heb je een half uur gelopen, 20 minuten geroeid en óók nog krachttraining gedaan”, riep de linker nog, net voordat Emma hem geërgerd in haar tas gooide.
“En weet je nog dat…”. begon de rechter, maar Emma snoerde hem de mond door de rits van de tas dicht te trekken. “Irritant stelletje, ” mompelde ze. “Waardeloze uitvinding, memory-foam in de zool”

—————————————————————————————————————

Oma
“Kom maar”, zei oma toen haar kleindochtertje onrustig werd in het restaurant. “Dan gaan we even naar de visjes kijken”. Ze tilde de peuter uit de kinderstoel en liep met het kinderhandje in de hare naar het grote aquarium.
Het meisje keek met belangstelling naar de kleurige vissen.
Toen hief ze haar handje en terwijl ze zei: “Nu een ander plaatje” veegde ze van rechts naarlinks over het glas.
Oma schoot in de lach maar voelde tegelijkertijd een rilling langs haar ruggengraat gaan.
Was het echt al zo ver gekomen?

——————————————————————————————————–

Vreselijk
Er hangt een vreselijke geur buiten. Een echte lijklucht. De straat is vervuld van de misselijkmakende stank, ik doe kokhalzend mijn hand over mijn neus en mond terwijl ik naar de bakker loop. Verhalen over mensen die weken dood in huis liggen schieten door mijn hoofd. Het zal toch niet….. zo eenzaam kunnen mensen hier toch niet zijn? Wie wonen hier eigenlijk allemaal?
Dan zie ik wat er voor mij uit rijdt. Een kadaverwagen, op weg naar de boerderij net buiten het dorp.Opgelucht adem ik de geur van versgebakken brood in.

—————————————————————————————————-

Onzin
Terwijl ik spijkers op laag water zoek, valt de appel niet ver van de boom. Omdat ik inmiddels aan lager wal geraakt ben, kan ik wel een appeltje voor de dorst gebruiken. Juist komt er een schip met zure appelen binnenvaren, met twee kapiteins op één schip. Met de ene heb ik nog een appeltje te schillen, de ander valt helaas tussen wal en schip. Hij komt weer boven water en voegt zich bij de beste stuurlui die aan wal staan. Ik bijt intussen door de zure appel heen en ga het schip in. Dit raakt kant noch wal.

——————————————————————————————————



Hondenfluisteraar
“Cesar zegt dat hij zelf naar binnen moet lopen.”
“Dat zei je al drie keer,” zegt Mark. Hij opent het autoportier voor Saskia en de nieuwe pup.
“We moeten het toch direct goed doen,” verdedigt Saskia zich.
Ze zet het hondje op de oprit. “Kom maar, Millan ”
De pup blijft zitten.
“En wat zegt Cesar daarover?” vraagt Mark geamuseerd.
Saskia kijkt hem onzeker aan. “Eh, dat staat niet in het boek…,”
Ze kijkt naar het hondje. Dan voelt ze wat ze doen moet.
Ze tilt hem op, fluistert iets in zijn oortje en draagt hem naar binnen.

——————————————————————————————————-

Karma
Hij had de wijsheid in pacht. Alles wat niet aan zijn standaard voldeed kraakte hij af, zijn mening was de enige juiste. In zijn bubbel vol zelfverklaard intellect zweefde hij boven de massa en strooide van daaruit kwistig met sneren, sarcasme en scherpte naar iedereen die de pech had zijn attentie te krijgen.
Toen de bubbel uiteindelijk knapte omdat zijn eigenwaan hem te ver opgeblazen had, stortte hij roemloos naar beneden.
Er was niemand die hem met zachte woorden opving.

————————————————————————————————–

Vita Reali
Ze loopt doelloos door de kamer. Struikelt over een paar schoenen die ze zelf heeft laten slingeren. O ja, er stond nog koffie, die is nu koud natuurlijk. ‘Plieng” zegt haar telefoon en ze leest “Gefeliciteerd!!!”
“Dank je!” appt ze terug, met een blij poppetje achter de tekst.
Wanneer komt haar man nou eens thuis? Wat duurt het toch allemaal verschrikkelijk lang! Dit is toch geen moment om in je eentje te zijn.
Ze doet de voordeur open, loopt naar buiten en roept tegen een willekeurige voorbijganger:
“Ik ben oma geworden!” Hèhè, dat lucht op.

————————————————————————————————————