Maandelijks archief: november 2020

Stopwoord

Het nieuwe normaal, daar is het laatste woord nog niet over gesproken, want niemand weet hoe dat er uit gaat zien.

Wat ik wel zie (en vooral hoor) heeft niets met coronamaatregelen te maken maar wel met een nieuw soort normaal. En ik vind het echt verschrikkelijk.
Het is voor een, naar mijn idee, overgroot deel van de mensheid, normaal geworden om veelvuldig de uitdrukking ‘Mijn God’en vooral ‘Oh my God’ te gebruiken. Er is een hippe afkorting voor: OMG. Er zijn zelfs emoticons van. Een uitroep van ofwel groot enthousiasme ofwel afschuw. Maar echt, waarom moet dat? Ben je nou echt God aan het aanroepen als je ziet dat je vriendinnetje een nieuw shirtje heeft? Of wanneer je aannemer de keuken zo leuk verbouwd heeft?
Ik stoor me daar zo vreselijk aan! Aan het gedachteloos ‘God’ gebruiken als stopwoordje, of je nou gelovig bent of niet. En ik stoor me nog meer aan het feit dat het blijkbaar algemeen geaccepteerd is om voortdurend de naam van God te gebruiken.
Ik ben niet vroom. Maar ik vind het wel iedere keer pijnlijk om het te horen. Van meisjes van amper 5 jaar oud tot sportcommentatoren bij de F1.
Het is vloeken. Meer kan ik er niet van maken. En ik vind het verschrikkelijk dat het nu mode is.
Hou daar alsjeblieft mee op, heb respect en roep God alleen aan als je je bewust bent van wat je eigenlijk zegt.
Denk een beetje na en blaat niet gedachteloos alles na . Er is niemand die het in z’n hoofd haalt om voortdurend ‘O my Allah’ of ‘O my Boeddha’ te zeggen. Waarom is dit dan wel normaal?

Als een kind

Vier jaar geleden schreef ik de blog: In het legomuseum

Ik ben met Lego opgegroeid en ik ben altijd liefhebber geweest. Maar, gek genoeg, altijd met andermans Lego. Ik had zelf geen Lego, waar ik mee speelde was van mijn grote zus en broer.
En wat er later in mijn eigen huis was, was van mijn kinderen. Die Lego is hier weer tevoorschijn gekomen voor de opvangkinderen.
Als ik Lego kocht, was het om cadeau te geven, nu nog steeds want ook mijn volwassen kinderen vinden Lego ontzettend leuk. En kleinzoon speelt met Lego Duplo.
We zijn een keer naar Legoland in Denemarken geweest en ik heb mijn ogen uitgekeken. Ik heb documentaires op tv en Netflix over Lego gezien, ik heb de wedstrijdserie Brickmasters gevolgd, ik ben in de Lego-store in Utrecht geweest, ik heb een Lego-VIP pas.
Maar ik heb nooit ook maar één steentje zelf in bezit gehad.

Lego is duur. Het is het waard, want het is onverwoestbaar, enorm goed uitgedacht en je kan er alles mee maken wat je maar wilt ( “Van Lego kun je alles maken” zong het geaffecteerde kinderkoortje vroeger al in de reclame). Daarom is het superleuk om cadeau te geven. Maar voor mezelf kocht ik het nooit. Er was altijd wel iets wat voorging blijkbaar.
Ik koop heus wel dingen voor mezelf, garens voor handwerk, spullen voor tekenen, ik kan me er enorm op verheugen als er weer iets nieuws op stapel staat. Maar Lego was iets waarover ik me waarschijnlijk schuldig zou voelen als ik dat zomaar kocht. Ik kan het niet eens aan mezelf uitleggen als ik erover nadenk, maar het gebeurde gewoon niet.

En vorige week kwamen er ineens allemaal dingen bij elkaar. Ik had de 2e prijs in een bijzondere schrijfwedstrijd gewonnen en daar hoorde een geldbedrag bij.
Ik ben een heel grote fan van het werk van Jim Henson, heb vrijwel al zijn films en veel prachtige boeken.
En, zoals gezegd ben ik een Lego-VIP en blijf op de hoogte via een nieuwsbrief.
In mijn mailbox kwam een nieuwtje: Lego kwam met een grote set van Sesamstraat.
Ik begon direct al wat te wiebelen op mijn stoel toen ik de link aanklikte. Ik was alleen thuis maar ik zat hardop te roepen en te piepen bij de foto’s die ik zag: “O kijk nou!!!” Het zag er zo prachtig uit allemaal, ongelooflijk gedetailleerd, kleurig, mooi, en 100 % de sfeer van Jim Henson. Ik wou dat. Echt ik wou dat.
Kon ik dat zomaar doen, zo’n grote set voor mezelf kopen? Mijn familie zei direct: “Doen joh! Jij mag toch zelf bepalen wat je met je prijs doet?”
Serieus, ik had de kriebels in mijn buik toen ik de bestelling plaatste. Het voelde bijna ongehoord dat ik dit ging doen, helemaal alleen voor mezelf een grote Legodoos kopen omdat ik dit zo ontzettend graag wilde hebben en verder nergens om!
“Hebben” kan een lelijk woord zijn en dat was hetgeen wat me nog een beetje tegen hield.
Maar ik kon mezelf wel overhalen hoor. Ik had eerlijk die prijs gewonnen en ik had nu voor het eerst in mijn leven een Lego-set gezien die ik onwijs graag wilde hebben. Nu mocht het kind in mij de beslissing nemen en dat deed ze met veel enthousiasme.

Na een paar dagen plezierige spanning, serieus zoals het vroeger voelde voordat het pakjesavond was, werd de grote Legodoos bezorgd. Het was eind van de vrijdagmiddag, het werd al donker, dus ik stelde me tevreden met de doos te bekijken, me te verwonderen over de hoeveelheid zakjes met bouwsteentjes die erin zaten en hoe dik het boek met de bouwbeschrijving was. Ik was er zo blij mee en in mijn hart was ik blij dat ik nog steeds zo blij kon zijn (volgen we het nog?) Ik ben een oma maar ik vond dat enthousiaste kleine meisje weer terug en dat maakte me intens gelukkig.

Zaterdag kon het bouwen beginnen. Urenlang had ik plezier en zag het huis groeien. De kelder met een grote spin erin, de kamer van Elmo, de kamer van Bert en Ernie, de badkamer. Toen het donker werd stopte ik, mijn concentratie was op. Zondag weer verder, het koffie-tentje en de kamer van Koekiemonster, de speelhoek van Pino, de afvalhoek van Oscar en 1000 details. Die overigens soms heel moeilijk waren dus ik moest mijn volwassen hersens goed aan het werk zetten.

Een telefoon, een brandmelder, een ventilatiesysteem, speelgoed, een koffiemachine, kassa, videorecorder, allerlei lampen, bloembakken, het lijkt allemaal zo simpel maar ieder dingetje moest gebouwd worden.
Bewondering voor de ontwerpers, het was echt ongelooflijk hoe alles uitgedacht was, in elkaar paste en hoe perfect de uitstraling was.

En nu is het klaar. Staat het huis op de kast en kijk ik keer op keer weer in de kamertjes, naar de details van de gevel, verplaats de poppetjes, kijk vertederd naar die schattige brievenbus, krantenbak, brandspuit en speelgoedtrein.
Ik zet Bert op het dak bij z’n duifjes, laat Ernie op het bed springen. Elmo kijkt in een receptenboek, Koekiemonster zit voor de tv te schransen, Oscar kijkt met z’n boze hoofd uit de vuilnisbak. Pino komt aanwandelen, het rubbereendje van Ernie zit op de badrand, het visje van Elmo zwemt in de kom.


Ik heb nu 1367 stukjes Lego. En ik voel met superblij. Een blijdschap die verder gaat dan het gevoel van iets leuks hebben. Een blijdschap die ik dacht overgroeid te zijn, maar die Godzijdank nog in mij bleek te bestaan. De intensiteit van de blijdschap uit mijn kindertijd.

Toen was geluk heel gewoon

Toen was geluk heel gewoon…. iedereen van mijn leeftijd kan dat regeltje meezingen.
Nostalgie ten top, ten eerste is het liedje nu oud en ten tweede gaat de tekst over nog langer geleden.

Dat zinnetje “Toen was geluk heel gewoon” is een eigen leven gaan leiden. Want het wordt kwistig gebruikt in reacties op nostalgische foto’s en filmpjes op Facebook, door mensen die ‘de goede oude tijd’ idealiseren en voor de tegenwoordige tijd niet veel goede woorden over hebben. (Blijkbaar vergeten ze daarbij dat Facebook en filmpjes op internet delen niet bij vroeger hoort)


Ik ben ook nostalgisch aangelegd, vind het heerlijk om goede jeugdherinneringen op te halen en dingen tegen te komen die een blije “O ja!” reactie bij me uitlokken.
Want in mijn kindertijd was het zo anders als nu, we woonden met z’n vijven in een flat met maar 1 kachel, mama maakte onze kleren zelf, het avondeten kwam op tafel in dekschalen (“geen pannen op tafel!”) en we hadden geen vaatwasser. Eerst zelfs geen wasmachine, maar een lavet met een draaiende vin. En als die vin eruit was kon er een stop in het afvoergat en kon ik in het lavet in bad.
Dat, en nog 1000 andere dingen, brengt een warm gevoel bij me boven en ik moet glimlachen om de herinneringen. Maar was het allemaal beter dan nu?
Naar mijn idee wordt ‘vroeger’ door een grote groep mensen geïdealiseerd.
Alsof toen alles fijn en knus was, iedereen aardig voor elkaar en alle gezinnen een veilige en geborgen omgeving.
Maar dat was toch helemaal niet zo!
Het liedje is geschreven door van Kooten en de Bie en zij waren ook degenen die het in eerste instantie uitvoerden. Ze zingen over 1948, 3 jaar na de oorlog, vanuit het oogpunt van de kinderen van toen.


Het roept een gevoel van kwetsbaarheid op en hun liedje komt bij mij veel meer binnen dan de latere hituitvoering van Gerard Cox.
Waar het volgens mij om gaat is het gevoel van weemoed om de verloren naïviteit van de kindertijd. Je was gelukkig als je ouders van je hielden en dan waren alle dingen goed thuis. En dat is toch iets van alle tijden?


Ik kan glimlachen bij veel herinneringen, bijvoorbeeld dat er ’s morgens bij het opstaan ijsbloemen op de ramen zaten. En ik vond ze mooi hoor, als kind, maar ik ben toch echt wel blij dat ons huis warm genoeg is en ik niet zoals mijn moeder bij het opstaan bibberend van de kou hoef te proberen om het petroleumkacheltje in de keuken aan te steken, waarna mijn hele gezin zich bij die ene kraan in de keuken moet wassen, ik dus nauwelijks de ruimte heb om brood te smeren voor de broodtrommel van mijn man, de thermosfles met koffie moet vullen die ik eerst moet zetten in een filter, waarvoor ik eerst water in de fluitketel moet koken, koffiebonen moet malen, schepje Buisman toe moet voegen, melk moet koken in een steelpan en zorgen dat het niet overkookt of aanbakt, ondertussen de ontbijttafel ook nog dekken en nogmaals die fluitketel opzetten voor thee ….. terwijl ik dit opschrijf word ik al moe en gestrest want hoeveel tijd kost dat allemaal! Maar als kind ervaarde ik dat als veilig en geborgen. Ik kan niet meer vragen hoe mijn moeder het ervaarde, maar het is voor haar heus niet simpel en allemaal fijn geweest, want toen het kon kwamen er bij ons gevelkachels in iedere kamer, er kwam een koffiezetapparaat, het lavet ging eruit en er kwam een mooie douchecel.

Ik ga nog een stapje verder terug in de tijd. Mijn moeder vertelde graag over haar jeugd, die heeft ze ook als veilig en geborgen ervaren. Voor mijn grootouders was het allemaal nog veel minder simpel, het dagelijks leven was hard en zorgelijk. Mijn opa had drie (DRIE!) vakantiedagen in een jaar! Er was geen warm water, er was geen gas om op te koken, de was moest met de hand gedaan worden….. maar de herinneringen van mijn moeder aan haar kindertijd waren goed. Ook al was ze tussen twee wereldoorlogen in geboren en woonden ze met z’n zessen in een klein huisje.

Als ik kijk naar mijn eigen kinderen, hoop ik dat ik ze ook een gevoel van veiligheid en geborgenheid heb kunnen geven. Zij zijn opgegroeid in de jaren ’90. En ook zij halen herinneringen met elkaar op aan kleine dingen die voor hen als kind zo belangrijk waren: op zondagavond samen in het grote bed mogen slapen en dan op maandag toch weer in je eigen bed wakker worden, thuiskomen uit school en het raampje van de keuken open zien staan waar de geur van pannenkoeken uitkwam.
Dingen waar een kind blij van wordt, en herinneringen die je altijd met je meeneemt. Dat is goed, je wilt als ouder voor je kind een onbezorgde jeugd.
En dan is de zin “Toen was geluk heel gewoon” ineens in een andere context geplaatst.
Ieder kind verdient het om geluk te ervaren en zolang het kan naïviteit te bewaren. Of je nou in 1925, 1961, 1988 of 2019 geboren bent.

Afgelopen week werd ik geïnterviewd door 2 meisjes uit groep 7, over communicatie. Hoe dat vroeger ging. Ik vertelde over van alles en hun conclusie was: Dus nu is het eigenlijk allemaal veel makkelijker!
Dat verraste me. Zo had ik er nog niet over nagedacht. Ik maak me zorgen over de ontwikkelingen van internet en de invloed van Google- and -friends. Ik zie dat ieder kind een tablet en een mobiel heeft, dat er anders gespeeld wordt dan dat mijn kinderen deden. En vraag me af of het goed is.
Maar deze meisjes leven òòk in de geborgenheid van liefdevolle en veilige gezinnen, ook al verschilt hun kindertijd met die van mijn kinderen. Maar die zag er immers ook anders uit als mijn kindertijd en de mijne weer anders als die van mijn moeder?

En mijn kleinzoontje is gelukkig ook in een goed gezin geboren. Die gaat ook mooie herinneringen maken.
En dan is voor een kind geluk heel gewoon. Voor ieder kind van alle tijden.