Maandelijks archief: april 2019

Een paadje en gebroken potten

Een sommetje voor de lezers die Daagse Dingen al langer volgen:
Mooi weer + Anderhalve dag in de tuin werken = ?
Goed zo. Een nieuwe blog.
Want als ik in de tuin werk komt er altijd nieuwe schrijfstof te voorschijn. En zo ook deze keer.
Het is nu de avond van het Paasweekend. Afgelopen zaterdagmiddag en vandaag, 2e Paasdag de hele dag, heb ik hard gewerkt in onze tuin.
We hebben een grote tuin en je weet zo langzamerhand wel dat we die het liefst landelijk en natuurlijk hebben. Maar ook zo’n tuin heeft veel onderhoud nodig.
Als ik, zoals dit weekend, er een heleboel tijd voor heb, vind ik het heerlijk om er in te werken.
Ik kan mijn hoofd leegmaken van alle dingen die ik er in gestopt heb, of heb laten stoppen.
Eerlijk gezegd ging het vorige week niet zo heel goed met mij. Ik merkte dat ik de laatste tijd meer, vooral geestelijke, energie had verbruikt dan ik had. En dan kom je jezelf tegen, zoals dat zo mooi heet.
Ik was zo moe in mijn hoofd dat ik niks meer kon opnemen en dat ik fouten maakte waar dat echt niet mocht, en om het minste of geringste vloeiden tranen. Tijd voor een beetje rust, zonder geregel, gezorg en geplan. Mijn lieve gezin gaf me hiervoor alle ruimte en gooide de plannen voor het paasweekend om. Zodat ik nergens aan hoefde te denken en tot rust kon komen.
En wat is voor mij dan heerlijker dan in de tuin werken. Stukje bij beetje de boel netjes maken, bloemen planten, de moestuinbakken klaarmaken en ondertussen mijn gedachten de vrije loop laten.
Het werk in de tuin zorgt ervoor dat ik de dingen anders ga zien. Ik kan niet zo goed uitleggen hoe dat dan komt, maar het werkt therapeutisch.
De nooit eindigende levenscyclus van de natuur in de tuin is geruststellend en nodigt mij tegelijkertijd uit tot bespiegelingen.
Het paadje naar de tuinschuur wordt aan beide kanten begrensd door gras. Maar dat gras was zelf de grenzen aardig aan het verleggen en het paadje werd steeds smaller. Ik was met de steker bezig om de randen van het pad weer tevoorschijn te halen en zei tegen Bert: “Moet ik dat nou eigenlijk wel doen? Volgens Jezus moet je het brede pad laten voor wat het is en smalle pad kiezen. En nu ben ik bezig om het smalle paadje weer te verbreden”
Natuurlijk bedoelde ik het als een grapje, maar toch dacht ik er over na, terwijl ik ondertussen de grootste moeite had om het hardnekkige gras van de stenen te verwijderen. En toen zag ik het ineens anders.
Ik ben dol op metaforen. Die zorgen ervoor dat ik de dingen beter kan begrijpen. Toen ik de emmer met afgestoken gras zag, dacht ik: Dat paadje, dat ben ik vandaag. Ik heb me laten overwoekeren door van alles, zodat er steeds minder van mijzelf overbleef voor mijn gevoel. En nu haal ik alles wat niet bij mij moet zijn weg, en ben ik weer mezelf. Ik vind het gras nog steeds mooi maar ik laat me er niet meer door overnemen.”
Ik keek tevreden naar het paadje toen het klaar was, zo moest het eruit zien!


Op naar het volgende stuk van de tuin. De vogels floten, de zon scheen heerlijk, ik voelde me niet meer opgegejaagd en dacht : “Dank u Heer”. Dit is wat ik nodig had.
In de achtertuin hebben we een border en daar had ik zaterdag bloeiende planten voor gekocht.
Vorige winter waren er twee grote aardewerk bloempotten kapot gevroren. Ik had ze bewaard, ze hebben tijden op een hoekje van de oprit gestaan. Bert ging pas geleden naar de grofvuil-stort en zei toen: “Zal ik die kapotte potten nou ook maar eens meenemen ? “
“Nee!” riep ik, “die wil ik nog een keer gebruiken!”. Geen idee nog waarvoor, maar ze mochten niet weg.
Ik heb echt een heel lieve man. Hij dacht misschien wel zuchtend : ‘Mens, wat moet je nou toch met kapotte bloempotten, gooi die rotzooi toch gewoon weg!’
Maar dat zei hij niet hoor, hij zei: “Ok, dan laat ik die staan”
En nu wist ik wat ik met de gebroken potten wilde doen. Ik legde ze in de aarde en plantte de bloemen erin, en bij eentje ook nog in een gat er doorheen. Het staat leuk. De planten krijgen de gelegenheid om goed te wortelen en het decoratieve element wordt versterkt.

IMG_20190422_194537306.jpg
Ik was in mijn nopjes en de volgende metafoor diende zich aan.
Als iets bij je kapot is gegaan, is het niet per definitie over. Ook als er een beschadiging is, kan je iets moois betekenen, al is het misschien op een andere manier dan je eerst gewend was. Als je het (of misschien zelfs jezelf) maar een kans geeft en niet direct afschrijft.
Ben ik dan de hele tijd maar aan het bespiegelen en filosoferen terwijl ik in de tuin werk?
Welnee! Ik zeg een lelijk woord als ik mijn arm openhaal, ik gooi ongeveer 153 x Lenny’s speelgoedbeest door de tuin, zodat hij hem onvermoeibaar blij weer ophaalt, ik zeg tegen een hardnekkig zoem-insect dat ie nou maar eens ergens anders moet gaan zoemen dan vlak boven mijn hoofd, ik schiet vreselijk in de lach omdat de ezel die 300 m verderop bij DoeZoo staat een geluid laat horen als een misthoorn en ik vind om half 4 dat ik enorm aan een biertje toe ben.
En daar is niks metaforisch aan.
Maar therapeutisch is het wel, die tuin. Ik ben er echt heel dankbaar voor, dat wij die mogen hebben.

Ik begrijp er niks van

Er zijn een hoop TV- programma’s waar ik niet naar kijk omdat ze me niet interesseren. Meest is dat Reality-tv. Ik wil hiermee niemand veroordelen, het is gewoon mijn ding niet. Net zoals ik niet naar voetbalwedstrijden kijk. Een ander haalt z’n schouders op over Midsomer Murders of Per Seconde Wijzer, waar ik graag naar kijk.
Maar er zijn ook programma’s waar ik echt helemaal niets van snap. Ik begrijp niet hoe iemand het kan bedenken, maar al helemaal niet waarom mensen er aan meedoen!
Temptation Island bijvoorbeeld, waarom zou je als koppel daaraan meedoen en verdriet hebben omdat je partner de verleiding niet kan weerstaan? Of zelf de fout ingaan waar heel Nederland getuige van is en ook op hoopt blijkbaar?
Het loopt al wat seizoenen, het voldoet dus toch aan een behoefte.
Toch intrigeert het gegeven me op een bepaalde manier. Als ik in mijn omgeving kijk: familie, vrienden, kennissen, bekenden, dan kan ik me niet voorstellen dat ook maar iemand zich voor dit programma op zou geven. In welke omgeving dan wel, vraag ik me af. Ben ik wereldvreemd als ik me niet kan indenken dat  zulke mensen dus blijkbaar wel echt bestaan?
Vanmorgen had ik een rustig momentje en keek met een kopje koffie even naar TLC. Dat is van tijd tot tijd een ontspannend behangetje. Maar er zijn ook programma’s die me mateloos irriteren en dan zap ik weg. Zo ook vanmorgen en ik kwam 2 zenders verder op MTV terecht. Daar was bijna het programma ‘Just Tattoo of Us’ afgelopen. Ik zat met open mond van verbazing te kijken en zocht naderhand op internet informatie over wat ik nou toch eigenlijk gezien had. Dit kon toch niet echt bestaan? Jawel, het bestaat echt. Twee mensen die ofwel bevriend zijn ofwel een relatie hebben, ontwerpen een tatoeage voor elkaar, die de ander niet mag zien. Het is om elkaar een hak te zetten of een lolletje uit te halen.
Wraak of een grapje dus.  Met een tatoeage. Waar je de rest van je leven mee rondloopt. Echt waar??? Echt waar. Het is internationaal blijkbaar een groot succes, er is een VS versie, een Britse versie en ook een Benelux versie. Van de laatste zag ik dus vanmorgen een staartje.
Het was een stelletje, jongen en meisje, van wie de tatoeages onthuld werden.
Allebei stikzenuwachtig, ten eerste om wat ze zelf te zien zouden krijgen, ten tweede om de reactie van hun partner, om wat ze de ander aangedaan hadden. Ineens hadden ze zorgen over of ze elkaar misschien pijn gedaan hadden. Lekker op tijd mensen!
De twee presentatoren ( het leken wel twee karikaturen, zo nep vanwege de botoxlippen maar ook dat is een kwestie van smaak) kermden en jammerden, want die wisten al wat er onthuld ging worden. Het was een grote rare poppenkast.
De jongen bleek op zijn bovenbeen een grote tatoeage van een luiaard met een schortje en een stofzuiger te hebben. Om het niveau nog verder te verlagen vroeg de presentatrice aan het meisje naar “het verhaal erachter”. De jongen keek ongemakkelijk en zei dat hij de tatoeage op zich mooi gedaan vond.
Toen was het meisje aan de beurt. Op haar heup stond een wc-pot met het woord Zeikerd eronder.
Ze begon te huilen, terwijl de jongen wat onzeker lachte. “Hoe kan je dat nou doen?” snikte het meisje. “Dat je me zo te kakken zet!” De woordspeling ontging haarzelf blijkbaar maar ik moest daar ondanks mijn vertwijfeling toch om lachen.
Het eindigde met dat het meisje overstuur zei dat de jongen zijn moeder moest bellen omdat zìj hem niet meer in huis wilde hebben.
En de rare presentator kirde dat we de volgende keer weer moesten kijken naar een “heerlijk hysterische aflevering”.
Er zijn dus echt mensen die hieraan mee willen doen. Die hun vriendschap of relatie op het spel willen zetten, die het leuk vinden om de ander totaal voor gek te zetten en pijn te doen, die zelf voor gek gezet en pijn gedaan willen worden, en die de rest van hun leven hieraan permanent herinnerd willen worden.
Ik kan er niet bij. Met de beste wil van de wereld kan ik er niet bij. Misschien mis ik een verbinding in mijn hersenen, dat ik dit soort dingen niet begrijp. Het zij zo.
Laat mij maar lekker saai naar Per Seconde Wijzer kijken. Daar doe ik Bert en mezelf geen pijn mee.
tenor

 

Spel

Door de grotere kinderen hier wordt gegamed en gepraat over games. Ik ben er wel aan gewend, want toen mijn eigen zoon een groter kind werd, was het net zo.
Inmiddels is hij een volwassen man, maar de gamerij (ik lijk wel een Groninger) is nog steeds actueel. Alleen krijg ik het van hem nu veel minder mee, ik weet alleen dat er regelmatig game-sessies met zwager en neven zijn en er staat vaak een nieuwe game op de verjaardags-verlanglijst.
Ik heb hier een Wii met kindvriendelijke spelletjes als Mario Party. Dat mogen alle kinderen spelen, op een regenmiddag of in de vakantie.
Maar de grote jongens spelen thuis op de Playstation of de Switch en dan zijn de vechtspellen zoals Fortnite favoriet. De meiden hoor ik er eigenlijk niet over, die hebben blijkbaar toch een andere belangstelling.
Bij mijn eigen zoon en schoonzoon zijn het ook de battle-games ( ze praten zelf natuurlijk niet over ‘vechtspellen’ ) die het meest gespeeld worden.
Als ik het vroeger meekreeg omdat zoon het speelde, en nu via de gesprekken van de jongens hier, kon en kan ik maar niet wennen aan uitdrukkingen als: “Ik ben dood” en “Hoeveel kills heb jij gemaakt”
Ik weet wel dat het over de game, het spel, gaat maar het klinkt me zo naar in de oren. Dat lijkt niet bij een kindermond te horen.
Wat ik er van vind, daar heb ik al veel over nagedacht. En als ik dan heel eerlijk ben is er eigenlijk niet zoveel verschil met hoe wij vroeger speelden. Alleen speelden wij dan natuurlijk niet op een spelcomputer, maar fysiek.
We waren cowboys en indianen en schoten elkaar overhoop. We waren politie en boeven en bonden elkaar vast. We waren ridders en bevochten elkaar met zwaarden. We speelden oorlogje en bouwden forten van waaruit we onze geweren richtten op iedereen die langs kwam. “Pang pang, jij bent dood!”
Ben ik daar een agressief mens van geworden? Nee, ik heb juist een heel grote afkeer van geweld. Ik kan niet naar gewelddadige films kijken, ik kan geen oorlogsberichten in de krant lezen en zou zelf nooit een wapen kunnen hanteren. (zie ‘Airsoft‘)
De spelletjes die ik vroeger speelde waren fantasie. Ik heb nooit getwijfeld aan de grens tussen spel en werkelijkheid. In mijn spel was ik iemand anders, in het echt was ik gewoon mezelf.
Volgens mij is dat nu ook zo. Moet ik er niet te zwaar aan tillen dat er vechtspellen gespeeld worden. De grens tussen fantasie en werkelijk is er nog steeds. Alleen is het fysieke rollenspel veranderd in een digitaal rollenspel.
Ons spel was denk ik alleen gezonder omdat we buiten rondrenden in plaats van binnen zittend te spelen. Maar psychologisch moet ik me er denk ik minder druk over maken.
Wij waren ook meer uit het zicht van onze ouders als de kinderen van nu. Misschien zou mijn moeder ook wel gezegd hebben: “Moet dat nou,weet je wel waar je mee bezig bent?”, als ik als indiaan een cowboy scalpeerde. Maar ze zag het niet.
Wij zitten er nu gewoon veel meer bovenop, want de games worden thuis gespeeld. En dan lijkt het of het nu erger is als vroeger. Maar kinderen van alle tijden spelen machts- en vechtspelletjes.
Er zal ongetwijfeld een hele serie psychologische en pedagogische onderzoeken over bestaan, want blijkbaar hebben kinderen het nodig.
En dan zie ik het toch als positief dat we in ieder geval nu weten waar de kinderen mee bezig zijn. Als het ons te ver gaat, kunnen we er met hen over praten.
Konden we dat met de echte oorlogvoerders ook maar.

cowboy

 

Maandag na Rome

“What’s your favourite place in Rome?” vroeg Pietro met een zwaar Italiaans accent. Hij is de eigenaar van de B&B waar we verbleven. Ik moest even nadenken. “The Forum and the Palentine Hill” antwoordde ik. Hij keek verbaasd. “Not the Vatican?”
Ik schudde mijn hoofd. Het Vaticaan is prachtig maar maakte op mij niet zo’n indruk als de overblijfselen van het Romeinse Forum en de Palatijnse heuvel. Dat ademt een en al geschiedenis uit. Het Vaticaan is meer een museum. En bovendien voor mij veel te overdadig, al die kleuren, versierselen, ornamenten.. het duizelde me en ik kon geen detail meer opnemen op den duur. Als een klein stukje plafond er al zo uitziet, dan is het toch onmogelijk om alles te bekijken?
IMG_20190404_132930837.jpg

In het Forum kon ik rondwandelen, rustig informatie lezen en vooral heel veel mijmeren. Over alle mensen die er geleefd en gewerkt hebben. Met hun lief en hun leed, hun intriges en hun goede daden. Van hun huizen en gebouwen waren nog fragmenten over, rondom begroeid door de prachtigste bloemen en planten. Er waren veel bezoekers maar toch was de sfeer zo rustig. Terwijl het vroeger toch gegonst moet hebben van de activiteit. Ik vond het er geweldig en was diep onder de indruk.

 


Pietro begreep me niet helemaal, hij vond het Vaticaan veel meer spectaculair. Hij zal wel gedacht hebben: Rare jongens die Hollanders (met een knipoog naar Asterix)

Rome is een prachtige stad. Wat ik er zo bijzonder aan vind is dat gebouwen langzamerhand ruines zijn geworden. Verreweg de meeste historie is er niet vanwege archeologische opgravingen, maar zo ontstaan door de eeuwen. Vandaar misschien ook de uitdrukking: Rome is niet in 1 dag gebouwd.
Overal zie je overblijfselen van vroeger. Een stuk muur, een paar pilaren, een heidense tempel die door keizer Contstantijn is veranderd in een katholieke kerk.
Ik ben verder nooit in Italië geweest, dus ik kan niet met zekerheid zeggen of de straatjes typisch Italiaans zijn. Maar waar je ook liep, of waar je ook op een terrasje neerstreek, overal zag je stukjes geschiedenis tussen wat recentere gebouwen.
IMG_20190405_122826618_HDR.jpg
Wij zijn alleen in de binnenstad geweest maar je ziet niet, zoals in Londen, of wat dichter bij huis in Groningen, dat oude gebouwen plat gaan en dat er nieuwe moderne architectuur voor in de plaats komt. De gebouwen worden bewaard en ik vind dat prachtig. Zo’n rijke geschiedenis! Ook was de sfeer veel relaxter, niet zo gejaagd als in andere steden. Iedereen had de tijd en liet dat merken. Heerlijk.

Deze week heeft dus heel veel indruk op me gemaakt en het valt niet mee om thuis weer te acclimatiseren. Ik kan me niet herinneren dat ik dit eerder zo gevoeld heb. Ik heb altijd heimwee en ben dan ook weer blij om naar huis te gaan . Maar op de een of andere manier kan ik deze keer mijn draai helemaal niet vinden.
Het was ook zo lang: ‘We gaan over een poos naar Rome!’ En nu zijn we al weer terug, ik hou het als het ware niet goed bij deze keer.

Vanmorgen ging weer normaal de wekker. Opstaan, brood smeren, Bert uitzwaaien, kinderen ontvangen. Een gewone maandag. Maar ik voel mezelf nog niet gewoon.
Ik doe boodschappen maar kan niet bedenken wat we deze week zullen eten. Ik loop nogal doelloos door de winkel, dus het blijft bij een menu voor vandaag. Morgen misschien meer inspiratie.
Als het tijd is dat de kinderen uit school komen dek ik de tafel, zet thee en ga ik de deur uit om de jongste op te halen.
Ik wacht op het plein en als de kleuterklas naar buiten komt zie ik mijn jongetje enthousiast naar me zwaaien en hij komt direct op me toe rennen. “Ik was naar het circus” roept hij. Hij vertelt onderweg over een vuurspuwer en mevrouwen die over een touw liepen en ik geniet van zijn enthousiasme. Moet in mijn achterhoofd toch even aan het Collosseum denken, dat circus was toch wel ietsje anders vroeger.
Er komen nog 3 kinderen uit school en ik word deelgenoot gemaakt van een zieke opa, toekomstplannen voor een motor, en hoor over de verkeersles op school.
Dan zegt ineens mijn stoere 8- jarige: “Ik heb je gemist”
Ik voel me warm worden van binnen. “Ja, ik ook”, zegt zijn oudere broer. “Er is niks aan bij de overblijf”
“Het is hier veel gezelliger,”zegt het derde grote kind, een meisje van 9.
Ik glimlach naar hen. “Ik ben ook blij dat jullie er weer zijn”, zeg ik. En ik meen het.
“Was het mooi in Rome?” vraagt het meisje. “Zeker!” zeg ik en ik vertel er iets over.
Leuk is dit. Ik voel me hierdoor niet meer zo verdwaasd. Ik ben gewoon weer thuis, met mijn kinderen.  Maar een beetje rijker dan eerst.
Vol met prachtige herinneringen aan een bijzondere week, samen met Bert in Rome.