Een mooie dag om in de tuin te werken vandaag.
De vorige lente en zomer heb ik vrijwel niets gedaan in de tuin. Simpelweg omdat ik er de energie niet voor had.
Niet voor de kaboutertuin, niet voor de moestuin, niet voor de rest van de tuin.
En verder eigenlijk ook voor bijna niets.
Ik mag nu wel zeggen dat ik moest herstellen. Niet alleen van de gebroken voet en van de corona-nasleep, maar ook van een burn-out. Iets wat ik eerst niet echt gezien had en daarna heel moeilijk vond om aan mezelf toe te geven. Dat ik het zover had laten komen, dat ik niet op tijd op de rem getrapt had, het voelde als een soort nederlaag.
Nou ja, het zij zo. Gedane zaken nemen geen keer, het had geen zin om er nu alsnog tegen te gaan vechten. Ik was moe, verschrikkelijk moe. Heel snel overprikkeld en zonder moed om dingen aan te pakken. Ook de dingen die ik normaal heel leuk vond, waar ik juist energie van kreeg, waren teveel.
Maar sinds een paar weken voel ik dat het een stuk beter gaat. Ik krijg zin in dingen, begin weer over te lopen van de ideeën en ik heb veel meer energie. Ik kan langer achter elkaar met iets bezig zijn, zonder dat ik in tranen uitbarst omdat het me toch weer te veel was. Sowieso ga ik niet meer tot het uiterste, nergens voor nodig.
Afgelopen week heb ik de kaboutertuin weer ingericht. Beetje anders dan eerdere jaren, er waren inmiddels zoveel verschillende kaboutertjes bijgekomen.
Vorig jaar kreeg ik voor mijn verjaardag deze twee mannen:

Daar moest ik nu maar eens iets voor maken, dacht ik. En yes, ik had daar nu ook echt zin in!
Bij de Kringloop kocht ik voor € 2,50 een heel klein ladenkastje.
Laadjes eruit, verschillende maten houten blokjes gezaagd en geschuurd, druk geweest met verf en andere knutselspullen, et voilà! De mini-minibieb was een feit.


Het had me zo vreselijk veel plezier gedaan om er mee bezig te zijn. Het gaf me energie. En daar werd ik ook weer blij van. Vicieuze cirkel.
Het moestuintje is ook een heel stuk klaar. De peultjes, snijbiet en radijsjes komen al goed op, evenals de klimcourgette. Binnenkort nog wat meer erin: tomatenplantjes en verschillende soorten kruiden.
Bleef over: de grote tuin. Vooral het stuk naast de moestuin was dringend aan onderhoud toe. Het hele stuk was overgenomen door ooievaarsbek.
Op zich een mooi plantje, maar het kan geen maat houden. En ik wist zeker dat er nog andere plantensoorten in de border stonden. Alleen, ik zag ze niet meer.
Tweede Pinksterdag, vrij, zonnetje, een uitgelezen moment om er mee bezig te gaan.
Eigenlijk was het weer als vanouds. Met mijn handen in de aarde, orde scheppen in de chaos. En tegelijkertijd wat filosoferen, dat gaat altijd vanzelf onder het tuinwerk. Heb daar al vaker over geschreven maar de tuin geeft me altijd metaforen.
Nu met die ooievaarsbek. Oppervlakkig gezien een leuk plantje met lieve paarse bloempjes, prima toch?
Nee, niet prima. Het geeft geen plek aan anderen. Laat je het z’n gang gaan, dan neemt het alle ruimte over. De tuin heeft meer te bieden, alleen zie je dat niet onder die verstikkende zee van paarse bloempjes.
Ik moest echt aan mezelf denken. Oppervlakkig gezien ging het prima met me. Niks aan de hand.
Alleen had ik meer te bieden. Maar dat gevoel werd verstikt, ik had geen ruimte meer.
Zoals ik nu de ooievaarsbek drastisch uitdunde en zo ruimte maakte voor de planten die eronder groeien, zo creëerde ik ook ruimte in mijn eigen hoofd. Ruimte voor energie, voor nieuwe ideeën, voor licht en lucht.
De border is ongeveer klaar, ik wil alleen morgen nog wat bloeiende plantjes kopen voor een stukje wat ik ingericht heb met oude potten en oud hout, als een natuurlijk insectenhotel.
Ik kan weer zien wat er in de border groeit: Italiaanse aronskelk, gladiooltjes, sedum en hortensia. Ik hoorde ze bijna juichen toen ik ze bevrijd had. Ze zullen binnenkort vast weer bloeien.
Maar net als ik hebben ze zich er niet onder laten krijgen, ook niet na een heel jaar overwoekering.
Ik ben er weer. Zo voelt het echt. En ik ben er heel erg blij om.