Maandelijks archief: juli 2022

Mijn boek is af

In deze titel zijn allevier de woorden belangrijk.

Mijn. Het is helemaal van mij, ik heb het bedacht en geschreven.

Boek. Ruim 55.000 woorden, 31 hoofdstukken, 1 verhaal. 

Is. Het bestaat, staat zwart op wit, heeft gestalte.

Af. Klaar, gereed, finished!

En ik ben voldaan en trots. Ik schrijf over alles wat los en vast zit, maar ik heb nog nooit een heel boek voor volwassenen geschreven. Het klinkt cliché, maar het was een echte uitdaging. Hoe ga ik het verhaal opbouwen, wie komen er in voor, wat gaan ze doen, wat gaan ze laten? Wat is het plot, de clou? Allemaal dingen die me tot nu toe weerhielden om er überhaupt maar aan te willen beginnen. Ik wist het gewoon niet. Genoeg onderwerpen voor korte verhalen, voor blogs, maar voor een heel boek? Nope. 

Een schrijfwedstrijd gaf me net dat duwtje wat ik nodig had. Want wat heb ik al vaak voor die drempel staan dralen. Zonder dat ik er over stapte, want ik had geen idee hoe dat moest. 

Ik schrijf geen literatuur en lees het ook maar mondjesmaat. Ik hou van goedgeschreven boeken die prettig lezen en mijn aandacht vasthouden. Heel veel literatuur kan me niet echt boeien, sorry als ik voor sommige mensen vloek nu. Maar ach, wie bepaalt de grens tussen literatuur en lectuur? En is die eigenlijk belangrijk, lees gewoon waar je het meest plezier aan beleeft. Of het je nou laat lachen, intrigeert, misschien zelfs wel frustreert of emotioneert, alles is goed zolang je jezelf er goed bij voelt. 

Wat ik nu kon gaan schrijven voor deze manuscriptenwedstrijd, heeft alles wat mij boeit. Een gemakkelijke stijl, feelgood, beetje spanning, humor en een raadsel. De cozy detective dus, ik heb het in een vorige blog al eens genoemd. 

Al vrij snel had ik een onderwerp bedacht, de hoofdpersonages en wat er opgelost moest worden. Natuurlijk moet het niet in het eerste hoofdstuk al duidelijk zijn wie het gedaan heeft, er moeten een aantal personen opgevoerd worden die de lezer verschillende kanten uit sturen.
Mezelf kennende (ik ben administratief gezien niet de meest geordende) maakte ik een overzicht van de personages met wat relevante details en vulde daarmee een heel planbord. Zo kon ik niets over het hoofd zien en had ik alles keurig op een rijtje. Het beviel alleen niet, ik raakte alsnog in de war, het was een systeem van niks. Er bleken ook online programma’s voor te bestaan, maar die waren weer te uitgebreid en te ingewikkeld voor mij. Uiteindelijk heb ik een simpele multomap gekocht en blaadjes, om de boel bij te houden. En ik ben duidelijk zo ouderwets, dat dit systeem wel werkte voor mij. De personen, de plaatsen, de tijdlijn, wat achtergrondinformatie, het multomapje bewaarde alles keurig voor mij en ik kon toevoegen of weghalen wat ik wilde. Er zijn heel wat papiertjes verfrommeld in de afgelopen tijd, want lang niet alle ideeën zijn goed of uitvoerbaar. 

De afgelopen weken (eigenlijk maanden) stonden hier in het teken van Het Boek. Bert moet er wel gierend gek van geworden zijn op sommige momenten. Hij was mijn proeflezer, mijn vraagbaak, mijn aanhoorder, mijn criticus. En tussendoor moest hij ook nog dealen met dingen als: ‘we eten laat want ik ben de tijd vergeten, of: ‘wil je de tv wat zachter zetten want ik kan me niet concentreren’, of: ‘ik doe mijn lampje nog even aan want ik kan niet slapen’ en ‘wil jij even in je eentje met Lenny gaan lopen, want ik wil mijn hoofdstuk af hebben.’ 

Ikzelf werd er van tijd tot tijd volkomen door in beslag genomen, ik kon dan haast aan niets anders denken dat aan een  plotwending of hoe ik twee situaties logisch in elkaar kon laten overlopen. 

Ik liet mijn koffie koud worden, of ik vergat dat het lunchtijd was en dacht om 3 uur: eigenlijk heb ik best wel trek! 

Ik ging naar Tim en reed op de N34, kreeg een fantastisch nieuw idee en was dat zo enthousiast aan het overdenken, dat ik er pas veel later achter kwam dat ik een hele poos terug de afslag voorbij gereden was. 

Ik schreef zo intensief aan een belangrijk hoofdstuk dat zich op een zondag afspeelde, dat ik om half 5 ’s middags botergaar was en tegen Lenny zei: ‘Kom, ik moet nodig een luchtje scheppen’ en me vervolgens verbaasde dat het zo druk was op zondag in Leens. Het was donderdag. 

Ik droomde erover, ik kon soms aan niets anders denken en moest dan verplicht iets anders gaan doen van mezelf. Niet haken of wandelen, want dan had mijn hoofd genoeg tijd om ondertussen door te malen. Zoiets had ik nog echt niet eerder meegemaakt. 

Maar ik heb vooral enorm veel plezier gehad, veel nieuws geleerd (wat ik laat gebeuren moet tenslotte wel kloppen, dus informatie opzoeken was noodzakelijk) en ik heb me helemaal laten gaan. Sommige dingen had ik tevoren al gepland, andere dingen gebeurden gewoon tijdens het schrijven en ik ging maar door. De opdracht was minimaal 50.000 woorden, ik keek tussendoor regelmatig en hield er rekening mee dat ik hier en daar nog wat ‘vulling’ moest toevoegen om aan die limiet te komen. Maar hoe verder ik kwam, hoe meer vertrouwen ik erin kreeg, dat het me ging lukken met hetgeen ik erin wilde hebben.
En dat was ook zo. Gister overschreed ik die magische grens van 50.000 en ik heb daarna nog ruim 5000 woorden gebruikt om het boek op een goede manier te eindigen. Wat mij betreft staat er niks teveel en niks te weinig in en is het precies zoals het moet zijn. 

Nu laat ik het even rusten. Nadat ik uitgestuiterd ben over mijn prestatie om een heel boek te schrijven, laat ik het een paar dagen voor wat het is. Daarna ga ik het nog een keertje goed doorlezen en eventuele fouten eruit halen, misschien eens de woordvolgorde in een zin veranderen als dat lekkerder loopt. Ik zie het wel, nu gaat dat in ieder geval nog niet gebeuren. Eerst afstand nemen. Uitzoomen. En pas daarna stuur ik het op.

En dan? Wachten natuurlijk, en in spanning zitten. Wat vinden de mensen van de uitgeverij ervan, zijn ze net zo enthousiast als ik? Hoeveel inzendingen zullen er zijn, en van welk niveau? Maak ik een kans op uitgave? 

Werkelijk, ik heb geen idee. Maar hoe dan ook, ik ben mega trots op wat ik gemaakt heb. En het is een heerlijk gevoel dat ik eindelijk iets gedaan heb, waarvan ik wist dat het wel in me zat, maar waarvan ik nooit de manier kon vinden om het eruit te laten komen. 

Mijn boek is af!

Boommarter

Zodra ik je zie, weet ik dat het niet in orde is. Je bent van de schichtige soort, die zich niet aan mensen laat zien. Ik kan me dan ook niet herinneren dat ik ooit een soortgenoot van jou in het echt gezien heb. Ik loop naar je toe, ben je gewond of leef je niet meer? Het is duidelijk het laatste. Uitgestrekt ligt je prachtige koffiebruine lichaampje op het pad, je oogjes gesloten.
Mijn hond komt kijken. Ik wil hem tegenhouden, maar hij deinst zelf al terug. 

Ik kan niet zien waarom je gestorven bent, maar je aanblik maakt me stil. Inmiddels is het gaan regenen, de druppels veranderen je vacht in natte pieken. Bij leven was je vast gaan schuilen.
Het meest ontroeren me je voetjes, zo aandoenlijk met die kussentjes. Ze zijn volkomen gaaf maar je zal ze nooit meer gebruiken. Ik ken je niet, jij had niets met mensen, maar toch voel ik me verdrietig. Zo’n mooi en bijzonder diertje, ik had je graag in leven gezien. Was je een moeder, een vader, een jong? Laat je anderen achter? Ik moet niet zo overgevoelig reageren en knipper snel een traantje weg.

Het voelt niet goed om je zo onbeschermd, in de openheid te laten liggen. Maar ik wil je niet oppakken, daar spreekt toch mijn verstand boven mijn gevoel.
Ik heb stevige schoenen aan en heel voorzichtig duw ik je lijfje met mijn voet van het pad af, en verder weg, in de hoge begroeiing. Daar kan het rustig liggen en opgenomen worden in de aarde. Zo wil ik je het respect geven wat je verdient.
En dan vervolg ik weer mijn wandeling.

Oldtimerverjaardag

Ik wist al een hele poos tevoren wat ik op mijn verjaardag wilde doen. Naar Diever, of all places.  Wat had ik daar te zoeken? Nou eigenlijk niks, ik kwam juist wat brengen. Mijn oude Renault 6. Want het was Oldtimerdag. 

3 jaar terug waren we ook geweest en het was enorm gezellig. Als kersje op de taart waren we daar toen ook nog gescout voor figuratie bij een film. ( zie: Terug in de tijd )
De afgelopen 2 jaar ging het niet door natuurlijk, er mochten immers geen evenementen gehouden worden. Maar dit jaar wel weer, en precies op 9 juli.  Verjaardagscadeautje!
Ik had van mijn liefhebbende man ook al een fysiek verjaardagscadeautje gekregen: een flitsende jaren ’70 jurk om mijn auto in stijl te presenteren.

Ik hou van de details. Vandaar ook in de auto een gehaakte stoelhoes, leuke kussens en een knikkend hondje, plus wc-rol in een gehaakt hoedje op de hoedenplank. 

We kachelden via binnenwegen van Leens naar Diever en het autootje reed heerlijk. In Diever de auto ergens geparkeerd tussen heel veel andere oldtimers in de straten rond de Brink. 
We stonden achter een oude beige Volvo, achter ons parkeerde een zwarte MG, compleet met rieten mand op een rek op de achterkant. Een zeer chic autootje, met chique eigenaars, die erg sympathiek en gezellig waren.


We waren amper uitgestapt toen tegenover ons een rode BMW 1602 met een caravan erachter, met een rotvaart en een gevaarlijke slinger vlak voor een oude boerderij parkeerde, hij miste op een haar na de luiken en had ook niet echt aan de hoogte van zijn caravan gedacht toen hij onder het rieten dak doorschoof, het scheelde maar een haartje of hij had een cabrio-caravan.  ‘Ooeehh’ riepen de chique mensen en wij verschrikt in koor, maar de rode auto kwam tot stilstand en een zeer kwiek klein mannetje stapte uit. 
Wij hadden het enorm getroffen dat we tegenover hem stonden, het was voor ons nu een show op de eerste rang. De caravan ging open en er kwam een niet aflatende stroom spulletjes uit, die zeer zorgvuldig overal waar er plek was neergezet werden. Klapstoeltjes, een tafeltje, een parasol, een Groningse vlag, een houten droogrek, een petroleumstel met koffiekan, het hield niet op. Iedere keer kwam hij ons blij weer wat laten zien, met een heel verhaal erbij waar en voor hoeveel hij dat op de kop getikt had. Een suikerklontjes dispenser, een omaschort, je kon het zo gek niet bedenken of hij had het mee. De man had in zijn eentje gewoon een heel openluchtmuseum mee genomen, het was echt geweldig.


In de loop van de dag is er ook enorm veel publiek op af gekomen en men (vooral de vrouwen) gluurden gretig even naar binnen in de caravan. Iedereen had er wel een herinnering aan, van dat het vroeger bij hun ook zo was, of ‘O kijk, die hadden ome Piet en tante Hermien ook’, dat soort dingen werden voortdurend gezegd.

Zelf hadden we ook niet te klagen over belangstelling. Als ik een euro had gekregen voor iedere keer dat iemand zei: “O een Renault 6! Die hadden we vroeger ook!’ had ik er nog eentje bij kunnen kopen. Wat ik het allerleukste vond, was dat mensen er zo blij van werden. De herinneringen die de auto bij iedereen opriep waren duidelijk mooie, en dat was echt heerlijk om te zien. Ik heb trouwens nooit geweten dat er vroeger blijkbaar zoveel Renault 6-en in Nederland gereden hebben. Wij hadden er in ieder geval nìet eentje. Mijn vader wilde pertinent geen Franse auto want ‘die roesten al in de folder!’ Dat zal ook wel de reden zijn dat mijn auto nu een heel zeldzame verschijning is. 


Het was lekker weer, de gestreepte tuinstoeltjes waren mee en ik zat er prima. Bert wilde wel graag nog wat rondkijken naar al het andere moois en liep af en toe een rondje. En serieus, iedere keer als hij terugkwam trof hij weer een andere man naast me aan.
Die had dan iets gevraagd of wilde iets vertellen over Renaults of vroeger of beiden en hield me dan behoorlijk lang aan de praat. Ik werd er haast melig van, zoveel mannenbelangstelling heb ik normaal niet. En dat op mijn 61e verjaardag!

Met eentje heb ik me echt tranen zitten lachen omdat hij zo vreselijk leuk vertelde.
Hij had vroeger een eend gehad (ok, geen Renault dus maar wel een Franse auto).
Als hij er mee op vakantie ging in Frankrijk moest hij tol betalen en dat ging toen blijkbaar op gewicht. En iedere keer was hij verbaasd dat hij zoveel moest betalen! 
Tot hij een keer de mat kapot had en zag dat er kranten onder zaten. Die zijn ook niet zo zwaar zou je zeggen. Maar toen hij de kranten, die zwartgeverfd waren, ook weghaalde bleek dat de vorige eigenaar de roestgaten in de bodem, en dat waren er nog al wat, had volgegoten met beton!
Er kwam nog een andere man bij en Bert was er inmiddels ook weer en ze zeiden allebei dat zoiets inderdaad vroeger wel gedaan werd, geen haan die ernaar kraaide! Sowieso was het allemaal een stuk gemakkelijker toen, iedereen deed maar wat.  De extra spiegel voor een caravan werd gewoon met een touwtje of elastiek aan de bestaande spiegel gemaakt.
Bert maakte het helemaal bont door te vertellen dat er een klant in de garage kwam die zijn broekriem door het handvat aan de binnenkant van de deur had gehaald en toen de riem om zijn been gebonden, om te voorkomen dat de deur eruit viel. Dus de man stapte met deur en al uit!
Ik zag het gewoon voor me en rolde bijna van mijn klapstoeltje van het lachen. 

De dag werd afgesloten met een rondrit. Uiteraard deden wij ook mee en in een lange file reden we door Diever en omstreken. Wat waren de auto’s vroeger kleurig, wat een verschil met het eindeloze zwart en grijs van nu.

We reden  ook langs een verzorgingshuis voor bejaarden en de mensen die dat konden waren buiten gaan staan, anderen zaten of stonden voor hun raam en iedereen vond het geweldig.  Zwaaiende mensen, blije gezichten, zo mooi. 

Wat minder mooi was, was dat de Renault begon te haperen. En dat waren we niet van hem gewend, het is een trouw autootje. Misschien reden we te langzaam en werd de benzine te heet en ontstond er een vaporlock, dacht Bert. Bij moderne auto’s kan dat niet meer, maar bij zo’n oude nog wel.  Auto aan de kant gezet, even laten afkoelen en daarna deed hij  het wel weer dachten we. Helaas, en dat viel me wel een beetje tegen, stopte verder niemand van de deelnemers, dus we konden ook niet meer aanlsuiten. We wisten ook niet zeker of het benzinepeil te laag was gekomen, het metertje op het dashboard is een heel vrolijk metertje die altijd heen en weer danst. Met andere woorden, je hebt er geen reet aan. Terug naar Diever gehobbeld en daar bijgetankt, maar er ging maar 12 liter in dus dat kon het niet zijn. 

We moesten maar zien dat we thuis kwamen. Maar een km of 3 buiten Diever gaf de Renault het op. Hij deed helemaal niets meer. We konden nog uitrollen tot voor het hek van een huis aan het landweggetje en zouden de Wegenwacht bellen. Geen bereik. Allebei niet.
Gelukkig waren de mensen van het huis zo vriendelijk om de ANWB voor ons te bellen. Keuzemenu op keuzemenu, voorstellen voor app’s en internetsites… man ik verlangde haast terug naar de praatpaal.
Maar uiteindelijk kreeg ik een mevrouw aan de lijn die mijn gegevens wilde hebben, me vervolgens feliciteerde met mijn verjaardag en zei dat er een Wegenwacht binnen het uur zou komen. In dat uur stopten nog wel verscheidene mensen, zelfs fietsers, met de vraag of ze ons konden helpen en dat vonden we heel aardig allemaal.
We hadden vergeten een veiligheidsvestje in de auto te leggen maar ik dacht: ik ga wel gewoon achter de auto staan, mijn jurk is van zo ’n oogverblindende kleur dat het iedereen opvalt.
Het werkte prima. Multifunctionele retrojurk.
Toen kwam dan toch de Wegenwacht en de man was helemaal blij dat hij kon gaan sleutelen. Hij liet alleen het ene na het andere moertje wegschieten en moest Bert iedere keer onder de auto kruipen om moertjes te zoeken.


Om een lang verhaal kort te maken, het bleek de bobine. Ik vind dat een heel gezellig woord maar daar hadden we niks aan want het ding was stuk. En we hadden geen extra mee en de Wegenwacht had verbazend genoeg ook geen bobine uit 1976 bij zich.
Hij zorgde wel voor een bergingsauto maar die bracht de auto vanavond niet meer thuis, dus wij konden ook niet mee.
Maar wij hebben echt een heel lieve familie, mijn zwager en schoonzus hebben ons helemaal uit Diever opgehaald. De man zou net aan zijn biertje beginnen op de zaterdagavond maar voor ons liet hij het staan. 

Toen zij er waren, was de bergingsauto er nog net niet en moesten we dus nog weer wachten en daarna zou het nog zeker 5 kwartier terugrijden zijn. En niemand had nog gegeten dus we besloten ter plekke dat we onderweg gezellig samen wat zouden eten,  en zo geschiedde. Ging ik toch nog uit eten op mijn verjaardag! 

UIteindelijk waren we om kwart over 9 thuis. Moe maar voldaan zoals we dat dan zeggen.

De Renault wordt komende week thuisgebracht. Hij was ineens zo klein op die grote bergingsauto. Kereltje toch. Ik heb geen binding met moderne auto’s. Die zijn er voor het gemak. Deze is er voor het gevoel, de emotie, de herinnering, de nostalgie. Voor mij en voor heel veel andere mensen, dat blijkt wel op zo’n dag als vandaag.