Maandelijks archief: augustus 2019

Niet voor kinderen

Wat was voor 1982 mijn lievelingsfilm? Eerlijk gezegd heb ik geen idee. Nooit heeft een film zo’n blijvende indruk op mij gemaakt en de behoefte geschapen om ‘m keer op keer weer te kijken, als The Dark Crystal.
Jim Henson heeft destijds een meesterstuk gemaakt.
Another time, another world….  Een andere natuur, een andere sterrenhemel, andere levensvormen, andere talen, alles perfect tot in de details uitgewerkt en tot leven gebracht. Alles anders en toch heel herkenbaar omdat het over het oudste thema aller tijden gaat: de strijd tussen goed en kwaad.
Een sprookje, een geschiedenis, zie het zoals je wilt. Maar alsjeblieft, geef het de waarde die het verdient, àls je er al wat over wilt zeggen.
Jim Henson is de bedenker en maker van Sesamstraat en van The Muppets.
Met The Dark Crystal heeft hij iets totaal anders gemaakt, maar helaas blijven de vergelijkingen met Kermit en Pino hardnekkig bestaan bij veel te veel mensen.
Je hoeft niet van fantasy-verhalen of – films te houden, ieder z’n ding. Maar alsjeblieft hou op met verwijtend te zeggen dat het een film is waarvan kinderen nachtmerries krijgen. Want het is geen kinderfilm. Ik krijg echt vaak de neiging omdat gewoon een keertje te schreeuwen. HET IS GEEN KINDERFILM!!!!
Dat de hoofdpersonen uitgebeeld worden door poppen, wil niet zeggen dat het geschikt  is voor (kleine) kinderen! Het verhaal is te groot, te veelomvattend, het is een volwassen verhaal met een volwassen uitwerking daarvan.
Een aantal jaren na het verschijnen raakte de film in de vergetelheid bij het grote publiek. Maar niet bij mij. Ik had hem op twee videobanden, eentje als reserve. Daarna op DVD , in verschillende uitvoeringen. De film heb ik zo vaak gezien dat ik de tekst kan meespreken en dat ik vrijwel alle details weet. En ik heb er nog steeds geen genoeg van.
Groot was mijn opwinding dan ook toen ik twee jaar geleden hoorde dat Netflix plannen maakte om een serie te maken, die zich afspeelde vóór het verhaal van de film.
Ik begon de voorbereidingen te volgen en zag al gauw op de facebookpagina dat er een handjevol Nederlanders is die net zo’n grote fan zijn als ik, en dat er in het buitenland veel meer bekendheid mee was. Maar ook hier kwam weer dat commentaar, over een griezelige kinderfilm…. Maar ach, die mensen haakten snel af en alleen de echte liefhebbers bleven over.
Toch was ik eigenlijk ook wel een beetje bang, voor dit vervolg. Want wat als de sfeer die zo belangrijk is in de film, veranderd werd door een andere aanpak? Wat als er geen poppen maar 3D animatie gebruikt zou worden? Dus eigenlijk was mijn angst: Wat als alles verpest wordt?

Ik heb dus een favoriete film, maar ook een favoriet boek. Dat is de Waterschapsheuvel, ik heb daarover deze blog geschreven een aantal jaar geleden.
Ook daarvan zou door Netflix een serie gemaakt worden en ook daar keek ik naar uit. Het was overigens sowieso wel vergelijkbaar, hierover werd ook geblaat over griezelig voor kinderen en trauma’s van de tekenfilm. Okay, voor iedereen die dat nog steeds denkt heb ik nieuws: HET IS GEEN KINDERVERHAAL. Omdat het over konijntjes gaat en er een tekenfilm over gemaakt is, nemen mensen dat automatisch aan, maar Richard Adams heeft het boek voor volwassenen geschreven. Prima als kinderen het lezen en kijken, maar piep niet over trauma’s en tere kinderzieltjes als ze er gewoon nog te klein voor blijken te zijn, jouw taak als volwassene is om eerst te kijken waar je kinderen aan bloot stelt.
Ja, ik ben daar gefrustreerd over en misschien denk je: mens waar maak je je druk om. Maar het is iets waar ik me druk over wìl maken.
Dus, de Netflix serie. Wat verheugde ik me daarop. En wat was ik onvoorstelbaar teleurgesteld en geërgerd. Er zat geen sfeer in, het was erg slecht gemaakt, de konijnen leken niet op konijnen, echt belangrijke stukken uit het verhaal waren onnodig veranderd of weggelaten…. Ik heb het uitgekeken maar zat me op het laatst alleen maar te verbijten.
Ja, ik weet dat een filmscript veranderingen aanbrengt t.o.v een boek omdat niet alles verfilmbaar is. Maar als ik dan de tekenfilm kijk (of bijvoorbeeld de verfilming van LOTR) kan ik daar helemaal vrede mee hebben, omdat de essentie bewaard blijft en eer aan gedaan wordt. Maar niet in deze, ik mag wel zeggen, slechte serie.

Dus nu de releasedatum van The Dark Crystal – the Age of Resistance dichterbij kwam vond ik het erg spannend worden.
Vannacht om 1 minuut over 12 ging de serie in première. Maar dat werd me toch te gek, ik heb dus gewoon lekker geslapen. Vanmorgen eerst de dingen gedaan die ik moest doen en daarna met een kop koffie geïnstalleerd voor de 1e aflevering.
En…. ik vond het prachtig! Het is zo duidelijk dat hier mensen aan gewerkt hebben die precies weten wat de wereld van The Dark Crystal inhoudt. Alles klopte. Tot in de details. Dit raakte me zo, dat ik werkelijk met tranen in mijn ogen zat, de eerste momenten. Dat iets wat je al bijna 40 jaar zo mooi en bijzonder vind dat je het niet kan uitleggen, nu een uitbreiding krijgt…. ik kan het eigenlijk niet omschrijven hoe dat voelt.
De film heeft een duidelijk einde, daar kon geen vervolg op komen. Maar dit verhaal laat zien wat er aan vooraf ging. En het werkt.
Er zijn nog 9 afleveringen te zien, maar als ik zo deze blog geplaatst heb moet ik aan het werk.
En ik wil ook niet alles achter elkaar zien, ik wil er stukje bij beetje van genieten en op me in laten werken.
Vind je het niks, dit onderwerp, prima! Ik kan niet verwachten dat iedereen er lyrisch over is. Maar ik had zo’n behoefte om er over te schrijven.
Ik kende Jim Henson helemaal niet persoonlijk natuurlijk. Heb er vroeger, toen hij nog leefde, wel eens over gedacht om hem te laten weten wat The Dark Crystal voor mij betekent. Nooit iets mee gedaan en dat geeft ook niet.
Nu heb ik het idee dat hij, als hij op de een of ander manier kan zien of weet wat er met zijn erfenis gedaan is,  heel tevreden en trots kan zijn. Voor mij heeft hij nu extra de erkenning gekregen die hij verdient.

jen

Terug in de tijd

“Molukkers! Allemaal even hier komen en luisteren! Alleen de Molukkers!”
Een kleine man in een hip jaren ’70 overhemd wenkt en roept. Wij houden ons even afzijdig,wij zijn Nederlanders.
“We gaan zo demonstreren, en denk erom,we zijn boos! Dat moeten we overbrengen, maar alleen met onze stem en lichaamstaal! We gaan nu even de borden en de spandoeken verdelen en een opstelling maken”
De groep die zich verzameld heeft is helemaal niet boos, het is een gemoedelijke en gezellige groep.

Het zijn acteurs en figuranten, en wij zijn al vanaf vanmorgen vroeg samen met hen, terwijl we allemaal in de kleren worden gestoken en gekapt en opgemaakt voor de film-opnames die zometeen gaan beginnen. Het is onderdeel van een theaterproject, ADAK , ‘Aan de andere kant”
Een drieluik over drie generaties Molukkers in Nederland. Het eerste deel, “Een tijdelijk verblijf” heeft de situatie verteld van de eerste generatie Molukkers die naar Nederland is gehaald, dit gaat om het tweede deel “Buitenspel” wat over de tweede generatie gaat. De moeilijke positie van tussen twee werelden inzitten, niet weten waar je precies bij hoort en bij wìlt horen.
Het is midden in de jaren ’70 en de frustratie komt tot een hoogte (of misschien wel diepte) punt.
Wat wist ik zelf in die tijd over de situatie en beweegredenen van de Molukkers? Niet zoveel eerlijk gezegd. De geschiedenislessen op school vertelden niet over de dubieuze rol van Nederland, op tv zag ik op het journaal de gijzelingsacties in Wijster en de Punt. Ik hield me toen meer bezig met hoe het moest zijn om zolang in een trein opgesloten te  zitten, zonder douche, goed eten en schone kleren, dan dat ik er over nadacht wat de gijzelnemers had bewogen om deze acties te doen.
En ik moet eerlijk zeggen dat ik er na die tijd ook niet meer echt over nagedacht heb, of informatie heb verzameld. Het lag gewoon buiten mijn gezichtskring.
Nu zit ik met bolgeföhnd haar en in  een jurk met een sjaaltje, met de bril op die in de jaren ’70 van mijn vader was, ineens als toeschouwer bij een demonstratie. Samen met Bert, die in een tweed kostuum met overhemd en brede stropdas gestoken is, zijn haar in een keurig scheiding opzij geplakt, op onze gestreepte klapstoeltjes bij de auto, lekker veilig aan de kant, als berm- dan wel ramptoeristen.

toerist

Hoe zijn we hierin verzeild geraakt?

Een aantal weken geleden gingen we met de Renault6 naar de Oldtimer-dag in Diever. Het was enorm gezellig, maar buiten dat leverde het ons ook nog iets bijzonders op. Er liep een man rond die in zijn functie als medewerker van ADAK op zoek was naar auto’s uit de juiste periode. Hij werd helemaal enthousiast van onze auto en vroeg of wij hem beschikbaar wilden stellen als decorstuk voor de filmopnames in Groningen die binnenkort zouden plaatsvinden. Wij vonden dat erg leuk en stemden dus ook toe.
Vorige week kreeg ik een telefoontje: er was bedacht dat het leuk was als een auto als een soort stoorzender door de demonstratie zou rijden, wilden wij dat doen? Wij zouden dan ook de juiste looks krijgen, dus echt gaan figureren.
Ik overlegde niet eens met Bert, maar zei direct enthousiast dat het me erg leuk leek en dat we dat graag wilden doen!
Zondagochtend werden we om 8 uur op de kleed-  locatie verwacht en gister tuften we dan ook netjes op tijd het terrein op met ons oude autootje. Er was een grote groep mensen, meest van Molukse afkomst en we zagen hen stuk voor stuk veranderen in mensen uit de jaren ’70. Kale mannen en jongens met kort haar hadden ineens lange zwarte krullen, iedereen droeg de juiste kleren: broeken met wijde pijpen, suède jasjes, rokken met stroken en banen, schoenen met blokneuzen en -hakken.
Naast ons waren er nog een paar andere Nederlanders als figuranten en wij werden een keurig stelletje, wat strakjes verbeten door de demonstratie zou heenrijden, omdat wij toch echt op tijd op onze bestemming moesten zijn.
De kleedsters en grimeurs hadden het hartstikke druk, het was vol in de ruimte maar niemand was gestrest  of kribbig, het was zo’n prettig sfeertje! Toen we klaar waren gingen we  in vol ornaat  op de foto

jaren 70

en daarna naar de locatie in de stad. Daar aangekomen mochten we de auto  op een stoep zetten en toen begon het wachten. Wij bedachten dat onze jaren ’70 tuinstoeltjes nog achterin de auto lagen, we klapten ze uit en gingen prinsheerlijk bij de auto zitten in de schaduw.

“Meedoen aan een film betekent het grootste deel van de tijd wachten!” zegt de regisseur. “We zijn zometeen anderhalf uur bezig voor ongeveer 3 minuten film! Hou je aan mijn aanwijzingen, dan komt het allemaal goed.” Wij knikken allemaal. De Molukse man doet zijn praatje over de demonstratie, en ondertussen valt het oog van de regisseur op ons.
“Wijziging in de plannen!” zegt hij. “Deze mensen zitten hier zo mooi, dat houden we erin! We laten een andere auto de demonstratie verstoren. Jullie zijn echt van die mensen die ervoor gaan zitten als er iets te beleven is, braaf en rechtschapen, maar ondertussen misschien stiekem hopend dat het matten wordt”
Wij vinden het geweldig, we zitten helemaal in onze rol. Eigenlijk ben ik een beetje opgelucht dat ik niet hoef te rijden, stel je voor dat ik echt iemand aanrij of dat er iets met de auto gebeurt wat ik niet wil.
We krijgen nog wat aanwijzingen over wat we moeten doen als de demonstratie langskomt en daarna begint de repetitie.
Ondertussen worden wij wel 100 x op de foto gezet, er komt zelfs een verslaggever van RTV-Noord die ons een microfoon onder de neus stopt en vragen stelt, wij voelen ons echte sterren.
Het is bloedheet inmiddels, maar wij hebben echt de allerbeste rol hier, op onze stoeltjes in de schaduw.
Om 12 uur moet het klaar zijn, tot zo lang loopt de vergunning van de gemeente. Vanmiddag gaat de ploeg nog naar Assen, om daar opnames te maken. Wij gaan niet mee, in Assen zijn weer andere auto’s beschikbaar.
We trekken onze eigen kleding aan en keren weer terug in 2019. We nemen afscheid, en krijgen heel veel bedankjes, wat niet had gehoeven want wij hebben het echt met zoveel plezier gedaan!

Omdat wij meegedaan hebben krijgen we binnenkort een uitnodiging voor de voorstelling. We zijn heel erg benieuwd.
Het is geen lichte materie, het onderwerp, maar de uitvoering zal mooi en indrukwekkend zijn.
En al zijn we misschien niet meer dan 10 seconden in beeld, we hebben er deel van uitgemaakt en dat voelt heel bijzonder.

Meer informatie over het project: https://www.adak-theater.nl/buitenspel

 

Rekenboek voor Meisjes

img_20190818_141437620_burst0014365117267673375893.jpg

Dit boekje zag ik in het Hoogeland Museum in Warffum. Mijn eerste reactie was dat ik ging steigeren. Mentaal gezien dan. Er zit in mij een soort oer-frustratie over de ongelijke positie van meisjes/vrouwen ten opzichte van jongens/mannen door de geschiedenis heen. Ik ben geen feministe, maar ik ben er erg op gebrand dat mannen en vrouwen als gelijkwaardig worden beschouwd. Wat iets anders is als gelijk, want natuurlijk zijn er verschillen en dat maakt het leven mijns inziens alleen maar leuker.
Maar dat de vrouw een ondergeschikte positie zou hebben aan die van de man, dat wil er bij mij niet in. En heeft er ook nooit in gewild, ik vind het een enorme onrechtvaardigheid.

Zo’n titel als “Rekenboek voor meisjes” was in eerst instantie dan ook koren op mijn opstandige molen. Maar gelukkig kan ik ook nog mijn verstand gebruiken en begreep ik dat dit wel wat genuanceerder lag, gezien de verschijningsdatum van het boekje. Ik ben dan ook op zoek gegaan naar informatie over de achterliggende reden voor deze uitgave. En eigenlijk bleek het juist goed, dit boekje, omdat het gebruikt werd voor de scholing van meisjes. Een stap in de verbetering van de positie van vrouwen, voor wie het tot dan toe niet nodig werd gevonden dat ze een opleiding kregen. Vanaf de geboorte was een meisje al voorbestemd voor dienstbaarheid , eerst in het gezin waar ze opgroeide, later als hulp bij een ander, nog later als moeder van haar eigen gezin. Bij hoge uitzondering mocht een meisje verder leren, als ze tenminste in de juiste (lees: hoge) maatschappelijke klasse was geboren en het werd als onvrouwelijk gezien.

Ik heb nooit kunnen begrijpen waarom mannen zich superieur opstelden tegenover vrouwen, en al helemaal niet hoe ze de kans gekregen hebben om de hele maatschappij daarop in te richten.
Bescherming is iets anders dan overheersing, waar is het misgegaan?
Wat gaf mannen het recht om te beslissen dat een meisje niet mocht doorleren, een vrouw niet mocht werken. Het is voor mij niet voor te stellen dat in Nederland pas in 1956 , dat is 5 jaar voor mijn geboorte, de wet werd opgeheven dat een vrouw na haar huwelijk handelingsonbekwaam werd. Ze mocht voor 1956 niet zelf een bankrekening openen, geen hypotheek afsluiten en de wettelijke ouderlijke macht over hun gezamenlijke (!) kinderen lag bij de man.
Echt hoor, ik hou veel van mijn man, maar om mijn zelfstandigheid en identiteit op te geven voor hem, dat gaat me te ver. En voor hem ook, dat weet ik heel zeker. Want gelukkig zijn er in mijn omgeving geen mannen die vrouwen ondergeschikt maken. En in theorie zijn ze er helemaal niet meer in onze Nederlandse maatschappij. Maar in de praktijk helaas toch nog wel. De bazen die vrouwelijke werknemers kwalijk nemen dat ze zwanger worden, omdat dat betekent dat ze met verlof moeten kunnen gaan. De mannen die lacherig doen over vrouwen op belangrijke posities. Of de mannen die, zogenaamd niet gemeend, grapjes maken over dat het enige recht van de vrouw het aanrecht is. Ze bestaan nog steeds, echt. Tegenwoordig helaas zelfs weer in de politiek, de superieure intellectuele man die neerkijkt op de zwakke vrouw. Zou degene die ik bedoel trouwens wel doorhebben dat die inmiddels beruchte Minerva de godin van het verstand, vindingrijkheid, wijsheid en menselijke geest is? Godin, dus een vrouw?

“Rekenen voor meisjes”. Misschien had ik als vrouw dit hele stukje niet kunnen schrijven als er geen weldenkende heren waren geweest die in 1844 dit boekje uitgegeven en gepromoot hadden. Het was immers wel degelijk een flinke stap verder in de emancipatie van de vrouw, dat meisjes onderwijs kregen op goede scholen. Als ik het in dat licht zie, hoef ik niet gefrustreerd te wezen. Dan moet ik er juist blij mee zijn.
Omdat er destijds al mensen geweest zijn die inzagen hoe onrechtvaardig en onterecht het verschil in positie tussen jongens en meisjes, de toekomstige mannen en vrouwen, was. En die daar een eind aan wilden maken door te beginnen bij de basis: het onderwijs.
Ik maak hiervoor een buiging, als tegenbeweging voor mijn eerdere, ongenuanceerde gesteiger.

 

Jonge moeder

Leuk, af en toe een bijdrage van Irene op Daagse Dingen!  Komt ie:

Hallo! Vandaag op verzoek een gastblogje. Want het is best een grappige gewaarwording dat mensen je anders behandelen als je zwanger bent, maar ook zeker daarna. Vaak heel leuk en lief, maar soms krijg je ook opmerkingen dat je denkt okeeee dussss….
En gek genoeg zijn dìe opmerkingen altijd van wat oudere mannen, met iets te vettig haar, beetje vadsig, je kent ze wel. Serieus, hoe vaak ik tijdens de zwangerschap niet heb gehoord: “Ohh mooie buik hoor, bij mij komt ie van het bier!” of “Wie zou er een grotere buik hebben?” en dan zo’n vet lachje er achteraan, brrr. Dan glimlachte ik vriendelijk, of  de desbetreffende man kreeg een dodelijke blik (lag aan mijn bui haha) en ging ik weer door.

Inmiddels is die grote buik voor het grootste deel weg (en mag ik van m’n moeder, van Jan, van iedereen, niet zeuren over de nog zeker aanwezige puddingsubstantie) en loop ik, in plaats van met een zwangere buik, trots met mijn zoon over straat.
En ook dan blijven er opmerkingen komen! We zullen eerst eens in het straatje van de viezige mannen blijven. Ik stond, met zoon in de kinderwagen, te wachten op iemand. Er liepen twee mannen langs. Eentje gluurde in de wagen. Dat is ook leuk trouwens, hoeveel mensen er  even stiekem in de wagen kijken en dan glimlachen, dan voel je je trots! Afijn, eentje gluurde dus in de wagen en zei “Ahh wat een lekkertje hè, het is net zijn moeder”. En weer het vettige bulderende lachje er achteraan. Serieus, whyyyy???

Ik krijg daar echt de rillingen van, en associaties met de Vieze man
van Kees van Kooten. eb9ed7b7421afba44d4718a9c35d3b8d
Dat was voor Irene’s tijd, maar hij en z’n soortgenoten bestaan dus echt! 

Nou, genoeg daarover, er zijn ook zoveel leuke, lieve mensen!
Afgelopen vrijdag was ik even in het centrum van Zeist en ik had geen kinderwagen mee, wel een draagzak. Ideaal, want ik hoefde niet van alles te halen of mee te nemen.  Ik was even gaan buurten bij de sportschool en zou daarna met de bus naar huis gaan. Bij de sportschool deed ik mijn schoenen uit, om niet met mijn buitenschoenen naar binnen te lopen. Toen ik weer wegging bukte ik met draagzak en al maar werd genadeloos teruggefloten. “Hè Irene ga zitten, ik help je wel met je schoenen!” Dus ik zat als een koningin en mijn schoenen werden aan mijn voeten geschoven. Lief!
Oké,  op naar de bus.

Toen ik bij de bushalte aan kwam, zag ik dat het  nog 25 minuten duurde voordat de bus kwam. Ach wat naar dat er een Hema tegenover de halte zit… ik had dus geen andere keus dan nieuwe babykleertjes kopen, onder t mom van “Hij heeft zich zo goed gedragen vandaag, dat verdient kleertjes”. Eenmaal weer buiten kocht ik nog even een broodje voor mee naar huis en ik wilde nog een beetje etalage- shoppen. Bij het broodjesverkooppunt stond een andere mevrouw. Inmiddels stortregende het, dus ik bleef nog even staan, ik had tenslotte alle tijd. “Waar moet u heen?” vroeg de vrouw. “Nou naar de bushalte hier tegenover, maar..” Achter mijn ‘maar’ zou de zin nog komen dat het nog niet nu hoefde en dat ik nog even aan deze kant wat winkels wilde bekijken, maar ik kwam er niet meer aan toe. “Ohh nou dan breng ik u en uw baby even naar de halte, kom!” En voor ik het wist stond ik onder een grote paraplu. Ik hoefde eigenlijk  nog niet naar de overkant en ik had zelf ook een paraplu bij me. Ik vond het echter zo lief dat ik mijn plu een beetje uit het zicht moffelde en dankbaar met de mevrouw mee liep, en nog maar even een tijdje op het bankje in de halte ben gaan zitten. Ik ben een kleindochter van mijn opa, hij is een keer overgestoken omdat iemand aanbood hem te helpen, terwijl hij eigenlijk niet naar de overkant hoefde. Maar ja als iemand het zo lief aan biedt, wat doe je dan…

Daar kwam de bus! Zoon en ik zette ons neer op een stoel en we gingen. Bij de volgende halte stopte de chauffeur en liep naar me toe. “Wilt u mijn een plezier doen?” vroeg hij. Ik schrok en dacht  wat is er aan de hand, er wordt niet gehuild, hij neemt geen extra stoel in, wat gaat er mis! Maar er ging helemaal niks mis! De attente man zei “Wilt u bij de vier-zits gaan zitten met uw rug naar mij toe, dus achteruit rijdend? We gaan zo een 80 km weg op en als ik een ongeluk krijg kunt u beter daar zitten, anders wordt uw baby geplet tussen u en de stoel hiervoor en dat willen we niet”.
Ik vond het zo netjes en lief en attent! Dus ik verhuisde, onder vertederd glimlachend oog van een wat oudere vrouw (serieus, dat was al de tweede keer dat ie oude vrouwen in zat te palmen!) en ging lekker zitten.

Grappig hè, natuurlijk vind ik dat ik de beste en knapste zoon ter wereld heb (en moet iedereen dat vinden want het is gewoon zo). Maar dat hij ook als aanspreekpunt zou dienen, dat had ik niet zo verwacht. De vadsige mannetjes buiten beschouwing gelaten, ik vind het wel heel leuk om te merken hoe lief en behulpzaam mensen zijn. En dat allemaal door dat zachte bolletje met kleine haartjes dat net boven de draagzak of kinderwagen deken uit piept. 

Foto Bus

Taalfouten

Paw Patrol, we zijn al onderweg
Als er een probleem is in Avonturenbaai
Dan komen Ryder en zijn pups in een ommezwaai

Het is een leuk kinderprogramma, maar waarom erger ik me zo aan de tekst van dit liedje? Omdat er een verkeerde uitdrukking gebruikt wordt, puur om het te laten rijmen. Een ommezwaai is totaal iets anders dan een ommezien, wat hier eigenlijk bedoeld wordt.
Het is gewoon fout. Maar ik heb de indruk dat je niet meer over taalfouten mag vallen, want dan ben je een taalnazi. Ik vind dat raar. Als je een som verkeerd uitrekent zegt ook niemand: “Ach wat maakt dat nou uit, dat het niet helemaal klopt”. Als er een fout op een factuur staat, of het nou een rekenfout of een typfout is, nemen we er ook geen genoegen mee. Maar met taal hoeven we het blijkbaar niet meer zo nauw te nemen.

Ik mag ‘me irriteren aan me kids’ en ik moet me er niet zo druk over maken dat het eigenlijk ‘me ergeren aan mijn kinderen’ is, of dat ‘mijn kinderen mij irriteren’ . (Overigens is dit een voorbeeld hè, ik heb natuurlijk voorbeeldige kinderen.)
Maar eigenlijk doe ik dat wel, me druk maken. Op scholen is nog nooit zoveel en zo vroeg aandacht besteed aan taalvaardigheid. Dan zou het toch logisch zijn als taal ook op een correcte manier aangeleerd en gebruikt wordt.
Het zal ook wel komen door het internet, dat het me nu veel meer opvalt. Vroeger kon je immers niet van iedereen geschreven tekst lezen.
Het gebruik van t, d en dt in werkwoorden is lastig ja, maar er zijn regels voor. Net zoals er regels zijn voor vermenigvuldigen en optellen.
Natuurlijk zit er creativiteit in taal, dat wordt gewaardeerd, in tegenstelling tot creativiteit in rekenen. En de een heeft meer taalgevoel dan de ander, dat is allemaal prima. Maar het is vervelend dat mensen zich zo aangevallen voelen als er op een taalfout gewezen wordt. Dat maakt toch niet uit, je valt de persoon toch niet aan? Je bent gelijk een betweter als je iets over een taalfout durft te zeggen. Of, zoals al eerder gezegd, een taalnazi. Wat een vreselijke uitdrukking is dat! Nazi’s maken hun eigen regels en dringen die met harde hand op. Daar mag je toch niet mee vergeleken worden als je taal op een juiste manier wilt gebruiken.
Dan maar een betweter. Ik zit er niet zo mee, als iemand mij zo noemt. Een ander weet weer veel meer van rekenen en die mag mij gerust op mijn vele fouten wijzen. Graag zelfs.
Ik vind: als je graag schrijft of vertelt, moet je dat echt vooral doen! Creativiteit laat zich niet in regels vatten. Maar het is echt niet erg als iemand meeleest en de taalfouten eruit haalt.

paw patrol

Wachtkamer

sign-575511_960_720

We lopen de groenige gang in. Bert meldt zich bij de balie, hij krijgt een polsbandje en mijn 06-nummer wordt genoteerd. We mogen plaatsnemen in de wachtkamer.
Daar zit al een aantal mensen. De stilte is oorverdovend.
Wij zeggen: “Goedemorgen” en sommigen mompelen wat terug. We zoeken een plekje.
Koppeltjes mensen zitten als kleine eilandjes in de ruimte, er is niemand die pal naast een ander gaat zitten, we houden allemaal netjes afstand.
Het enige stemgeluid wat we horen is van de baliemedewerkster die aan iemand anders een polsbandje geeft en een ander 06-nummer noteert.
De situatie van “goedemorgen” en wat gemompel herhaalt zich .
Ik pak mijn boek uit mijn tas, Bert pakt een auto-tijdschrift van de tafel.
“Mevrouw Jansen?” Een verpleegkundige met een klembord kijkt vragend rond. Mevrouw Jansen schiet overeind en loopt zonder om te kijken de gang op. Ze heeft geen woord meer gewisseld met haar man, laat staan een kus.
“Meneer van Dijk?” klinkt de stem van een andere verpleegkundige. Meneer van Dijk pakt z’n plastic tasje, waar ongetwijfeld dezelfde spullen inzitten als in het tasje van Bert en loopt mee. Geen woord van zijn vrouw, geen woord aan zijn vrouw, geen kus. Ik ben verbijsterd. Het lijkt alsof de mensen zó gespannen zijn, dat ze vergeten hoe ze normaal doen.
“Meneer de Vries?” Bert is aan de beurt. Ik ga ook staan, we geven elkaar een kus en ik zeg: “Veel sterkte lieverd”. Dan is hij weg en ben ik alleen tussen de andere wachtenden. Ik pak mijn breiwerk, als afleiding.
Er komen nog twee stellen in de wachtkamer. Een vrouw praat van tijd tot tijd fluisterend tegen haar man en hij fluistert af en toe wat terug, met fluitende s-en in zijn woorden. Het andere stel zwijgt.
Ik vind het hier vreselijk. Alsof we in de aula van een uitvaartcentrum zitten en niemand hardop durft te praten omdat dat niet gepast is. Alsof iedereen hier al een doodvonnis heeft gekregen, puur omdat men opgeroepen is voor onderzoek. Je mag hier blijkbaar niet normaal praten, laat staan een grapje maken. En dat komt vanuit de mensen zelf, er hangen nergens bordjes met “Stilte”.
Zelfs geen Xenosbordje met : “In deze kamer zijn wij allen gepast ernstig, kijken wij elkaar niet aan, spreken wij niet, en als wij dan toch moeten spreken doen wij dat fluisterend. “
Als ik opkijk van mijn breiwerk, omdat ik wil weten hoe laat het is, zie ik de verstolen blikken van Meneer Jansen en Mevrouw van Dijk, ze draaien allebei gauw hun hoofd af. Zouden ze zich afvragen wat ik aan het breien ben? Niemand zegt wat en ik brei weer verder.
Er komt een oude mevrouw de gang op, ze is klaar met het onderzoek. Haar zus, of misschien vriendin, loopt met haar mee. “Alles is goed!” zegt de mevrouw blij. “Ik heb een parasiet!”
“Een wat?” Vraagt de zus/vriendin. Ze lopen richting de uitgang, maar omdat het zo stil is kan ik nog duidelijk horen wat ze zeggen. “Een parasiet!” herhaalt mevrouw, het woord galmt door de gang.
Ik zie dat mevrouw van Dijk naar me kijkt, maar voordat ik naar haar kan glimlachen heeft ze haar blik al weer afgewend. Ik heb geen zin meer in breien en haal mijn boek weer tevoorschijn. Het is boeiend geschreven en heeft humor, dus af en toe zit ik te grinniken. Totdat ik bij een gedeelte komt wat serieuzer is, een man heeft gezondheidsproblemen, het lijkt zorgelijk en hij moet een kijkoperatie. Ik doe resoluut het boek dicht, dit wil ik niet juist op dit moment lezen.
Ik maak dan maar een kruiswoordpuzzeltje op mijn mobiel. Meneer van Dijk komt terug, zijn vrouw staat op en zwijgend lopen ze weg.
Dan zie ik een wat levendiger stel mensen bij de balie arriveren. Een  oudere man gaat hardop staan voorlezen wat je moet doen als er niemand achter de balie zit.
“Nou je moet hier alles blijkbaar zelf doen!” buldert hij. “Zullen we het onderzoek dan ook maar zelf doen, hahahaha…” Hij is blijkbaar de enige die het leuk vindt, zijn gezelschap, een jonge vrouw en een jonge man, glimlachen plichtmatig. Ik heb een beetje medelijden met de man, hij doet in ieder geval zijn best om de sfeer wat luchtiger te maken.
Ik weet niet wat ik erger vind: een wachtkamer waarin mensen de vreselijkste verhalen vertellen over ziekte en dood, of deze akelige stille gedrukte sfeer.
En dan ineens staat Bert voor mijn neus. Ik ben verbaasd, ik was ervan uitgegaan dat ik hem op zou moeten halen. Meneer Jansen kijkt naar ons, zijn mevrouw Jansen is nog steeds niet terug.
Bert vertelt me wat de uitslag is en we zijn dankbaar dat we opgelucht kunnen ademhalen.  We gaan weg uit de wachtkamer, het voelt alsof we uit een andere dimensie weer terug komen in de normale wereld als we door de centrale hal naar de koffiehoek lopen.   Hier wordt hardop gepraat, er worden mensen omhelsd, er wordt gegeten en gedronken.
Als we koffie bestellen glimlachen we naar elkaar.