Maandelijks archief: september 2018

(Niks) Veranderd

Om half 9 in de auto op zaterdagochtend. Er moet wel een goede reden zijn om mij in het weekend op die tijd uit bed te laten komen, laat staan al opgetut en wel in de auto te laten weg te rijden.
Maar er was een uitstekende reden: vandaag ging ik, samen met mijn zus Toos, onze buurvrouw en buurmeisjes van vroeger ontmoeten. Via een facebooksite over Hilversum had ik na ongeveer 45 jaar weer contact met Joke gekregen, mijn oudste buurmeisje. Zij nam het initiatief om Toos, mij, haar zus Ivonne en ons andere buurmeisje Rita bij elkaar te brengen.
Allemaal opgegroeid in dezelfde flat in Hilversum, hadden wij heel wat herinneringen op te halen en te delen. De moeder van Joke en Ivonne, die wij tante Sieni noemden ( in die tijd was het nog not done om gewoon de voornaam te gebruiken, het was ‘tante’ en ‘U’) is van onze ouders de enige die nog in leven is en zij zou het ook geweldig vinden om ons allemaal weer te zien.
Dus het plan was snel gemaakt: Datum prikken, verzamelen bij tante Sieni, daar koffie drinken en dan een rondje door onze buurt maken. Er werd een appgroepje aangemaakt voor de praktische zaken en tevoren hadden we al veel voorpret. Vandaag was de dag.
Tante Sieni woont een paar straten van onze oude flat vandaan, en ik was benieuwd of ik het zonder navigatie en puur op mijn herinnering kon vinden. Met gepaste trots mag ik meedelen dat ik in 1x helemaal goed ben gereden. Ik wist de weg nog, al hadden de straatnamen een hoog ‘O JA’ gehalte. Ik blijk de laatste van het gezelschap te zijn die aankwam en ik ben niet eens fashionable late.
Daar zitten ze, tante Sieni en mijn buurmeisjes. En ik herken ze allemaal direct. Natuurlijk, iedereen is heel veel jaren ouder geworden. Maar toch is iedereen nog zoals ik me haar herinner, zelfde uitstraling, zelfde manier van praten.
Wat is het heerlijk om iedereen weer te zien! Koffie uit ouderwets bekende kopjes en kletsen maar. Alsof we helemaal niet een pauze van 45 jaar gehad hadden, het gaat allemaal zo gemakkelijk. We hebben poezie-albums mee en lachen om de versjes die iedereen erin heeft geschreven. Wat een stichtelijke wensen voor zulke kleine meisjes, met veel moeilijke volwassen woorden. Tante Sieni lacht zich tranen om het eigengemaakte versje wat ze in mijn album had geschreven:

IMG_20180930_114438046.jpg

Er liggen fotoboeken op tafel, sommige foto’s ken ik, anderen zijn nieuw. Wat heerlijk om zo terug te kijken op onze kindertijd. Weet je nog, die wigwam? Ach kijk ja, zwemles. O, toen was Ivonne jarig en gingen we patat eten! Kijk, dit ben jij en dat is Joke, daar Ivonne, Jan Willem, Toos, Rita… o en Eefje en Marjolein en dit is ehm… o ja nichtje Willy. En wie is dit? Er valt een stilte. Niemand heeft enig idee wie er achteraan op de foto staat. Dat zal dan de Mystery- guest wel geweest zijn, we komen er niet uit.
Foto’s van al onze ouders, die nog lang samen in de flat zijn blijven wonen toen wij allemaal het huis uit waren. Wat mooi om te zien , wat hebben ze het goed gehad samen.
Ik vraag :”Hoe oud bent u nu, tante Sieni?’
“Volgende maand word ik 90” zegt ze. “En hoe oud ben jij?”
“Ik ben 57”, antwoord ik. “O, dan ben jij nog maar een snotneus”, lacht tante Sieni.

IMG-20180929-WA0022.jpg
We halen met z’n allen een hoop herinneringen op en ik merk duidelijk dat ik de jongste was en van veel dingen geen weet had. Ik hoor van stiekem roken, van fikkie stoken op de hei, van heimelijk naar een kelder gaan waar een bandje speelde, van geklier op school en strafregels schrijven. Ik geniet ervan, vroeger mocht ik daar natuurlijk nog niet aan meedoen met de groten, nu wel. Overigens vraag ik me af of ik er überhaupt wel aan mee gedaan zou hebben, ik was veel te bleu en te braaf.
We gaan als buurmeisjes even een rondje lopen in onze oude buurt. We komen bij de school waar we allemaal op zaten. Hij staat er nog, precies zoals wij het ons herinneren. Er is alleen een stuk aangebouwd, maar de karakteristieke lokalen, elk met een eigen ingang, zijn er allemaal nog.

IMG_20180929_121416136_HDR.jpg

We gluren naar binnen en kunnen de geur van potloden en gum haast ruiken. Er staan wel andere struiken rond de school. Vroeger waren het wilde rozen. Als die bloeiden was ik bijna jarig. Als ik nu  ergens die geur ruik, denk ik daar nog aan.
Het grote schoolplein is er ook nog en we lopen erover. Een paar kleine jongens zijn daar aan het spelen. “Dit is onze school hoor!” zegt een van de ventjes. “Leuk!”zeg ik.”Maar weet je? Eigenlijk is het ook onze school. Want toen wij kinderen waren gingen we ook hier naar school”
“Echt waar?” vraagt hij ongelovig, terwijl hij naar ons kijkt, vrouwen van tegen en in de zestig.
“Ja, echt waar”, knik ik. “Jeetje” zegt hij vol ontzag. “Wat zijn jullie dan groot geworden”! Geweldig, hij zegt niet ‘oud ‘, maar ‘groot’. Dat is immers je doel als kind, groot worden. En ja, wij zijn groot geworden, alle vijf.
We slenteren verder door de straten en wijzen elkaar telkens: ‘Kijk daar woonde die-en-die. En o ja, daar hij van zus-en-zo. Klopt, die had een zusje en die zat bij mij in de klas. En hoe heette dat gezin dat daar woonde ook al weer, iets met –burcht , of – berg, wat was het?
We komen in de straat waar een tante van Toos en mij woonde. Tante Sjaan. Iedereen had in die tijd wel een tante Sjaan. Wij hadden er zelfs twee. We halen herinneringen op aan het groentewinkeltje wat iemand daar in een kelder had. In mijn herinnering ging mijn moeder daar iedere maandag andijvie kopen, ik had daar een enorme hekel aan. We zullen vast ook wel eens wat anders gegeten hebben, maar in mijn geheugen zijn wasdag en andijvie onlosmakelijk aan elkaar verbonden, bah.
We lopen de hoek om en komen in onze eigen straat. De kleuterschool waar ik heenging is er niet meer, er staan nu mooie appartementen. De straat is lang, er staan 4 flatblokken en wij woonden in de laatste hiervandaan gezien. Ze stonden op de nominatie om gesloopt te worden maar dat gaat niet door, de woningen worden nu verkocht.
Vanuit het naastgelegen trappenhuis komt juist een man naar buiten stappen en ik schiet hem gelijk aan. Wil hij alsjeblieft een foto maken van ons allemaal in het portiek van onze flat? Dat wil de man best doen en hij schiet een paar leuke plaatjes van ons.

IMG_20180929_124812983.jpg
Ik kijk naar ons huis. Het ziet er zo anders uit, straalt geen gezelligheid uit. Ineens gaat ook de luxaflex dicht, we zijn blijkbaar gespot door de huidige bewoner, en niet welkom. De tuin waar we zoveel in gespeeld hebben met z’n allen ligt er aan de voorkant verwaarloosd bij, een en al onkruid, en aan de achterkant is het helemaal dicht met een gammele schutting, waarboven een krakkemikkige partytent uitsteekt. Onze mooie Goudenregenboom is weg, maar de hazelaarstruik is helemaal uit z’n krachten gegroeid en een wanstaltige boom geworden. Ik vind hier niks terug van mijn jeugd. Ik kijk naar het raam van de kamer die eens van JanWillem was. Er hangt een verschoten gordijn en er staat een wereldbol in de vensterbank. Dan moet ik toch even slikken. Die had JanWillem ook…. De buurmeisjes kijken naar hun eigen woning, eentje boven die van ons, en eentje aan de andere kant van het trappenhuis helemaal bovenaan. We halen herinneringen op aan de andere benedenbuurman, die een groentetuin had. Dat vond ik als kind helemaal niet mooi, maar Ivonne vertelt dat het van bovenaf heel leuk was om te zien, die keurige groentebedden die je per week zag groeien en veranderen. We praten even over het echtpaar dat uit Indonesië kwam, hij altijd in zijn kaki kleren alsof hij nog op de plantage liep, zij op haar hurken in een sarong-achtige jurk om te wieden tussen de groenteplanten.
Ik loop het paadje weer af, waar ik vroeger zo vaak met mijn poppenwagen heb gelopen. Voel me een klein beetje verdrietig, maar tegelijkertijd ook zo blij,dat we hier nu weer samen zijn.
We steken ook even over om de hei op te lopen. Tenminste, vroeger was het hei, nu moet je eerst een flink stuk bos door om bij de hei te komen.

IMG-20180929-WA0008.jpgIMG_20180929_130125899.jpg

Ik probeer de twee grote Amerikaanse eikenbomen te herkennen, waar je zo mooi in kon klimmen en waar ik dan vervolgens niet meer uit durfde, zodat mijn grote broer te hulp moest komen. Het heuveltje, waar we ’s winters van af gleden met de slee. Die was toch veel hoger vroeger? Is hij echt lager geworden of komt het omdat wij zelf zijn gegroeid?
We lopen via een andere weg weer terug naar het huis van tante Sieni. Langs de winkels, o ja! Vroeger zat daar de bakker, en daarnaast de A&O, en dan de slager. Op de hoek de drogist, waar je voor 5 cent snoep kon kopen en waar onze moeders ook petroleum haalden. Maar wat zat er ook alweer tussen de slager en de drogist? We kunnen het niet meer bedenken, tot ik het later op de middag ineens weet: een fysiotherapeut. Goed, hoeven we daar tenminste niet van wakker te liggen vannacht.
Het is zulk heerlijk weer, dat we bij tante Sieni in de tuin kunnen zitten om lekkere broodjes te eten. En nog steeds praten en praten we maar. Ineens heb ik heel even het gevoel dat mijn moeder naar ons kijkt.
Ik kijk omhoog naar de stralend blauwe lucht en zeg in gedachten tegen haar: “Mooi hè mam, dat we weer bij elkaar zijn”.
We hebben het met elkaar ook zoveel over haar en pa, en over Rita’s ouders, ze zijn erbij.
Het is zo bijzonder allemaal. Het is met een reünie vaak: ‘Leuk je te zien! Hoe gaat het met je en wat doe je nu?’ En daarna ben je eigenlijk wel uitgepraat.
Deze keer niet, hoor. We voelen ons allemaal op ons gemak. De band die we vroeger hadden en we eigenlijk niet hebben onderhouden, is er nog helemaal. Hoe bijzonder voelt dat!
We krijgen van tante Sieni een cadeautje, fresiabolletjes, zo leuk. Ik zal ze met liefde verzorgen.

IMG_20180930_114401626.jpg
Aan het eind van de middag stappen we allemaal weer op. Sommigen hebben nog andere afspraken. Sommigen moeten nog een eindje reizen.
We nemen afscheid, maar iedereen heeft het gevoel dat we elkaar vaker willen zien. We spreken af de foto’s door te appen, we houden contact.
Als ik terug rij naar huis, weer zonder navigatie, ben ik nog helemaal vol van vandaag. Er is zoveel gebeurd in mijn hoofd. Wat zijn de jeugdherinneringen ontzettend belangrijk voor ons allemaal en wat is het bijzonder dat we, nadat we allemaal onze weg gegaan zijn, elkaar vandaag weer gezien hebben.
Tante Sieni zei:”Hier kan ik weer een hele poos op teren”. Dat gevoel heb ik ook.
Thuis drink ik een biertje met Bert. Ik vertel en laat foto’s zien. We halen voor het gemak even een frietje en we kijken tv, een detective,  maar ik kan me niet  goed concentreren. Mijn gedachten zijn nog in Hilversum. Bij vandaag en bij vroeger. En het voelt goed..

Gedeelde smart is halve smart

Vandaag, lieve mensjes, hebben Irene en ik een beeldverhaal voor u.
What’s app is toch een superuitvinding!

De dag begon zo:

Om 5.45 u. schrok ik wakker van het aanslaan van de verwarming, dat gaat hier altijd gepaard met een hoop herrie en getik.  He verdorie, de thermostaat stond nog ingesteld op mijn werkrooster van voor de zomer, het was tot nu toe nog niet koud genoeg geweest,  daarom nog niet gemerkt. Ik was een half uur te vroeg wakker geworden, wat zonde.
Ik probeerde weer te gaan slapen, maar lag helaas wakker tot 6.14 u. voor dat lukte.
Om 6.15 u ging de wekker.  Ik moest van heel ver komen en had geen idee waar ik me bevond, welke dag het was, eigenlijk amper wie ik was.
Bij Irene was het blijkbaar al niet veel beter

(De groene vakjes zijn van mij, de witte van Irene)

1

Toen ik me uiteindelijk in de kleren had gehesen en mijn mooie, door Irene gemaakte ketting om wilde doen zag ik dat ie stuk was

7

Het brood smeren verliep ook niet vlekkeloos
2

En op het werk ging ze nog even door:

10

Ik ging sporten en kreeg een goede raad:

6,

Ik kwam zonder kleerscheuren thuis. Bij de lunch ging het toch nog even mis

3

Mijn goede intenties werden niet begrepen… 
13

En toen was het alweer tijd voor thee

IMG_20180927_144138752.jpg5

De rest van de dag ging het wel aardig met mij,   met Irene was het een
ander verhaal: 

9

Eind goed al goed! 
11

Maar natuurlijk moet Irene toch nog wel even het laatste woord hebben:

12

Morgen weer een dag. 

 

 

Er zit een gat in mijn emmer

De bucketlist. Je zou denken dat het echt iets voor mij is. Ik ben namelijk de koningin van de lijstjes. Door het hele huis, in al mijn tassen en jaszakken vind je mijn lijstjes. Boodschappenlijstjes natuurlijk. Maar ook het weekmenu-lijstje aan de koelkast. De lijst namen in de gang op de planborden: welke kinderen komen wanneer deze en komende week.
Als ik op vakantie ga maak ik lijstjes. Wat moet ik niet vergeten te regelen? Wat moet er mee? Wat moeten de thuisblijvers weten?
Bij een projectje in huis maak ik lijstjes. Op volgorde hoe we dingen gaan aanpakken, wat er voor nodig is en wat het ongeveer gaat kosten.
Ik maak een planning door middel van een lijst als we veel visite krijgen. Wat moeten we klaarzetten, wat gaan we serveren, wat moet er gekocht worden, wanneer moet wat klaargemaakt worden.
Lijstjes geven me rust. Ik schep alvast orde in de chaos die anders onvermijdelijk in mijn hoofd gaat ontstaan, het paniekerige gevoel of ik wel aan alles gedacht heb, of ik niemand vergeet, of het wel goed gaat lopen allemaal. Als ik een lijstje gemaakt heb, kan ik het loslaten. Hoef ik niet wakker te liggen omdat ik bang ben dat ik niet aan alles en iedereen gedacht heb, ik weet dat het gewoon op mijn lijstje staat allemaal. Weet ik eventjes iets niet meer, dan check ik mijn lijst.
Het gaat me om rust en controle. Maar als ik er goed over nadenk, vooral controle over dingen die fout zouden kunnen gaan of ongemak opleveren.
Want aan de andere kant hou ik heel erg van leuke verrassingen. En van onverwachte gebeurtenissen, mits ze positief zijn. Ik kan best het dagmenu van de vrijdag op het koelkastlijstje laten voor wat het is, als we onverwachts uit eten gaan. Heerlijk zelfs. Ik kan best de planning voor een verbouwinkje omgooien als we ineens in een winkel een betere oplossing zien, of als Bert met een briljant idee komt.
Ik ben dus niet een totale controlfreak, wil alleen zoveel mogelijk stress vermijden. En ik krijg er stress van als dingen mis gaan of dreigen te gaan.
Ja, natuurlijk weet ik wel dat je met een lijstje niet alles in de hand hebt. We zien allemaal in ons leven vaak genoeg dat er dingen gebeuren waar je geen vat op hebt, al maak je 100 lijstjes.
Het was een nare week, afgelopen week.
Ik was, wat ik niet in die mate verwacht had, erg van slag door wat het schrijven van het stuk Hond, Hart en Ziel bij me losgemaakt had.
En er kwamen heel veel berichten van overlijden, verdriet voor mensen die ik goed ken. Een broer, een moeder, twee maal een vader. En als verschrikkelijke toegift het ongeluk in Oss. Het bedrukte me erg allemaal, ik voelde me naar en gedeprimeerd.
Tijd voor een bucketlist dan, opschrijven wat ik graag wil doen en bereiken in mijn leven, ‘before I kick the bucket”?
Nee. Ik ben wel een dromer en ik heb wel wensen. Sommige al van jongs af aan. Maar het gevaar is dat je zoveel op die exacte dromen en wensen gefocused bent dat je niet goed ziet wat je inmiddels hebt.
Dat heb ik al eens genoemd in een vorige blog. Zo’n vast idee over een oud huis en een oude tuin, dat ik over het hoofd zag dat ons eigen huis oud genoeg is om in mijn plaatje te kunnen passen.
Mijn droom was altijd : Een huisje op het platteland, met een stukje grond er omheen, dieren en een moestuin. Ik keek nog regelmatig op Funda, zag de prijzen, zelfs hier voor ons onbereikbaar en ik kreeg een knoop in mijn maag bij de gedachte dat ik nooit mijn droom zou kunnen verwezenlijken.
Tot ik ineens besefte: hoezo niet? Kijk eens wat je nu hebt dan? Je woont op het platteland, in een leuk huis. Je hebt een grote tuin, met bomen, ruimte voor dieren en een moestuintje. Heb je nu niet al een groot gedeelte van je toekomstdroom van vroeger verwezenlijkt? Moet het perse dan dat oude boerderijtje in the middle of nowhere zijn? Hoe zou dat in de praktijk zijn voor jou? Je zou vereenzamen, want je bent niet iemand die er makkelijk op uit trekt. Je zou veel moeten verbouwen en onderhouden aan het huis en dat is helemaal niks voor jou/jullie, je wilt dat alles kant en klaar en comfortabel is. Ben je echt alleen maar gelukkig als je twee ezels en wat geitjes op je land hebt? Hoe geniet je nu niet van je kippen en je geweldige koppel konijnen die zoveel ruimte hebben!
Ga eens niet met oogkleppen op voorbij aan hoe het nu is omdat je maar naar dat ene vastgeroeste idee over de toekomst blijft kijken!
Wat een openbaring was dat voor mij. Natuurlijk mag ik blijven wensen en dromen, maar laat ik toch alsjeblieft zien wanneer en hoe er al wensen vervuld zijn en daar gelukkig mee zijn.
Wat ben ik bijvoorbeeld blij met mijn nieuwe vensterbank. Niet eentje die al honderd jaar oud is in een venster-nis onder glas in lood. Maar wel een vensterbank. Een echte met kussens, met uitzicht, met sfeer. Voor mij gemaakt, waarin ik kan lezen, haken, thee drinken, wanneer ik maar tijd voor mezelf heb. Ik ben een deken aan het haken in bijpassende kleuren, erin worden de woorden Home Sweet Home verwerkt. Zo toepasselijk bij het gevoel wat dit geheel me geeft.
Ik heb geen behoefte aan een bucketlist. Als ik zou weten dat ik er morgen niet meer zou zijn, heb ik geen spijt dat ik bepaalde dingen niet bereikt heb. Want wat belangrijk is, is er. Nu.
En dat is zo duidelijk geworden afgelopen week. Al dat verdriet, bij al die mensen, en ook bij mezelf.
Maar mijn gezin is er, de mensen van wie ik zoveel hou. Mijn familie. Mijn dieren. Mijn huis, mijn tuin. Lekker eten en drinken op tafel. Een borreltje op mijn nachtkastje naast mijn o zo heerlijke bed. . Een viool en een kast vol muziek binnen handbereik. Genoeg medicijnen in mijn toilettas om problemen te voorkomen.
Kinderarmpjes om mijn nek en een stemmetje dat zegt: ‘Ik vind jou lief.’
Een wijde landelijke omgeving, ik hoef de straat maar uit te lopen om het te zien.
Ik heb geen bucketlist, want er zit een gat in mijn emmer. Door dat gat dwarrelt het ene briefje na het andere, waar mijn wensen op staan. En in plaats van verschrikt te kijken omdat ik mijn wensen verloren ben, kijk ik achterom en zie een spoor van vervulde wensen. Ik zie het. En het maakt me gelukkig, ik hoef niet meer het gevoel te hebben dat ik nooit dit of dat zal bereiken.
Ik doe af en toe een nieuw briefje in de emmer. En ik zie vanzelf een keer, als ik omkijk, of het eruit gevallen is.
Het is zo’n populair gezegde : Leef in het heden, kijk niet achterom. Maar als ik niet achterom zou kijken, zou ik het spoor niet zien wat me hier gebracht heeft. Dan mis ik pas wat.

bucket

 

 

 

Kaars

De razende samenloop, juist op die ene seconde op die ene plek ….. daarna de oorverdovende stilte, die in heel Nederland doorklinkt.
Het leed is letterlijk niet te overzien en heel, heel veel mensen huilen. Ik ook.
Kinderen, leidster in de kinderopvang, het raakt me ook in mijn persoonlijke wereld.
En ik, die altijd met taal en vertellen bezig is, heb geen woorden om dat gevoel te beschrijven. Alleen tranen.
Ik steek een kaars aan , stil symbool voor de behoefte om ‘iets’ te doen in een situatie waarin je helemaal niets kan doen.

Voor de kinderen, die nu nooit meer thuis zullen komen

Voor de leidster, die machteloos was en nu zwaargewond, hoe moet ze verder

Voor de machinist, die machteloos was, hoe moet hij verder

Voor het zwaargewonde meisje in het ziekenhuis, dat 2 zusjes heeft verloren

Voor de ouders, die het meest verschrikkelijk bericht kregen wat er is

Voor de mensen die het bericht moesten gaan brengen

Voor de opa’s en oma’s, de familie en vrienden, collega’s, vriendjes en vriendinnetjes

Voor de hulpverleners die hun moeilijke werk moesten doen

Voor iedereen die getuige was

Voor iedereen die zo verdrietig is, ook al kende je de betrokkenen niet,

steek ik een kaars aan.

kaars

hond, hart en ziel

Behalve mijn eigen schrijfsels voor  deze Daagse Dingen, schrijf ik ook voor de internetsite 50+ in Nederland  . Artikelen en blogs over allerhande onderwerpen en thema’s .
Een poosje terug plaatste de redactie een oproep:  Maakt een hond gelukkiger?
Ik wilde hier eigenlijk wel op reageren, niet als redactielid maar gewoon als mezelf.
Want het onderwerp riep direct veel emoties bij me op, die veel dieper gingen dan mijn eigen blogje uit 2015 Het leven is leuker met een hond.   Ik nam contact op met Julia, de hoofdredactrice en zei dat ik wel wat te vertellen had maar, dat ik het moeilijk vond om het op te schrijven. We spraken af dat ik toch ging proberen en dan gewoon alsof ik het tegen haar vertelde allemaal.  Toen ik het af had, voelde ik me wat vreemd. Leeg, geëmotioneerd,  maar het voelde ook heilzaam.  Het was een soort therapie geweest.
Toen heb ik nog getwijfeld of ik het eigenlijk wel online wou hebben, ik laat heel wat van mezelf zien hierin.  Maar na enig nadenken en overleg met Julia heb ik wel toegestemd.
Vanmiddag is het geplaatst, met wat kleine aanpassingen.
Maar wat zou mijn eigen site zijn als ik het daar zelf niet plaatste? Dit is immers helemaal mijn eigen verhaal…..

Zolang ik me kan herinneren wilde ik graag een hond. Maar daar was echt geen sprake van bij ons thuis, dus die kwam er niet. Ik liet hondjes uit van buren en van vriendinnetjes en daar stelde ik me mee tevreden. Honden hebben altijd iets heel speciaals gehad voor mij. Het contact wat je kan maken is uniek ten opzichte van andere dieren. Het zit op een bepaald geestelijk niveau wat je niet met andere dieren hebt. Honden verstaan mensen op een bepaalde manier, en ze zijn op je gesteld.
Toen ik trouwde was er nog steeds geen kans op een hond voor mij, want mijn toenmalige man stond er helemaal niet achter. En ik vind dat je samen de beslissing moet nemen voor een nieuwe huisgenoot, want dat is een hond, en als ik de enige was die het wilde vond ik dat geen goede basis.
Eind 2000, inmiddels had ik 2 kinderen van 12 en 9, die ook graag een hond zouden willen, ging hij overstag. Achteraf denk ik dat het een goedmakertje geweest is van hem, hij was achter mijn rug om een affaire begonnen met een andere vrouw.
We mochten een pup.

Het hondje wat we gekozen hadden moest natuurlijk groot genoeg zijn om bij haar moeder weg te mogen, en in februari 2001 was het zo ver. Tess deed haar intrede, een kruising Duitse Herder/Duitse staande. Vanaf het begin af aan heb ik een band met haar gehad die huisdier/eigenaar oversteeg. We verstonden elkaar op een bepaalde manier, ik kan niet goed uitleggen hoe. Zij voelde mij aan en ik haar. Ze was natuurlijk gewoon hond, met hondengedrag, maar ze kon mij ook ‘lezen’. Toen mijn man uiteindelijk te kennen gaf dat hij toch voor de andere vrouw koos en bij ons wegging,  stortte mijn wereld in. Een enorme complexiteit van gevoelens verwarde me.
Verdriet, rouw, boosheid, strijdlust, gevoel van vernedering, hoop, wanhoop, alles was er. En Tess was er voor mij. Voor haar hoefde ik me niet groot te houden, hoefde ik niet sterk te zijn, hoefde ik niet te vechten, maar als ik dat allemaal wel wilde, was zij er ook. Zij was letterlijk aan mijn zij, hoe ik me ook voelde. Dat voelde als een enorme steun, onvoorwaardelijk.
Zij heeft me echt geholpen om mijn dagelijkse dingen te blijven doen, zodat ik in eerste instantie kon overleven. Zo voelde het echt in het begin, overleven. Daarnaast wilde ik er zijn voor mijn kinderen , mijn man had hen immers ook in de steek gelaten. Echt in de steek gelaten want hij vertrok naar Amerika en zij begrepen er niks van. Hij was zo gefocused op zijn nieuwe liefde dat hij alle andere banden doorsneed. Ook die met zijn kinderen (vandaar mijn strijdlust) .
Maar als ik met Tess alleen was en door het bos en langs het meer wandelde (ik heb eindeloos gewandeld met haar) kon ik mijn tranen de vrije loop laten, kon ik heel hard schreeuwen over het water, kon ik hardop tegen mezelf praten. Zij vroeg niet, zij suste niet, zij werd niet boos of gegeneerd of ongeduldig, zij was gewoon naast me, drukte zich soms tegen me aan met de boodschap: ik ben er.
Dat heeft me zo heel erg goed gedaan. Mijn onvoorwaardelijke maatje. Die band is altijd zo gebleven, ook toen het weer beter met mij ging en ik uiteindelijk een andere man ontmoette met wie ik het aandurfde om een relatie aan te gaan.
Toen dat gebeurde had ik inmiddels nog een hond, Lynn. Een onduidelijke kruising, ruigharig, echt een boefje om te zien. Ik had via de hondenclub over haar gehoord, zij had een vervelend leven omdat zij de dupe was van de scheiding van haar eigenaars. Man kon niet voor haar zorgen in z’n miniflat, vrouw wilde die rothond eigenlijk helemaal niet hebben, dus ze werd verwaarloosd, zat dagen alleen op een balkonnetje en kreeg te eten als er toevallig om gedacht werd. Het sprak me zo aan, juist omdat ze slachtoffer was van een scheiding. Ik wilde haar een thuis geven, samen met mijn kinderen en Tess. Ze was 3 jaar toen ze bij ons kwam, we hebben haar dus niet als pup gekregen en daardoor heeft het een poosje geduurd voordat we een band kregen met elkaar. En het is nooit zo geworden als met Tess, zij heeft te lang voor zichzelf moeten zorgen om onzelfzuchtig te zijn. Maar toen ze ouder werd raakte ze helemaal gesetteld bij ons en kon ze laten zien hoe ze werkelijk was: liefdevol, geduldig en erg grappig.
Tess is 11 jaar geworden, ze werd op een gegeven moment ziek en na een paar dagen moesten we de beslissing nemen om haar in te laten slapen. Het is denk ik de moeilijkste beslissing van mijn leven geweest. Mijn verstand zei dat ik haar ermee hielp, dat ze waardig kon sterven terwijl ze nog een hond was in plaats van een afgetakelde hoop zieke ellende. Maar mijn gevoel zei dat ik haar in de steek liet. Zij die er altijd was voor mij, moest nu doormaken dat ik haar liet inslapen.
Ze kon zich ook niet overgeven, zodat het moment van de euthanasie verschrikkelijk was.
Ik heb me finaal binnenstebuiten gehuild hierover. Zowel over het gemis van haar als over mijn beslissing, ik had er zo’n enorme spijt van, ook al wist ik dat het niet terecht was. Ik voelde me zo verschrikkelijk schuldig.
Op een avond zat ik met mijn zus daarover te praten, ik was uiteraard weer helemaal in tranen. En op dat moment zag ik een beeld voor me. Het was als in een zonnig bos, maar het licht was veel feller. En Tess kwam op me toe rennen en vlak voor me sprong ze op, met een blije snoet.
Toen was het beeld weg en een enorme rust vulde me. Dit was haar manier om te laten weten dat mijn beslissing goed was geweest en dat ze nu gelukkig en gezond was.
Ik heb toen weer gehuild, maar het voelde heel anders. Tranen van opluchting en geluk. Het was goed zo.

Nu hadden we alleen Lynn nog maar en die hechtte zich meer aan ons nu ze alleen was.
Op 1 november 2012 kregen we ’s nachts telefoon, ik vergeet het nooit meer.
Mijn broer was op zijn werk op een afschuwelijke manier verongelukt, hij was dood.
Hij werkte bij een ijzergieterij en had nachtdienst. Die nacht is een heftruck die geladen was met een bak gesmolten ijzer van achter op hem ingereden en heeft hem verpletterd en verbrand. Ik weet niet waar ik de kracht vandaan haal om dit zomaar te typen, het is immers te verschrikkelijk voor woorden.
Het is inmiddels 6 jaar geleden dus maar ik ben er nog steeds kapot van. De allerscherpste randjes zijn van het verdriet af, maar het nog steeds iets waar ik eigenlijk niet over kan praten.
Na het ongeluk ben ik ook een poos onbereikbaar geweest. Voor iedereen, dus ook voor mijn man en mijn kinderen, mijn zus, wie dan ook. Ik was volkomen opgesloten in mijzelf, de enige die echt tot me door kon dringen was Lynn. Omdat ze er gewoon was, met haar besnorde koppie, haar lijfje tegen me aan. Ze vroeg niet, ik hoefde niet te praten, alleen haar warmte te voelen. Ik kon helemaal mezelf zijn bij haar. Voor alle anderen en de rest van de wereld voelde het alsof ik in een glazen bubbel leefde. Ik zag en hoorde alles maar kon nergens deel van uitmaken en bij niemand komen en niemand kon bij mij komen. Behalve Lynn. Lynn probeerde niet om me uit die bubbel te halen, zij kroop er gewoon bij in.
En toen heb ik ook met haar eindeloos gewandeld, omdat ik met haar alleen kon zijn zonder me eenzaam te voelen en ook weer alle verdriet kon uitschreeuwen, uithuilen, hardop tegen mijn broer kon praten zonder dat zij vond dat het gek was….
Lynn is 14 jaar geworden en was op het eind eenvoudig op. Ze is heel rustig ingeslapen en ik had er vrede mee, maar wel weer heel veel verdriet.
Twee maanden later kwam pup Lenny. Ook met hem heb ik weer een heel speciale band. Gek genoeg herken ik heel veel van mezelf in hem. Misschien was het daarom ook niet moeilijk om hem te kiezen. Vanaf het moment dat ik hem op mijn arm had, hij was toen 3 weekjes oud, wist ik: Dit is hem. Ondanks dat zijn broertjes en zusjes even schattig waren natuurlijk, welke pup is dat nou niet. Maar hij was degene met wie ik direct een emotionele klik voelde, dus hij werd ons hondje. Ik begrijp hoe hij zich voelt als hij onzeker is, of juist uitzinnig blij. Hij kan ook echt verdrietig zijn, of pissig zitten mokken.
Hij is een hond, en niet ‘als ons kind’, laat dat duidelijk zijn. Ik zie honden ook niet als surrogaat mensen. Want juist het hond-zijn maakt hem/haar zo speciaal, de connectie tussen mens en hond. Met wederzijds respect en als het goed is heel veel wederzijdse liefde. Een hond verrijkt mijn leven en vult gaten op zoals mensen onderling dat niet kunnen.

paw

Sprookjes bestaan

Hou je van sprookjes? Ik wel. Niet alleen toen ik kind was, maar nog steeds. Ik heb ook boeken vol, oude en nieuwe. Ook het sprookje van Carlo Collodi, over Pinocchio. De oude Italiaanse houtsnijder Gepetto maakt een marionet, die ’s nachts tot leven wordt gebracht door Fata Blu, de Blauwe Fee. Ze belooft hem dat hij op den duur een echte jongen mag worden, als hij zich goed gedraagt. Ze geeft hem daarvoor een geweten in de vorm van Grillo, in het Nederlands Japie Krekel.
“Wat is een geweten?” vraagt Pinocchio. “Dat is het kleine stemmetje dat zegt wat wel en niet goed is” legt de Blauwe Fee uit.
Mooi hoor, zo’n beeldspraak.
Helemaal niet, het is geen beeldspraak, dat merkte ik vanmorgen.
Ik had de kinderen naar school gebracht en ik heb vandaag geen kleintjes in de dagopvang.
De sportschool draait nu na de vakantie weer het gewone rooster, dus ik zou vanochtend mooi kunnen gaan sporten, dan hoefde ik vanavond niet.
Ik nam mij voor om vroeg te gaan, maar de sportschool was nu nog niet open. Eerst even een kopje koffie dan. En ik had ook nog wel tijd voor een klein spelletje op de laptop. Het klinkt vast heel oubollig maar ik vind het leuk om Spider Solitaire te spelen, en dan inmiddels op het niveau ‘moeilijk’. Het is een heel gepuzzel en juist dat vind ik er leuk aan.
Ik zette de laptop aan en ging aan het puzzelen. Ik kwam een heel eind maar uiteindelijk verscheen ‘Geen zetten meer mogelijk’ op het scherm. Aaahw, jammer. Het spel moet sowieso op te lossen zijn, dus ik had het anders moeten doen. Ik keek op de klok. De sportschool ging over 5 minuten open, het is heel dicht bij ons huis, dus ik moest nu eigenlijk mijn spullen gaan pakken.
Maar zou ik niet nog éen keertje mijn spel even proberen dan, even een nieuwe ronde en daarna naar de sportschool? Ja, uitstel, ik wist het zelf, maar de puzzel lokte zo…
“Pok!” hoorde ik ineens en er zat een groene krekel naast me op tafel. “Ja zeg!” zei ik tegen hem, “Wat is dit nou weer”. Hij zei niks terug, nam een sprong en landde op de Escape-toets van de laptop! Dit was Japie Krekel, mijn geweten, geen twijfel mogelijk. De hint was overduidelijk. Stop met die tijdverspilling en ga naar de sportschool! “Oke, oke, ik ga al” mompelde ik en ging naar de keuken om mijn waterfles te vullen en naar boven om mijn sporttas te pakken. Ik wilde de laptop niet dichtklappen, dan zou ik mijn geweten pletten.
Toen ik weer beneden kwam was Japie weg. Nergens meer te bekennen. Hij had z’n plicht gedaan, was nu vast naar iemand anders onderweg om die te vermanen. Dus de laptop ging dicht en ik ging sporten. En het ging supergoed vandaag.
Dus roep maar niet te hard dat sprookjes niet bestaan, Japie Krekel bestaat gewoon echt.
Hier is het bewijs:

Japie