Maandelijks archief: december 2020

Water

Nederland verdroogt. Dat schijnt echt zo te zijn maar vanmorgen dacht ik toch wel het tegenovergestelde. Ik ging met Lenny naar het bos en ik heb werkelijk geen droge stap kunnen zetten. Nou is dat bos in het Lauwersmeergebied en dat is altijd wel wat vochtig. Maar nu, na dagenlang regen, regen en nog eens regen, is de inpoldering bijna ongedaan gemaakt. Oké, dat is niet waar, maar ik hou van overdrijven in mijn taalgebruik. Erfenis van mijn vader, die het had over ‘nog een pond eten op je bord’ als je een kruimeltje had laten liggen, of dat iets al zo was ‘sinds de ochtendschemering der mensheid”.
Maar ik dwaal af.


Vanmorgen had ik vrij, het was redelijk helder weer en Lenny en ik moesten nodig eens een poos lekker naar buiten! Omdat ik wel verwachtte dat het nat zou zijn in het Ballastplaatbos trok ik eerst de sokken aan die mijn zus voor mij gebreid heeft en daarna de de fantastische laarzen die ik van haar heb gekregen. (Lieve zus heb ik, hè?)
Het bos ligt naast een vakantiepark en ik had wel wat meer wandelaars verwacht zo tussen Kerst en Oud-en-Nieuw. Maar behalve Lenny was er geen hond. Ikzelf was overigens niet het enige tweebenige wezen, integendeel. Ik heb zelden zoveel vogels gezien als tijdens deze wandeling, waarschijnlijk juist omdat er verder niemand was en omdat het zo verschrikkelijk nat was. Want het waren allemaal watervogels.
Ik heb echt genoten! Er zwommen kuifeenden, waterhoentjes, meerkoeten, wilde eenden en smienten. Het waren er zoveel dat Lenny niet eens de behoefte had om zijn geliefde “kiekeboe-ik-laat-je-schrikken’-spelletje te spelen, hij was onder de indruk. Er waren aalscholvers en reigers, er verhief zich een enorme roofvogel uit de bomen naast mij. Ik durf niet te zeggen of het een visarend was, maar hij was groot en imponerend genoeg.

Nu het winter is kon ik door de oeverbegroeiing heenkijken en zag ik in het rustgebied enorme aantallen ganzen. En al had ik ze niet kunnen zien, dan kon ik ze wel horen, er werden luidkeels honderden gesprekken gevoerd.
Grote groepen brandganzen, rietganzen en rotganzen. Die laatste soort heeft z’n naam niet mee, ik heb me altijd afgevraagd waarom zij nou juist rotganzen genoemd worden, ze doen hetzelfde als andere ganzen. Maar het komt door hun geluid, dat klinkt als ‘rot rot’ zegt de vogelgids.
Nou vooruit dan maar. Beetje raar blijft het wel, die anderen zeggen toch ook niet ‘brand brand’ of ‘riet riet’.


Lenny danste met z’n vier hondenvoetjes gemakkelijk door de plassen, ik had er iets meer moeite mee. De modder zoog, zodat ik moest opletten dat ik niet uit mijn laarzen schoot. Iedere stap veroorzaakte een onsmakelijk geluid. Maar ach, er was toch niemand die er aanstoot aan kon nemen!

De lucht kleurde goud door de lage zon en ik voelde me een stuk gelukkiger dan tijdens alle grauwigheid van de afgelopen tijd.


Toen we bijna rond waren begon het toch nog weer te regenen. Ik had de auto voor de zekerheid op het verharde pad geparkeerd, ik wilde niet vast komen te zitten in de modder.
Lenny stapte braaf in en gaf me een soort hondenbedankje voor de leuke wandeling.

We zaten behoorlijk te dampen met onze natte lijven en de ramen besloegen. Omdat ik een stukje achteruit moest rijden schoof ik het zijraam een beetje open zodat ik de buitenspiegel kon zien. Maar mijn Mazda is al een oud k(n)arretje en niet alles werkt meer optimaal. Het raam ging niet meer dicht, sterker nog het ging spontaan helemaal naar beneden en kwam niet meer omhoog. Ik had gelijk heimwee naar de tijd van de mechanische bediening, laat mij maar aan een slinger draaien in plaats van op een knop drukken. Heb er al vele discussies met een zekere automonteur over gevoerd, maar wat mij betreft is meer elektronica alleen maar meer kans op storingen. Hoe het ook zij, het regende en ik moest met open raam naar huis rijden. Dan eerst maar over de paralel weg, dan hoefde ik niet 80 km per uur te rijden maar kon ik met 30 kachelen en ondertussen proberen het raam met veel geduld centimeter voor centimeter dicht te krijgen.

Het leek wel wat op het spiraalspel uit de Willem RuisShow vroeger. Ieder keer dat ik dacht: het lukt!, hoorde ik een klik en schoof het raam weer naar beneden en moest ik weer opnieuw beginnen. Ik mag dan niet de geduldigste zijn, ik ben wel een volhouder en net voordat ik toch echt de autoweg op moest had ik het raam dicht! Gauw het slotje erop, voordat hij weer spontaan open zou schuiven.

En toen hield het natuurlijk op met regenen. In het veld waar ik langsreed zag ik een hele grote groep witte ganzen. “Sneeuwganzen”! riep ik tegen Lenny en neuriede het thema van The Snowgoose van Camel, een van mijn favoriete albums.
Toch leek het me een beetje raar, zoveel sneeuwganzen in de winter in Nederland.
Toen ik het thuis nazocht bleek het inderdaad niet te kloppen. Deze hadden geen zwarte punten aan de vleugels, ze waren gewoon helemaal wit.
Het was de Anser anser forma Domestica, oftewel de Soepgans. Afstammelingen van voormalige tamme ganzen. Soepgans, rotgans… wie verzint dat en, nog erger, wie keurt dat goed?
Het wordt tijd dat ze mij eens gaan betrekken bij de naamgeving.
Ik zou soepgans veranderen in weidegans, en de rotgans zou ik prachtgans noemen. Dit als compensatie voor al die jaren gescheld.

Zo, en nu ik ga The Snowgoose opzetten. En daarna mijn modderlaarzen schoonmaken en Lenny’s vacht borstelen. Alles weer klaar voor de volgende waterwandeling.

Picture Perfect

Samen met mijn gezin heb ik een heerlijk Kerstfeest gevierd. In deze tijd van beperkingen en gemis mochten wij bij elkaar komen omdat we met 5 volwassenen zijn, onze gastheer en gastvrouw ontvingen dus 3 bezoekers.
We hebben afstand van elkaar gehouden maar we waren toch samen.
Ik heb vandaag een fotocollage op Facebook gezet. Echt wel getwijfeld, want veel mensen kunnen dit jaar niet met z’n allen bij elkaar komen met Kerst. En misschien is dat wel zout in de wonden, zo’n foto. Toch heb ik hem geplaatst.
Het was niet om te laten zien : ‘kijk ons eens een perfecte familie zijn’. Maar uit de behoefte om mijn liefde en dankbaarheid voor mijn gezin te delen.
Het zijn mijn mensen en zij zijn mijn wereld.

Is het allemaal fantastisch bij ons?
Als ik nou met een maatschappelijk oog zou kijken, dan is het niet het perfecte plaatje.
Dan zie ik op die foto’s kinderen van gescheiden ouders, ik zie twee autisten en ik zie iemand die zonder dagelijkse medicatie lichamelijk tot weinig in staat zou zijn.
Maar dat definieert niet wie we zijn.
Wat wel belangrijk is, is dat we een gezin vormen, dat we allemaal proberen om te genieten van het leven en daar ook elkaar voor nodig hebben.
En dat we daarom heel blij waren dat we deze kerst samen konden en mochten zijn.

Ik wens echt dat iedereen degene die hij/zij liefheeft weer snel mag omarmen, weer onbekommerd samen dingen kan doen, ergens heen kan gaan. Daar hoop ik weer heel veel foto’s van te gaan zien, om te kunnen meegenieten!
Dat is mijn Picture Perfect.

Voor iedereen een heel goed, mooi, gezond en gelukkig 2021!

Vreemd

Deze ochtend is vreemd, surrealistisch.
Vannacht hebben we onze slaap onderbroken om via live-stream aanwezig te kunnen zijn bij de Memorial Service voor iemand die ik goed kende maar nog nooit ontmoet had. Maar met 15 jaar lang over en weer brieven schrijven was hij toch iemand die een plaats had in mijn leven.
Ik zag de urn, ik zag de bloemen die we gestuurd hadden, hoorde herinneringstoespraken en voelde me ondanks 7 uur tijdsverschil en duizenden kilometers afstand betrokken.
Om daarna weer verder te gaan slapen was vreemd. Het lukte wel, maar mijn dromen continueerden de sfeer van de uitvaart. Precies zoals dat was, alles beleven vanaf een afstand. Ik werd met een vreemd, onwerkelijk gevoel wakker toen de wekker ging.
We stonden normale tijd op, ontbeten, Bert vertrok en ik ging met de hond naar buiten.
Het was erg donker, het stormde en regende hard.
Er was niemand buiten. Helemaal niemand. Er reden zelfs geen auto’s. Veel huizen hadden nog geen licht aan, ook de zo gezellige kerstversieringen buiten niet. Alles was donker en doodstil.
Hoe vreemd was dat, het voelde alsof ik nog steeds droomde. Alsof ik een een soort spookomgeving liep.


De wind bulderde, regenvlagen sloegen tegen mijn grote stormparaplu. Ik moest hem met twee handen stevig vasthouden en voelde me alsof ik in een Tim Burton-versie van Mary Poppins terecht gekomen was. Het is bijna niet te omschrijven hoe vreemd en bijna eng het allemaal was vanmorgen.
Thuis was het ook stil.
Heel voorzichtig werd het een beetje licht, pas tegen half 9.


Dan eindelijk komt de wereld een beetje op gang. De vuilnisauto komt voorbij, de krant wordt gebracht.
Zometeen komen er kinderen om voor te zorgen, ik zie uit naar hun levendigheid.
Dan kan ik deze vreemde sfeer van me afschudden.
Hoop ik.

De kamer is gevuld met blije stemmetjes. De speelkeuken wordt druk gebruikt, ik krijg een smoothie van knoflook, sinaasappel en paprika. Ik doe alsof ik uit een lege beker drink, terwijl 2 paar oogjes mij verwachtingsvol aankijken.
“Heerlijk!” zeg ik. Gelukkig, dit is weer mijn sfeer. En eindelijk kan ik de lampen uitdoen, het is licht.


Wilde ganzen

Lint na lint trekt boven mijn hoofd door de grauwe lucht. Voor mij is de roep van vliegende ganzen het meest weemoedige geluid van de natuur.
Ik kijk omhoog en groet ze in gedachten: goede reis! De formaties vliegen in natuurlijke orde, schijnbaar moeiteloos lossen ze elkaar af in de voorhoede. En constant blijven ze hun geluid maken. Groep na groep verdwijnt aan de horizon.
Iets lager zwermt een groep kraaien over. Het is een grillige vlucht en hun geluid klinkt onheilspellend. Zij gaan niet weg, zoeken gewoon een andere plek voor vandaag.
De ganzen letten er niet op. Zoals ieder jaar volgen ze hun instinct, het is tijd om te gaan.
Ze hebben er geen weet van dat de mensenwereld op z’n kop staat. Ze doen hun ganzending, net als duizenden generaties voor hen.
Ze verheffen zich letterlijk boven alles en laten de wereld onder zich doorgaan.
Ik kijk ze na. Met mijn voeten in de klei en jagende wolken boven mijn hoofd.. Het is weer zo’n dag dat het niet echt licht wordt. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik hun geluiden weg hoor sterven.
Goede reis…..

In de nacht lig ik wakker. Mijn hoofd maalt, over de wereld en over mijn persoonlijk leven. Ik zou een knop willen vinden om mijn hersens uit te schakelen. Of zelfs maar op stand-by te kunnen zetten. ’s Nachts is het donker en lijkt ook alles donkerder waar je over nadenkt.

Dan hoor ik het geluid van trekkende ganzen. En nu is voor mij hun roep het meest troostrijke geluid van de natuur. Wat er ook gebeurt, hoe donker het ook is, de ganzen vliegen. Niets verandert daar iets aan. Ik voel me rustig worden. Zij zijn ook wakker, maar ze malen niet. Ze hebben hun doel en daar gaan ze met z’n allen heen. Ze roepen naar elkaar en ik luister.
Goede reis, zeg ik in gedachten. Nu kan ik slapen.

Spruitjeslucht

Synoniem voor burgerlijkheid.
Spruitjes ruiken niet lekker als je ze kookt. Burgerlijkheid dus blijkbaar ook niet.
Beperkt en kortzichtig. Aardappelen, groente, vlees. Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg, dat soort dingen. Burgerlijkheid is huisje, boompje beestje. En het klinkt negatief.
Waarom eigenlijk, vraag ik me af. We hoeven toch niet allemaal groots en meeslepend te leven?
En mensen die zich willen onderscheiden van de massa zoeken elkaar ook vaak weer op, zodat je gewoon weer een andere massa erbij krijgt. En iedere massa kijkt misprijzend naar de andere massa. Blij dat ik daar niet bij hoor!

Subculturen zijn van alle tijden. In mijn jeugd de nozems, de hippies, de provo’s. In de jeugd van mijn kinderen de skaters, de gabbers, de gothic’s, de emo’s .
Nu hoor je over boomers en hipsters. Maar dat is inmiddels ook al weer oud en staat er een nieuwe generatie klaar om zich te onderscheiden. Met influencers en vloggers.
En de spruitjes worden nieuw leven ingeblazen met recepten op “de hippe vegetariër” , “okoko” en “smulweb”
Roerbakken, blakeren, grillen, op de pizza, gratineren, niks burgerlijkheid.


Maar ze ruiken nog steeds niet lekker. Ik kookte ze van de week. Wat erger was, ik liet ze aanbranden. Die lucht was echt niet te harden. En die bleef nog lang hangen. Dat komt ervan als je ze behandelt als vergeten groente. Zo werd ik voortdurend herinnerd aan mijn burgerlijkheid. En dat ik eigenlijk best heel tevreden ben met mijn huisje boompje beestje -leven.

(foto: google)