Categorie archief: Bezinning

Het onmogelijke uit jezelf halen is onmogelijk

Buiten de lijntjes kleuren, out of the box denken, 200% van jezelf geven… mens wat moeten we toch veel. We moeten ons onderscheiden om niet met de massa mee te doen en doen mee met de massa van de zich onderscheidenden. We mogen niet achter de geraniums zitten, we moeten onszelf blijven ontdekken en uitdagen. We moeten vernieuwen en versnellen, onze grenzen opzoeken en verleggen, onszelf opnieuw uitvinden. En vooral altijd maar gaan, gaan, gaan, snel naar het volgende!

Niet iedereen is in staat om altijd maar te gaan. Ik denk dat veel mensen zich, bewust of onbewust, geweld aandoen door zich voortdurend te laten opjutten. Het lijkt algemeen geaccepteerd dat je moet streven om meer te doen dan je kan. Het onmogelijke uit jezelf halen. Dus: iets wat NIET kan.  En dat moet je doel zijn? Hoe ongezond en frustrerend is dat.
Volgens mij ben je een stuk gelukkiger als je doet wat je wel kan. 

Ik ga ga ga niet meer. Ik blijf stilstaan of zitten. Om een prachtige landschapsbeschrijving te lezen in een boek van Richard Adams. Om tegen een kevertje in het gras te praten. Om te zien waar de wolken heendrijven. Om steeds dezelfde bewegingen met mijn handen te maken als ik een deken haak. Om iets te koken wat niet binnen 10 minuten klaar is. Om een grote beker thee helemaal leeg te drinken zonder tussendoor iets anders te doen. Om muziek te luisteren. Om mijn hond te aaien. Om een film te kijken die ik al veel vaker gezien heb, omdat ik hem zo mooi vind. 

Ja ja, makkelijk praten natuurlijk in mijn positie. Alleen thuis, geen werk, alle tijd voor mezelf.
Dan kan ik je vertellen dat ik me er al veel eerder van bewust was. Dat ik hard werkte, maar niet omdat ik het onmogelijke uit mezelf wilde halen. Dat ik mijn talenten gebruikte om er energie van te krijgen, niet om mijn grenzen te verleggen.
Dat ik de tijd nam om samen met een kindje tegen een kevertje in het gras te praten, een mooi boek voor te lezen, om samen te verzinnen wat we in de wolken zagen. 


Kleine kinderen kunnen het namelijk nog. Ik word er echt verdrietig van als ik zie dat grotere kinderen steeds meer in die positie gedwongen worden van gaan, presteren en opschieten. Gedwongen door de maatschappij, waar we toch allemaal deel van uitmaken.
Alles moet snel, voordat hun aandacht misschien zou verslappen moet het volgende al gestart zijn.
Er is geen tijd voor dromen, aanrommelen, zelfs je vervelen mag niet. Ze moeten bezig blijven en daarom worden ze voortdurend bezig gehouden.

Ik ben allang geen klein kind meer. Maar ik kan het ook nog, sterker nog, ik heb het nodig. Anders word ik ziek, mentaal en fysiek. Ik moet een bepaalde rust hebben, zonder de eeuwige drang en dwang dat ik verder moet. Ik ga verder wanneer ik er aan toe ben.
En dingen die nutteloos lijken, hebben in werkelijkheid een grote waarde, juist omdat ze ervoor zorgen dat ik me goed voel. 

Ik weet zeker dat ik daar niet de enige in ben, dat ik me daarmee niet onderscheid van anderen. Ik wens dan ook dat iedereen die dat ook zo voelt, zichzelf toestaat om dat toe te geven. Het zal je alleen maar goed doen.

En als je wel kickt op doorgaan etcetera? Dan moet je dat vooral doen, ook jij moet immers doen waar je gelukkig van wordt!
Doe echt voor jezelf wat bij je past. Dan komt het wel goed.

(foto: curioctopus)

Waar gaan we heen

Vandaag ben ik in een filosofische bui. Dat heb je soms. Daar kan ik dan ook wel weer over gaan filosoferen, hoe dat komt, maar dan wordt het een saaie blog.
Wandelen in mijn eentje is de ultieme gelegenheid om mijn gedachten de vrije loop te laten. (nou, wat een leuke woordspeling al zeg ik het zelf)
Soms levert dat een heerlijk leeg gevoel op (mijn hoofd zit echt altijd veel te vol), soms kom ik tot oplossingen van vraagstukken die me stress geven en soms vlieg ik gewoon alle kanten op met mijn gedachten en zie ik wel waar ik uitkom. Dit in tegenstelling tot mijn wandelroute, want die heb ik graag gestructureerd. Ik hou best van verrassingen maar niet degene die te maken hebben met verdwalen en in tijdnood komen.
Hond houdt ook van wandelen. En het maakt hem niet uit dat we nogal eens dezelfde stukken lopen. Iedere keer ruikt het voor hem toch weer anders, is zijn stemming anders, is het ander weer, komen we andere dingen tegen. Waar ik nog wel eens denk: hè nou al weer dat pad, dat heb ik al honderdduizendmiljoentachtig keer gelopen, denkt hij: LEUK! Wandelen!
Ik kan nog een voorbeeld nemen aan zijn instelling.
Vandaag is het lekker weer en ben ik net zo blij als hij. Ik ben erg gevoelig voor de “kleur van het weer” zoals ik het vroeger noemde. Is het grauw dan voel ik me ook grauw.
Nu leef ik helemaal op en heb ook echt zin om te wandelen, ook al is het een vertrouwde route. Nu alles zo groen is en in bloei staat, de zon warm is, de wind lekker aanvoelt, heb ik veel meer oog voor al het moois.

We komen langs de oude wegwijzer. Dat ding intrigeert me al zolang ik hier woon. Het wijst naar niets en nergens. Ooit, heel lang geleden, zullen er plaatsnamen opgestaan hebben. Of misschien de namen van boerderijen. Het is een lage wegwijzer, zoals ze nu niet meer gemaakt worden.
In 2013 heb ik er al eens een foto van gemaakt. Ik maak er nu in 2021 nog een.

In die 8 jaar is het metaal nog verder verroest, zijn de gaten groter geworden, is er nog minder van dit aandenken aan vroeger over.
Niets weerstaat de tand des tijds. Zelfs onze eigen tanden niet.
Hoe oud zou het bord, of wat daar van over is, zijn? Welke ogen hebben de letters gelezen, wie is er langs gekomen en op welke manier? Ook lopend? Of met paard en wagen? Misschien met een vélocipède. Of met een van de allereerste trekkertjes.
En wat heeft er op de wijzers gestaan? Het is niet meer te achterhalen.

De echo’s van vroeger zijn verwaaid, geen ratelende wielen en klepperende hoeven meer, geen geluid van houten klompen. Er is nu alleen nog een fietspad, waar de e-bikes langszoeven en een enkele wandelaar met een hond loopt. Het doorgaand verkeer raast over de provinciale weg die er parallel aan loopt, geen automobilist kan het wegwijzertje nog zien. Misschien alleen een vrachtwagenchauffeur in zijn hoge cabine.
Er is zoveel veranderd in de jaren, zoveel vernieuwd, aangepast, gemoderniseerd. Maar dat bordje is er nog.
Zou er ooit iemand gedacht hebben: dat heeft een historische waarde, we laten het staan? Of is het gewoon over het hoofd gezien, is het de moeite niet waard?
Vroeger een ijkpunt in het landschap, een wegwijzer die je hielp je richting te kiezen.
Nu een onbeduidend stuk oud roest.
Maar ik vind het ding echt prachtig. Het is zo symbolisch.

We kiezen onze richting en het is ons (meestal) duidelijk waarheen. We hebben het druk en alles is belangrijk. Maar later, als wij er niet meer zijn en onze blauwe ANWB borden vervangen zijn door hologrammen die corresponderen met de navigatie-app, of misschien wel helemaal verdwenen omdat men alleen nog in zelfrijdende auto’s op pad gaat, zijn wij net zo als de mensen die deze wegwijzer gebruikt hebben. Niemand weet dan nog wie we waren en waar we heengingen en waarom.
Laat ik maar eens wat minder druk zijn in mijn hoofd. En niet alles klakkeloos belangrijk vinden wat ik te doen denk te hebben.
Misschien toch wat meer kijken naar de hond. Gewoon gaan en zien wat ik tegenkom. Het lijkt me heerlijk om zo te kunnen zijn.
Ik ga er aan werken.
Maar eerst moet ik naar huis. Op tijd thuis zijn. Want belangrijke dingen….

Dit kind

Dit kind. Ze kijkt blij. Dat moest voor de foto, maar ze is ook echt blij. Want zo staat ze in het leven. Nieuwsgierig, spontaan, soms wat verlegen, creatief en op haar kleine meisjesmanier zorgzaam. Uiteraard soms stout, angstig of strontvervelend. Gelukkig maar, anders was het veel te zoet.
Ik weet nog heel veel van haar. Wat ze meemaakte, wat ze dacht, wat ze droomde.

Deze vrouw. Ook zij kijkt blij. Ondanks de fotosessie is dit toch een spontane foto, omdat ze niet wist dat de camera klikte toen ze zich omdraaide. Ik word blij van deze foto. Voor mijn gevoel kijk ik niet vaak zo.


Er zit 55 jaar tussen deze twee foto’s. En ik realiseer me: onderweg in het leven raakte ik dingen kwijt. Raakte ik háár kwijt. Werd ik minder spontaan, minder nieuwsgierig, minder blij. Dat heet ‘volwassen worden’ dacht ik dan.
Maar nu besef ik dat ik mezelf dat wijs gemaakt heb. Want wie bepaalt dat volwassen worden betekent dat je dingen van jezelf inlevert? Dat doe je uiteindelijk zelf. Omdat je moet dealen met meer verantwoordelijkheden, met moeilijkheden, met tegenslagen.
Soms voelt hetgeen je meemaakt in je leven zelfs te zwaar om te dragen. Dan overschaduwt dat gevoel al je blijheid, je geluk en je optimisme.
En toch, als ik terug kijk, heb ik het steeds gered. Ook al waren sommige periodes enorm moeilijk, ik kwam er overheen. En als ik dan naar deze foto’s kijk, zie ik toch een en dezelfde persoon.
Die kleuter die daar lacht, had haar eigen problemen. Alleen nam ze die zoals ze kwamen, ze stelde er geen vragen bij. Als ze niet naar een feestje kon vanwege een astma-aanval lag ze lekker veilig in het ‘grote bed’ en dacht: ach ik had er toch niks aan gehad, nu ik het zo benauwd heb.
Als ik me dat realiseer zie ik dat ik vroeger misschien wel wijzer was dan nu. Geen opstandigheid, geen ja maars, geen verdriet daarover. Maar acceptatie en verheugen op het moment dat het weer over zou zijn.

Het zal een punt in mijn leven zijn dat ik nu zo filosofisch ben over mezelf. Ik word strakjes 60 en moet er veel aan denken wat ik ‘nog’ wil in en met mijn leven. Dat voelt niet zo fijn.
En dan ineens krijg ik die foto van vroeger onder ogen. En denk ik aan het kind dat ik was. Hoezo, wat ik ‘nog’ wil? Dit kind was ik. En als ik dat toelaat ben ik haar nog steeds. Nieuwsgierig, spontaan, soms wat verlegen, creatief en zorgzaam. En soms angstig of strontvervelend.
Maar vooral blij. Want zo wil ik in het leven staan.

Picture Perfect

Samen met mijn gezin heb ik een heerlijk Kerstfeest gevierd. In deze tijd van beperkingen en gemis mochten wij bij elkaar komen omdat we met 5 volwassenen zijn, onze gastheer en gastvrouw ontvingen dus 3 bezoekers.
We hebben afstand van elkaar gehouden maar we waren toch samen.
Ik heb vandaag een fotocollage op Facebook gezet. Echt wel getwijfeld, want veel mensen kunnen dit jaar niet met z’n allen bij elkaar komen met Kerst. En misschien is dat wel zout in de wonden, zo’n foto. Toch heb ik hem geplaatst.
Het was niet om te laten zien : ‘kijk ons eens een perfecte familie zijn’. Maar uit de behoefte om mijn liefde en dankbaarheid voor mijn gezin te delen.
Het zijn mijn mensen en zij zijn mijn wereld.

Is het allemaal fantastisch bij ons?
Als ik nou met een maatschappelijk oog zou kijken, dan is het niet het perfecte plaatje.
Dan zie ik op die foto’s kinderen van gescheiden ouders, ik zie twee autisten en ik zie iemand die zonder dagelijkse medicatie lichamelijk tot weinig in staat zou zijn.
Maar dat definieert niet wie we zijn.
Wat wel belangrijk is, is dat we een gezin vormen, dat we allemaal proberen om te genieten van het leven en daar ook elkaar voor nodig hebben.
En dat we daarom heel blij waren dat we deze kerst samen konden en mochten zijn.

Ik wens echt dat iedereen degene die hij/zij liefheeft weer snel mag omarmen, weer onbekommerd samen dingen kan doen, ergens heen kan gaan. Daar hoop ik weer heel veel foto’s van te gaan zien, om te kunnen meegenieten!
Dat is mijn Picture Perfect.

Voor iedereen een heel goed, mooi, gezond en gelukkig 2021!

Wilde ganzen

Lint na lint trekt boven mijn hoofd door de grauwe lucht. Voor mij is de roep van vliegende ganzen het meest weemoedige geluid van de natuur.
Ik kijk omhoog en groet ze in gedachten: goede reis! De formaties vliegen in natuurlijke orde, schijnbaar moeiteloos lossen ze elkaar af in de voorhoede. En constant blijven ze hun geluid maken. Groep na groep verdwijnt aan de horizon.
Iets lager zwermt een groep kraaien over. Het is een grillige vlucht en hun geluid klinkt onheilspellend. Zij gaan niet weg, zoeken gewoon een andere plek voor vandaag.
De ganzen letten er niet op. Zoals ieder jaar volgen ze hun instinct, het is tijd om te gaan.
Ze hebben er geen weet van dat de mensenwereld op z’n kop staat. Ze doen hun ganzending, net als duizenden generaties voor hen.
Ze verheffen zich letterlijk boven alles en laten de wereld onder zich doorgaan.
Ik kijk ze na. Met mijn voeten in de klei en jagende wolken boven mijn hoofd.. Het is weer zo’n dag dat het niet echt licht wordt. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik hun geluiden weg hoor sterven.
Goede reis…..

In de nacht lig ik wakker. Mijn hoofd maalt, over de wereld en over mijn persoonlijk leven. Ik zou een knop willen vinden om mijn hersens uit te schakelen. Of zelfs maar op stand-by te kunnen zetten. ’s Nachts is het donker en lijkt ook alles donkerder waar je over nadenkt.

Dan hoor ik het geluid van trekkende ganzen. En nu is voor mij hun roep het meest troostrijke geluid van de natuur. Wat er ook gebeurt, hoe donker het ook is, de ganzen vliegen. Niets verandert daar iets aan. Ik voel me rustig worden. Zij zijn ook wakker, maar ze malen niet. Ze hebben hun doel en daar gaan ze met z’n allen heen. Ze roepen naar elkaar en ik luister.
Goede reis, zeg ik in gedachten. Nu kan ik slapen.

Toen was geluk heel gewoon

Toen was geluk heel gewoon…. iedereen van mijn leeftijd kan dat regeltje meezingen.
Nostalgie ten top, ten eerste is het liedje nu oud en ten tweede gaat de tekst over nog langer geleden.

Dat zinnetje “Toen was geluk heel gewoon” is een eigen leven gaan leiden. Want het wordt kwistig gebruikt in reacties op nostalgische foto’s en filmpjes op Facebook, door mensen die ‘de goede oude tijd’ idealiseren en voor de tegenwoordige tijd niet veel goede woorden over hebben. (Blijkbaar vergeten ze daarbij dat Facebook en filmpjes op internet delen niet bij vroeger hoort)


Ik ben ook nostalgisch aangelegd, vind het heerlijk om goede jeugdherinneringen op te halen en dingen tegen te komen die een blije “O ja!” reactie bij me uitlokken.
Want in mijn kindertijd was het zo anders als nu, we woonden met z’n vijven in een flat met maar 1 kachel, mama maakte onze kleren zelf, het avondeten kwam op tafel in dekschalen (“geen pannen op tafel!”) en we hadden geen vaatwasser. Eerst zelfs geen wasmachine, maar een lavet met een draaiende vin. En als die vin eruit was kon er een stop in het afvoergat en kon ik in het lavet in bad.
Dat, en nog 1000 andere dingen, brengt een warm gevoel bij me boven en ik moet glimlachen om de herinneringen. Maar was het allemaal beter dan nu?
Naar mijn idee wordt ‘vroeger’ door een grote groep mensen geïdealiseerd.
Alsof toen alles fijn en knus was, iedereen aardig voor elkaar en alle gezinnen een veilige en geborgen omgeving.
Maar dat was toch helemaal niet zo!
Het liedje is geschreven door van Kooten en de Bie en zij waren ook degenen die het in eerste instantie uitvoerden. Ze zingen over 1948, 3 jaar na de oorlog, vanuit het oogpunt van de kinderen van toen.


Het roept een gevoel van kwetsbaarheid op en hun liedje komt bij mij veel meer binnen dan de latere hituitvoering van Gerard Cox.
Waar het volgens mij om gaat is het gevoel van weemoed om de verloren naïviteit van de kindertijd. Je was gelukkig als je ouders van je hielden en dan waren alle dingen goed thuis. En dat is toch iets van alle tijden?


Ik kan glimlachen bij veel herinneringen, bijvoorbeeld dat er ’s morgens bij het opstaan ijsbloemen op de ramen zaten. En ik vond ze mooi hoor, als kind, maar ik ben toch echt wel blij dat ons huis warm genoeg is en ik niet zoals mijn moeder bij het opstaan bibberend van de kou hoef te proberen om het petroleumkacheltje in de keuken aan te steken, waarna mijn hele gezin zich bij die ene kraan in de keuken moet wassen, ik dus nauwelijks de ruimte heb om brood te smeren voor de broodtrommel van mijn man, de thermosfles met koffie moet vullen die ik eerst moet zetten in een filter, waarvoor ik eerst water in de fluitketel moet koken, koffiebonen moet malen, schepje Buisman toe moet voegen, melk moet koken in een steelpan en zorgen dat het niet overkookt of aanbakt, ondertussen de ontbijttafel ook nog dekken en nogmaals die fluitketel opzetten voor thee ….. terwijl ik dit opschrijf word ik al moe en gestrest want hoeveel tijd kost dat allemaal! Maar als kind ervaarde ik dat als veilig en geborgen. Ik kan niet meer vragen hoe mijn moeder het ervaarde, maar het is voor haar heus niet simpel en allemaal fijn geweest, want toen het kon kwamen er bij ons gevelkachels in iedere kamer, er kwam een koffiezetapparaat, het lavet ging eruit en er kwam een mooie douchecel.

Ik ga nog een stapje verder terug in de tijd. Mijn moeder vertelde graag over haar jeugd, die heeft ze ook als veilig en geborgen ervaren. Voor mijn grootouders was het allemaal nog veel minder simpel, het dagelijks leven was hard en zorgelijk. Mijn opa had drie (DRIE!) vakantiedagen in een jaar! Er was geen warm water, er was geen gas om op te koken, de was moest met de hand gedaan worden….. maar de herinneringen van mijn moeder aan haar kindertijd waren goed. Ook al was ze tussen twee wereldoorlogen in geboren en woonden ze met z’n zessen in een klein huisje.

Als ik kijk naar mijn eigen kinderen, hoop ik dat ik ze ook een gevoel van veiligheid en geborgenheid heb kunnen geven. Zij zijn opgegroeid in de jaren ’90. En ook zij halen herinneringen met elkaar op aan kleine dingen die voor hen als kind zo belangrijk waren: op zondagavond samen in het grote bed mogen slapen en dan op maandag toch weer in je eigen bed wakker worden, thuiskomen uit school en het raampje van de keuken open zien staan waar de geur van pannenkoeken uitkwam.
Dingen waar een kind blij van wordt, en herinneringen die je altijd met je meeneemt. Dat is goed, je wilt als ouder voor je kind een onbezorgde jeugd.
En dan is de zin “Toen was geluk heel gewoon” ineens in een andere context geplaatst.
Ieder kind verdient het om geluk te ervaren en zolang het kan naïviteit te bewaren. Of je nou in 1925, 1961, 1988 of 2019 geboren bent.

Afgelopen week werd ik geïnterviewd door 2 meisjes uit groep 7, over communicatie. Hoe dat vroeger ging. Ik vertelde over van alles en hun conclusie was: Dus nu is het eigenlijk allemaal veel makkelijker!
Dat verraste me. Zo had ik er nog niet over nagedacht. Ik maak me zorgen over de ontwikkelingen van internet en de invloed van Google- and -friends. Ik zie dat ieder kind een tablet en een mobiel heeft, dat er anders gespeeld wordt dan dat mijn kinderen deden. En vraag me af of het goed is.
Maar deze meisjes leven òòk in de geborgenheid van liefdevolle en veilige gezinnen, ook al verschilt hun kindertijd met die van mijn kinderen. Maar die zag er immers ook anders uit als mijn kindertijd en de mijne weer anders als die van mijn moeder?

En mijn kleinzoontje is gelukkig ook in een goed gezin geboren. Die gaat ook mooie herinneringen maken.
En dan is voor een kind geluk heel gewoon. Voor ieder kind van alle tijden.






Het is de natuur

“Jij bent een echte natuurliefhebber”. Dat zeggen mensen wel eens tegen mij. En meestal hebben ze daar gelijk in. Ik geniet van heel veel in de natuur en probeer respect te hebben voor al het leven.
Maar soms…. vind ik het heel moeilijk.
Een teek bijvoorbeeld, doet alleen maar wat ze moet doen. Bloed van een ander levend wezen aftappen om zelf eitjes te kunnen leggen. Maar ik vind het nare beestjes. Uiteraard omdat ze akelige ziektes kunnen overbrengen. Als ik er eentje voel in Lenny’s vacht, haal ik haar eruit. Ik ben in de loop der jaren echt superhandig geworden in teken verwijderen, een snelle draai van mijn vingers en klaar. De hele teek komt er dan uit en dat moet, want als het kopje afbreekt gaat het bij Lenny ontsteken. Om te controleren of de teek compleet is, leg ik haar even op een papiertje. En dan ligt daar zo’n weerzinwekkend opgezwollen, grijs, volgezogen lijf, veel te groot voor de kop en pootjes. Maar die pootjes, die zie ik dan nog hulpeloos friemelen. En jeetje, dan krijg ik toch haast weer medelijden. Juist omdat die teek alleen maar doet waar ze voor gemaakt is. Maar ze gaat de groene container in. Gaat ze daar maar walgelijk liggen wezen. (Ja, platdrukken zodat ze dood gaat kan ik eigenlijk niet)
Muggen doodslaan kan ik dan weer wel. Ook al doet zo’n beest net zo goed wat ze niet laten kan. Mijn bloed zuigen, ook al weer om eitjes te kunnen leggen. Maar dat afgrijselijke piepende gezoem om je heen als je in bed ligt, en de hoogst irrtitante jeukende bulten (die bij mijn buitenproportionele bladders worden) als het gelukt is om te prikken…. dat is genoeg voor mij om het heft in eigen hand te nemen en te besluiten dat haar leven ten einde is.
Ik weet ook eigenlijk niet wat het nut van teken en muggen is, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik me er ook niet in verdiept heb.

Ik stoor me wel eens aan het woord “beestachtig”. Tenminste als het gebruikt wordt voor een onmenselijke actie van een mens. Ik vind het vaak een belediging voor beesten, want die doden niet voor de lol, verkrachten niet, mishandelen niet bewust. Dat dacht ik tenminste. Want ik zag gister een natuurfilm op tv en ik vond het zo akelig dat ik een poosje weggekeken heb. Ik had ook mijn oren dicht moeten doen eigenlijk, zo kon ik nog teveel volgen.
De film ging over het Wad. Een prachtig ruig gebied, heel dichtbij waar ik zelf woon.
Daar leven grijze zeehonden. Ik wist wel dat het op zich roofdieren zijn, maar volgens mij hadden ze ook wel iets aandoenlijks. Hm. Blijkbaar is dat te menselijk gedacht.
De pups hebben prachtig wit bont en grote glanzende ogen.

zeehondpup

Je vraagt je af hoe zulke lieve knuffelbeesten kunnen uitgroeien tot een cilinder van een paar honderd kilo onsmakelijke blubber. De mannen tenminste, de vrouwen zien er iets apetijtelijker uit in mijn ogen.
Twee kerels waren aan het vechten. Er werd flink geslagen en gebeten. Moeten zij weten, als zij daar blij van worden doen ze dat maar hoor. Maar toen de ene had gewonnen, was de ander zo gefrustreerd dat hij zich wilde afreageren. Hij keek rond en hopste doelbewust op een kleine pup af die rustig in de zon lag. Hij greep de baby met z’n tanden en begon hem (of haar) aan de vin in het rond te slaan. Het beestje gilde hartverscheurend. Ik kon het niet aanzien, Bert vertelde het me toen de scène voorbij was. Ik zou een vreselijk slechte natuurfilmer zijn, ik zou voortdurend ingrijpen. De mooie witte bontvacht was bevlekt met bloed, maar het pupje leefde nog. Gelukkig kon het de moeder nog bereiken, die het troostte met melk. Zij had ook niks durven doen. Het was echt ernstige en bewuste kindermishandeling. Ook in de natuur dus. Die vrouwtjeszeehonden hebben het sowieso niet makkelijk. Ze kunnen maar 3 tot 4 weken voor hun pup zorgen, daarna moeten ze weg en hun kind in de steek laten. Zo is het blijkbaar geregeld. Een vrouwtje was zover dat ze wegging. Ze moest naar zee, ze keek voortdurend rond of ze kon gaan. Uiteindelijk waagde ze het erop. Maar het ging niet onopgemerkt, binnen no-time werd ze achterna gezeten door 3 of 4 kolossen van mannen. Ze was geen partij voor hen. Degene die haar het eerst te pakken kreeg hield haar tegen, hij overweldigde haar door z’n volledige blubberlijf op haar te gooien en ze werd verkracht. Niks hofmakerij of baltsdans wat we zo mooi bij de vogels en vissen zagen, zelfs geen wederzijdse instemming. Is dat de natuur? Dan ben ik even geen natuurliefhebber.

Soms snap ik de natuur ook niet. Heeft het volgens mij geen logica. Waarom is het zo moeilijk om onder de kastanjeboom gras te laten groeien en ziet het er daar dus ook altijd uit als een knollenveld, maar wordt het kleine stukje terras, wat eveneens onder de kastanjeboom ligt, dus dezelfde lichtinval en temperatuur heeft, hardnekkig overwoekerd door gras?
Waarom staat er in het wild een grote verscheidenheid aan planten en bloemen in de bermen en de weiden, maar neemt de paardebloem en enkel de paardebloem de tuin over?
Ik weet het niet! Het is niet logisch. Maar de natuur is waarschijnlijk niet logisch.

Mensen zijn in principe ook onderdeel van de natuur. Maar het komt nogal eens voor dat we juist lijnrecht tegenover de natuur staan.
Zelfs als we denken dat we natuurvriendelijk bezig zijn, richten we schade aan. Je kan met azijn en zout je voegen besproeien zodat er geen plantjes meer tussen de stenen groeien. Beter dan gif. Maar ook door zout en azijn wordt de grond vergiftigd, zodat er geen mieren, wormen en andere zo noodzakelijke beestjes kunnen leven.
Ik heb een moestuintje en ben in hoge mate geïrriteerd als er een slakkeninvasie komt die mijn kropjes sla en andijvie opeet. Ja het is de natuur, maar het is mijn tuintje. Blijf af. Wat doen we met die slakken? Geen korrels strooien, want dat is gif. Ook eco-korrels zijn gif.
Ik verzamel de slakken en gooi ze in het kippenhok. Is ook niet aardig van mij, maar ik hou mezelf voor dat ik ze nog een kans geef om weg te komen, de kippen eten niet alles op.
Maar misschien hoef ik ook niet altijd aardig te zijn.

De natuur is soms hard en soms mild en zorgzaam. Ik dan ook maar. Zolang ik het met m’n geweten kan verantwoorden.

Zo, ik ga paardebloemen uitsteken. En daarmee mijn konijntjes verwennen. Is dat een mooie balans?

(foto zeehond: Vroege Vogels)

Nu

Deze foto is zeer recent genomen. Vanmorgen bedacht ik dat dit plaatje exact symboliseert hoe ik me voel vandaag.

img-20200418-wa00272583716377706883883.jpg

Het is lekker weer. Ik ben ergens waar het goed en vredig is. Op afstand staat iemand die me lief is en naar me kijkt. Maar eigenlijk ben ik alleen.
Ik kan niet verder want het water begrenst me. Wel kan ik zien dat het aan de overkant van het water ook weer mooi is. Over een poosje kunnen we daar vast naar toe, nu nog niet. Ik moet nu zorgen dat ik geen natte voeten krijg. Ik moet er dus omheen lopen om daar te komen, maar dat is nog een heel eind.
Ik zou hier wel met mijn kinderen en kleinkind willen zijn, maar dat kan nu niet. Met ze praten en ze aanraken, mijn kleinzoontje optillen, een zandkasteeltje met hem bouwen. Maar ik sta in m’n eentje.

Het is geen geklaag. Het is puur een verlangen.
Omdat ik vandaag een enorme dip-dag heb. Ik mis iedereen zo die me lief is. Ik mag nog voor een paar kinderen zorgen en die geven me gezelligheid en ook doel in deze dagen. Hun ouders zijn hard aan het werk voor ons allemaal, ze hebben het echt zwaar. Ik kan alleen maar diepe bewondering voor ze hebben.
Ik wil de maatregelen van de overheid gewoon accepteren omdat ze volgens mij nodig zijn. En ik ben me er heel erg van bewust dat ik mijn handjes mag dichtknijpen dat niemand in mijn omgeving op de IC ligt of erger.
Maar het valt me vandaag zo zwaar. Ik geef er maar even aan toe, aan dat gevoel. Schrijf er even over, om het weer te relativeren.
Ik ben gewoon een beetje moe van het positief zijn, het volhouden. Dat wil niet zeggen dat ik dat opgeef, alleen dat ik heel even wil uitrusten. Even wil toegeven aan de emotie van missen, verdrietig zijn, heimwee hebben. Een traantje wegvegen zonder dat de kindertjes het zien.

Dan kan ik daarna weer anders naar de foto kijken. Zien dat ik voor me uitkijk, maar ondertussen sta te genieten van de zon. Dan kan ik er wel weer tegen.

Lieve Nel

Begin september 1977 kwam ik je tegen in de trein. We gingen aan dezelfde opleiding in Utrecht beginnen en we bleken bij elkaar in de klas te zitten. Vanaf dag 1 waren we vriendinnen, en op school waren we onafscheidelijk. Best bijzonder, want ondanks dat ik het met veel mensen goed kan vinden heb ik het nooit op die manier gehad dat ik vanaf het moment van kennismaking zo’n hechte vriendschap had.
We waren echt serieus met onze opleiding bezig, maar wat hebben we toch ontzettend veel gelachen. Ik natuurlijk met veel lawaai, jij op jouw bescheiden manier maar wel zo dat je lachtranen in je ogen had staan. Ik zou wel honderd anekdotes kunnen opschrijven.
Maar we konden ook ernstig met elkaar zijn.
De vriendschap bleef, ook al had jij eerder werk dan ik, en ging je in Lisserbroek wonen. Ik deed toen nog maar een jaar extra opleiding maar er was niet veel meer aan zonder jou. Erg saai.
Je ontmoette mijn broer en de rest is geschiedenis. Ik heb niet vaak een stel gezien wat zo ontzettend gek op elkaar was en bleef, al die jaren lang. Je was toen niet meer alleen mijn vriendin, maar ook mijn schoonzusje.
We werden samen volwassen, we werden samen ouder, we maakten van alles mee wat het leven mooi maakt en wat het leven moeilijk maakt.
Grote en kleine gebeurtenissen, verwachte en onverwachte dingen, geluk en verdriet, hoop en angst…. alles wat het leven ons bood maakten we van elkaar mee. .
En ik wilde met jou heel oud worden, maar het mocht niet zo zijn. Na 12 jaar downs en ups moest je de strijd tegen kanker opgeven.
Op 1e paasdag, 31 maart 2013 ben je overleden. Vandaag 7 jaar geleden. Je was op, je kon niet meer. En ondanks mijn grote verdriet hield ik me vast aan de gedachte dat je nu weer samen met Jan Willem kon zijn.

Een rouwproces is grillig.  Je kan niet zeggen: nu ben ik er klaar mee, nu heb ik het verwerkt. Altijd, bij mij althans, blijven er onvoorspelbare momenten.  Zodat ik de ene keer kan glimlachen en de andere keer een pijnlijke steek voel.
En voor jou heb ik niet eerder iets geschreven, gewoon omdat ik daar niet aan toe was.
Dat punt heb ik nu wel bereikt, ook al zit ik hier met natte ogen te typen.
Lieve Nel, ik mis je nog steeds en ik zal je mijn leven lang blijven missen. Je was een bijzonder mens en ik denk nog heel vaak aan je. Dank je voor je vriendschap en je liefde. 35 jaar aan kostbare herinneringen voor altijd in mijn hart.

thumbnail_FB_IMG_1585665518728thumbnail_FB_IMG_1585665695667

 

Lieve Mama

Volgende week is het 6 jaar geleden dat je voorgoed je ogen sloot. Ik had de hele nacht bij je gewaakt. Voor je gezongen, je hand vastgehouden en verteld hoeveel ik van je hou. Mijn laatste uren samen met jou zijn voor mij, en ik hoop ook voor jou, heel waardevol geweest.
Wanneer heb ik afscheid van je moeten nemen? Toen ik daar van de week over nadacht kon ik geen antwoord geven.

Mama, jij was de belangrijkste vrouw in mijn leven en toen ik opgroeide werd je mijn voorbeeld. De liefde en zorgzaamheid die jij aan je gezin gaf, je humor, maar ook je levensinstelling. Ik ga je niet idealiseren, we hadden natuurlijk heus onze irritaties wel. Maar je was een prachtmens. Bij jou kon ik altijd terecht. Om mijn hart uit te storten, om iets gezelligs te doen, om vertroeteld te worden, om samen zo verschrikkelijk te lachen dat we bijna in ons broek piesten, om adviezen te krijgen, om lekker aan te schuiven als ik zelf geen zin had om te koken, om hulp bij de kinderen als ik ziek was, noem het en je was er. Altijd.
Tot aan die ene dag in 1994. Je had een acute hersenontsteking en dat was levensgevaarlijk. Je kwam er doorheen, maar je was niet meer de oude. De ontsteking had voor onomkeerbare beschadiging gezorgd.
Eigenlijk moest ik toen al afscheid van je nemen. Maar je was er nog! Dus ik nam geen afscheid. In de jaren die volgden kreeg je ernstige dementie- verschijnselen. Moest ik nog meer afscheid nemen. Maar ik deed het niet, want je was er nog.
Het hartverscheurende moment voor mij, toen je niet meer wist wie ik was. Ik was een totale vreemde voor je geworden, de hechte band die we als moeder en dochter hadden was volledig uit jouw herinnering verdwenen. Ik was alleen. Ik moest afscheid nemen, maar ik deed het niet want je was er nog.
Het enige moment dat ik dankbaar was over de mist die je herinneringen vervaagde, was toen Jan Willem overleed. Zo heb je niet het onbeschrijflijke verdriet hoeven voelen dat je zoon gestorven was, dat is je God zij dank bespaard gebleven.

Lieve mama, je levensvlammetje doofde heel langzaam. Altijd was je nog blij en dankbaar voor alles, voor de plek waar je woonde, voor de mensen die voor je zorgden.
Uiteindelijk was je lichaam op. Toen moest ik definitief afscheid nemen. Nu was je er echt niet meer. En toch… nu je geest niet meer verward en verdoofd was, zag je er anders uit. Ik kon weer zien hoe je was geweest en dat was zó mooi!
Het was heel bijzonder en ondanks mijn verdriet werd ik er blij van.

Eigenlijk ben ik dus 20 jaar bezig geweest om afscheid van je te nemen. Iedere keer een beetje, steeds weer een nieuw verdriet. Het was zwaar. Maar bestaat er een goede manier? Een abrupt afscheid is moeilijk. Een voorbereid afscheid is moeilijk. En een langgerekt afscheid is moeilijk. Dus ieder afscheid van iemand van wie je zoveel houdt is moeilijk, er is geen goede manier.
Waar ik dankbaar voor ben, is dat in de loop van de jaren na je overlijden steeds meer herinneringen boven komen aan hoe je was voor je ziekte, zodat de herinneringen aan de laatste tijd niet meer de boventoon voeren.
Je bent nog steeds mijn voorbeeld. De liefste mama van de wereld.

thumbnail_1962