Blij

Een mooie dag om in de tuin te werken vandaag.
De vorige lente en zomer heb ik vrijwel niets gedaan in de tuin. Simpelweg omdat ik er de energie niet voor had.
Niet voor de kaboutertuin, niet voor de moestuin, niet voor de rest van de tuin.
En verder eigenlijk ook voor bijna niets.
Ik mag nu wel zeggen dat ik moest herstellen. Niet alleen van de gebroken voet en van de corona-nasleep, maar ook van een burn-out. Iets wat ik eerst niet echt gezien had en daarna heel moeilijk vond om aan mezelf toe te geven. Dat ik het zover had laten komen, dat ik niet op tijd op de rem getrapt had, het voelde als een soort nederlaag.
Nou ja, het zij zo. Gedane zaken nemen geen keer, het had geen zin om er nu alsnog tegen te gaan vechten. Ik was moe, verschrikkelijk moe. Heel snel overprikkeld en zonder moed om dingen aan te pakken. Ook de dingen die ik normaal heel leuk vond, waar ik juist energie van kreeg, waren teveel. 

Maar sinds een paar weken voel ik dat het een stuk beter gaat. Ik krijg zin in dingen, begin weer over te lopen van de ideeën en ik heb veel meer energie. Ik kan langer achter elkaar met iets bezig zijn, zonder dat ik in tranen uitbarst omdat het me toch weer te veel was. Sowieso ga ik niet meer tot het uiterste, nergens voor nodig. 

Afgelopen week heb ik de kaboutertuin weer ingericht. Beetje anders dan eerdere jaren, er waren inmiddels zoveel verschillende kaboutertjes bijgekomen.
Vorig jaar kreeg ik voor mijn verjaardag deze twee mannen: 

Daar moest ik nu maar eens iets voor maken, dacht ik. En yes, ik had daar nu ook echt zin in!
Bij de Kringloop kocht ik voor € 2,50 een heel klein ladenkastje.
Laadjes eruit, verschillende maten houten blokjes gezaagd en geschuurd, druk geweest met verf en andere knutselspullen, et voilà! De mini-minibieb was een feit.


Het had me zo vreselijk veel plezier gedaan om er mee bezig te zijn. Het gaf me energie. En daar werd ik ook weer blij van. Vicieuze cirkel.

Het moestuintje is ook een heel stuk klaar. De peultjes, snijbiet en radijsjes komen al goed op, evenals de klimcourgette. Binnenkort nog wat meer erin: tomatenplantjes en verschillende soorten kruiden. 

Bleef over: de grote tuin. Vooral het stuk naast de moestuin was dringend aan onderhoud toe. Het hele stuk was overgenomen door ooievaarsbek.


Op zich een mooi plantje, maar het kan geen maat houden. En ik wist zeker dat er nog andere plantensoorten in de border stonden. Alleen, ik zag ze niet meer.
Tweede Pinksterdag, vrij, zonnetje, een uitgelezen moment om er mee bezig te gaan.
Eigenlijk was het weer als vanouds. Met mijn handen in de aarde, orde scheppen in de chaos. En tegelijkertijd wat filosoferen, dat gaat altijd vanzelf onder het tuinwerk. Heb daar al vaker over geschreven maar de tuin geeft me altijd metaforen. 

Nu met die ooievaarsbek. Oppervlakkig gezien een leuk plantje met lieve paarse bloempjes, prima toch?
Nee, niet prima. Het geeft geen plek aan anderen. Laat je het z’n gang gaan, dan neemt het alle ruimte over. De tuin heeft meer te bieden, alleen zie je dat niet onder die verstikkende zee van paarse bloempjes. 

Ik moest echt aan mezelf denken. Oppervlakkig gezien ging het prima met me. Niks aan de hand.
Alleen had ik meer te bieden. Maar dat gevoel werd verstikt, ik had geen ruimte meer.
Zoals ik nu de ooievaarsbek drastisch uitdunde en zo ruimte maakte voor de planten die eronder groeien, zo creëerde ik ook ruimte in mijn eigen hoofd. Ruimte voor energie, voor nieuwe ideeën, voor licht en lucht.

De border is ongeveer klaar, ik wil alleen morgen nog wat bloeiende plantjes kopen voor een stukje wat ik ingericht heb met oude potten en oud hout, als een natuurlijk insectenhotel.
Ik kan weer zien wat er in de border groeit:  Italiaanse aronskelk, gladiooltjes, sedum en hortensia. Ik hoorde ze bijna juichen toen ik ze bevrijd had. Ze zullen binnenkort vast weer bloeien.
Maar net als ik hebben ze zich er niet onder laten krijgen, ook niet na een heel jaar overwoekering.

Ik ben er weer. Zo voelt het echt. En ik ben er heel erg blij om.

Winderigheid

Ken je dat:

Dat je mopperend in de keuken aan het zoeken bent naar de aansteker voor de kookplaat, (leg dat ding dan ook eens op een vaste plaats, bla bla bla), hem eindelijk vindt en dan bedenkt dat je nu op inductie kookt.

Dat je de voordeur niet op slot krijgt, het nogmaals probeert en er dan pas achterkomt dat je vruchteloos op de afstandsbediening van de autosleutel staat te drukken. 

Dat je een tekst bij een foto wil vergroten door te sliden met je duim en wijsvinger, dit niet lukt en je je realiseert dat je op een bladzij van een tijdschrift zit te vegen.

Dat je een auto mag lenen, voor het wegrijden eeuwen naar de bediening van de lampen zit te zoeken, weer uitstapt en bij de eigenaar aanbelt om te vragen hoe dat moet en dat die dan zegt: ‘Ze gaan automatisch aan.’

Dat je een bij een mailtje voor een haakbestelling het onderwerp in het Engels leest en totaal niet snapt waarom het over ‘Duikers’ gaat, terwijl het gewoon een Nederlands woord is wat ‘Verschillend’ betekent. 

Brainfarts, om het even trendy (ook Engels) bij het Engels te houden. Oftewel hersenscheten.
Zoals je buik scheten maakt, zo gaat je hoofd dat ook doen als het in de war raakt. Gelukkig stinken ze niet.

Waar hebben jullie last van? Ik ben heel benieuwd.

Een dinsdagochtend

Soms kruipt de tijd voorbij. Duurt alles laaaang, moet je overal op waaaachten… (zeur en klaag)
Maar als het om tandartsbezoeken gaat, is een half jaar ineens zo maar weer voorbij. 

Nu dus ook. Ik had vanmorgen een afspraak bij de tandarts voor gebitscontrole en eentje bij de preventieassistente voor weet ik niet precies.
Jeugdtrauma’s vanwege martelende tandartsbehandelingen zijn nog steeds niet helemaal verwerkt, dus ik ga er altijd met pijn in mijn buik en knikkende knieën heen.
Maar ik ga wel. Want ik ben verstandig. (Geef me nu even een schouderklopje, wil je?)
Het is niet nodig om zo bang te zijn, ik weet het heus wel. Alles is zoveel beter dan vroeger.
Om te beginnen al de wachtkamer.
Geen rij ongemakkelijke houten stoeltjes met gele skai op de zitting, die ik me uit mijn jeugd herinner. Ze stonden in een hokje waar de geur van angst nog sterker was dan die van ontsmettingsmiddel. Een tafeltje met een paar oude Donald Duckjes en exemplaren van Arts en Auto, waar niemand in las omdat iedereen daar veel te zenuwachtig voor was.
Nu is het een grote lichte ruimte, met een bankstel en een soort stamtafel, het oogt gezellig.
Uiteraard zijn de technieken en instrumenten die de tandartsen gebruiken ook zoveel comfortabeler dan vroeger, geen wieltjesboor en dat soort akelige attributen meer.
Maar toch, het blijft een vervelend moment om op die stoel te liggen met je bakkes open en te voelen dat er overal geprikt en gepoerd wordt, terwijl je probeert niet te kokhalzen vanwege alle stokjes, haakjes, spiegeltjes en halve handen in je mond.
Het was weer gedaan, ik kon opgelucht ademhalen, het verlossende ‘geen gaatjes!’ klonk mij als muziek in de oren.
Nog even de wachtkamer weer in, want de volgende afspraak moest nog.
Er werd iemand opgroepen die er nog niet was, maar de naam kende ik.
Een paar minuten later kwam ze binnenrennen, het was mijn vioollerares van een aantal jaar geleden. Ik had haar een jaar of 6 niet gezien en begon met een enthousiast: ‘Hey, Barba….’ maar de rest van mijn zin vervloog in de wervelwind die ze achterliet in de sprint naar de spreekkamer. Ze had me niet gezien en ik voelde me lichtelijk schaapachtig ten opzichte van de andere wachtenden. Maar wat kan het me ook eigenlijk schelen.
Misschien kon ik haar straks nog even spreken, als we beiden klaar waren en een nieuwe afspraak bij de balie moesten maken.
Mijn naam klonk en ik ging mee met de preventieassistente, bij wie ik nog niet eerder geweest was. Een aardige jonge vrouw die gelijk uitlegde wat ze zou gaan doen. Tandvleesconditie controleren, tandsteen verwijderen en adviezen geven.
Prima, weer achterover met de klep open, om gedoe  met stokjes en haakjes en spiegeltjes en waterspuitjes en waterafzuigertjes en meetinstrumentjes te ondergaan. Het deed geen pijn gelukkig. Het was wel vol  in de mond, maar blijkbaar paste het.
‘U ziet er goed uit!’ zei ze. Ik maakte een soort aa-uuu geluid wat danku moest betekenen en bedacht dat ze het waarschijnlijk over de conditie van mijn mond had en niet over mijn uiterlijk. Had best gekund overigens want het lila kwijlpapiertje onder mijn kin matchte prachtig met mijn trui en sneakers.
Klaar! Tot over een half jaar!  Ik huppelde zo’n beetje de gang door naar de balie. Helaas trof ik daar Barba…(ra) niet meer dus we moeten een andere keer maar even bijpraten. 

De tandartspraktijk is in dezelfde plaats als de sportschool, dus nu ik toch al zo verstandig bezig was vanmorgen, kon ik daar ook nog wel even heengaan.
Een klein uurtje fitness was goed en dan had ik vanmiddag lekker vrij voor mezelf.
Ik klom op een fietsje bij het raam in de zon en zodra ik begon te trappen werd het bewolkt.
Natuurlijk, zo gaat het altijd als ik een keer ga fietsen. Ik verwachtte bijna ook nog nat te worden van een regenbui, want dat gebeurt dan ook steevast. Het ging inderdaad regenen, maar deze keer zat ik natuurlijk droog.
Omdat ik nu op een andere dag en andere tijd sportte dan anders, zag ik andere mensen .
Een oudere man die eruit zag als een reïncarnatie van Vader Abraham  liep te stampen op een loopband en zong ondertussen nogal luid mee met de muziek die in de zaal gedraaid werd. Alleen klopte de toonsoort van zijn gezang niet met het origineel, ze kunnen hem dus volgend jaar zo naar het Songfestival sturen.
Maar zijn enthousiasme was gewoon leuk.
Tot mijn verbijstering had hij een literfles cola bij zich waar hij af en toe een slok uitnam. 
Blijkbaar had hij geen last van de koolzuur, ik heb hem tenminste niet horen boeren. En de cafeïne maakte hem misschien zo jolig. Of zou hij stiekem een scheutje rum erbij in de fles gedaan hebben?
Misschien moet ik volgende keer een biertje meenemen, is ook goed voor de dorst en stimuleert vast mijn motivatie. Een lekkere Westmalle Dubbel in mijn bidon ofzo. 

Toen ik uitgefietst was ging ik buikspieroefeningen doen en telde drie keer tot 20.
Daarna nog een poosje roeien en ik betrapte me erop dat ik alweer aan het tellen was bij iedere roeibeweging:  1,2,3,.. sloeg helemaal nergens op natuurlijk. Ik wilde een afstand roeien, zoals altijd. Maar het is me niet gelukt deze keer. Er werd nog gewerkt aan het ventilatiesysteem in de zaal, met snerpende zagen en slijpmachines. Ik was blij dat ik al naar de tandarts geweest was, want dit klonk als een uitvergrote versie van zo’n ellendige boor.
Omdat ik nogal een gevoelig typje ben voor wat betreft mijn zintuigen, deed het geluid me fysiek pijn, het was zo scherp en hard. Dus ben ik wat eerder gestopt, en ging ik weer naar de kleedkamer.
Ik keek verschrikt op toen ik een koude hand op mijn arm voelde. Hoezo werd ik zomaar aangeraakt? Ik keek in het lachende gezicht van mijn schoonzusje, met wie ik normaal altijd op de maandag sport. Gezellige verrassing dus. 

En nu ben ik weer thuis. Ik zal zo nog even een broodje eten en dan bedenken wat ik vanmiddag ga doen. Alhoewel, ik weet het eigenlijk al.
Omdat ik een extreem dunne huid op mijn onderarmen heb zit ik altijd onder de paarsblauwe bloeduitstortingen en helaas ook vaak huidwonden. Twee weken terug had ik me zo erg opengehaald dat ik naar de dokter ben geweest, die heeft de huidflap terug kunnen leggen, en de wond zo goed verzorgd dat het keurig genas. Ik zei gisterochtend tegen Bert: ‘Kijk hoe mooi het geworden is, dat wordt een bescheiden litteken.’ Maar een uur later schampte ik me bij het opruimen en poetsen van de huiskamer langs een kastplank en was er direct weer een enorme bloeduitstorting op die plek.
Wel gloeiendegloeiende#^&*)@**** etc.
Ik bedacht dat ik wel bij een psycholoog zou kunnen solliciteren, als Rorschach Vlek.
Als ik ooit een roos op mijn onderarm zou laten tatoeëren, wordt het geheid een heel boeket. Goed, ik probeer het wat luchtig te houden voor mezelf, maar eigenlijk was ik best verdrietig en moedeloos hierover. Ik besloot om armbeschermers te bestellen, die doe ik dan in ieder geval om als ik huishoudelijk werk of tuinwerk ga doen. Dat moet wel iets schelen denk ik. Dus ik bestelde. En kreeg mail. Veel mail.
     

  •  Bedankt  voor je bestelling 
  • We hebben je bestelling bevestigd
  • We hebben je bestelling ingepakt
  • Je bestelling is klaar voor verzending
  • Hier is de factuur van je bestelling
  • Goed nieuws, je bestelling is verzonden
  • Track&Trace voor je bestelling
  • Morgen komt je bestelling aan bij het ophaalpunt
  • Vandaag komt je bestelling aan bij het ophaalpunt
  • Dit is de exacte tijd dat je bestelling aankomt op het ophaalpunt
  • Gefeliciteerd, je bestelling is aangekomen op het ophaalpunt

Ik klaag wel eens over het uitblijven van reacties en overal lang op wachten, maar dit is toch wel weer het andere uiterste.
Maar goed,vanmiddag ga ik dus mijn bestelling ophalen. Zal ik ze daar nog over mailen?
En daarna is er nog een klein beetje vrije dinsdag over. Denk ik. Je weet maar nooit wat ik onderweg nog weer tegenkom.

Uitje met het oudje

Oudjes Treffen Tijdloze Oudjes. Oftewel OTTO.  Een stichting in Uithuizermeeden die Oldtimer-ritten organiseert en daarmee eigenaren van Oldtimers samenbrengt met zogeheten Ouden van Dagen als passagiers. Mooi initiatief toch?
Wij deden een aantal jaar geleden ook mee met de Renault6 (nee, nog niet als ouden van dagen), daarna werd het een poosje stil in verband met de coronamaatregelen.
Maar dit jaar kon er weer een rit georganiseerd worden, wij gaven ons weer op met de oldtimer, en vandaag was de tour. 

Ik was tevoren wat bezorgd, ik wil vanwege de roestgevoeligheid de Renault niet in de regen hebben eigenlijk. Maar ja, als je je opgeeft wordt er wel op je gerekend.
Alle bezorgdheid bleek voor niets want het was een stralende dag! Eindelijk.
Wij tuften naar Uithuizermeeden en waren keurig op tijd. En dat op de zaterdagochtend, een hele prestatie voor ons.  We zouden twee passagiers mee kunnen nemen op de achterbank, hadden we doorgegeven.
De vorige keer hadden we twee allergezelligste oude dametjes mee, benieuwd wie er deze keer in zou stappen.

Wel… niemand. Ja, wij natuurlijk. Maar er waren veel meer auto’s dan passagiers! Dus reden een heleboel auto’s, waaronder die van ons, gewoon mee voor het plezier.


Het was werkelijk ook een heeeeeel lange stoet auto’s.  Twee nog in het koetsmodel, dus wel 100 jaar oud, een handjevol jaren 50 auto’s, een antieke brandweerauto en een heleboel auto’s uit de jaren ‘60, ‘70 en ‘80.  Over het algemeen prachtige onderhouden karretjes, in alle kleuren die in die tijd in de mode waren.
Onderweg hadden we ook enorm veel bekijks, mensen kwamen uit hun huizen of zetten hun fiets of auto aan de kant om de hele stoet te kunnen bewonderen.

Een paar weken terug schreef ik over de majesteiten. Nou, eigenlijk voelden we onszelf ook wel een beetje zo vandaag. Zoveel mensen langs de kant die lachten en zwaaiden en fotografeerden en filmden met hun mobieltjes!
Wij wuifden en knikten, WA en M waren er niks bij.
Overigens hadden we de taken netjes verdeeld:  het eerste stuk zat ik achter het stuur, na de lunch mocht Bert het tweede stuk rijden. We zijn dan ook weer niet zo majesteiterig dat we een chauffeur hebben.
Alhoewel, twee jaar geleden reed de majesteit met zijn dochter zelf ook in een oldtimertje. Het kan dus wel. 

Goed, ik reed dus het eerste stuk. Het was een verrassingsrit, zei de organisatie. We waren vanuit Leens naar Uithuizermeeden gekomen en heel benieuwd waar die verrassing heenging. Nou…. eigenlijk ging het onze kant weer op! Maar de namen zijn zeker verrassend. We reden door Valom, naar Noordpolder, daarna naar den Andel en door naar Pieterburen.
Het tempo lag wel verschrikkelijk laag. En dat vond de Renault6 niet fijn. Net iets teveel toeren voor in de tweede versnelling, maar te weinig voor de derde. Ik had dus nogal wat om handen tijdens de rit. Ik schakelde heen en weer en de auto loeide en stootte soms net zo als toen ik 44 jaar geleden net begonnen was met rijles.
Ik snap ook wel dat het geen race is maar een gemiddelde snelheid van 25 km was wel erg traag.
Misschien waren we anders te vroeg in Pieterburen voor de lunch, wie weet. 

Die lunch was overigens heerlijk, grote schalen knappend gebakken friet (al zeggen ze hier patat, ik blijf koppig friet zeggen) en versgebakken kibbeling. En het kersje op de taart was dat we buiten op het terras konden zitten, wat een uitgelezen dag was het vandaag. 

Wij vroegen ons af of we na de pauze wel passagiers zouden krijgen want, de auto’s hadden bij het weer vertrekken geen vaste volgorde. De oudjes hadden die blijkbaar wel, want iedereen keek reikhalzend uit naar de auto waar ze eerder ook in zaten.

Zelf had ik het wel geweten, als ik de kans had om in verschillende oldtimers mee te rijden dan had ik dat zeker gedaan. Maar ik ging toch maar wel naast Bert zitten, vond het ook zo sneu als hij alleen verder moest. 
Nu ik niet hoefde te sturen had ik alle tijd om van de omgeving te genieten.
Tijdens de lunch had ik trouwens zijdelings opgevangen dat ik niet de enige was die het tempo te laag vond liggen, dus we reden nu wat beter door. Dat vonden zowel de auto als wij heel fijn. 

Het was echt wel een verrassingsrit want op een gegeven moment werd het landschap heuvelachtig. In Groningen. Je verwacht het niet hè?  

Het majesteitgevoel werd een beetje dubieus trouwens. Voor ons reden een Pontiac, een Cadillac en drie Mercedessen. Allemaal glanzende luxe auto’s, passend bij Royalty.
Daarachter kwamen wij.
Toch wel een beetje als aanvoerder van het klootjesvolk, met onze Renault 6.  Want achter ons reden een Kever, twee Eendjes en een Peugeot 404.


Meer ons soort mensen, grijnsden we tegen elkaar. Die Pontiac zou niet eens in onze garage passen.

Ik was blij dat Bert reed toen het erop leek dat we door Onderdendam zouden gaan, want ik vind dat werkelijk een horrordorp om met je auto doorheen te komen. Nauw, onoverzichtelijk, een moeilijk kruispunt vlak voor een brug waar àltijd een bus of een vrachtwagen overheen komt, dat soort dingen.
Maar ken je die mop van de mensen die door Onderdendam gingen? Juist, ze gingen niet. We sloeg nog af, naar Takkebos. Nee, dat verzin ik niet, zo heet het. Ik zei toch dat het een verrassingsroute was? 

Weer terug in Uithuizermeeden werden we nog getrakteerd op een drankje en hapje en toen keerden we weer huiswaarts.
Een stuk dezelfde route als vanmorgen. Maar dat was geen verrassing. Wel mooi. Het was een leuk dagje zo.

Not my cup of tea

Het is geen geheim dat ik niet echt koningsgezind ben. Ik ben ook niet anti, dus geen actief republikein ofzo.
Maar ik vind het vreemd dat één mens boven allemaal andere mensen gesteld wordt, puur vanwege erfrecht en traditie.
De koning/koningin is voorbestemd vanaf de tijd dat hij/zij een prinsje of prinsesje was. Geen eigen verdienste, geen speciale talenten, puur traditie van erfopvolging.
Hoe dan. Waarom dan. Waarom nog steeds.
Ik weet het echt niet en kan er daarom ook echt niet achter staan.
Moet een traditie in ere gehouden worden omwille van de traditie? Wat mij betreft echt niet.

Veel mensen zijn wél koningsgezind. Zowel in Nederland als in andere monarchieën. Misschien zien zij in de koning en koningin een rolmodel, iemand om tegenop te kijken.
De pracht en praal, de sprookjesachtige ceremonies.

Vandaag de kroning van Charles III. Ik wist dat het op tv kwam, maar eerlijk gezegd vergat ik het ook weer. Deze zaterdag had ik leuke dingen te doen en geen zin om voor de tv te zitten.
Eind van de middag dacht ik: O ja! Even kijken. Ik kreeg de samenvatting te zien en dat was ruim voldoende vond ik.
De enorme, perfect georganiseerde ceremonie had uren geduurd. Ik zag alleen het moment van de kroning, eerst van Charles en daarna van Camilla.

En eigenlijk werd ik er een beetje verdrietig van.
Ik zag geen stralende man, zelfs geen statige man. Ik zag een oude man met een verloren blik, die onderging wat er ondergaan moest worden.

Zijn koningin was niet naast hem, het was blijkbaar protocol dat zij een beetje aan de zijlijn bleef. Ook zij straalde niet en keek ook zelfs niet gewoon blij. Haar blik was haast pijnlijk.


Wat voor druk ligt er op dit bejaarde echtpaar? Waarom willen ze dit nog in plaats van saampjes van hun pensioen genieten? Is dit echt wat hun doel was, hun eigen doel? Of alleen maar wat de traditie voorschreef? 

Tien jaar geleden keek ik naar de kroning van Willem Alexander en Maxima. Dat was ook plechtig. Maar ook feestelijk en op de een of andere manier was er een sfeer van verwachting.
Nu leek er alleen een sfeer van berusting.
‘Charles en Camilla stralen’  kopt het AD.  Misschien heb ik niet goed genoeg gekeken.


Stemmingswisselingen

Jullie hebben ongetwijfeld ook lekker gegeten en daar waar jij woont/bent is het vast ook mooi weer. Maar ik moet gewoon even in de rondte roepen hoe heerlijk het hier was.
We aten risotto met paddenstoelen en garnalen. Buiten. In de avondzon. Met een glas wijn erbij (ik tenminste, Bert koos een biertje)

BUITEN! IN DE AVONDZON! Een merel zong letterlijk het hoogste lied in de top van de kastanjeboom, een koolmeesje tetterde er keihard zijn tweetonig liedje doorheen, maar het combineerde fantastisch.
En ik was helemaal, maar dan ook helemaal, happy.

Enorm gevoelig voor de kleur van het weer, was ik de laatste tijd nou niet op m’n best. Het bleef maar grijs en koud, ik werd er sch*** zat van.
Waar was de lentezon, waar de zachte temperatuur, waar het mooie licht in huis? Het was alleen maar grauw en koud. En nat. Dus weer een trui aan en weer die winterjas waar de rits van kapot is gegaan maar die ik nog steeds moest gebruiken. Weer de haard aan. Ik werd er depri van.

Ineens is het anders. En ik ook. Gister al een voorproefje, lekker wat in de tuin gerommeld, moestuintje in orde gemaakt. Peultjes en snijbonen gezaaid, radijsjes, snijbiet in de volle grond. Courgette voorgezaaid in een potje.
Er kwamen minuscule kruipertjes uit de grond en wormpjes en we zeiden tegen elkaar dat we er een mooi tuintje van zouden maken. Daarom hebben we de slakken even de toegang ontzegd, die gaan hun eten maar elders halen.

Maar vandaag was het helemaal heerlijk. Buiten in de zon gezeten, van de konijntjes genoten die van de zon genoten, even met de oldtimer een stukje gereden, en met Lenny gewandeld.
En omdat het lekker weer bleef, buiten gegeten. Dat was de kroon op deze lentedag en zeker de kroon op mijn humeur.

Het is een heerlijk recept, die risotto. Goed geschreven ook.

Leg dus tevoren een pipetje klaar voor de groentebouillon en laat een pallet wijn aanrukken.
Dan kan je aan de slag:

Het duurt even voor die 100 wijn geabsorbeerd is hoor, en een flinke scheut bouillon van die 1 milliliter valt ook niet echt mee. Je hebt misschien niet alle bouillon nodig staat er ook nog!

Laat ik er nou mijn eigen draai aan geven en 100 ml wijn gebruiken en een liter groentebouillon.
Dan krijg je een fantastisch lekker resultaat!
Als je dat dan ook nog buiten kunt eten in het late zonlicht, dan is het helemaal perfect en voel je je alsof je op vakantie bent.

Jongens het was zo heerlijk , zowel de lichte, zonnige dag als het eten. Mijn stemming is helemaal omgeslagen. En nu vasthouden natuurlijk!
Daarom nog maar even een limoncello-tiramisu als dessert, als ik dit blogje zometeen geplaatst heb.
Van de Jumbo, dat dan weer wel, maar a. het is heel lekker, en b. het was in de aanbieding. En daar wordt ik als rechtgeaarde Nederlander natuurlijk ook blij van.

Van de hak op de oranjetak

Ach, nu is de oven stuk gegaan! Juist in deze week, zodat ik niet kon opscheppen over zelfgebakken Oranjesoezen of Oranjetompoucen. Hoogmoed komt voor den val.
Hooghoudt nog niet, dus we namen er maar een borrel op, bij de gekochte Albert Heijn Oranjetompoucen. Die overigens erg lekker waren! Maar zo jammer, ik kon ze alleen per vier stuks kopen en we zijn maar met z’n tweeën. Dus er zat niks anders op dan er gisteravond alvast maar eentje te nemen. Dat was met die borrel. En vanochtend nog een tompouce, bij de koffie. Zo zijn ze toch nog opgegaan. Je moet wat.


De majesteiten (zoals de verslaggever op tv steeds zei) waren in Rotterdam vandaag. De stad waar mijn vader geboren en opgegroeid is, en waar ik afgelopen zomer nog een zeer leuke citytrip naar gemaakt heb. We herkenden dan ook een paar locaties.
Wij waren ook in de Markthal geweest bijvoorbeeld. Alleen waren wij er binnen twee minuten weer uit, het was er toen bizar druk en warm. Nu was het helemaal leeg, afgezien van de ondernemers. Maar dat is natuurlijk het verschil tussen ons en de majesteiten. Voor ons werd er geen veld geruimd. 
Wat nou toepasselijk geweest was hebben ze niet gedaan: het Marten Toonderplein ligt naast de Markthal. Hadden ze mooi iets kunnen doen met een Oranje Tom Poes. Maar ja, ik ben niet gevraagd om leuke ideeën te opperen.

Het viel me op dat Jeroen Overbeek, die verslag deed, flink aan het hakkelen was, van de hak op de tak sprong en niet luisterde naar de bijdragen van andere journalisten/uitgenodigde gasten. Hij stelde bijvoorbeeld een vraag aan historicus Anouk Estourgie over de haven,  zij begon dapper met een antwoord en dwars daardoorheen riep Jeroen: Kubuswoningen! Die zag hij blijkbaar op zijn schermpje ondertussen. De man klonk als een verheugd oudje wat meegenomen werd op autoritje en iets moois zag onderweg.

 
Er was ook een groot schip, de SS Rotterdam, met daarop 250 dansers die geoefend hadden met het Scapinoballet, voor als de majesteiten langs zouden komen in de watertaxi.  De dansers zijn hooguit 0,5 sec in beeld geweest. En dan is het te hopen dat Willem en Max er nog ìets van gezien hebben, die watertaxi had de snelheid van een speedboat.
Daar heb je dan wekenlang je dansje voor geoefend en een rood/wit/blauw/oranje outfit voor aangeschaft. Jammer. 
Bert was ook eens bij Scapino geweest zei hij. Dat klopt, maar hij heeft er toen niet gedanst volgens mij. Wel de zwembroek die hij wilde kopen achterstevoren aangepast. Maar daar hoor je hem dan weer niet over.


Het hoort erbij, tv kijken op Koningsdag. Heb ik vorig jaar ook al gezegd, in De blog die je wist dat zou komen.
Maar als de koffie op is en de tompouce/soes is verorberd, ik de kleverige tengels heb gewassen en de rest van de vrije dag zich voor me uitstrekt, dan ben ik wel klaar met de majesteiten.
Bert wilde nog wel even kijken en ik kreeg daardoor nog zijdelings mee dat Lee Towers de microfoon te ver van zich af hield zodat hij bijna niet was te verstaan. Of zou zijn stem niet meer zo krachtig zijn? Hoe het ook zij, hij walkte niet alone want Davina Michelle was erbij. Die kan wel mooi zingen, als ze die nou eens naar het songfestival stuurden in plaats van Mia en Dion. Dan werd het vast niet zo’n aanfluiting.
Ik kan ook goed van de hak op de tak springen, hè? Misschien is tv verslaggever wel iets voor mij.

Spel & spells

Morgen naar de bioscoop! Samen met zoon naar Dungeons & Dragons, Honour among Thieves.

Ik heb er heel veel zin in en ben erg nieuwsgierig. Maar heb bewust geen trailer gekeken, ik vind het  jammer dat er vaak al teveel weggegeven wordt, inclusief de leukste grapjes.
Dus ik laat me verrassen. 

Ik heb eigenlijk ook geen idee wat ik me erbij voor moet stellen. Dungeons en Dragons is een spel, een role playing game. Met een groep mensen kan je dat aan tafel spelen, en ook via zoom/discord/teams/etc. online.
Ik heb daar drie jaar geleden over geschreven ( D&D) en ik speel het nog steeds.
Destijds was ik een Dwerg/bard. Dat verhaal is uit. Ik ben nu een Jerbeen/ranger in Humblewood, in een lang vervolgverhaal wat inmiddels al twee jaar duurt. Maar ook een Marionet/rogue in Brancalonia en een Dragonborn/ascetic in het prehistorische Planegea in zogenaamde one-shots, korte verhalen. Klinkt dit als abracadabra, neem het dan vooral gewoon voor kennisgeving aan.
Ben je geïnteresseerd hierin, vraag dan gerust om meer info of zoek gewoon op internet, het is veel te veel om nu allemaal te bespreken.
Ik noem het alleen omdat ik er geen beeld bij heb hoe ze een spel, waarbij het verloop afhankelijk is van wat de spelers doen en wat de dobbelstenen die ze daarbij moeten gooien aangeven, kunnen verfilmen in een leuk actieavontuur.
Maar het is blijkbaar goed gelukt want iedereen die deze film gezien heeft is heel enthousiast!
Ook mijn groepje, de meeste zijn al naar Honour among Thieves geweest en ze popelen om erover te praten op de groepsapp en online.
Het wachten was dus nog op ons, we (en zij dus ook) moeten nog 1 nachtje slapen.

Dungeons & Dragons is hot inmiddels. Het overstijgt nu ook het nerdgehalte. Dat de kinderen van Stranger Things het spelen zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan de groeiende interesse. 
Maar weet iemand nog dat in het begin van de film E.T.  uit 1982 de jongens ook al D&D spelen?


Destijds had ik geen idee wat het was, nu herken ik het, en dat vind ik superleuk.

In de lockdowns tijdens de coronapandemie zijn ook veel meer mensen D&D gaan spelen, juist omdat het nu ook online kan. Zo kan je toch met bekenden spelen, je ziet elkaar en dat maakt het anders en misschien toegankelijker dan online gaming. 

Maar nu dus een film, waarin niet mensen D&D spelen, maar die zelf een D&D avontuur is.
Als ik erover nadenk tijdens het schrijven, wordt het ineens toch wat minder abstract. Ik herinner me de eerste Jumanji film, waarin ook het spel verfilmd werd. En de latere vervolgen, waarbij de spelers zelf een game character werden, waren ook leuk.

Ik ga me laten verrassen morgen, en ongetwijfeld ervan genieten. Samen naar de bios is al vreselijk gezellig en dan ook nog voor een film over een gezamelijke interesse… dat kan eigenlijk niet misgaan. En anders maak ik wel een Saving Throw.
😉

De dood in het vizier

Mijn boek is er! Afgelopen zaterdag kreeg ik het eerste exemplaar uitgereikt en dat voelde heel bijzonder. Ik was zenuwachtig, voelde me feestelijk, verlegen, trots, alles tegelijk.

Ik heb hier al een paar keer over mijn boek geschreven, maar bleef opzettelijk vaag over de inhoud.
Alleen wisten jullie al dat het een Cozy Detective is. Dat was immers het thema van de manuscripten wedstrijd.
Helemaal in mijn straatje, dit genre.
Direct wist ik ook over wie ik het liefst wilde schrijven. Het personage wat ik opgevoerd had in mijn korte verhaal voor ‘Het giftige diner’ was perfect.
Alleen wist ik niet of het kon, want de inzendingen zouden anoniem bejureerd worden. Ik mailde naar de uitgever en kreeg als antwoord: Als jij een goed verhaal kunt neerzetten over Maartje alias Madeleine, dan mag je dat doen.
En zo geschiedde.  

Nu is het boek uitgegeven en mag je weten waar het over gaat. Ik citeer de tekst van de achterkant: 

De romanschrijfster Maartje van de Hoef, alias Madeleine de Sabot, neemt in een impuls haar nichtje Nina aan als secretaresse. Samen reizen ze naar het dorpje Kiltarny in Schotland, om onderzoek te doen voor Maartjes nieuwe boek.
Als Nina in een oud kasteel het lijk van de dorpsbewoner Duncan Hunter ontdekt, verandert het doel van hun reis. Maartje en Nina zijn vastbesloten het raadsel rond de dood van Duncan op te lossen en bieden de politie de hulp van De Sabot&Co aan.
Ze maken kennis met een aantal kleurrijke dorpsbewoners.
Heeft een van hen de dood van Duncan op het geweten?

Nieuwsgierig geworden? Dat hoop ik natuurlijk! 

Het boek is te bestellen in de webshop van 18.02 Publishing en ook via Bol.com. 
Ik voeg onderaan deze blog de links toe. 

De uitreiking was feestelijk. We waren bij elkaar in Het Wapen van Schotland, in Hooghalen. Wat een toepasselijke locatie voor dit gebeuren. 

De foto’s zeggen verder denk ik genoeg:


Met ons gezin hebben we na afloop daar ook nog heerlijk in Het Wapen van Schotland gegeten, mijn man trakteerde. Ik kreeg van mijn kinderen en kleinkind nog een prachtig cadeau. Een letterlijk schitterende Pandora bedel met op de zijkant gegraveerd:
Only the sky is the limit. Congrats.


Ik voelde me echt de koningin te rijk. Zoveel liefde, trots en aandacht van iedereen.


We troffen het ook nog dat er live muziek was van https://www.facebook.com/macauckema/ en dat maakte het helemaal af!

En nu maar lekker lezen. Ja ook ik, want het boek in mijn handen, het verhaal op papier, is veel leuker dan in een document op de laptop.
Ik ben erg benieuwd wat de lezers van mijn boek gaan vinden. Het is een beetje spannend, wat zullen de reacties zijn? Ben ik daar tegen opgewassen?
Mijn collega schrijfster Carla van Vliet zei: ‘Tuurlijk wel! Je staat toch achter je eigen tekst?’
En zo is het ook.

Daarom wens ik jullie heel veel leesplezier!

https://1802publishing.nl/product/de-dood-in-het-vizier-annelies-van-bloois/

 

https://www.bol.com/nl/nl/s/?searchtext=De+dood+in+het+vizier  (prijs incl. verzendkosten)



Konijnen-lief-en-leed

In al heel wat blogjes heb ik over konijnen geschreven. Ik vind het zulke bijzondere dieren. Puur, leuk, mooi, intelligent en daarbij hebben ze iets speciaals wat me helemaal in het hart raakt. Stuk voor stuk hebben ze hun eigen karakter. Dat kun je zien aan hun gewoontes, hun voorkeuren, hun manier van contact maken met elkaar en met ons.

Het laatste half jaar hebben we twee groepjes, allebei in een grote ren. Dat was beter voor de onderlinge rust. Net als mensen mogen niet alle konijnen elkaar zo graag dat ze willen samenwonen. En er gebeurde iets bijzonders.
Voor de allereerste keer hebben we het meegemaakt dat een konijn een nestje jongen kreeg.
Altijd had ik gedacht dat ik dat geweldig zou vinden. En dat is het ook, alleen is het geen rozengeur en maneschijn. Het is een heel grote verantwoording.

In principe hoef je helemaal niks te doen, moet je zelfs niks doen. Het nestje met rust laten, mama zorgt zelf voor alles. Maar er lag een doodgeboren jong naast het nest, die moest ik natuurlijk weghalen.
Een heel klein roze wezentje, naakt en met gesloten oogjes. Ontroerend kleine konijnenoortjes en minuscule nageltjes aan minipootjes. Zo verdrietig dat dit kleintje het leven niet had gehaald. Een heel klein grafje in de bloementuin was alles wat ik het kon geven.

Hoeveel kleintjes er in het nest waren? Ik had geen idee en dat wilde ik ook zo laten. Zou de geur van mijn handen aan het nest komen, dan zou dat de moeder verontrusten en zou ze de jongen in de steek laten. Dus ik moest gewoon geduld hebben. Alleen iedere dag eventjes in het hok spieken of het nestje nog lekker warm toegedekt was met stro en bont. Het leek allemaal goed te gaan.
We zorgden ervoor dat mama extra groenvoer en ander eten kreeg, zodat ze voldoende melk kon produceren.
Precies een week nadat de kleintjes geboren waren zag ik een jonkie buiten liggen. Dood.

Zo naar. Een donkerhuidig kleintje, met wat donshaar maar de oogjes nog gesloten.
Ik pakte het op en stond verdrietig met dat koude lijfje in mijn handen. Zo graag had ik gewild dat dit konijnenkind ook gezond zou opgroeien.
Ik nam het mee naar binnen omdat ik het even aan Bert wilde laten zien. Ineens voelde ik een beweging. Het kleintje was niet dood! Door de warmte van mijn handen kwam er weer wat leven in!
En toen raakte ik bijna in paniek. Wat moest ik doen om dit kleintje te redden? Terug in het nest kon niet meer, de geur van mijn handen zat nu aan dat kleine lijfje.
We legden het in een handdoek tegen een warmwaterzak en ik ging dierenwinkels bellen. In Winsum was er eentje die konijnenmelk had, ze zouden het voor me klaarzetten met de nodige info en ik haalde het op.
Zo begon een periode tussen hoop en vrees.
In een warm nestje (ik had ook een warmteplaat gekocht waar het kleintje onder kon liggen) sliep het veel en 3x per dag gaf ik voeding.
Eerst was het heel moeilijk maar op den duur kregen we beiden door hoe het moest en werd er goed gedronken

Alleen bleef het zo klein… veel te klein. Ik woog het dagelijks maar het kwam maar niet aan. Het kreeg haar, het werd een ‘echt’ konijntje. Maar het groeide niet. Ook de oogjes gingen niet open. We bleven het proberen, de konijnenbaby en ik. Juist toen ik eindelijk een opgaande lijn begon te zien vond ik het op een ochtend dood. En deze keer echt.
Wat deed me dat verschrikkelijk veel verdriet. Anderhalve week lang waren we zo intensief saampjes geweest, Kleintje en ik. Maar nu was het voorbij en moest ik weer een heel klein grafje graven.

Inmiddels kon ik wel stiekem gaan kijken hoe het nu met het nestje zat. Ik zag een paar kleintjes, maar kon niet zien hoeveel. Een stuk of vier dacht ik. Maar de ze lagen zo op en over elkaar heen dat ik niet kon onderscheiden welke oortjes en pootjes bij elkaar hoorden dus ik liet het nog steeds met rust verder. 

Na nog weer een week kwam er wat duidelijkheid. Het waren er vijf of zes en ik kon ook kleuren zien. Wat bruin en zwart en tinten daar tussenin. Nog steeds op een kluitje

Toen het grut drie weken oud was, kwam er activiteit. De oogjes waren open, de pootjes werden gestrekt en het hok werd verkend. Het waren er zes! Mama kwam twee keer per dag langs om te voeden en verder waren de kleintjes met elkaar. Ik maakte een drempel voor de ingang van het hok, als er eentje naar buiten zou springen of vallen dan kon het er niet zelfstandig weer in komen en zou het dat niet overleven. En ik wilde in geen geval nog weer een grafje hoeven graven. Dus er bleven steeds wat zorgen bij mij, al kon ik wel enorm genieten van die prachtige mini konijntjes

Nog een week later werd de grote stap gewaagd door iedereen. Twee dapperen waren al eerder naar buiten gekomen maar op een zonnige zaterdagmiddag waren ze er dan allemaal. Kijk nou toch eens wat een prachtig gezin dit!

Nu is het iedere dag konijntjes tellen, zien dat de oortjes van sommigen al wat beginnen te hangen (pa en ma zijn allebei hangoorkonijnen) en genieten. 

Maar de drie in de andere ren vergat ik natuurlijk ook niet! Jarvis, Toby en Kira.
De laatste twee allebei halfwildjes, van een tamme moeder en een wilde vader. Geen familie van elkaar overigens, maar wel allebei afkomstig uit dezelfde opvang.
Toby is inmiddels 8 jaar oud en onze senior. Jarvis is ruim 2 en zo tam dat hij altijd rond en tussen onze voeten loopt zodat we moeten opletten niet op hem te gaan staan of over hem te struikelen.
En Kira, onze prachtige Kira die altijd iets wilds heeft behouden. Soms ontsnapte ze maar altijd kwam ze dan uit zichzelf weer terug. Dat vonden we een goed teken.
De laatste tijd leek ze wat rustiger te worden en ze wilde meer contact maken. Eergister wilde ze voor de allereerste keer iets lekkers uit mijn hand pakken. Ik was zo blij dat ze me zo was gaan vertrouwen.
Maar vanmorgen kwam ze niet. Ik zag haar zelfs helemaal niet. Ik ging op mijn knieën om in het hol te kijken, maar het was leeg. Toen ik opstond zag ik iets blonds liggen achter een grote steen. Neeee….
Ze is dood. Veel te vroeg is ze doodgegaan. Ze was pas 4 jaar. Het doet me ontzettend veel verdriet. Dit prachtige speciale diertje, die zo intensief leefde. En liefhad, ik weet het zeker. Zo moesten we weer een grafje graven.
Rust zacht, lief meisje. Je houdt altijd jouw speciale plekje in mijn hart.

De hele dag kwamen de tranen steeds weer. Ook toen ik met het eten bezig ging. Ik had wat sla over en ging dat naar de konijntjes brengen. Een paar blaadjes voor Jarvis die het aanpakte. Toby wilde niet. Hij heeft verdriet, hij was Kira’s mannetje. 

In de andere ren zag ik alleen mama Eliza. Ik strooide de blaadjes op de grond, ze begon te eten en kreeg gezelschap van twee kindjes. Pa Jeeves kwam er ook bij.
Toen draaide Eliza zich om, verdween onder het hok en toen ze weer tevoorschijn kwam had ze de vier andere kleintjes bij zich. Hoe mooi is dat! Ik weet niet hoe ze het deed, maar ze zag dus dat haar gezin niet compleet was en ze haalde de andere kindjes op om ook lekkers te komen eten.
Daar werd ik weer ontzettend blij en ontroerd van.

Lieve Kira, ik ga je echt vreselijk missen.
Lief Kleintje, ik had het jou ook zo gegund dat je het gered had
Lieve Toby en Jarvis, jullie moeten het nu samen rooien, zonder Kira
Lieve Eliza, Jeeves en kindjes, wat zijn jullie een prachtig gezin en wat word ik blij van jullie.

Mijn konijnen. Plezier, hoop, vrees, lief, leed, verwondering, geluk, alles komt met jullie voorbij. En daarom zijn jullie zo bijzonder.