Maandelijks archief: september 2021

L. de behanger

Als ik nog eens een carrièreswitch ga maken, dan word ik behanger. Serieus hoor, ik vind behangen heel erg leuk om te doen, in tegenstelling tot schilderen.
Behang is een poos uit de mode geweest maar maakt weer een opmars, met mooie kleuren en leuke patronen. Hou ik van!
Toen ik jaren geleden onze slaapkamer wilde behangen heb ik stad en land afgelopen voor zachtgeel behang, want dat ik had ik in mijn hoofd gezet. En als dat op dat moment niet trendy is, dan heb je dikke pech.
Uiteindelijk heb ik nog ergens 1 rol gevonden, eigenlijk kinderbehang, want er zaten een soort harten op, van glitter. Maar dat was zo vaag te zien dat ik het toch gekocht heb. Omdat het zo weinig was heb ik alleen de schuine wand onder het dak ermee kunnen beplakken, de rest moest toch maar weer geverfd worden dan.
Maar nog niet zo lang geleden kon ik helemaal los, we kregen (nou ja kochten) een nieuw bed en daar hoorde uiteraard een nieuwe aankleding bij. En behang was weer verkrijgbaar, hoera!
Het ging zelfs makkelijker dan vroeger, hierbij moest je de muur insmeren in plaats van die lange lappen papier.


Want dat was nog wel een dingetje vroeger, dat insmeren en in laten trekken. Het was ook mijn taak toen, want het was zo verdeeld dat ik ‘mocht’ meten en smeren en dat ik het plakwerk aan iemand anders moest overlaten. En gedwee als ik toen nog was deed ik dat, al vrat ik me op van binnen. Want (even een zijstapje) dat is wel een beetje de story of my life. Ik hou van klussen en ik kan het ook best, maar als er mannen in de buurt zijn mag ik ineens alleen maar de lieftallige assistente uithangen, zij knappen de echte klus wel op! Stamt vast nog uit de tijd dat de mannen op oerossen jaagden en de vrouwen besjes gingen zoeken.
Tegenwoordig claim ik de klus gewoon, desnoods met ruzie als het nodig is. Vroeger deed ik dat niet, toen was ik veel liever.
Dan stond ik dus braaf aan de speciale behangtafel te kledderen met een behangborstel in een emmer zelf aangemaakte plaksel, vouwde de uiteinden van de ingesmeerde banen naar binnen en gaf exact op het moment dat lijm genoeg was ingetrokken maar nog net niet teveel, de baan aan de L. de behanger van dat moment.
Bestaat die uitdrukking eigenlijk nog, lul de behanger? Ik kreeg er altijd een liedje van in mijn hoofd. Probeer het maar eens te zingen, het klopt precies op de wijs van Guantanamera.
Kon ik toch een beetje mijn frustratie kwijt denk ik.

Goed, tegenwoordig dus makkelijker, je knipt wel de banen op de goede maat maar je smeert de muur in, zodat je niet met de natte lappen zit die je niet kwijt kan, die scheuren als je ze te dik hebt ingesmeerd of die niet plakken omdat je per ongeluk en stukje hebt over geslagen.
Voor het insmeren gebruik je een roller en het gaat zo makkelijk! Ok, als je tenminste niet een schuine wand heb, zoals die in onze slaapkamer onder het dak.
Want de wet van de zwaartekracht laat druppels plaksel gewoon loodrecht naar beneden vallen. Zodat ik er uiteindelijk uitzag alsof ik naar een Romeinse orgie was geweest.

Vorige week mocht ik weer behangen, joepie! Zoals ik in een vorig blog al had gezegd, twee kamers boven in mijn zoons huis hadden nog een opknapbeurt nodig. En als dat gebeurd is, is het hele huis wel zo’n beetje klaar.
Het is een heel leuk huis maar de vorige bewoners hielden nogal veel van paars. Wat zeg ik, die hadden een obsessie met paars. De huiskamer, de keuken, het toilet en alle drie de kamers boven hadden paarse muren. Heel èrg paars ook nog.
En die mensen waren ook heel goed geweest in dingen beginnen en niet afmaken. Zodat er overal halve muurschilderingen waren. Mandala’s, letters, vlinders, bloemen, en niks was afgemaakt.
Toen zoon er ging wonen hebben we met vereende krachten in minder dan twee dagen de huiskamer, keuken en zijn slaapkamer ontpaarst, en later is de gang en de toiletruimte nog opgeknapt. Maar die twee kamers waren nog paars en paarser.
Daar mocht moeder zich nu op gaan uitleven, dus: behang!
Eerst de logeerkamer. Er was een keer lekkage bij het dak geweest, dus het paars had ook nog groenige vochtplekken gekregen. En overal zaten kartonnen en plastic vlinders op de muren geplakt, die moesten er eerst af natuurlijk en de boel moest even schoon.

Dus bij de voorbereiding voelde ik me net Pipo de Clown: ‘Dag vlinders, dag vlekken, dag spijkertjes in muur!’
En daarna fijn behangen, leuk leuk. De eerste baan is altijd spannend, die moet er waterpas opkomen, want geen een muur is recht. En dan de volgende baan er perfect aansluitend tegenaan. Als een volleerd behanger hield ik rekening met rapport en stotend plakken (idiote uitdrukking) en was erg in mijn nopjes. Ik mat af, ik knipte, ik smeerde, ik plakte, het ging zo goed. Lekker gevoel is dat.


Bij het raam en de verwarmingsbuizen is het natuurlijk moeilijker, maar ik ben niet voor niks kleuterjuf geweest, ik kan knippen en plakken als de beste.
2 muren waren nu klaar, een mooi oker/goud behangetje erop. De andere muur zou wit worden en daar had ik ook wat leuks voor gehaald, met een soort zigzagstructuurtje erop.


Maar wat een raar spul was dat! Het leek wel van dat damastpapier wat je op schragentafels legt bij feesten in een grote tent.
Ik keek voor de zekerheid nog even op het label: vliesbehang. Het stond er toch echt op, maar het was vreemd materiaal hoor. En het scheen ook ontzettend door, al dat paars door dat wit heen…. als dat maar goed kwam.
Ik plakte maar gewoon door en zette voor de laatste baan de trap in de deuropening. Klom vrolijk met mijn plakroller naar boven en stootte net zo vrolijk knijterhard mijn hoofd. Niet aan gedacht dat het deurkozijn natuurlijk een stuk lager was dan het plafond en ook niet naar Bert Visscher geluisterd en een helm opgezet.
Ik zag werkelijk sterretjes en was even iets minder voldaan over mezelf. Hoogmoed komt voor den val!

Maar het was klaar (de 4e muur is een kastenwand dus die hoefde niet) en het was eind van de middag, zoon was inmiddels klaar met zijn werk, dus de 2e kamer liet ik nog even paars.
Nu eerst tijd voor bier en pizza. Mannen onder elkaar.
O nee, iets met moeder en zoon. Maar niet minder gezellig!
Het is wel goed om een vrouw te zijn. Kan ik tenminste geen lul de behanger worden.

p.s. 1: De boel is goed opgedroogd hoor! Gelukkig.

p.s. 2: Vanwege de privacy geen foto’s van het resultaat. Het is tenslotte niet mijn huis. Maar neem maar gewoon aan dat het mooi geworden is!

p.s.3: ik verheug me al weer op het laatste kamertje.

Rust

Een avondwandelingetje. Helemaal in mijn eentje, zelfs de hond gaat niet mee. Soms heb ik dat nodig, dat ik nergens op hoef te letten, alleen hoe ik mijn ene voet voor mijn andere zet, in mijn eigen tempo. En aangezien dat bij mij nog steeds vrij automatisch gaat is het pure ontspanning.
Dan hoef ik helemaal nergens aan te denken, zelfs niet bewust nergens aan denken. Ik ruik de geuren van het land en zie de kleuren van de lucht en voel de koelte van de avond. Eigenlijk gebruik ik dus alleen maar mijn zintuigen.
En dan pak ik toch mijn mobiel. Om te laten zien hoe mooi het is en hoe metaforisch.
Het water is zo glad en stil als mijn gedachten. Het land is na de oogst zo leeg als mijn hoofd.

Het was nodig. Soms verbruik je meer energie dan je weer aanmaakt en zijn emoties groter dan je op dat moment aankan.
Zo’n wandeling als vanavond ontspant en laadt op.
Ik kan het je aanraden, als je ook voelt dat je het nodig hebt. Gewoon even gaan lopen. Meer niet.
Het zal je goed doen. Het is genoeg.

Zaterdagochtend

“Wil je koffie?” vraagt mijn man als ik met de hond binnenkom na een wandeling. “Ik ga nog even snel naar de handwerkwinkel mijn bestelling ophalen, ben met 5 minuten terug”, antwoord ik en ga de deur weer uit.
Een paar jaar geleden kwam er een stukje hemel in mijn leven: een handwerkwinkel op een loopafstand van 2 minuten van mijn huis! Een walhalla van kleuren en garens en een altijd vriendelijke en behulpzame eigenares.
Nou wil het geval dat sinds halverwege vorige maand ineens ons dorp ‘aangepakt’ wordt. Lees: een enorme chaos van opengebroken straten, onduidelijke gele wegwijzers en heeeeeel veel zwaar materieel.
De weg naar de handwerkwinkel is dan nu ook een paadje van een stoeptegel langs hekken en afgronden, graafmachines, buizen, dixies en schaftketen. Er wordt zo diep gegraven dat ik me afvraag of er nog een leuke archeologische vondst gaat komen.
In mannequinpas, dus een loopje met de ene voet recht voor de andere, loop ik naar de winkel over dat smalle pad, haal mijn bestelling en stap weer naar buiten. En bots op een wielrenner. Een wielrenner ja. Op die ene tegel langs de diepste krochten van Leens.
Er komen er nog meer zie ik. “Eigenlijk kan je hier niet langs”, probeer ik nog vriendelijk. “Je kan beter daar langs de speelgoedwinkel naar…”
“Daar komen we net vandaan”, laat de man me niet uitpraten. Ok, dan vertel ik ook niet over het tussendoorpad waarmee je weer op een normale weg komt en je met een kleine omweg als nog het dorp uit kan. Eigen schuld.
Ondertussen trossen de wielrenners op als een bijenvolk.
“Het ligt hier open!” roept er een. Dat is vast het brein van de groep. Ze nemen de fiets op de schouder en beginnen te lopen, hun fietsschoentjes slippend op het bouwzand. Ik denk even te wachten, maar het duurt zo lang, er komt geen eind aan de optocht van lycra mannen. Dus ik voeg me met mijn bollen wol er maar gewoon tussen. Ik voel me een beetje als een plaatje van “Waar is Wally?” met mijn pak garen onder de arm in plaats van een fiets op mijn schouder. Tussen een tuin en een schaftkeet verbreedt het pad zich tot 2 tegels en stappen mijn voorgangers weer op de fiets. Degenen achter mij halen hoorbaar adem in mijn nek maar ik denk: jullie bekijken het maar, ik wil naar m’n koffie, en blijf stug doorlopen.
Als we eindelijk weer een echte weg onder de voeten hebben zwermen de fietsers me links en rechts voorbij en ik grinnik tegen een buurvrouw, die net naar buiten komt en vraagt: “Hest die allemoal op de nek ‘had?”
“Zo’n beetje wel ja, iets teveel manvolk op de zaterdagmorgen”, zeg ik en zij grinnikt ook.
Ik open de voordeur en roep: “Ik ben thuis!” en verwacht het geluid van de koffiemachine.
In plaats daarvan klinkt het gedempt uit de garage: “Ik zoek mijn bril!”
Ik trek mijn wenkbrauwen op, want toen ik wegging had man gewoon de bril op zijn neus. “Ik kreeg een boodschappenkarretje op mijn hoofd”, gaat hij verder om het verhaal nog raarder te maken.
In de garage hangt zo’n boodschappentas op wieltjes, de tasmobiel zoals een van mijn kindertjes die noemt. Die had hij blijkbaar van de haak geschoven, zodat hij het ding op zijn knar kreeg en zijn bril afvloog. Die was ergens in de krat tussen het kippenvoer, de konijnenkorrels en het hooi terecht gekomen blijkbaar. Geen speld maar een bril in een hooiberg. Maar zonder bril is het lastig een bril te zoeken dus hij moet eerst zijn werkbril gaan halen om weer wat te kunnen zien en dan is de goede bril snel gevonden.
“Niet beschadigd?” vraag ik bezorgd. En denk er dan pas aan om naar zijn arme hoofd te informeren. Alles is nog intact gelukkig.
Rare toestanden op de zaterdagochtend. Tijd voor koffie.
En dan maar zien wat de rest van de dag brengt.


(foto: Google)

Sewing Bee

Ik kijk graag programma’s op BBC. Niet omdat ik interessant wil doen, maar omdat het vaak zulke fijne, heisa-loze programma’s zijn over onderwerpen die ik leuk vind.
Van de week keek ik The Great British Sewing Bee. Een soort Heel Holland Bakt (wat trouwens de Nederlandse versie is van The Great British Bake-off) maar dan geen bakwedstrijd maar een naaiwedstrijd.
Ik ben groot geworden met het geratel van de naaimachine. Mijn moeder maakte de mooiste en leukste dingen, tot aan het moment dat ze het geestelijk niet meer kon.
Ze heeft mij de beginselen van het naaien bijgebracht en ik heb ook veel geleerd door alleen maar te kijken. Zo gezellig vond ik dat altijd, bij haar aan tafel zitten als ze iets moois aan het maken was.
Ik was ook apetrots op mijn eerste eigen naaimachine, een onvervalste Vendo-matic die 175 gulden had gekost. Ik herinner me dat ik zo enthousiast was toen ik hem aangeschaft had en alles tegelijk aan haar wilde vertellen over stikken en zigzaggen, dat ik zei: “Hij kan stikstakken!” en mijn moeder een enorme lachbui kreeg. Mooie tijden.
Zij heeft ook nog op mijn machine gewerkt, om beddengoed te maken voor mijn eerste kindje.

Toch ben ik nooit een naaistèr geworden. Kinderkleding lukte wel, en verder mag ik graag dingen voor in huis maken en is de naaimachine handig voor reparaties en verstelwerk.
Maar zo’n programma als The Great British Sewing Bee vind ik heel erg leuk, en inspirerend ook al ben ik meer The Little Dutch Sewing Amoebe.


Er lag nog naaiwerk te wachten. Ik had beloofd gordijnen te maken voor in het huisje van mijn zoon. Een aantal jaren geleden heb ik nog geroepen dat gordijnenmakers een standbeeld verdienen, want toen was ik bezig de ‘in-betweens’ die hij had gekregen, te vermaken voor zijn logeerkamer en kleine -kamertje- wat -nog- geen -doel had. Die stof was dun en glad, glibberde over mijn naaimachine, gleed uit mijn handen, zomen en naden trokken scheef, het was een pure ellende. Ik heb zelden zo gemopperd en gescholden tijdens naaiwerk.
De enige keer dat ik nog meer te keer ging was toen ik de Groningse windvaan, (ik ben niet zo patriottisch maar mijn man wel) die erg geleden had onder het noordelijke klimaat, wilde repareren. Nog steeds op de oude Vendo-matic. Die haperde. Zodat de stof bleef steken. En toen ineens weer vooruitschoot, met mijn vinger er nog op. De naald ramde dwars door mijn nagel en vinger en brak toen af. ‘Au’ is een understatement, neem dat maar van mij aan.
Er stak een klein metalen puntje door mijn vinger naar buiten en de rest van de naald zat er in. Zo’n naald is konisch dus ik had ook geen idee hoe hij eruit moest. Naar de dokter dan maar.
Ik heb niet gekeken toen ze , na de boel ontsmet te hebben, de naald er met een tangetje uittrok. Ik voelde het zo ook wel. Ze bekeek hem en zei: “Ik weet niet of ik nou alles eruit heb” .
“Hm”, zei ik, “En als dat niet zo is?” “O, dan ettert dat er wel uit!” zei ze opgewekt en ze knikte bemoedigend. Ik geloof niet dat ik nog iets leuks teruggezegd heb. Gelukkig genas het allemaal goed.
Maar die naaimachine durfde ik eigenlijk niet meer te gebruiken, die was na ruim 30 jaar wel aan z’n eindje. Vroom en Dreesmann, waar Vendo-matic van was, bestond ook al niet meer. Einde van een tijdperk.
Ik kreeg voor mijn verjaardag een werkelijk prachtige naaimachine, werken erop is een feestje. Geen fancy toestanden hoor, dat is aan mij niet besteed, maar hij werkt zo soepel en handig!

Ok,die gordijnen waren nu dus aan de beurt. Effen groene voor het kleine kamertje wat tot hobbykamertje is gepromoveerd en mooie gedessineerde voor de logeerkamer die ook een opknapbeurtje krijgt.
De stof was al even in huis en is volgens mij in waarde gestegen. Misschien wel een collectors-item inmiddels. Want een paar uur nadat we deze stof hadden gekocht is het totale woonwinkelcentrum in vlammen opgegaan. Waar wij overigens niets mee te maken hebben gehad, laat dat duidelijk zijn.
Nadat we die stoffen hadden uitgekozen was ik druk aan het rekenen en dat is nou iets waar ik niet heel erg goed in ben. Ik hou er een heel eigen logica op na en als dat later niet blijkt te kloppen ben ik heel verbaasd. Maar de maten van de stof versus de maten van de ramen, dat vergt wel wat gereken. Mijn moeder had me geleerd dat je voor een gordijn minimaal anderhalf keer de breedte van het halve raam moet hebben en liefst wat meer. Klinkt nu al ingewikkeld toch.
Dus ik was druk in de weer met stofbreedtes en lengtes en kozijnen en plooien en had zoveel op mijn notitieblaadje en rekenmachine staan dat ik er zelf van in de war raakte. Maar uiteindelijk wist ik het: deze afmetingen moest ik hebben.
Rollen stof naar de toonbank, mevrouw zou ze afknippen op de gewenste lengte.
Groene stof: knipperdeknip, dat heerlijke geluid van de schaar door de stof op de houten tafel bracht me helemaal terug naar mijn jeugd.
Gedessineerde stof: “Heeft u rekening gehouden met het patroon?” Ik geloof niet dat ik erg intelligent gekeken heb. Hoezo patroon, een gordijn is een rechthoekige lap.
“Deze stof is bedrukt en als u de gordijnen sluit moet het patroon wel doorlopen”
Och natuurlijk,ik voelde me echt dom toen ik zei: “Nee ik weet niet hoeveel ik dan moet hebben”
Mevrouw was aardig en mat het keurig af.
De stoffen werden opgevouwen en er kwam een nota uit de printer, ik vroeg of ik ondertussen de rollen weer terug zou leggen.
“Nee hoor, ik moet nog even noteren wat er nu van de voorraad afgenomen is”
Later heb ik daar nog wel aan gedacht, ze was druk in de weer op de computer en met formulieren toen wij wegliepen. Alles voor niks want een paar uur later was de hele boel in de as gelegd.

Bizar idee wel.

Maar vandaag ging ik er dus mee aan de gang. Stoffen netjes uitgevouwen om te bekijken en 3x raden wat er dan gebeurt.



Dat dus ja.
Ik besloot met de effen stof te beginnen, dan had ik al even geoefend voordat ik de gedessineerde, moeilijkere ga maken.
Dus sorry hond, die stof gaat weer in de zak.
Ik moet zeggen dat ik trots op mezelf ben hoe geordend ik bezig geweest ben vandaag. Alles tevoren klaargezet en geen rare dingen met meten en knippen. Ik had (alweer van mijn moeder) geleerd dat je een lange reep stof beter kan scheuren dan afknippen, dan wordt het veel rechter. Het blijft een alarmerend geluid, dat scheuren, maar het effect is inderdaad prima.
Vanmorgen had ik mijn nagels laten doen en omdat ik mezelf ken had ik nu handschoentjes aangedaan. Ik heb geen zin in de eerste de beste dag al krasjes en putjes in mijn mooie nagellak omdat ik met spelden aan het hannesen ben. Die handschoentjes zorgden er voor dat ik het gevoel kreeg dat ik met chirurgische precisie te werk ging, zelfs nadat ik ze tot 2 x toe had vastgespeld aan de stof. Met naaien lette ik daarom extra goed op dat ik ze niet meenaaide en dat lukte!

Wel wilde de hond persé onder de tafel liggen en dat was niet handig. Want toen ik het pedaal van de naaimachine intrapte zat daar ook haar van zijn pluimstaart tussen en maakte hij er een heel theater van. Aansteller, het bestaat niet dat het pijn deed. Maar ik reikte hem bijna een Oscar uit voor beste acteur.


Ik had ook de strijkplank klaargezet om de vouwen eruit en de zomen erin te strijken.
En strijken, dat kan ik! Als er ooit een programma komt voor de Beste Strijker van Nederland, wat zeg ik, van het Westelijk Halfrond, dan is het een gelopen race voor mij. Die win ik, gegarandeerd.
Omroep Max, letten we even op?

De groene gordijnen zijn klaar. Ik hoefde geen plooien te berekenen en in te naaien, er is voor amateurs als ik plooiband uitgevonden. Briljant!
De gedessineerde bewaar ik voor de volgende keer. Mijn hoofd was moe van het passen en meten, de middag was al een eind op streek, geen goed uitgangspunt om nog iets moeilijks te beginnen.
Zou er ook een Nederlandse versie van the Great British Sewing Bee komen? Ik ga niet meedoen maar ik weet wel al een titel. We moesten het namelijk maar niet letterlijk vertalen denk ik.


Jaren geleden had ik eens een knoopje aan het rokje van een van mijn opvang-peuters gezet. Ze zei daarna tegen haar moeder: “Wat is die Annelies ook een naaidoos hè? “
Ik stel voor: ‘Hollands Grootste Naaidoos’
Volgens mij kan het een hit worden..

Stom

Soms kan ik zo balen van mezelf. Het is vast een ouderwetse uitdrukking, balen. Maar ik ben niet helemaal niet meer op de hoogte van welke uitdrukkingen in zijn. Dus ik hou het maar veilig bij de mij bekende, wil ik niet helemaal afgaan.
Ik dwaal af. Balen dus. Waarom? Omdat ik me nog zo had voorgenomen om iets te doen waar ik eigenlijk geen zin in had omdat het echt beter zou zijn dan uitstellen.
Van te voren weet ik al dat ik sommige klusjes gewoon direct moet doen, omdat ik er anders spijt van krijg. En dan toch niet doen hè.
Goede voornemens versus uitstelgedrag. Ik ben in beiden erg goed. Maar het combineert slecht hoor, die twee dingen.

Hebben jullie dat ook, dat je het jezelf onnodig moeilijk maakt en dat je je daar dan weer zo over opwindt dat het nog meer energie gaat kosten? Eigenlijk zijn het microscopisch kleine dingen maar ik kan er echt chagrijnig van worden. Omdat ik mijn voornemen maak op een moment dat ik energiek ben (en die energie liever voor andere dingen gebruik) en de uitvoering bewaar tot ik eigenlijk te moe ben. Sukkel.

’s Morgens mijn bed afhalen om te verschonen. Beddengoed wassen en drogen en vervolgens laten liggen want ‘het komt nu niet uit (of eerlijker: ik heb er nu geen zin in), ik doe het straks wel’.
’s Avonds moe naar boven, ik wil NU naar bed. F*** dat is waar ook, het bed moet nog opgemaakt. Het duurt voor mijn gevoel honderd jaar voor het laken goed ligt, het dekbedovertek zonder rare losse flappen is gevuld en de kussens netjes in de slopen zitten. En ik vreet me op dat ik veel te laat in bed kom zo. |
Had ik dat nou vanmiddag gedaan….. was het in hooguit 10 minuten klaar geweest en kon ik nu zo vanuit de douche tussen de schone lakens kruipen. Mopperdemopper. Volgende keer ga ik dat echt doen hoor, direct opmaken. Tuurlijk. (vul zelf maar in….)

Ik haak heel graag grote projecten, zoals dekens. Dan neem ik me voor na iedere kleurwissel, of na ieder patroon-blok, netjes de draadjes af te hechten. Dat doe ik ook, de eerste 10 cm. Daarna ga ik lekker door met haken want dat is veeeeel leuker. Die draadjes komen wel.
Ja inderdaad, die komen wel. Want als de deken klaar is moet ik dus honderdduizendmiljoentachtig draadjes afhechten. Grrrrrr. Had ik nou maar…. etc. De volgende keer ga ik dat echt doen hoor! Tuurlijk. Tegelijk met het bed opmaken zeker.

Als ik nou ’s morgens na het ontbijt direct de vaatwasser uitruim, heb ik daar de rest van de dag profijt van.
Hoeveel werk is het? Ook weer hooguit 10 minuten.
En toch niet doen hè. Ik ga helemaal in discussie met mezelf (lees: ik zoek uitvluchten) en ik had die tijd beter kunnen besteden aan het klusje. Want ik vergeet het steevast de rest van de dag totdat ik wil gaan koken en eerst het aanrecht leeg wil hebben na een dag vol bordjes en bekertjes etc.
Die moeten in de vaatwasser. Kan niet want die zit nog vol met schone vaat. Getverderrie, ik ben al moe na een werkdag en het is al zo’n rommel en dan moet dit ook nog en alweer: mopperdemopper.
Leer ik er van? Weinig. Hardleers type.

Peanuts dit, ik weet het. Niet te vergelijken met echte problemen. Toch een ergernis, omdat ik iets wat geen probleem is tot een probleem laat verworden en meer energie verbruik dan zou hoeven.
Aan zelfreflectie en zelfanalyse geen gebrek. Nu nog in de praktijk brengen.
Hebben jullie ook zulke voorbeelden? Ik hoor ze graag!

Bie de Lidl- Vervolg

Goede Tijden , Lidl Tijden – Seizoen 12 aflevering 351

In deze aflevering zien we dat de klant na een periode van radiostilte de telefoon nog maar weer eens ter hand neemt, het nummer van Lidl Klantenservice intoetst, het keuze menu niet afwacht want dat kent ze inmiddels uit haar hoofd en zonnig roept: “Hallo! Daar ben ik weer!”

Vervolgens ontspint zich een redelijk gesprek waarin de medewerkster Klantenservice spijkers met koppen slaat, spreekwoordelijk gezien dan, in bijzijn van de klant contact opneemt met een pief van een andere dan wel hogere afdeling en de klant per omgaande een oplossing belooft.
Na ongeveer 47 x excuses aangeboden te hebben gekregen laat de klant zich beloven dat ze per direct een reactie via de mail zal ontvangen.
Tot haar verbazing en niet geringe vreugde is dit inderdaad het geval.

Klant heeft geen zin en moed om nog na te vragen wat het probleem dan eigenlijk geweest is, en gaat akkoord met de regeling.
Eind goed , al goed.


O nee, natuurlijk niet! Zo gemakkelijk gaat dat niet! Dan zou de soap nu afgelopen zijn en dat willen we onze kijkers en lezers niet aandoen.

Klant kijkt vandaag op haar bankrekening. Er is geld gestort door de Lidl. €20,- om precies te zijn.
Dat is niet aankoopbedrag wat terug beloofd is.
Klant zucht zo hard dat de gordijnen wapperen en de op dat moment aanwezige peuter zich moet vastgrijpen aan de speelgoedkist om niet weg te waaien.
Klant stampt naar de telefoon en beukt eerst het telefoonnummer en vervolgens het keuzemenu in en brult : HALLO DAAR BEN IK WEER!
Meneer van de klantenservice verslikt zich van schrik in zijn microfoontje. Klant kalmeert en legt uit dat er nu wel geld is gestort maar dat het niet het goede bedrag is.
“Hm. Ja. Hm. Hm, even kijken. Hm. Ja.” Meneer humt en kucht en zucht en humt, en vraagt uiteindelijk het bestelnummer.
Klant zegt: “Meneer ik heb een werkelijk onuitputtelijke voorraad mails hierover, u moet het zo kunnen vinden. Ik heb hier alleen nu de mail van gister voor me met een referentienummer.
“Hm. Ja. Hm. Hm”. “Zal ik u dat geven?”dringt klant aan. “Hm. Ja. Doet u dat maar”

Klant ratelt het nummer door de telefoon en meneer vindt zowaar de mail. Hij leest hem voor. Klant vindt dat totaal onnodig maar als dat de goede man helpt om de zaken duidelijk te krijgen, toe dan maar.
Meneer zegt uiteindelijk: “Die € 20,- is de compensatie voor het ongemak dat u heeft ondervonden, het factuurbedrag volgt nog”
Klant antwoordt: ”Maar ik heb een kortingscode voor een volgende bestelling ter waarde van €20,- gekregen.
Meneer: ”Ja, dat is dus die compensatie”
Klant: “Maar nu heb ik €20,- cash gekregen!
Meneer: ”Ja, dat is dus die compensatie”
Klant: “Maar waar die kortingscode dan voor?”
Meneer: “Dat is dus die compensatie”
Klant trekt van vertwijfeling de haren uit haar hoofd, maar dat ziet de meneer natuurlijk niet.
Ze haalt diep adem en probeert nog een keer, bijna tandenknarsend van frustratie: “Ik heb uit de mail begrepen dat ik bij een volgende bestelling in de webshop die code kan invullen en dan €20,- euro korting krijg.
Meneer: “Ja dat is die € 20,- op uw rekening”
Klant: “MAAR WAAROM HEB IK DAN EEN KORT…. ach laat ook maar. Ik wacht nog een paar dagen af en als ik dan het factuurbedrag nog niet teruggestort heb gekregen bel ik weer”
Klant probeert dit zonder dreigende ondertoon te zeggen.
Meneer: “Fijne dag nog”
Klant mompelt iets onduidelijks en legt neer. Ze denkt nog even aan de mededeling aan het begin van het telefoontje: “Dit gesprek kan worden opgenomen voor trainingsdoeleinden”
Ze hoopt van harte dat dit deze keer ook gebeurd is. En vraagt zich af of de trainer zich gaat bescheuren of juist gaat zitten janken.
Ze zal het nooit weten.
Einde.
Voorlopig tenminste.