Als ik met mijn kleine pleegkindje in de wagen door het dorp loop en ik iemand tegen kom, die vraagt welk kindje dit is, vertel ik dat dit jongetje een poosje bij ons woont, omdat Bert en ik pleegouders zijn voor crisis- en kortdurende opvang.
“O,wat goed” is de reactie. “Maar vind je het dan niet moeilijk om weer afscheid te moeten nemen?”
Deze vraag verwacht ik inmiddels. Het blijkt vrijwel iedere keer het eerste te zijn wat mensen vragen. (sommige mensen zeggen zelfs ” het weer af te moeten staan”….) als ze
horen dat wij pleegouders zijn.
Mijn antwoord is steeds hetzelfde: “Jawel, maar daar stellen we ons op in”.
Begrijp me goed, ik neem de vrager niks kwalijk. Ik waardeer de oprechte belangstellng erg, en vind het lief dat mensen om me denken.
Maar toch verbaas ik me ook wel, dat dit blijkbaar het eerste is wat bij iemand opkomt.
Want voor mijzelf is de vraag of ik het moeilijk vind om afscheid te nemen, niet mijn eerste gedachte als ik aan pleegzorg denk. Dat komt pas veel later.
Het eerste wat bij me opkomt, is het kind. Wat voor kindje is het, waarom komt het bij ons? Kunnen wij iets voor dit kind betekenen?
Een liefdevol, veilig thuis is voor ieder kind belangrijk. En kan dat niet bij eigen ouders, dan misschien een poosje bij ons.
In de tijd dat het bij ons is, willen we de beste zorg en heel veel liefde geven.
En dat is soms heel moeilijk, want ieder kind komt met een rugzak vol emotionele bagage, hoe klein het ook is.
Maar we willen het graag. En in zoverre denken we dus aan onszelf, we doen wat we graag willen doen.
Maar het kind is niet ons kind, en het is het belangrijkste, dat het uiteindelijk op de goede plek thuis is en opgroeit.
Dat beslissen wij niet, dat doen de jeugdzorginstanties. Misschien terug naar de ouders,of wonen bij familie. Naar een permanent pleeggezin, of een gezinshuis.
In de tijd die nodig is om duidelijk te krijgen wat het beste is voor specifiek dat kind, zorgen wij voor hem of haar.
In het voorbereidingstraject wat wij hebben doorlopen om pleegouders te kunnen worden, kreeg ik een boekje onder ogen met de titel:’Plaats in ons huis en in ons hart’.
En zo is het voor ons precies, dat is de motivatie.
Afscheid nemen is een onderdeel, maar er is zo veel meer, wat voor mijn gevoel veel belangrijker is.
Zorgen voor, houden van, de voldoening om te zien dat een kind zich vertrouwd gaat voelen en gaat laten zien wie hij/zij is.
Uiteindelijk weten dat een kind toe is aan een volgende stap. En dankbaar zijn om te zien dat het zover is gekomen, wat die stap ook mag zijn,
want die is voor elk kind anders.
En ja, dan is het afscheid lastig. Maar ook goed. Want we weten dat die volgende stap het kind kansen biedt die wij niet kunnen geven.
En daarom hebben wij voor deze vorm van pleegzorg gekozen.
Als een kind weg is, is het even heel stil in huis. We zitten ineens weer maar met z’n tweetjes aan tafel en lijken zeeën van tijd te hebben.
Het is raar om dat stemmetje niet meer te horen, niet meer bij het naar bed gaan even op het kleine kamertje te kijken of alles goed is.
Om nog kleertjes in de wasmand te hebben, die even niemand meer zal dragen. Eendjes op de badrand, terwijl er geen kinderhandjes meer mee spelen.
We nemen een paar maanden pauze als pleegouders, doen weer wat dingen samen en bouwen zo weer energie op voor de volgende keer.
Dan zijn we er weer klaar voor, zodat we ‘ja’ kunnen zeggen als er een telefoontje van de pleegzorginstantie komt.
Er zijn verschillende vormen van pleegzorg: crisisopvang,kortdurende pleegzorg, weekend-en vakantiepleegzorg, pleegzorg voor lange termijn.
Wil je er meer over weten? Zou het iets voor jou kunnen zijn?
Kijk dan op https://www.supergewonemensengezocht.nl of op de site van de pleegzorginstantie in jouw regio.
Maandelijks archief: februari 2017
Ik moet neerleggen want…
Deze keer een gastblog van mijn liefhebbende dochter, die vanmorgen na het zoveelste voorval spontaan geïnspireerd werd tot het schrijven van dit stukje!
Ik moet neerleggen want…
Telefoneren. Je zou toch zeggen dat dat de normaalste zaak van de wereld is. Voor veel mensen is dat ook zo, maar volgens mij geldt dat niet voor mijn moeder.
Er is zó vaak iets raars!
De eerste herinneringen die ik daar aan heb zijn van vroeger, toen ik nog thuis woonde. Moeders was een keer aan de telefoon met haar zus. Ze liep een beetje te ijsberen en struikelde over Tim zijn voeten. Op hele kalme, rustige toon zei ze tegen haar zus: “Wacht even ik val”. Nou, behalve haar kon je mij ook oprapen, want het klonk wel zo stom! Een normaal mens klettert gewoon op de grond, nee zij moet dit eerst even verkondigen.
Een andere keer werd ze tig keer achter elkaar gebeld door dezelfde persoon. Na vijf minuten ging weer de telefoon, dus ze nam op met “jaahaaaaaaa”. Bleek het de manager van een bedrijf waar mijn vader een sollicitatie had lopen te zijn. Oeps.
Maar ook gebeld worden door allerlei bedrijven, houdt ze niet zo van. Op een gegeven moment werd er gebeld door een of ander bedrijf wat goedkope lingerie wilde aansmeren. De reactie van mama was wel de beste reactie die je daarop kon geven.
“Sorry geen interesse”. “Oh waarom dan niet?” klonk aan de andere kant.
“Nou, ik draag geen ondergoed”. Bam, telefoon op de haak. Onnodig om te vertellen dat dit weer enorm op mijn lachspieren werkte.
Dit waren allemaal zaken waar ik getuige van was. Maar als ik zelf bel is het ook altijd spannend wat er gaat gebeuren. Toen wij nog niet verhuisd waren, ging ik altijd met de bus van het werk naar huis, en altijd belde ik dan even gezellig met mama. De kinders die op dat moment aanwezig waren vroegen ALTIJD wie er belde, dus altijd zei ze: Pietje Puck.
En nam dus ook de telefoon op met “Ha Pietje Puck wat fijn dat u belt!”
Goed, ik was getransformeerd naar Pietje Puck.
Tussen de verhalen door, komen, naast het gelach, geschreeuw, gebonk en gehuil vaak opmerkingen als “Hey afblijven!” “NIET aan de knopjes zitten!” “Jongens waarom moet dit nu altijd als ik aan het bellen ben” etc.
Maar ik denk dat ik nog het meest kan schrijven over de manieren van een telefoongesprek beëindigen. Vaak midden in een verhaal, maar doordeweeks bellen is gewoon niet zo handig als er een huis vol kinderen is.
Het zijn alleen altijd zulke grappig dingen, dat ik vaak gierend bij het bushokje eindig, of in mijn heerlijk rustige huis als ik vanuit huis bel. Om maar even een selectie te noemen:
Ik moet neerleggen want…
… Lenny wordt in zijn oor geknepen
… Jantje gooit de strijkplank om
… De bel gaat, Marie wordt opgehaald (vaak vergezeld van een blaffende Lenny en een huilend kind)
…*geluid van vallende dingen* Het is hier echt huize chaos en cambodja, ik kan niet bellen nu
… Ik ga niet gillen want er zijn kinderen bij, maar ik heb een enorme spin op mijn schouder
… Klaasje kruipt in de boodschappentas
… Ik moet Roodkapje zijn. Oh en grootmoeder. En ook nog de wolf
… Erik komt aan lopen met een oude pinda, ik wil even weten waar hij die vandaan heeft
… Pietje zit bij de cavia’s te klieren
… Tina kruipt in de bench van Lenny
Ik kan nog wel even doorgaan maar ik denk dat ik wel een beeld heb geschetst toch? Ik moet zeggen, het houdt het spannend, je weet nooit wanneer een gesprek klaar is en hoe. En omdat het vaak zo semi wanhopig klinkt ben ik na zo’n gesprek altijd weer helemaal blij.
Ik denk dat ik mijn moeder eens ga bellen om te vragen of ze dit blogje wil posten!