Maandelijks archief: juli 2016

Autoritje

Met twee van ‘mijn’ kinderen en Lenny ga ik in de auto naar het bos.
Het zijn een broertje en zusje, laten we ze Maurits en Fleur noemen.
Maurits is 8, Fleur is 6 en ze zitten op de achterbank van onze Twingo.
“Naar welk bos gaan we?”, vraagt Fleur.
“Naar het hondenlosloopgebied”, zeg ik, “We zijn er al vaker geweest”
“O ja”, weten ze allebei weer,  “Daar met die bomen”
Ik knik. “Daar ja”
We rijden door het dorp.
“Als je hoogtevrees hebt, moet je maar niet in de ruimte gaan”, zegt Maurits.
“Ik weet het niet”, zeg ik, “In de ruimte ziet alles er vast anders uit”
We draaien de provinciale weg op.
“Vroeger dacht ik altijd dat de ruimte aan de andere kant van de aarde was”, vertelt hij verder.
“Hoe bedoel je dat?“, vraag ik, in mijn beeld is de ruimte aan alle kanten om de aardbol.
“Dat je heel diep moet graven”, legt hij uit. “Maar nu weet ik dat de ruimte aan de andere kant is”
“Het zwembad lijkt van buiten heel klein, maar als je binnen bent is het heel groot”, doet Fleur een duit in het zakje.  Ik maak een instemmend geluidje.
“O, je rijdt 80”, zegt Maurits. “Daar let ik altijd op. Is er eigenlijk leven na de dood?”
Die zag ik niet aankomen. Ik dacht dat hij de zin die begon met ‘is er eigenlijk leven’ zou eindigen met ‘in de ruimte’.
“Nou”, begin ik voorzichtig terwijl ik zorgvuldig bedenk wat ik moet zeggen… “Ik wil wel graag een keer naar Italië”, gaat hij verder. Ok, verandering van onderwerp dus. Ik verander gauw mee.
“Lijkt met leuk”, antwoord ik.“In ieder geval ergens waar schildpadden zijn”, zegt hij.
“Bij Frankrijk was een jongetje die heel niet aardig was”, zegt Fleur verbolgen.
“Vervelend”, leef ik mee.
“Ik zou graag een keer wat uitvinden in mijn leven”, merkt  Maurits op. Ik doe maar geen moeite meer om de verbanden tussen de gespreksonderwerpen te vinden. In zijn hoofdje zijn die er ongetwijfeld, de mijne kan het niet bijbenen.
“Je hebt je hele leven nog voor je”, praat ik mijn moeder na. “Dus dat gaat vast nog wel lukken”
“Het liefst iets samen met papa”, zegt Maurits. “Ja”, beaamt Fleur,“ Want papa is heel knap”
Hier kan ik het uiteraard alleen maar mee eens zijn. “Wat wil je dan uitvinden?”, vraag ik.  “Een boodschappenmachine”, bedenkt Maurits. “Dat lijkt me wel wat”, zeg ik, “Ik zou dat reuze handig vinden.”
Inmiddels rijden we al door het Lauwersmeergebied, een smalle stille weg met aan weerszijden grasland met Schotse Hooglanders.
“Zullen we auto’s tellen? “ stelt Fleur voor. Ik zeg maar niks.  Ook Maurits gaat er niet op in.
“Als je 4G hebt, kun je Pokémons zoeken”, zegt hij.
We draaien een bospaadje in en ik parkeer de auto.
Het autoritje heeft nauwelijks een kwartier geduurd. Het gezin gaat binnenkort naar Frankrijk, papa en mama hoeven zich onderweg vast niet te vervelen.
Ik open de autodeur voor Lenny en die schiet er blij vandoor. “Weet je hoe hard een poema kan rennen?” , vraagt Maurits. Voordat Fleur of ik een gissing kunnen doen zegt hij al:  “100 km per uur!”
Ik gesp de veiligheidsriemen los, laat de kinderen uitstappen en doe de auto op slot.
“Zo”, zeg ik, “Gaan we links of rechts?”
“Die kant”, wijst Fleur. “ Ik weet nooit zo goed wat links of rechts is”,zegt Maurits. “Ik weet alleen wat stuurboord en bakboord is.”
We gaan de kant op die Fleur wijst. Links. Bakboord.  “Hé, die bomen heb je ook in Minecraft”, roept Maurits.
Ik ken dit bosgebied als m’n broekzak, maar ik denk dat ik het vanmiddag met heel andere ogen ga bekijken.
Wat hou ik toch van kinderen……

download

Soms met een glimlach, soms met tranen.

Een mooie wolkenformatie in de lucht: “kijk Pa, cumuli congestii”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Bij het haventje in Zoutkamp: “kijk JanWillem, je vond het hier zo leuk, daar zou je na je pensioen wel kunnen wonen”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Bloemen in de weide vlak bij ons huis: “kijk Nel, daar hebben we onze fiere Pinksterblom”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Bij het zondags ontbijtje: “kijk Ma, ik doe net als jij, ik neem het uitgekookte eitje wel”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Een glaasje Prosecco in de tuin: “kijk Ingrid, daar zitten we weer lekker, proost!”
En dan zie ik je in gedachten lachen.

Een wandeling langs Grijssloot: “kijk Tess, hier is het steigertje waar je altijd vanaf sprong om te zwemmen”
En dan zie ik je in gedachten blij opkijken.
Een stoeltje op de oprit zetten als de kinderen buiten spelen: “kijk Lynn, we gaan lekker buiten zitten”
En dan zie ik je in gedachten kwispelen.

Ik mis jullie allemaal zo.
Soms met een glimlach, soms met tranen

full21885873

 

Dus

Nou nou, wat een drukte op social media. Omdat een klein (echt klein!) groepje mensen geklaagd heeft over stereotiepen bij de Efteling.
Weet je waar ik over wil klagen? Over het feit dat dit onbenullige feit zo enorm opgeblazen wordt dat iedereen het erover heeft, er iets van wil vinden , of een zo grappig mogelijke respons wil geven.
En zo heeft het kleine groepje precies bereikt wat het wil:  Landelijke aandacht.
Nog even en de Verenigde Naties gaan zich ermee bemoeien.
Ik moet toch voor mezelf de link leggen naar zeurende kindertjes. Als het goed is ga je die ook geen extra aandacht geven. Ongewenst gedrag belonen zodat het wat oplevert? Dacht het niet, toch?
Ja, dat gebeurt nu dus wel.
En we zijn allemaal verontwaardigd, en hebben allemaal een mening en spelen zo het groepje actievoerders in de kaart.
Ik kan er, afgezien van dit blogje, geen energie in steken hoor.
Het gaat immers nergens over.
Net als dit verhaaltje, dus.
(en ik doe er dus ook geen plaatje bij)