Maandelijks archief: januari 2019

Poetsen

Nee, ik hou niet van poetsen. Het is ondankbaar werk. Ik ben blij als het er weer schoon en fris uitziet allemaal, maar dat is altijd maar zo kort! De badkamer, daar begin ik nou niet weer over. De keuken vind ik ook een dingetje, eigenlijk wil ik niet meer koken als ik met veel moeite de pitten van het gasfornuis weer blinkend heb geschuurd, en de rest van de keuken heb ontvet. Volgens mij eten wij trouwens helemaal niet vet, maar toch is de keuken altijd vet. Raar. Spullen in de kamer en slaapkamer poetsen, blllg.
Niks aan.
Er is éen uitzondering: zilver poetsen. Dat vind ik nou echt leuk werk.
Vroeger mocht ik voor mijn moeder zilver poetsen. We hadden een suiker-en -roomstelletje op een klein plaatje, wat  lepeltjes en een suikertang. Dus stel je vooral niet teveel voor van het familiezilver.
Als het ging verkleuren mocht ik het gaan poetsen. En het leukste was als er wel eens een lepeltje vergeten in de kast lag, zodat het zwart geworden was. Want dan had je het mooiste voor-en-na effect. Ik zat dan aan tafel met een oude krant voor mijn neus, daarop stonden de spulletjes die gepoetst moesten worden. Een flesje Zilvo en twee flanellen doeken: éen voor het inwrijven en éen voor het uitwrijven en oppoetsen. Ik vond het een leuk en gezellig werkje en was altijd zeer voldaan als het allemaal weer zo mooi blonk dat je je erin kon spiegelen.
Nou wilde ik zeggen dat ik zelf geen zilver heb, maar terwijl ik dit zit te typen zie ik mijn kop koffie naast me staan, met mijn eigen zilveren lepeltje erin.

IMG_20190118_105716539.jpg

Nee, ik ben niet met een zilveren lepel in mijn mond geboren, maar ik kreeg hem van mijn moeder op mijn 9e verjaardag. Want toen dronk ik ook al koffie (dat mocht toen) en thee. Er staat een letter A op en ik ben er erg zuinig op. Ik gebruik hem iedere dag, de onderkant is inmiddels recht afgesleten door 48 jaar roeren.
Maar verder heb ik geen zilver.
Mijn schoonmoeder had wel wat, net als mijn moeder een paar kleine dingen. Bij het leegruimen van de kamer heb ik die spulletjes meegenomen. Alles was pikzwart geworden. De lepeltjes kende ik wel, het bekertje en het roomschepje eigenlijk niet. En de drukbewerkte suikertang was me nooit zo speciaal opgevallen. Maar nu ik alles bij elkaar zag dacht ik: dat moet opgepoetst. En wel nu!
Dus naar de Marskramer voor een flesje zilverpoetsmiddel. Zilvo bestaat niet meer volgens de Marskramermeneer, dus toen nam ik maar een flesje HG Zilverglanscreme mee. Er is ook spul om zilver in onder te dompelen zodat het zwart eraf gaat, maar daar is geen lol aan. Ik wou poetsen.
En daar zat ik weer, oude krant op tafel, flesje zilverpoets en 2 doeken. Ik heb niet de flanellen stofdoeken die mijn moeder vroeger gebruikte (sterker nog, ik heb helemaal geen stofdoeken), maar moderne microvezeldoekjes doen het ook goed. Ik vond het wel een beetje jammer van de Zilvo, het geurtje was zo speciaal.
Maar tot mijn vreugde bleek het nieuwe middel hetzelfde geurtje te verspreiden. Ik denk dat het gewoon hetzelfde spulletje is, zilver is immers nog steeds zilver. Ik begon met de suikertang.
Inwrijven, even wachten en dan uitpoetsen. “Kijk nou mam!” zei ik hardop, “Ik kan het nog!”
20190118_101853-COLLAGE.jpg
Het was zo knus bij mama aan tafel vroeger en ik ben zo blij met die mooie herinnering.
Wat was het leuk om weer zilver te poetsen. Het zwarte bekertje veranderde onder mijn handen in een glanzend exemplaar en er bleek zowaar een wapentje ingegraveerd te zijn. Ik ga nog eens opzoeken wat het is.
De lepels en het roomschepje, het was een prutswerk, maar zo leuk. Het is wel een beetje raar als ik zeg dat de eikeltjes weer glanzen maar als je op de foto kijkt zie je wat ik bedoel. Het zijn echt eikeltjes, ik kan ze niet anders noemen, dirty mind of niet.
Ik tel 11 lepeltjes, er zijn er vast 12 geweest. Gekregen voor de uitzet, zoals dat vroeger ging.
En nu is het alweer klaar, helaas. Weet je wat? Als jij nou mijn keuken komt poetsen, doe ik jouw zilver! Deal?

IMG_20190118_075430457.jpgIMG_20190118_120239454.jpg

 

Schoolzwemmen

Vandaag was het weer tijd om de badkamer schoon te maken. Jaren geleden heb ik daar eens een blog over geschreven, “Kalk”, en het is helaas nog steeds een drama.
Ik nam dan ook bleekmiddel mee naar boven. Rotspul, slecht voor het milieu, maar soms moet het. Niet de hele badkamer hoor, maar een scheutje op de plekken waar niks anders helpt. Geeft nog niet het gewenste resultaat, maar ik ben tegenwoordig al tevreden als het “iets”opknapt.
Ik weet niet hoe jullie de badkamer schoonmaken, maar ik krijg het altijd warm van het schrobben en ik plens met water, dus een broek en trui zijn niet echt handig. Ik poets de badkamer dan ook maar gewoon in mijn ondergoed, ziet toch niemand.
Daar stond ik, halfnaakt op de tegels in een chloorlucht op een donderdagmiddag en ik kreeg ineens een flashback. En het was geen leuke.
Toen ik in de 4e klas van de lagere school zat, dat zou nu dus groep 6 zijn, hadden we op donderdagmiddag schoolzwemmen. Dat was echt verschrikkelijk.
Ik was sowieso al bang voor water. Doordat ik vaak ademnood had vanwege astma, was ik heel angstig dat ik onder water zou komen en dan niet kon ademhalen. Dus zolang ik met mijn voeten op de bodem en mijn hoofd boven water was, dan ging het wel.
Ik had wel zwemles gehad, in het natuurbad vlak bij ons huis. Maar dat was donkergroen water en daar was ik helemaal doodsbang voor. Bovendien kon ik door mijn gezondheid nooit een zwemseizoen volhouden, dus nooit echt leren zwemmen, laat staan een diploma.
Maar in de 4e klas gingen we iedere donderdagmiddag met de bus naar een overdekt zwembad in de Kapelstraat in Hilversum, voor het schoolzwemmen. Het was een betegeld zwembad met helder chloorwater, ik kon de bodem zien, dus niets aan de hand zou je zeggen. Toch was het iedere week weer een nachtmerrie.
Er waren twee badjuffrouwen. Eentje was lang en mager, eentje was kort en mollig. De laatste noemden we (uiteraard niet als ze erbij was) de Papegaai. Omdat ze zo schreeuwde denk ik, ik weet het verder ook niet. De Papegaai hield zich bezig met de kinderen die nog geen diploma hadden. Ook met mij dus. Ze schreeuwde, ze kijfde, ze schold, en ze schepte er een sadistisch genoegen in om je zover te krijgen dat je ging huilen. Daar had ze effectieve methodes voor: Je de haak voorhouden maar wel steeds net buiten je bereik , zodat je voortdurend kopje onderging. Je dwingen op je rug te zwemmen, haak in je nek, en dan ineens de haak weghalen zodat je onder water verdween en in paniek half verzoop. Je, weer met die ellendige haak, van de kant afhouden, als je die eindelijk bereikt had, zodat je doodmoe werd.Je ogen rood van de chloor en van het huilen, je keel rauw van het vele verslikken in het chloorwater.En dan ben je pas 9 jaar. Het wijf schreeuwde en schold maar. Ik verzin het niet, het was echt zo. Ik was zo bang, zo bang… Op woensdagavond lag ik al met buikpijn in mijn bed en kon niet slapen, morgen moest ik weer….
Als we met de bus de Kapelstraat indraaiden op donderdagmiddag was ik kotsmisselijk van de zenuwen.

59b74f2707e496862a386efb9a01b5a5

En de halve klas met mij.
Hoe is het mogelijk, vraag ik me nu af. Hoe kan het dat onze meester daar nooit wat van gezegd heeft, hoe we behandeld werden. En we waren altijd samen met een andere school , de juf of meester daarvan zei ook niks, de Papegaai kon gewoon haar gang gaan. Iedere week weer. Het was gewoon mishandeling. En ik heb er niet van leren zwemmen.
De collega, de lange magere dus, was niet veel beter, maar dat bleef bij verbaal geweld. Die kinderen konden immers al zwemmen.
Er is een facebooksite, ‘Hilversum in oude en nieuwe foto’s” En daar staan ook foto’s van dat zwembad op. En eronder een stroom van reacties, allemaal mensen die er vroeger ook zo bang waren en zo ellendig behandeld werden. Het was dus heus niet tegen mij persoonlijk gericht, ze deed zo met alle kinderen. En blijkbaar kon dat.
Natuurlijk vertelde ik het aan mijn ouders, maar die vonden dat ik gewoon mee moest doen, als de school dat goed vond had ik me daarbij aan te passen. En voor mijn vriendinnetjes was het al niet anders. Zo ging dat toen.
Gelukkig was het schoolzwemmen voor mij maar 1 jaar. Maar ik ben het nooit vergeten, ook al ben ik nu zowat 50 jaar verder.
Vroeger was alles beter? Heus niet! Dit zou nu niet meer gebeuren, gelukkig niet.
Als ik de kinderen van mijn opvang zie, dan verheugen ze zich als er schoolzwemmen is.
Heerlijk, zo moet het zijn.

Oud zeer

Onverwacht,
de pijn van een oude wond.
Je dacht dat die genezen was,
dat al wat restte, een litteken was.
Maar, verandert plots het weer,
speelt ineens het litteken op
met venijnige steken.
Je schrikt. Je wilt dit niet,
het was toch allemaal over?
Maar, gemeen onderhuids,
doet het toch weer pijn.
Laat de zon gauw komen,
het weer nogmaals veranderen
Laat de pijn weg-ebben.
Laat in Godsnaam het litteken vervagen
totdat het niet meer voelbaar is.
Voorgoed genezen.

traan

Challenge

De “challenge” is een hype.
Prima om ergens aandacht voor te vragen, als dat nodig is. Iedereen kent de Icebucket-challenge wel. Ik heb er overigens niet aan meegedaan, maar nu weten wel veel meer mensen iets van de ziekte ALS. Ludieke actie.
Maar er wordt nu van alles in de vorm van een “challenge” gegoten. Een voornemen telt niet mee als het geen challenge is. De “31 dagen geen alcohol-challenge” Je print een papiertje uit en kan dan per dag aanvinken dat je niet gedronken hebt. Nou poeh. Daar heb je wel een challenge voor nodig, dat had je zelf nooit kunnen bedenken, laat staan uitvoeren. En na die 31 dagen, ga je dan weer gewoon aan de zuip?
De “fit in 30 dagen challenge” . “Afvallen in 30 dagen challenge”.  “In 30 dagen lekker in je vel-challenge”.
Om mensen mee te krijgen , moet het snel en kort. Het effect is niet blijvend, want aan een echte uitdaging zit geen limiet. Na zo’n challenge ga je weer “normaal” doen En heb je binnen no-time het effect van de challenge weer teniet gedaan.
Waar ik echt niks van snap zijn de soms echt idiote internet-challenges. Vooral jongeren laten zich opjutten om er aan mee te doen. Stikken in kaneel, je vast laten binden met ducttape, zoveel deo opspuiten dat je brandwonden krijgt…. hilarisch. Het nieuwste is nu de Birdbox-challenge, er zijn zelfs gekken die geblinddoekt gaan autorijden. Serieus. Ze zullen toch ooit wel hersens gehad hebben, anders hadden ze hun rijbewijs niet kunnen halen. De “gebruik je verstand- challenge” lijkt me wel wat. En dan niet voor alleen 30 dagen.
Wat kan mij het allemaal schelen? Nou eigenlijk normaal niet zo heel veel, ik hoef er niks mee. Maar als het me ongevraagd opgedrongen wordt, dan ben ik toch wel lichtelijk tot zwaar geïrriteerd. Ik kan niet meer iets normaals  doen als groente kopen,  zonder dat het een challenge is, zag ik vandaag.  Schei  daarmee uit, ik wil geen challenge, ik wil gewoon boodschappen doen. Waarom moet ik voor alles uitgedaagd worden?

IMG_20190112_153935093.jpg
Ik wil gewoon een zak gemende groente kopen om te gebruiken voor het avondeten. Waar zijn we mee bezig als er op de verpakking staat dat het een challenge is. Er wordt  voorgekauwd (misschien niet de beste woordkeus in dit geval) wanneer en hoeveel portietjes groente je op een dag  moet eten. Doe even normaal!
Het enige wat de Jumbo wil is meer producten verkopen, het gaat heus niet om bezorgdheid over onze gezondheid. Ze schatten hun klandizie niet erg hoog in als ze denken dat we zelf niet kunnen bedenken wanneer we groente  zullen eten.
Zo.  Uitgemopperd. En nu een biertje, want het is zaterdag.  Dat is geen challenge maar een wekelijks geniet-momentje.
Als ik al een challenge moet hebben dan is het dat ik niet aan challenges mee doe. En dat de rest van mijn leven volhou. Ik kan het.

 

Sprookje

Er was eens….. een tafeltje. Het kon zich niet precies herinneren waar het vandaan kwam, maar wel dat het ergens in de jaren ’70 van de vorige eeuw gekocht werd door een Gronings echtpaar.
Het tafeltje was van de degelijke soort, gemaakt van massief eikenhout en,  geheel volgens de mode van die tijd, donkerbruin gelakt. Onder het tafelblad zaten 2 laden.
De stevige poten hadden aan de bovenkant een rechthoekige vorm en waren aan de onderkant ovaal, zo voelde de tafel zich zowel robuust als sierlijk.
Het tafeltje kreeg een prominente plek in de huiskamer. Het droeg talloze vazen met bloemen. En honderden kopjes koffie en thee, glaasjes advocaat en jenever, zowel voor het echtpaar, als voor de rest van de familie. Want iedere keer dat de familie bij elkaar kwam, stond het tafeltje in het middelpunt.
Er werden kousevoeten opgelegd van luie mannenbenen. Er kwamen kleinkindertjes die met hun kleverige handjes steun zochten en knoeiden met ranja. Er kwamen kringen op het blad vanwege natte bierflesjes, het blad werd bedolven onder stapels boeken en kranten. Het tafeltje onderging alles blijmoedig, daar was het immers voor gemaakt.
Van tijd tot tijd werd het tafeltje gepoetst en in de was gezet en dan glom het van trots.
De gezondheid van de man ging achteruit en het echtpaar verhuisde naar een kleinere woning, met een badkamer op de benedenverdieping. Het tafeltje ging mee en kreeg opnieuw een plek midden in de huiskamer. Nog steeds was het ’t middelpunt, nog steeds mocht het al die kopjes en glazen en vazen dragen, alle boeken en kranten, de kerststukjes in december, de hyacintenbolletjes in het voorjaar. De donkerbruine laklaag kreeg ondertussen wat beschadigingen, sommige kringen konden niet meer goed weggepoetst worden en het tafeltje kreeg een kanten kleedje. Nu voelde het zich wel wat bejaard, maar ach, zo gaat het toch? Het stond nog steeds stevig op de poten en daarom mocht het mee toen er nogmaals verhuisd werd. Nu was het een kleine kamer waar het in kwam te staan, want de man was zo ziek geworden dat het echtpaar in een verzorgingshuis ging wonen.
Het tafeltje nam de sfeer van thuis mee en daar was het blij om. Het maalde er niet om dat z’n blad wat kale plekken kreeg, dat de laden  steeds meer als rommelplek gebruikt werden. Het merkte wel dat het steeds vaker glazen water en doosjes medicijnen te dragen kreeg, maar gelukkig waren er ook nog genoeg kopjes koffie en thee, gebakschoteltjes en bloemenvazen. Het echtpaar sliep in een andere kamer, maar toen de man overleed, kwam de vrouw in die ene kamer te wonen waar het tafeltje stond. Het tafeltje moest samen met de andere meubels wat inschikken,want het bed moest ook nog plek hebben. Maar het mocht nog steeds blijven. Nog altijd was het ’t middelpunt van visite, ook nu de kleinkindertjes groot geworden waren. Het tafeltje zag nieuwe mensen verschijnen in de familie en allemaal zetten ze hun kopjes en glazen op het oude tafelblad.
En niemand zei: “Wat een mooi tafeltje is dat”.  Maar het wist zelf wat het waard was en het bleef onverstoorbaar. Het kanten kleedje sneuvelde en toen viel op hoe beschadigd en oud het tafelblad geworden was. Iemand haakte gauw een nieuw kleedje om het tafeltje weer een beetje aanzien te geven. En altijd mocht het tafeltje een vaas bloemen dragen, omdat de vrouw daar zo van hield.
De vrouw werd oud en zwak. Het tafeltje moest opschuiven omdat de ruimte nodig was voor de oude vrouw, als zij moest lopen of verzorgd moest worden. Er werd een stoel van het bankstel weggehaald en het tafeltje was even bang dat het ook het veld zou moeten ruimen. Maar het mocht blijven en opgelucht bleef het de vazen met bloemen dragen.
Op een nacht overleed de oude vrouw, op haar eigen kamer, in haar eigen bed.
Het tafeltje kreeg een mooie taak: het mocht een prachtig  bloemstuk dragen, als eerbetoon aan de oude vrouw. Het hele tafelblad werd erdoor bedekt en iedereen was blij dat het tafeltje er stond.
Naderhand moest de kamer leeggeruimd worden en onherroepelijk was ook het tafeltje aan de beurt. De laden werden eruit gehaald en de spullen die er in zaten opgeruimd. Het tafeltje zag er uit als een leeg, kaal en beschadigd geraamte. Niet meer zowel robuust als sierlijk, maar hopeloos gedateerd en lelijk. Zelfs een kringloopwinkel zou het niet meer willen hebben.
Zou het zo eindigen voor dit tafeltje, nadat het ruim 40 jaar een middelpunt was geweest bij lief en leed?
Een ander echtpaar bekeek het tafeltje nog eens goed. Ze waren ongeveer zo oud als dat het eerste echtpaar was geweest, toen die het tafeltje kochten.
Ze overlegden met elkaar, ze waren aan nieuwe meubels toe en eigenlijk zagen ze toch nog wel iets in dat lelijke, ouderwetse ding.
Ze schoven de laden weer op z’n plek en verhuisden het tafeltje naar hun eigen huis.
En op een zaterdagmiddag zetten ze het tafeltje buiten en pakte de vrouw de schuurmachine.
Ze begon de oude lak eraf te schuren. Een vreemde geur kwam daarbij vrij, in de tijd dat het tafeltje gemaakt was, werd er ander materiaal gebruikt als nu. Onder de lak kwam prachtig eikenhout te voorschijn. Hout, nog veel ouder als het tafeltje zelf.
De vrouw kreeg er plezier in en streelde met haar hand over het gladgeschuurde stuk. “Ik zal je heel mooi maken” beloofde ze. “We doen er niet meer van die donkere lak op , maar we maken je een beetje moderner, zodat je strakjes bij òns het middelpunt van de huiskamer mag zijn. Wij hebben ook veel kopjes en glazen voor je te dragen, en ook mooie bloemenvazen. En weet je? Hier zal je ook kleine kleverige kinderhandjes voelen die steun bij je zoeken. En, als ik niet oplet, ook kousevoeten van luie mannenbenen. Je begint gewoon weer helemaal opnieuw. ….”
Ze pinkte even een klein traantje weg.
En het tafeltje? Dat leefde nog lang en gelukkig

IMG_20190105_153823408.jpg