Deze week begon ik ’s morgens extra vroeg. En daarom hoorde ik het radiojournaal van 6 uur.
Gisterochtend was de berichtgeving zo bizar dat ik me afvroeg of ik het wel goed gehoord had.
Het begon zo positief: Het leek erop dat er een doorbraak was in de behandeling van Alzheimer.
Jeetje, echt waar? Dat zou fantastisch zijn!
Maar daarna kwam de zin: Dit zou jaarlijks miljoenen kunnen schelen in de zorg.
Huh? Was ik wel goed wakker? Ik keek naar Bert. Ja hij had het ook gehoord. Zo werd het echt gezegd.
Ik ben nog steeds van mijn stuk.
Een remedie tegen Alzheimer betekent dat heel veel mensen zichzelf kunnen blijven,dat heel veel families verdriet bespaard wordt. Dat is het gene waar het om draait.
Het draait om MENSEN!
Maar blijkbaar is dat ondergeschikt. Blijkbaar draait het om geld, om uitsparing van zorgkosten.
Het is om te huilen. Het is inmiddels anderhalve dag nadat ik het bericht hoorde maar ik kan er nog steeds niet over uit.
Wie haalt het toch in zijn of haar hoofd om zoiets te bedenken? Het wil er bij mij niet in dat ik te naief ben, omdat ik totaal niet aan geld besparen dacht, maar aan leed besparen.
Het is helaas wel de werkelijkheid, dat gezondheid gekocht moet worden.
Juist als een mens op z’n kwetsbaarst is moet er geld op tafel komen.
Ik snap ook wel dat alleen de zon voor niets opgaat.
Maar om blij te zijn met een doorbraak in de gezondheidszorg omdat het geld bespaart, daar begrijp ik echt helemaal niets van.
En zo geeft een op zich positief bericht mij een heel verdrietig gevoel.
Maandelijks archief: oktober 2019
Kleine cadeautjes
Al vaak heb ik over mijn werk als gastouder geschreven. Het is een zeer afwisselende baan. In de 14 jaar dat ik dit nu doe heb ik 35 kinderen verwelkomd bij Kind aan Huis. Momenteel heb ik er 13 in de opvang. De jongste is 4 maanden , de oudste 11 jaar.
Er zijn heerlijke dagen bij, er zijn lastige dagen bij, maar over het algemeen geniet ik echt van mijn werk. En behalve blogjes heeft het ook al 8 afleveringen van Prietpraat opgeleverd.
Vanmorgen zei een jongetje zomaar iets liefs tegen me. En toen bedacht ik dat ik nog geen blogje heb geschreven over de complimentjes die ik krijg.
Want die krijg ik en dat doet me altijd zo goed. Een blijk vanuit de kinderen zelf dat ze het naar hun zin hebben hier en zich vertrouwd voelen bij mij.
Het zijn kleine cadeautjes en ik word er èrg blij van.
“Jouw haar luikt zo jekker ” (3 jarige)
“Je bent een oma, maar je lijkt op een mama” (4 jarige)
“Mag ik nog wat langer bij je blijven spelen?”(8 jarige)
“Ik vind dat je er heel mooi uitziet” ( Met kerst, 9 jarige)
“Mijn knie doet niet meer zeer, jij hebt toverkusjes ”( 5 jarige)
“Jij bakt de lekkerste eitjes van de hele wereld” ( 8 jarige)
“Jeetje wat kan jij mooi tekenen” ( 9 jarige)
“Jij bent mijn beste vriend” (3 jarige)
“Ik ga straks naar mijn vriendje maar ik kom eerst bij jou theedrinken
want dat vind ik zo gezellig” ( 11 jarige)
“Ik wou wel bij jou eten en slapen, mag ik een keer logeren?” (7 jarige)
(fluisterend:)
“Als de anderen weg zijn, mag ik dan even bij jou op schoot?”( 6 jarige)
En behalve mondelinge complimentjes krijg ik ze soms ook fysiek. Iets speciaal voor mij gemaakt.
Een jongetje is lang bezig met een vierkant van strijkkralen en zegt: “Die is voor jou om je koffiebeker op te zetten”.
Een jongen maakt op school appelmoes en maakt er een lief cadeautje van voor mij.
Een meisje maakt in een werkboek een opdracht en ze denkt aan mij. (voor de duidelijkheid: wat ze getekend heeft is een flesje parfum)
Een jongetje heeft zowel voor mij als voor Bert een hart gevouwen.
Een meisje maakt een lieve tekening voor mij op het krijtbord.
Van zulke dingen word ik zo blij en vaak ook een beetje ontroerd.
Het zijn de kleine dingen die het doen.
Even helemaal weg
Afgelopen maandag had ik nogal wat moeite om terug te keren in de normale wereld. Het hele weekend had ik, samen met Tim , in Midden Aarde vertoefd.
22 uur lang hebben we rondgekeken in de wereld van Tolkien. Zaterdag de 3 films van de Hobbit, zondag de 3 films van Lord of the Rings, van allemaal de extended version. Groots. Groot, groter, grootst. Dat dekt de lading wel.
Tim was nog een kleine jongen toen hij in de bioscoop The Fellowship of the Ring zag. En het heeft diepe indruk gemaakt. Hij zei dit weekend: “toen is mijn liefde en interesse voor fantasy ontstaan”.
Zelf denk ik dat zoiets er al inzit, maar dat het nog moet ‘ontwaken’. Je houdt van dit genre of het zegt je niet veel. Of misschien zelfs helemaal niets.
Het is fantasy, want er bestaan geen orcs, goblins, elven en hobbits. Maar eigenlijk weet ik dat niet eens helemaal zeker. De verhalen zijn ooit ergens begonnen, over de hele wereld is er een folklore met mythische wezens.
Als ik in een echt oud bos ben, dan kan ik me goed voorstellen dat er wel degelijk meer leeft dan dat we te zien krijgen.
De term fantasy is wat mij betreft sowieso betrekkelijk. Altijd zijn er parallellen met onze wereld.
Als je in dit geval naar de verhalen van Tolkien kijkt zie je duidelijk verwijzingen naar de wereldoorlogen van de vorige eeuw: boze machten uit het oosten, bedreiging van de wereld, overlopers en collaborateurs, verzetsstrijders en bondgenoten.
Sowieso gaat het in fantasy verhalen altijd over de strijd tussen goed en kwaad. En dat is sinds de geschiedenis die wij als mensen kennen ook altijd in ònze wereld aanwezig. Het is een eeuwig thema, zowel in het grote geheel, als bij het individu. Want ieder mens moet altijd weer keuzes maken in z’n eigen leven: ga je voor het goede of voor het kwade.
Wat dat betreft is er geen enkele fantasie in fantasy, het is de werkelijkheid.
Het was een heerlijk weekend, we waren echt weg samen. Natuurlijk, we zaten lekker op de bank, met op z’n tijd een drankje en een hapje.
Zo comfortabel als hobbits in the Shire, tenminste degenen die niet op reis waren gegaan om draken te verslaan en demonische ringen te vernietigen.
Wij vergaapten ons aan de prachtige landschappen, de steden, de kostuums en alle details die erbij hoorden. We waren toeschouwer van ongelooflijke gebeurtenissen en we leefden ons in, in bepaalde personages. Natuurlijk wisten we dat het niet echt was, maar het voelde heerlijk om er even helemaal in weg te kruipen. We aten stew en beenham, we dronken donker bier, we bleven in het thema.
Op zich ben ik helemaal niet avontuurlijk. Ik ben zeer gesteld op mijn comfort, en als ik langer dan twee weken van huis ben word ik ziek van heimwee. Maar in mijn hoofd wil ik nog wel eens op reis gaan, zoals nu naar Midden Aarde.
En het lijkt me fantastisch om in zo’n film mee te mogen doen, al is het als figurant. Even echt deel uitmaken van die wereld, van die sfeer.
Wat is het dan, is het doen alsof je iemand anders bent? Misschien. Ik hou van verkleden en dan op die manier een andere rol aannemen. “Hoe zou het zijn als…..”
En daarna weer veilig terug naar mijn eigen vertrouwde zelf, in mijn eigen vertrouwde wereld.
Maar daar had ik deze keer wat meer moeite mee dan anders.
Gewoon naar huis, gewoon werken, gewoon….. Nou ja, alles weer gewoon.
Als Frodo weer thuis is na zijn epische avontuur, kan hij niet wennen. Ik had dat in het heel klein.
Gewoon echt een beetje heimwee.
Mooi werk
Een gewone donderdag, een gewone werkdag. Het is na schooltijd, de thee is op en de zes kinderen die hier vanmiddag zijn, gaan hun eigen ding doen. Eerder op de dag waren er nog twee kleintjes. Broertjes, de een is 3 jaar, de ander 8 maanden. Ze zijn inmiddels opgehaald, nu zijn er dus alleen schoolkinderen.
Als we met z’n allen rond de tafel zitten voor thee en een koekje ( lekker ouderwets, maar zo gezellig!) vraag ik wat ieders plannen zijn. Twee jongens, broers van 8 en 10, hebben afgesproken met vriendjes om buiten te spelen. De andere vier blijven hier. De oudste van 11 installeert zich op de bank met zijn spelcomputer en koptelefoon, hij heeft ook afgesproken met vrienden maar dan online. De jongste van 5 wil graag met de strijkkralen en de twee meiden van allebei 9 gaan zelf een filmpje opnemen op de telefoon die een van hen meegenomen heeft.
Er schallen voortdurend lachsalvo’s door de kamer, de dames komen niet meer bij om hun eigen grappen. Dat meidengegiechel doet me denken aan dat van mijn dochter en haar vriendinnen vroeger, en nog verder terug in de tijd aan mezelf met mijn vriendinnetje.
En ineens bedenk ik dat dit een van de redenen is waarom ik mijn werk zo leuk vind.
Al die heerlijke fases van de kindertijd, ik ben erbij. Telkens op nieuw. Ik werd zelf volwassen, mijn eigen kinderen werden volwassen, maar omdat ik gastouder ben,
beleef ik keer op keer die mooie dingen weer.
Mijn jongste hier in de opvang is nog geen 4 maanden oud. Ik zie de lachjes, het ontdekken van de handjes, luister naar de lieve brabbeltjes. Geniet van zijn zachte bolletje tegen mijn schouder als hij in slaap valt na het drinken.
De volgende is nu 7 maanden. Als ik hem uit bedje ga halen, is hij zelfstandig op zijn buikje gedraaid en kijkt me met een brede lach aan. Ik zet hem in de kinderstoel en ik geniet als ik hem z’n eerste stukjes brood geef en zijn neusje rimpelt van plezier, omdat hij het zo lekker vindt.
Dan is er een van 11 maanden, volgende maand viert hij zijn eerste verjaardag! Hij kan zelfstandig gaan zitten, speelt geconcentreerd met speelgoed en eet al warm eten mee aan tafel.
Mijn peuter van 3, die me de oren van het hoofd kletst, alle tractor-merken uit het hoofd weet, dol is op nieuwe liedjes leren en als enige hier eerst de korstjes van zijn broodje eet omdat hij die het lekkerst vindt. De kleuter die net 4 is en voor het eerst naar school is gegaan deze maand, die altijd wel een fantasievriendje of -huisdier heeft en daar hele verhalen over heeft te vertellen. En die zo zorgzaam is voor haar babybroertje.
De kleuter van 5, die alle kennis over letters en cijfers indrinkt, die de mooiste dingen maakt van de strijkkralen, maar die ook enorm hard kan rennen en superlenig is. De andere kleuter van bijna 5, die zo dol is op paarden, op boekjes lezen en helpen in huis. Ook zij is heel zorgzaam voor haar kleine broertje. Mijn jongetje die juist vandaag 6 is geworden en me zo aan mijn eigen zoontje van vroeger doet denken. Zijn hoofd zit vol sterren en planeten, dino’s en andere wetenswaardigheden. Zijn stralende ogen als hij weer iets nieuws ontdekt heeft, zijn onweerstaanbare grijns als ik een woordgrapje maak.
Mijn stoere jongen van 8, die zo goed is in voetballen, maar die ook zomaar de deur voor me openhoudt als ik er met de kinderwagen door moet. Die altijd goedgehumeurd en stabiel lijkt, met genoeg zelfvertrouwen om zich helemaal niks aan te trekken van wat een ander op school zegt.
Mijn twee meiden van 9, die zulke goede vriendinnen zijn. De éen is een kwebbelkont, de ander wat rustiger, maar allebei altijd gezellig. Ik zie dat ze belangstelling krijgen voor kleding, muziek, trends. Ze fluisteren over geheimpjes, krijgen de slappe lach over niks.
Mijn jongen van 10, die iedere week weer een stukje gegroeid lijkt te zijn, hij scheelt nog maar 5 cm met mij. En niet alleen fysiek, ik heb hem in de loop van de jaren zo zien groeien, van een onzekere, soms wat angstige jongen, tot eentje die stevig in zijn schoenen begint te staan en zijn eigen plan trekt.
En tenslotte mijn jongen van 11. Nog een paar maanden zal hij hier komen, daarna gaat hij naar de middelbare school. Altijd relaxed en op z’n gemakje hier, volkomen zichzelf. Druk met online game-afspraken, maar ook buiten met vrienden “Area 51”spelen. Ik vraag natuurlijk niet naar de geheime missies maar als hij dan weer met schitterende ogen thuis komt zie ik wel dat het spel mooi en spannend was.
Al die fases van het kinderleven, ik ben er bij. Ik heb zo van mijn eigen jeugd genoten, ik heb zo van de jeugd van mijn kinderen genoten. Ik kan enorm weemoedig worden als ik daaraan denk, omdat het allemaal voorbij ging. En met het werk wat ik nu doe blijf ik voortdurend betrokken bij die fases, de ontwikkeling van baby tot puber. Ik zie al die mooie dingen keer op keer en ik word daar gelukkig van. Daarom hoop ik dat ik dit werk nog lang kan blijven doen.
Het is soms heel druk, het is soms een heel gepuzzel, het kost soms een heleboel energie. Maar al die dingen wegen niet op tegen het plezier, de voldoening en soms zelfs het geluksgevoel.
Ik ben nu 58. Maar voor mij niet de vraag: Hoe lang moet ik nog werken? Nee, het is: Hoe lang kan ik nog werken?