Maandelijks archief: oktober 2016

In het legomuseum

Ik sta voor een vitrine met lego uit de jaren ’60. En krijg een overstelpend gevoel van weemoed.
1000 jeugdherinneringen komen boven bij het zien van de blokjes, de raampjes, de wieltjes, het klapsysteempje van de garagedeur.
Ik speelde eindeloos met lego,  meest samen met mijn broer.
We bouwden vooral huizen en die werden prachtig. Het moeilijkst was het dak, want als je de dakpannetjes niet goed vastklikte of uit je vingers liet vallen, vielen ze in het huisje en had je de grootste moeite om ze eruit te peuteren zonder je hele bouwwerk te slopen.
Jan Willem was ouder en slimmer, die bedacht de oplossing om het huis eerst dicht te maken met balkjes, en daarop pas de dakpannen te bouwen. We maakten dakkapellen, een schoorsteen, een garage naast het huis, een tuin met een hekje eromheen. En het mooiste was dat we een blokje hadden met een lampje erin. Mijn vader had een transformator voor Jan Willem gebouwd, voor zijn treinbaan, maar die kon ook voor dit lichtje gebruikt worden. Het blokje werd binnen in het huis geplaatst, het snoertje werd zorgvuldig aan de achterkant door een speciaal blokje geleid en aan de transformator aangesloten. En als het dan donker was, mocht het lampje branden in het huisje.
De herinnering daaraan, het legohuisje met licht wat achter de raampjes scheen, geeft me een gevoel van ultieme knusheid en veiligheid, zoals ik die als kind ervaarde.
Maar toch voel ik ook tranen in mijn ogen prikken als ik voor die vitrine sta.
Ik zal nooit meer herinneringen kunnen delen met mijn lieve broer.
Nooit meer zeggen: ‘Weet je nog, Jan Willem?’
Het is voorgoed voorbij
lego-wielenlego-lampjelego-garage

Ik sta voor een vitrine met lego uit de jaren ’90. Slizers,  hun opvolgers de Bionicles. En weer bekruipt me een gevoel van weemoed.
1000 herinneringen komen boven, aan de kindertijd van Tim.  Mijn kleine tengere zoon, die het vaak zo lastig had in de grote wereld. Die zo wild enthousiast was van de Slizers en de Bionicles, alle karakters en krachten op z’n duimpje kende en de voor mij exotische namen feilloos uitsprak. Die stuiterde als hij een nieuwe kon kopen van zijn gespaarde zakgeld, of er een kreeg als cadeau.
Als hij ging bouwen was hij zo geconcentreerd dat hij zich door niets af liet leiden en binnen no time stond de ingewikkelde constructie van gestileerde ledematen, maskers en speciale wapens op tafel. Hij keek tijden uit naar een nieuwe uitgave, ploos boekjes uit, liet de Slizers en Bionicles wedstrijdjes doen met die van een vriendje, die er ook gek van was. Hij was er altijd zo blij mee dat ik er ook blij van werd.
De herinnering daaraan geeft me een gevoel van vertedering en ontroering. Ik zie zijn koppie en dat van zijn zusje zo voor me. Wat was ik gelukkig als moeder van mijn 2 prachtige kleine kinderen.
Nu ben ik ook gelukkig, als moeder van mijn 2 prachtige volwassen kinderen. Maar de weemoed is er wel, die kindertijd was zo bijzonder….
Het is voorgoed voorbij

slizerbionicel

Ik sta voor een vitrine met lego uit deze tijd. De 3 kinderen met wie ik in het museum ben, drukken hun neusjes zowat plat tegen het glas, omdat de trein langskomt.
De oudste vertelt over de constructie van de trein, de middelste wijst op alles wat ze eromheen ziet, en de jongste springt blij op en neer als hij de trein ziet rijden.
Deze kinderen, ze gaan 1000 nieuwe herinneringen maken.
En ik mag erbij zijn.
Het is nog lang niet voorbij.

Teveel

Aan de grote Uitvaartmaatschappijen.

De laatste tijd is het erg trendy om te adverteren op een manier die heel persoonlijk lijkt.
Al mijn wensen kan ik bij u kwijt en ik word aangemoedigd om maar zoveel mogelijk na te denken en vast te leggen over mijn uitvaart.
Als het uw doel is  te bereiken dat overlijden geen taboe is, ben ik het met u eens. Maar dat is volgens mij uw doel niet, het gaat om geld verdienen en concurreren.
En daar ben ik het niet mee eens.
Door tv- en radioreclame, glossy mailings en accounts van ‘mijn.*naamuitvaartmaatschappij*.nl’ , probeert u een beeld te schetsen dat alles geheel volgens mijn wensen en die van mijn nabestaanden uitgevoerd gaat worden als het zo ver is en dat ik tot die tijd 100% betrokken ben bij mijn eigen begrafenis.
En de toon van de hele campagne doet vermoeden dat het een feestje wordt, waar iedereen (helaas dan behalve ikzelf natuurlijk) met vreugde op terug kijkt.
De mevrouw op de radio die zo blij vertelt over haar Italiaanse lunch, met iedereen aan zo’n gezellige lange tafel, verheugt zich gewoon op die dag.
Wat jammer nou dat ze er zelf niet bij kan zijn.
Want dat is nou toch precies waar het om draait? Afscheid? Definitief afscheid?
De afgelopen 4 jaar heb ik veel te vaak aan een nieuw graf gestaan. Waarvan 5 x aan het graf van iemand die me heel na aan het hart lag.
En natuurlijk is het fijn als je, na de begrafenis, kan denken:’Dit was een goede dag. Op deze manier hebben we een heel klein beetje recht kunnen doen aan de persoon die we vandaag begraven hebben.’
Maar als ik uw campagnes moet geloven, is het veel meer dan dat. Moet ik regelmatig heel bewust bezig zijn met de invulling van die dag, alle wensen en wensjes bij u vastleggen, en als ik de tijd van leven heb mag ik ze ondertussen ook nog veranderen. En daarbij probeert u mij het gevoel te geven dat u heel erg betrokken bent bij mij en mijn geliefden.
Dat u alles in het werk zal stellen om er iets fantastisch van te maken.
En ik word aangemoedigd om maar zoveel mogelijk nieuwe dingen te bedenken, alles kan immers! Ik moet blijkbaar mezelf profileren door iets origineels te bedenken, dat alleen ik maar op mijn uitvaart heb. Een knallende finale.
Maar ik wil dat helemaal niet!
Ik wil gewoon weten dat er een geldbedrag beschikbaar is voor mijn uitvaart. Als ik wensen heb, bespreek ik ze wel met mijn naasten. Zonder accounts, maandelijkse magazines en andere toeters en bellen.
En weten ze niet precies wat ik ‘gewild zou hebben’, dan weet ik zeker dat zij, op hun eigen manier, een mooi afscheid van mij regelen.
Van, niet voor. Want zij nemen afscheid. Niet ik, want ik ben dan al weg.
Het zou fijn zijn als er dan iemand bij hen thuis komt om het te helpen organiseren. Dan pas. En niet nu al, via mails en post en accounts.  En radio en tv.
Er is niks mis mee dat u begrafenisondernemer bent. Er is wel iets mis mee dat u, juist vanwege uw beroepsethiek, over de hoofden van uw ‘klanten’ op deze manier wilt concurreren met elkaar, omdat ‘over je uitvaart nadenken’ misschien wel een gat in de markt is.
Ik wil niet dat u mij, zonder mij te vragen, overstelpt met ideeën.Om u te onderscheiden van uw collega-maatschappijen, met als doel mij als klant binnen te halen.
Niet doen, ik vind het verschrikkelijk.
Of wilt u juist dat ik me dood erger……

 

vlinder