Jullie hebben ongetwijfeld ook lekker gegeten en daar waar jij woont/bent is het vast ook mooi weer. Maar ik moet gewoon even in de rondte roepen hoe heerlijk het hier was. We aten risotto met paddenstoelen en garnalen. Buiten. In de avondzon. Met een glas wijn erbij (ik tenminste, Bert koos een biertje)
BUITEN! IN DE AVONDZON! Een merel zong letterlijk het hoogste lied in de top van de kastanjeboom, een koolmeesje tetterde er keihard zijn tweetonig liedje doorheen, maar het combineerde fantastisch. En ik was helemaal, maar dan ook helemaal, happy.
Enorm gevoelig voor de kleur van het weer, was ik de laatste tijd nou niet op m’n best. Het bleef maar grijs en koud, ik werd er sch*** zat van. Waar was de lentezon, waar de zachte temperatuur, waar het mooie licht in huis? Het was alleen maar grauw en koud. En nat. Dus weer een trui aan en weer die winterjas waar de rits van kapot is gegaan maar die ik nog steeds moest gebruiken. Weer de haard aan. Ik werd er depri van.
Ineens is het anders. En ik ook. Gister al een voorproefje, lekker wat in de tuin gerommeld, moestuintje in orde gemaakt. Peultjes en snijbonen gezaaid, radijsjes, snijbiet in de volle grond. Courgette voorgezaaid in een potje. Er kwamen minuscule kruipertjes uit de grond en wormpjes en we zeiden tegen elkaar dat we er een mooi tuintje van zouden maken. Daarom hebben we de slakken even de toegang ontzegd, die gaan hun eten maar elders halen.
Maar vandaag was het helemaal heerlijk. Buiten in de zon gezeten, van de konijntjes genoten die van de zon genoten, even met de oldtimer een stukje gereden, en met Lenny gewandeld. En omdat het lekker weer bleef, buiten gegeten. Dat was de kroon op deze lentedag en zeker de kroon op mijn humeur.
Het is een heerlijk recept, die risotto. Goed geschreven ook.
Leg dus tevoren een pipetje klaar voor de groentebouillon en laat een pallet wijn aanrukken. Dan kan je aan de slag:
Het duurt even voor die 100 wijn geabsorbeerd is hoor, en een flinke scheut bouillon van die 1 milliliter valt ook niet echt mee. Je hebt misschien niet alle bouillon nodig staat er ook nog!
Laat ik er nou mijn eigen draai aan geven en 100 ml wijn gebruiken en een liter groentebouillon. Dan krijg je een fantastisch lekker resultaat! Als je dat dan ook nog buiten kunt eten in het late zonlicht, dan is het helemaal perfect en voel je je alsof je op vakantie bent.
Jongens het was zo heerlijk , zowel de lichte, zonnige dag als het eten. Mijn stemming is helemaal omgeslagen. En nu vasthouden natuurlijk! Daarom nog maar even een limoncello-tiramisu als dessert, als ik dit blogje zometeen geplaatst heb. Van de Jumbo, dat dan weer wel, maar a. het is heel lekker, en b. het was in de aanbieding. En daar wordt ik als rechtgeaarde Nederlander natuurlijk ook blij van.
Ach, nu is de oven stuk gegaan! Juist in deze week, zodat ik niet kon opscheppen over zelfgebakken Oranjesoezen of Oranjetompoucen. Hoogmoed komt voor den val. Hooghoudt nog niet, dus we namen er maar een borrel op, bij de gekochte Albert Heijn Oranjetompoucen. Die overigens erg lekker waren! Maar zo jammer, ik kon ze alleen per vier stuks kopen en we zijn maar met z’n tweeën. Dus er zat niks anders op dan er gisteravond alvast maar eentje te nemen. Dat was met die borrel. En vanochtend nog een tompouce, bij de koffie. Zo zijn ze toch nog opgegaan. Je moet wat.
De majesteiten (zoals de verslaggever op tv steeds zei) waren in Rotterdam vandaag. De stad waar mijn vader geboren en opgegroeid is, en waar ik afgelopen zomer nog een zeer leuke citytrip naar gemaakt heb. We herkenden dan ook een paar locaties. Wij waren ook in de Markthal geweest bijvoorbeeld. Alleen waren wij er binnen twee minuten weer uit, het was er toen bizar druk en warm. Nu was het helemaal leeg, afgezien van de ondernemers. Maar dat is natuurlijk het verschil tussen ons en de majesteiten. Voor ons werd er geen veld geruimd. Wat nou toepasselijk geweest was hebben ze niet gedaan: het Marten Toonderplein ligt naast de Markthal. Hadden ze mooi iets kunnen doen met een Oranje Tom Poes. Maar ja, ik ben niet gevraagd om leuke ideeën te opperen.
Het viel me op dat Jeroen Overbeek, die verslag deed, flink aan het hakkelen was, van de hak op de tak sprong en niet luisterde naar de bijdragen van andere journalisten/uitgenodigde gasten. Hij stelde bijvoorbeeld een vraag aan historicus Anouk Estourgie over de haven, zij begon dapper met een antwoord en dwars daardoorheen riep Jeroen: Kubuswoningen! Die zag hij blijkbaar op zijn schermpje ondertussen. De man klonk als een verheugd oudje wat meegenomen werd op autoritje en iets moois zag onderweg.
Er was ook een groot schip, de SS Rotterdam, met daarop 250 dansers die geoefend hadden met het Scapinoballet, voor als de majesteiten langs zouden komen in de watertaxi. De dansers zijn hooguit 0,5 sec in beeld geweest. En dan is het te hopen dat Willem en Max er nog ìets van gezien hebben, die watertaxi had de snelheid van een speedboat. Daar heb je dan wekenlang je dansje voor geoefend en een rood/wit/blauw/oranje outfit voor aangeschaft. Jammer. Bert was ook eens bij Scapino geweest zei hij. Dat klopt, maar hij heeft er toen niet gedanst volgens mij. Wel de zwembroek die hij wilde kopen achterstevoren aangepast. Maar daar hoor je hem dan weer niet over.
Het hoort erbij, tv kijken op Koningsdag. Heb ik vorig jaar ook al gezegd, in De blog die je wist dat zou komen. Maar als de koffie op is en de tompouce/soes is verorberd, ik de kleverige tengels heb gewassen en de rest van de vrije dag zich voor me uitstrekt, dan ben ik wel klaar met de majesteiten. Bert wilde nog wel even kijken en ik kreeg daardoor nog zijdelings mee dat Lee Towers de microfoon te ver van zich af hield zodat hij bijna niet was te verstaan. Of zou zijn stem niet meer zo krachtig zijn? Hoe het ook zij, hij walkte niet alone want Davina Michelle was erbij. Die kan wel mooi zingen, als ze die nou eens naar het songfestival stuurden in plaats van Mia en Dion. Dan werd het vast niet zo’n aanfluiting. Ik kan ook goed van de hak op de tak springen, hè? Misschien is tv verslaggever wel iets voor mij.
Morgen naar de bioscoop! Samen met zoon naar Dungeons & Dragons, Honour among Thieves.
Ik heb er heel veel zin in en ben erg nieuwsgierig. Maar heb bewust geen trailer gekeken, ik vind het jammer dat er vaak al teveel weggegeven wordt, inclusief de leukste grapjes. Dus ik laat me verrassen.
Ik heb eigenlijk ook geen idee wat ik me erbij voor moet stellen. Dungeons en Dragons is een spel, een role playing game. Met een groep mensen kan je dat aan tafel spelen, en ook via zoom/discord/teams/etc. online. Ik heb daar drie jaar geleden over geschreven ( D&D) en ik speel het nog steeds. Destijds was ik een Dwerg/bard. Dat verhaal is uit. Ik ben nu een Jerbeen/ranger in Humblewood, in een lang vervolgverhaal wat inmiddels al twee jaar duurt. Maar ook een Marionet/rogue in Brancalonia en een Dragonborn/ascetic in het prehistorische Planegea in zogenaamde one-shots, korte verhalen. Klinkt dit als abracadabra, neem het dan vooral gewoon voor kennisgeving aan. Ben je geïnteresseerd hierin, vraag dan gerust om meer info of zoek gewoon op internet, het is veel te veel om nu allemaal te bespreken. Ik noem het alleen omdat ik er geen beeld bij heb hoe ze een spel, waarbij het verloop afhankelijk is van wat de spelers doen en wat de dobbelstenen die ze daarbij moeten gooien aangeven, kunnen verfilmen in een leuk actieavontuur. Maar het is blijkbaar goed gelukt want iedereen die deze film gezien heeft is heel enthousiast! Ook mijn groepje, de meeste zijn al naar Honour among Thieves geweest en ze popelen om erover te praten op de groepsapp en online. Het wachten was dus nog op ons, we (en zij dus ook) moeten nog 1 nachtje slapen.
Dungeons & Dragons is hot inmiddels. Het overstijgt nu ook het nerdgehalte. Dat de kinderen van Stranger Things het spelen zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan de groeiende interesse. Maar weet iemand nog dat in het begin van de film E.T. uit 1982 de jongens ook al D&D spelen?
Destijds had ik geen idee wat het was, nu herken ik het, en dat vind ik superleuk.
In de lockdowns tijdens de coronapandemie zijn ook veel meer mensen D&D gaan spelen, juist omdat het nu ook online kan. Zo kan je toch met bekenden spelen, je ziet elkaar en dat maakt het anders en misschien toegankelijker dan online gaming.
Maar nu dus een film, waarin niet mensen D&D spelen, maar die zelf een D&D avontuur is. Als ik erover nadenk tijdens het schrijven, wordt het ineens toch wat minder abstract. Ik herinner me de eerste Jumanji film, waarin ook het spel verfilmd werd. En de latere vervolgen, waarbij de spelers zelf een game character werden, waren ook leuk.
Ik ga me laten verrassen morgen, en ongetwijfeld ervan genieten. Samen naar de bios is al vreselijk gezellig en dan ook nog voor een film over een gezamelijke interesse… dat kan eigenlijk niet misgaan. En anders maak ik wel een Saving Throw. 😉
Mijn boek is er! Afgelopen zaterdag kreeg ik het eerste exemplaar uitgereikt en dat voelde heel bijzonder. Ik was zenuwachtig, voelde me feestelijk, verlegen, trots, alles tegelijk.
Ik heb hier al een paar keer over mijn boek geschreven, maar bleef opzettelijk vaag over de inhoud. Alleen wisten jullie al dat het een Cozy Detective is. Dat was immers het thema van de manuscripten wedstrijd. Helemaal in mijn straatje, dit genre. Direct wist ik ook over wie ik het liefst wilde schrijven. Het personage wat ik opgevoerd had in mijn korte verhaal voor ‘Het giftige diner’ was perfect. Alleen wist ik niet of het kon, want de inzendingen zouden anoniem bejureerd worden. Ik mailde naar de uitgever en kreeg als antwoord: Als jij een goed verhaal kunt neerzetten over Maartje alias Madeleine, dan mag je dat doen. En zo geschiedde.
Nu is het boek uitgegeven en mag je weten waar het over gaat. Ik citeer de tekst van de achterkant:
De romanschrijfster Maartje van de Hoef, alias Madeleine de Sabot, neemt in een impuls haar nichtje Nina aan als secretaresse. Samen reizen ze naar het dorpje Kiltarny in Schotland, om onderzoek te doen voor Maartjes nieuwe boek. Als Nina in een oud kasteel het lijk van de dorpsbewoner Duncan Hunter ontdekt, verandert het doel van hun reis. Maartje en Nina zijn vastbesloten het raadsel rond de dood van Duncan op te lossen en bieden de politie de hulp van De Sabot&Co aan. Ze maken kennis met een aantal kleurrijke dorpsbewoners. Heeft een van hen de dood van Duncan op het geweten?
Nieuwsgierig geworden? Dat hoop ik natuurlijk!
Het boek is te bestellen in de webshop van 18.02 Publishing en ook via Bol.com. Ik voeg onderaan deze blog de links toe.
De uitreiking was feestelijk. We waren bij elkaar in Het Wapen van Schotland, in Hooghalen. Wat een toepasselijke locatie voor dit gebeuren.
De foto’s zeggen verder denk ik genoeg:
Met ons gezin hebben we na afloop daar ook nog heerlijk in Het Wapen van Schotland gegeten, mijn man trakteerde. Ik kreeg van mijn kinderen en kleinkind nog een prachtig cadeau. Een letterlijk schitterende Pandora bedel met op de zijkant gegraveerd: Only the sky is the limit. Congrats.
Ik voelde me echt de koningin te rijk. Zoveel liefde, trots en aandacht van iedereen.
En nu maar lekker lezen. Ja ook ik, want het boek in mijn handen, het verhaal op papier, is veel leuker dan in een document op de laptop. Ik ben erg benieuwd wat de lezers van mijn boek gaan vinden. Het is een beetje spannend, wat zullen de reacties zijn? Ben ik daar tegen opgewassen? Mijn collega schrijfster Carla van Vliet zei: ‘Tuurlijk wel! Je staat toch achter je eigen tekst?’ En zo is het ook.
In al heel wat blogjes heb ik over konijnen geschreven. Ik vind het zulke bijzondere dieren. Puur, leuk, mooi, intelligent en daarbij hebben ze iets speciaals wat me helemaal in het hart raakt. Stuk voor stuk hebben ze hun eigen karakter. Dat kun je zien aan hun gewoontes, hun voorkeuren, hun manier van contact maken met elkaar en met ons.
Het laatste half jaar hebben we twee groepjes, allebei in een grote ren. Dat was beter voor de onderlinge rust. Net als mensen mogen niet alle konijnen elkaar zo graag dat ze willen samenwonen. En er gebeurde iets bijzonders. Voor de allereerste keer hebben we het meegemaakt dat een konijn een nestje jongen kreeg. Altijd had ik gedacht dat ik dat geweldig zou vinden. En dat is het ook, alleen is het geen rozengeur en maneschijn. Het is een heel grote verantwoording.
In principe hoef je helemaal niks te doen, moet je zelfs niks doen. Het nestje met rust laten, mama zorgt zelf voor alles. Maar er lag een doodgeboren jong naast het nest, die moest ik natuurlijk weghalen. Een heel klein roze wezentje, naakt en met gesloten oogjes. Ontroerend kleine konijnenoortjes en minuscule nageltjes aan minipootjes. Zo verdrietig dat dit kleintje het leven niet had gehaald. Een heel klein grafje in de bloementuin was alles wat ik het kon geven.
Hoeveel kleintjes er in het nest waren? Ik had geen idee en dat wilde ik ook zo laten. Zou de geur van mijn handen aan het nest komen, dan zou dat de moeder verontrusten en zou ze de jongen in de steek laten. Dus ik moest gewoon geduld hebben. Alleen iedere dag eventjes in het hok spieken of het nestje nog lekker warm toegedekt was met stro en bont. Het leek allemaal goed te gaan. We zorgden ervoor dat mama extra groenvoer en ander eten kreeg, zodat ze voldoende melk kon produceren. Precies een week nadat de kleintjes geboren waren zag ik een jonkie buiten liggen. Dood.
Zo naar. Een donkerhuidig kleintje, met wat donshaar maar de oogjes nog gesloten. Ik pakte het op en stond verdrietig met dat koude lijfje in mijn handen. Zo graag had ik gewild dat dit konijnenkind ook gezond zou opgroeien. Ik nam het mee naar binnen omdat ik het even aan Bert wilde laten zien. Ineens voelde ik een beweging. Het kleintje was niet dood! Door de warmte van mijn handen kwam er weer wat leven in! En toen raakte ik bijna in paniek. Wat moest ik doen om dit kleintje te redden? Terug in het nest kon niet meer, de geur van mijn handen zat nu aan dat kleine lijfje. We legden het in een handdoek tegen een warmwaterzak en ik ging dierenwinkels bellen. In Winsum was er eentje die konijnenmelk had, ze zouden het voor me klaarzetten met de nodige info en ik haalde het op. Zo begon een periode tussen hoop en vrees. In een warm nestje (ik had ook een warmteplaat gekocht waar het kleintje onder kon liggen) sliep het veel en 3x per dag gaf ik voeding. Eerst was het heel moeilijk maar op den duur kregen we beiden door hoe het moest en werd er goed gedronken
Alleen bleef het zo klein… veel te klein. Ik woog het dagelijks maar het kwam maar niet aan. Het kreeg haar, het werd een ‘echt’ konijntje. Maar het groeide niet. Ook de oogjes gingen niet open. We bleven het proberen, de konijnenbaby en ik. Juist toen ik eindelijk een opgaande lijn begon te zien vond ik het op een ochtend dood. En deze keer echt. Wat deed me dat verschrikkelijk veel verdriet. Anderhalve week lang waren we zo intensief saampjes geweest, Kleintje en ik. Maar nu was het voorbij en moest ik weer een heel klein grafje graven.
Inmiddels kon ik wel stiekem gaan kijken hoe het nu met het nestje zat. Ik zag een paar kleintjes, maar kon niet zien hoeveel. Een stuk of vier dacht ik. Maar de ze lagen zo op en over elkaar heen dat ik niet kon onderscheiden welke oortjes en pootjes bij elkaar hoorden dus ik liet het nog steeds met rust verder.
Na nog weer een week kwam er wat duidelijkheid. Het waren er vijf of zes en ik kon ook kleuren zien. Wat bruin en zwart en tinten daar tussenin. Nog steeds op een kluitje
Toen het grut drie weken oud was, kwam er activiteit. De oogjes waren open, de pootjes werden gestrekt en het hok werd verkend. Het waren er zes! Mama kwam twee keer per dag langs om te voeden en verder waren de kleintjes met elkaar. Ik maakte een drempel voor de ingang van het hok, als er eentje naar buiten zou springen of vallen dan kon het er niet zelfstandig weer in komen en zou het dat niet overleven. En ik wilde in geen geval nog weer een grafje hoeven graven. Dus er bleven steeds wat zorgen bij mij, al kon ik wel enorm genieten van die prachtige mini konijntjes
Nog een week later werd de grote stap gewaagd door iedereen. Twee dapperen waren al eerder naar buiten gekomen maar op een zonnige zaterdagmiddag waren ze er dan allemaal. Kijk nou toch eens wat een prachtig gezin dit!
Nu is het iedere dag konijntjes tellen, zien dat de oortjes van sommigen al wat beginnen te hangen (pa en ma zijn allebei hangoorkonijnen) en genieten.
Maar de drie in de andere ren vergat ik natuurlijk ook niet! Jarvis, Toby en Kira. De laatste twee allebei halfwildjes, van een tamme moeder en een wilde vader. Geen familie van elkaar overigens, maar wel allebei afkomstig uit dezelfde opvang. Toby is inmiddels 8 jaar oud en onze senior. Jarvis is ruim 2 en zo tam dat hij altijd rond en tussen onze voeten loopt zodat we moeten opletten niet op hem te gaan staan of over hem te struikelen. En Kira, onze prachtige Kira die altijd iets wilds heeft behouden. Soms ontsnapte ze maar altijd kwam ze dan uit zichzelf weer terug. Dat vonden we een goed teken. De laatste tijd leek ze wat rustiger te worden en ze wilde meer contact maken. Eergister wilde ze voor de allereerste keer iets lekkers uit mijn hand pakken. Ik was zo blij dat ze me zo was gaan vertrouwen. Maar vanmorgen kwam ze niet. Ik zag haar zelfs helemaal niet. Ik ging op mijn knieën om in het hol te kijken, maar het was leeg. Toen ik opstond zag ik iets blonds liggen achter een grote steen. Neeee…. Ze is dood. Veel te vroeg is ze doodgegaan. Ze was pas 4 jaar. Het doet me ontzettend veel verdriet. Dit prachtige speciale diertje, die zo intensief leefde. En liefhad, ik weet het zeker. Zo moesten we weer een grafje graven. Rust zacht, lief meisje. Je houdt altijd jouw speciale plekje in mijn hart.
De hele dag kwamen de tranen steeds weer. Ook toen ik met het eten bezig ging. Ik had wat sla over en ging dat naar de konijntjes brengen. Een paar blaadjes voor Jarvis die het aanpakte. Toby wilde niet. Hij heeft verdriet, hij was Kira’s mannetje.
In de andere ren zag ik alleen mama Eliza. Ik strooide de blaadjes op de grond, ze begon te eten en kreeg gezelschap van twee kindjes. Pa Jeeves kwam er ook bij. Toen draaide Eliza zich om, verdween onder het hok en toen ze weer tevoorschijn kwam had ze de vier andere kleintjes bij zich. Hoe mooi is dat! Ik weet niet hoe ze het deed, maar ze zag dus dat haar gezin niet compleet was en ze haalde de andere kindjes op om ook lekkers te komen eten. Daar werd ik weer ontzettend blij en ontroerd van.
Lieve Kira, ik ga je echt vreselijk missen. Lief Kleintje, ik had het jou ook zo gegund dat je het gered had Lieve Toby en Jarvis, jullie moeten het nu samen rooien, zonder Kira Lieve Eliza, Jeeves en kindjes, wat zijn jullie een prachtig gezin en wat word ik blij van jullie.
Mijn konijnen. Plezier, hoop, vrees, lief, leed, verwondering, geluk, alles komt met jullie voorbij. En daarom zijn jullie zo bijzonder.
Sinds een paar maanden eet ik geen vlees meer. Deze blog is niet bedoeld om je te bekeren. Ieder heeft zijn persoonlijke voorkeuren en verantwoording en ik ga niemand iets opleggen. Ik heb alleen de behoefte om er iets over te vertellen, omdat het me aan het hart gaat.
Ik ben nooit een grote vleeseter geweest, maar vlees hoorde er wel altijd bij. Zeker als er iets te vieren was en ik een menu ging bedenken: eerst werd gekozen welk vlees er op tafel zou komen. En kijk op de kaart in een gemiddeld restaurant: vlees is het hoofdgerecht, groente een bijgerecht. Maar ik had er vaak wel een bijgedachte bij. Daarom al jaren geleden besloten om in ieder geval zoveel mogelijk dan de keuze voor biologisch vlees te maken. Van dieren die een goed leven hebben gehad. Het woord ‘industrie’ in bio-industrie’ zegt voor mij alles. Het deugt niet dat dieren een product zijn en er geen respect voor hen is. Ik kan daar niet tegen, emotioneel gezien. Ieder dier heeft gevoel, kan blij zijn, pijn hebben, bang zijn. Of het nou een kip, een varken of een rund is. Het is heerlijk onherkenbaar, zo’n voorgevormde kipschnitzel, of een pakje rundergehakt, maar dat is gewoon mezelf voor de gek houden. Ogen dicht, ik zie het niet, dus het is er niet.
Toch kreeg ik ook steeds meer moeite met ‘diervriendelijk’ vlees eten. Eigenlijk bestaat dat toch niet. Echt diervriendelijk is het beest een leuk leven laten leiden en niet als mens bepalen: zo, je bent er nu wel klaar voor om geslacht te worden. Je bent nog jong maar dat is dan jammer. De consument heeft besloten dat jouw leven ten einde is. Sterker nog, de consument had dat al besloten voordat jij überhaupt geboren werd. Je was voorbestemd om te dienen als filet, worstje en gehakt. Niet om een volwaardig leven te leiden.
Na jarenlang sluimerende onrust daarover kwam er een moment dat ik heel sterk voelde: ik wil dit niet meer. Puur persoonlijk wil ik dit niet meer. Nu neem ik de beslissing. En was ik toen opgelucht? Nou, gek genoeg niet! Ik stond en sta nog steeds 100% achter mijn besluit, maar wat ik totaal niet verwacht had: het viel niet mee! De praktijk van geen vlees meer eten en dat niet beperken tot die ene vegetarische dag in de week die we al heel lang hadden, viel tegen. Bert wil wel vlees blijven eten en daar hou ik ook rekening mee. Maar het werkt niet om dan voor mij gewoon het vlees dan maar weg te laten. Dan mis ik wat, ook qua voldaan gevoel na het eten. Ik probeerde een aantal vleesvervangers maar ik vind ze allemaal ‘mwah’. Het is wat mij betreft gewoon niet waar dat je geen verschil proeft. Dus die zijn ook van de baan. Inmiddels begin ik aardig uit te vinden wat voor mij wel werkt. Met kaas, eieren, paddestoelen en peulvruchten kan ik ook weer heel lekker eten, ook de gewone maaltijden door de week.
Wat die verwachte opluchting ook tegenhield , was dat ik het voor mezelf nooit sluitend kan krijgen. Ik kan niet volledig consequent zijn, ik trek altijd ergens een grens. Ik eet wel kaas en eieren, dus daar zijn ook dieren voor nodig. Maar veganistisch eten, dat is voor mij een stap te ver. Ik let erop dat ik zuivel van biologisch gehouden koeien gebruik en eitjes van kippen die hier in de buurt wonen en een heel weiland tot hun beschikking hebben om te scharrelen, te krabben en te pikken. Vis eet ik ook, maar dan geen gekweekte vis die uit bomvolle vijvers vol preventieve antibiotica komt. Wel die vrij in de zee geleefd heeft. Die in ieder geval een kans heeft. Is dat mezelf voor de gek houden? Misschien, ik heb er zoveel en zolang over nagedacht. Er is gewoon nooit een perfecte oplossing. Planten leven ook immers. Hoe consequent kan je zijn?
Soms vind ik het erg frustrerend dat de ene beslissing weer twijfels over het volgende uitlokt. Alsof het nooit klaar is, nooit genoeg. Van de week kreeg ik, in verband hiermee, van mijn schoonzoon een appje met deze quote:
“If you think you’re too small to have an impact, try sleeping with a mosquito in the room.”
Mooi hè? Dat zet het weer een beetje in perspectief. Al hoop ik natuurlijk dat ik minder irritant ben dan een mug.
Morgen het eten voor Pasen voorbereiden. Zolang ik me kan herinneren eten we dan Involtini, Italiaanse vleesrolletjes met kaas en ham in tomatensaus. Ik voor het eerst nu niet meer. Maar ik heb voor mezelf al een mooi alternatief gevonden: rolletjes van aubergine gevuld met verschillende soorten kaas, in diezelfde tomatensaus. Tradities kunnen aangepast worden. Ik vind mijn draai wel.
Eigenlijk wil ik van alles vertellen, maar ook nog niks. Lekker duidelijk, nietwaar? Het gaat om mijn boek. Wat klinkt dat echt, ‘mijn boek’. Een hele poos geleden heb ik er over geblogd. Over de cozy detective , waarmee ik de manuscriptenwedstrijd van 18.02 Publishing heb gewonnen. Daarna was het een poos stil. Tenminste, zo leek het. Want er is achter de schermen hard gewerkt.
Een aantal redactierondes zorgden ervoor dat de tekst heel grondig werd gecontroleerd. Waar nodig werden adviezen voor wijzigingen en correcties gegeven. En ja, dat was inderdaad nodig. Want nu zag ik bijvoorbeeld hoe vaak ik bepaalde woorden onnodig gebruik, als stopwoordje. En ook dat ik zinnen mooier of levendiger kon maken, door gewoon een paar woorden om te draaien.
Het moeilijkste vond ik het perspectief. Dat was dus ook mijn grote valkuil. Als je schrijft vanuit een persoon, dan kan je daarbij niet vertellen wat iemand anders ondertussen denkt. Gewoon omdat je personage dat niet kan weten! En die persoon kan ook niet alles zien of horen wat een ander doet of zegt. Superlogisch natuurlijk, maar ik heb nooit geweten dat het zo lastig was om het kloppend te krijgen. Ook na advies en uitleg van de redacteur ging ik nog de fout in. Ik kreeg op een gegeven moment haast het gevoel wat ik bij de buitenspelregel van voetbal heb: ik snap het een beetje maar niet goed genoeg. Iets met klokken en klepels, zeg maar. Misschien komt het omdat ik vanuit mezelf een verteller ben. Eentje die uitvoerig alles beschrijft, van omgeving tot personen, van gedachtes tot gebeurtenissen, van ‘terwijl dit gebeurde, was er ondertussen drie kilometer verderop…’ ’ En dat, lieve lezertjes, (ook een standaard verteller opmerking) mocht nou net niet in dit boek. Er stond ook duidelijk in de opdracht: Er mag niet worden geschreven vanuit een alwetende verteller. Nou dat heb ik geweten dus. Ik ben een alweter en een betweter in mijn manier van vertellen, dat bleek maar weer. De redacteurs waren geduldig en bleven het uitleggen, en uiteindelijk ging ik het begrijpen. En zag ik er ook de logica en vooral het nut van in. Leerzaam dit, ik denk ook echt dat het boek er beter van geworden is.
Het is nu bijna zover! Op 15 april komt mijn boek uit. Vandaag mocht ik al zien hoe de cover wordt. Ik stuiterde toen ik de foto kreeg. Zo mooi en helemaal passend bij mijn verhaal. De tekst op de achterkant, het binnenwerk, ik heb het allemaal al onder ogen gehad. Ik popel werkelijk om het te laten zien. Maar nee, ik hou het vandaag toch echt alleen bij een blogje. Want ik ga niet op de feiten vooruit lopen. Het is erg leuk, maar ook best spannend, dat mensen mijn boek gaan lezen. Wat zal men ervan vinden?