Maandelijks archief: mei 2020

Trap

Mocht ik nog eens een carrière-switch overwegen, dan weet ik alvast wat het niet wordt: interieurschilder. Ik ben er de juiste persoon niet voor.
Wat ik wel kan, is bedenken hoe het worden moet. Ideeën voor de inrichting verzinnen, dingen bij elkaar zoeken, dat vind ik erg leuk.

Op dit moment zijn we het halletje aan het opknappen. Dat is nog niet eens zo lang geleden gedaan, maar de witte muren waren erg smoezelig geworden door kinderhandjes en hondenpoten en de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we daar zelf ook wel aan meegewerkt  hebben met wandellaarzen, natte jassen etc.
De vorige keer hadden we de trap donkerbruin geschilderd en een niet zo kundige deskundige had ons toen aangeraden om daarvoor verf op waterbasis te gebruiken, want dat droogde zo fijn snel. Dat het ook fijn heel snel afbladderde had hij er niet bijverteld, zodat binnen no-time de bruine trap was bespikkeld met oranje, dat was de kleur die er onder zat. Had ooit roodbruin moeten zijn maar kleurenstalen en de werkelijkheid komen niet altijd overeen. Dat was destijds over rood geschilderd, die kleur zat er op toen Bert het huis kocht meer dan 20 jaar geleden (kan nooit onthouden wanneer dat was)
Nu zouden we het goed en grondig aanpakken:  ik zou in 1 dag de trap schuren en dan in 2 dagen schilderen want ik was nog wel zo slim om te bedenken dat de treden om en om moeten, om nog naar boven en beneden te kunnen gaan.
Dat in 1 dag schuren was een utopie, er bleken namelijk onder de rode verf nog een aantal lagen kleuren te zitten. En toen ik eenmaal met een trede begonnen was kon ik niet meer zomaar stoppen natuurlijk.

Het was eigenlijk best mooi wat er tevoorschijn kwam:

De reactie van verschillende mensen was dan ook: zo laten! Blanke lak erover en je hebt een unieke trap!
Het had wel wat. Maar ons huis is nog niet zo antiek dat zo’n verveloze trap mooi zou staan. Het had trouwens ook wel een beetje de sfeer van een strandhuis. We gingen erover nadenken om het halletje daarop in te richten: zandkleur op de muren, wat maritieme decoratie, het leek ons best leuk!
Maar toen realiseerden we ons dat we niet in Zoutelande wonen maar in Leens en dat het geheel best een geforceerde toestand zou worden. Ik kreeg zelf het idee van ‘kijk ons eens excentriek en boho zijn’ .
Gingen we niet doen, past niet bij ons, dus eerst de boel in de grondverf en daarna gewoon de geplande chocoladebruine kleur  en dan trapmatjes erop, van die halve maantjes.

Die chocoladebruine kleur is blijkbaar totaal uit de mode. Als variatie op een bekende boektitel waren er wel 50 tinten bruin, maar geen chocolade. Dus dat hebben we laten mengen en we kregen een bus mee met een leuke meneer erop die heel blij staat te verven.
Helaas zat de goede man niet in het blik dus moest ik het wel zelf doen.

wp-15898827986601118744773573447548.jpg
En ik vind het helemaal niet leuk! Het is zo’n geknoei en geklieder en gezeur, in ieder geval bij mij. Al die irritante richeltjes en hoekjes en die stomme ronde spijlen van de balustrade, het duurt 100 jaar voordat het geverfd is en dan moet het daarna nog een keer.
Want op wonderbaarlijke wijze pakt de verf niet direct goed op de traptreden, maar knoei je per ongeluk een spetter op iets wat niet chocoladebruin mag worden, dan dekt het ineens wel 100% en krijg je het er met geen mogelijkheid af.

Als je een trap verft heb je ook allemaal stukken die je niet ziet, als je van boven naar beneden werkt. Totdat je van beneden weer naar boven kijkt en dan valt ineens op dat er allemaal randjes aan de onderkant van de treden en bovenaan de stootborden nog niet bruin zijn. Grrrr.
Voorzichtig weer naar boven, netjes op de treden stappend die ik gister al geverfd had en waar ik voor de duidelijkheid een stukje tape op had geplakt. Met de kwast in mijn inmiddels niet meer gele huishoudhandschoenen alle randjes weggewerkt en achterwaarts tree voor tree weer naar beneden. Waarbij ik dus vergat naar de tape te kijken en duidelijk voelde dat ik met mijn blote voeten in de natte verf stond. Het glibberde.

wp-15898828002396945927439062928655.jpg

Sukkel. Een ander woord heb ik er niet voor. Op de grond direct op de krant gestapt maar die kleefde uiteraard direct aan mijn voeten, dus ik strompelde papierscheurend naar de terpentinefles om mijn voeten te poetsen.

wp-15898827997541545568470852110104.jpg

Het is allemaal zo onnodig.

Ondertussen zag ik dat door mijn krantengescheur een springspinnetje verstoord was, die paniekerig heen en weer schoot richting de geverfde trap.
“Neeeee!” riep ik. Maar ach, het beestje heeft wel 8 oogjes maar blijkbaar geen oortjes want het sprong in de natte verf.
Dat vond ik nou serieus heel sneu en ik heb m gauw uit zijn lijden verlost. Stakkertje, maar ik kon toch moeilijk zijn voetjes ook met terpentine boenen……

Toen toch nog maar even met de roller over de plaats des onheils want spinnetje had met z’n gedoe het gladde oppervlak wel verstoord. Ik had het natuurlijk als een in memoriam kunnen laten zitten maar dan word ik er ook steeds herinnerd aan dat het mijn schuld was en dat voelt niet fijn.

De trap is af. In ieder geval voor vandaag en ik hoop voor helemaal. En anders doe ik er geen halve maantjes maar hele op, ik ben er helemaal klaar mee.
Terwijl ik dit zit te typen schuif ik met mijn nog steeds blote voeten over de grond en voel iets plakken.

Een stukje tape. Dat zit dus niet meer op een trede die ik mag betreden.
Ik zeg maar even niets meer.

 

Kaboutersoap

Een klein verhaal vandaag. Want het gaat over kabouters.
We hebben een kaboutertuin. Het begon met een aantal zwerfkeitjes die Bert bij elkaar had geraapt toen we de oprit veranderden. Hij bouwde er een hunebedje van. Dat was uiteraard helemaal in mijn straatje, ik was dan ook al heel snel bezig om er kaboutertjes bij te zetten. In de loop van de tijd werd het een heel kabouterpark. Met een bezoekerscentrum, een kraampje met drankjes en snackjes, een terrasje om die te nuttigen en een speeltuin. En kabouters natuurlijk.
Ik begon met 2 kabouters, inmiddels zijn het er 21, ik ging ze even tellen net. O nee 22 zelfs, er zat er 1 op de wc (ja serieus!)
Grote en kleine, mannen , vrouwen en kinderen.
Die laatste 2 varianten zijn moeilijk te vinden, de standaard tuinkabouter heeft natuurlijk een baard. En meestal ook een stuk gereedschap en een paddenstoel bij zich. Joost mag weten waar dat goed voor is, dat gesjouw met paddo’s en hamers, maar het zij zo. Maar vanwege een beetje geduld en heel veel zoekwerk heb ik inmiddels een aardige afspiegeling van de kabouterbevolking in de tuin.
In de winter gaat het hele stel naar binnen, het is natuurlijk jammer als ze stukvriezen. En in het voorjaar bouw ik alles weer op. Dit jaar een beetje anders, want tot mijn ergernis daverde vorig jaar hond Lenny voortdurend door mijn speeltuintje als hij weer dacht dat de buren gingen barbecueën en trapte zo met z’n lompe poten alles ondersteboven. Huilende kabouterkindjes met gebroken armpjes en beentjes interesseerden hem totaal niet. Mij wel.
Nu heb ik het zo opgesteld dat hij er niet doorheen kan (hoop ik). En ik vond dat er best nog wat kaboutertjes bij mochten, dus ik was weer op zoek gegaan op internet. Je zal verbaasd staan hoeveel er verkrijgbaar is, en hoe raar! Een kabouterdominatrix. Een kabouter met een bebloed mes die een trol heeft onthoofd. Een kabouterpotloodventer. En nee, ik ben op dit gebied niet ruimdenkend, dus die komen er hier niet in.
En verder stapels en stapels kabouters met irritant opgewekte gezichtjes, veel te felle kleuren en de onvermijdelijke paddenstoeltjes. Die werden het ook niet.
Omdat ze een beetje bij elkaar moeten passen, mijn volwassen kabouters moeten zo tussen de 18 en 24 cm zijn, is de keuze soms een beetje beperkt, ik was dan ook heel blij dat ik zowel een gezellig vrouwtje vond als een mannetje met een fototoestel. Die had dan ook nog een solardingetje, leuk voor in het donker. Beide kaboutertjes besteld.

Ik kreeg mail: “Hartelijk dank voor uw bestelling, we gaan direct voor u aan de slag!” Je zou denken dat ze dat de kaboutertjes laten doen maar zo werkt het blijkbaar niet.
4 dagen later (ze waren toch direct voor me aan de slag gegaan?) weer mail. “Helaas is de bestelde kabouter met fototoestel niet op voorraad, zodra hij weer leverbaar is zullen wij hem versturen”
Prima, dan duurt het iets langer, geeft niet.
3 weken later weer mail: “Helaas is de kabouter niet meer te bestellen. Wilt u voor hetzelfde bedrag een alternatief bestellen?”
Och dat is jammer, maar niks aan te doen. Weer zoeken en de keus viel op een kabouter met een gieter. Ik had namelijk net een zonnebloem geplant en ik vond dat hij die wel kan verzorgen.“Hartelijk dank voor uw begrip en reactie, wij gaan direct voor u aan de slag”. Ja, dat had ik eerder gehoord.
2 dagen later mail: “Uw bestelling is verzonden, 1x kaboutervrouw met bloemen, 1x kabouterman met gieter”
Joepie. Gister kwam de postbode met een grote doos. Goeiendag, dat had wel een beetje minder gekund voor 2 kaboutertjes.

img-20200514-wa00114940416474722912872.jpeg

Ik pakte nieuwsgierig de doos uit. Meters pakpapier en 1 kaboutertje, het vrouwtje met de bloemen. Op de pakbon: 1x kaboutervrouw met bloemen, 1 x kabouterman met gieter.
Ik struinde voor de zekerheid nog door de enorme hoeveelheid pakpapier, maar geen kabouterman.
Klantenservice bellen!
“Hallo, waarmee kan ik u van dienst zijn?” Ik deed mijn hele verhaal over bestelling en alternatief en levering en het ontbreken van het alternatief terwijl hij wel op de pakbon staat.
“Dus die kabouter heeft u niet gekregen?”
“Nee”
“En die wilt u wel graag ontvangen?”
Werkelijk mens….. Nee hoor ik had zin om hem te bestellen maar ik hoef hem niet echt….
“Ja mevrouw, ik wil deze wel heel graag ontvangen.”
“O, ik begrijp het” ( dat waag ik te betwijfelen) “Ik ga hem weer ( weer?) voor u versturen.
“Dat zou fijn zijn”
“Heeft u verder nog vragen?”
Die had ik niet dus einde telefoongesprek.
Dezelfde middag mail: “Uw bestelling is zojuist verzonden”
Nogmaals joepie
Ik was benieuwd wat er verzonden was. Nog een keer de kaboutervrouw, of misschien toch nog de man met het fototoestel. Of alleen een gieter…. ik hield alle opties open.
Vandaag kwam de postbode, met een wat beschaafder formaat doos dan gister.
Bert pakte het pakketje aan en kwam met een blij ‘kijk eens?’ de kamer in. En liet vervolgens de doos uit z’n handen vallen.
Het zou toch niet waar zijn! Er rust blijkbaar geen zegen op deze kabouter.
Maar alles kwam goed! Er bleek bubbeltjesplastic om het ventje heengewikkeld te zijn zodat hij nog helemaal heel was èn het was degene met de gieter.
En nu staat hij mooi te wezen bij de zonnebloem.

img_20200515_154052287_hdr1344268555325874886.jpg

Einde van een uiteindelijk toch niet zo’n klein verhaal.
Beetje breedsprakig ben ik wel. Maar dat komt ervan als je graag over kaboutertjes vertelt.

Aardig

Vanmorgen ging ik de was strijken en vouwen. Ik kreeg ‘hulp’ van mijn opvangkindje van 15 maanden.
Als ik op een avond het strijkwerk had gedaan, was ik 4 x zo snel klaar geweest en had ik geen toverkunsten hoeven uithalen met het snoer van het strijkijzer. Maar dit was veel gezelliger.
En kindje was zo trots! Alle sokken die ik uit de mand had gezocht en op een stoel had gelegd om ze, als het strijkwerk klaar was, per paar te vouwen, deed hij één voor één weer in de mand.

img_20200512_1002470363859024072599058996.jpg

Met zo’n concentratie en zorgvuldigheid dat ik het hart niet had om te zeggen dat hij er af moest blijven, sterker nog, ik gaf hem een groot compliment. En zijn stralende koppie was toen weer een beloning voor mij.

Het is vaak helemaal niet zo moeilijk om aardig te zijn, zelfs als dat betekent dat je iets anders doet dan je voor jezelf gepland had. Als je een ander daarmee een goed gevoel geeft, dan word je daar zelf toch ook weer heel blij van?

Mijn oude vader stond een keer even na te denken in welke volgorde hij winkels zou bezoeken.
Tot zijn verrassing werd hij aangetikt door een meisje dat heel vriendelijk zei: “Kom maar meneer, ik zal u wel even helpen oversteken”. Ze hield hem stevig bij de arm en loodste hem door het drukke verkeer naar de overkant. “Dank je wel hoor, heel aardig van je”, zei mijn vader. “Graag gedaan hoor!” zei ze. Toen ze uit het zicht was stak mijn vader nogmaals over, weer terug naar zijn oude plek. Hij moest helemaal niet naar de overkant. “Maar”, vertelde hij, “dat kon ik toch niet tegen haar zeggen? Ze was zo lief! “

Mijn dochter Irene stond een keer met haar babyzoon in de draagzak onder de overkapping van de pui van de Hema , het regende pijpenstelen. Het zou nog 25 minuten duren voor de bus kwam, tijd genoeg om nog een broodje te kopen en even wat etalages te bekijken. Bij de broodjes stond een andere mevrouw die vroeg: “Waar moet u heen?” “Naar de bushalte, maar…”begon Irene maar ze kreeg de kans niet om haar zin af te maken. “Ik breng u en uw baby even naar de halte, komt maar onder de paraplu” . En daar gingen ze. Irene had zelf een paraplu in haar tas en wilde helemaal nog niet naar de halte maar ze vond het zo lief aangeboden dat ze braaf mee liep met mevrouw en haar vriendelijk bedankte. En pas weer terugging toen mevrouw in een andere bus was gestapt en weggereden.
Het was immers zo aardig geweest!

Het is leuk als mensen aardig tegen je zijn. Het geeft een fijn gevoel als ze je willen helpen, gewoon omdat ze dat sociaal vinden.
Je kan natuurlijk afwerend reageren en vertellen dat je het zelf allemaal wel kan. Maar is dat altijd ook echt nodig? Is het altijd erg dat je eigen plannen in de war raken? Welnee. Sociaal zijn is ook belangrijk! En dan kan je later je eigen plan wel weer oppakken. Met een blij gevoel ook nog eens.
Pa weer terug naar de overkant, Irene weer terug naar de Hema en ik?
Kindje ligt op bed en ik vouw rustig de sokken.

Het is de natuur

“Jij bent een echte natuurliefhebber”. Dat zeggen mensen wel eens tegen mij. En meestal hebben ze daar gelijk in. Ik geniet van heel veel in de natuur en probeer respect te hebben voor al het leven.
Maar soms…. vind ik het heel moeilijk.
Een teek bijvoorbeeld, doet alleen maar wat ze moet doen. Bloed van een ander levend wezen aftappen om zelf eitjes te kunnen leggen. Maar ik vind het nare beestjes. Uiteraard omdat ze akelige ziektes kunnen overbrengen. Als ik er eentje voel in Lenny’s vacht, haal ik haar eruit. Ik ben in de loop der jaren echt superhandig geworden in teken verwijderen, een snelle draai van mijn vingers en klaar. De hele teek komt er dan uit en dat moet, want als het kopje afbreekt gaat het bij Lenny ontsteken. Om te controleren of de teek compleet is, leg ik haar even op een papiertje. En dan ligt daar zo’n weerzinwekkend opgezwollen, grijs, volgezogen lijf, veel te groot voor de kop en pootjes. Maar die pootjes, die zie ik dan nog hulpeloos friemelen. En jeetje, dan krijg ik toch haast weer medelijden. Juist omdat die teek alleen maar doet waar ze voor gemaakt is. Maar ze gaat de groene container in. Gaat ze daar maar walgelijk liggen wezen. (Ja, platdrukken zodat ze dood gaat kan ik eigenlijk niet)
Muggen doodslaan kan ik dan weer wel. Ook al doet zo’n beest net zo goed wat ze niet laten kan. Mijn bloed zuigen, ook al weer om eitjes te kunnen leggen. Maar dat afgrijselijke piepende gezoem om je heen als je in bed ligt, en de hoogst irrtitante jeukende bulten (die bij mijn buitenproportionele bladders worden) als het gelukt is om te prikken…. dat is genoeg voor mij om het heft in eigen hand te nemen en te besluiten dat haar leven ten einde is.
Ik weet ook eigenlijk niet wat het nut van teken en muggen is, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik me er ook niet in verdiept heb.

Ik stoor me wel eens aan het woord “beestachtig”. Tenminste als het gebruikt wordt voor een onmenselijke actie van een mens. Ik vind het vaak een belediging voor beesten, want die doden niet voor de lol, verkrachten niet, mishandelen niet bewust. Dat dacht ik tenminste. Want ik zag gister een natuurfilm op tv en ik vond het zo akelig dat ik een poosje weggekeken heb. Ik had ook mijn oren dicht moeten doen eigenlijk, zo kon ik nog teveel volgen.
De film ging over het Wad. Een prachtig ruig gebied, heel dichtbij waar ik zelf woon.
Daar leven grijze zeehonden. Ik wist wel dat het op zich roofdieren zijn, maar volgens mij hadden ze ook wel iets aandoenlijks. Hm. Blijkbaar is dat te menselijk gedacht.
De pups hebben prachtig wit bont en grote glanzende ogen.

zeehondpup

Je vraagt je af hoe zulke lieve knuffelbeesten kunnen uitgroeien tot een cilinder van een paar honderd kilo onsmakelijke blubber. De mannen tenminste, de vrouwen zien er iets apetijtelijker uit in mijn ogen.
Twee kerels waren aan het vechten. Er werd flink geslagen en gebeten. Moeten zij weten, als zij daar blij van worden doen ze dat maar hoor. Maar toen de ene had gewonnen, was de ander zo gefrustreerd dat hij zich wilde afreageren. Hij keek rond en hopste doelbewust op een kleine pup af die rustig in de zon lag. Hij greep de baby met z’n tanden en begon hem (of haar) aan de vin in het rond te slaan. Het beestje gilde hartverscheurend. Ik kon het niet aanzien, Bert vertelde het me toen de scène voorbij was. Ik zou een vreselijk slechte natuurfilmer zijn, ik zou voortdurend ingrijpen. De mooie witte bontvacht was bevlekt met bloed, maar het pupje leefde nog. Gelukkig kon het de moeder nog bereiken, die het troostte met melk. Zij had ook niks durven doen. Het was echt ernstige en bewuste kindermishandeling. Ook in de natuur dus. Die vrouwtjeszeehonden hebben het sowieso niet makkelijk. Ze kunnen maar 3 tot 4 weken voor hun pup zorgen, daarna moeten ze weg en hun kind in de steek laten. Zo is het blijkbaar geregeld. Een vrouwtje was zover dat ze wegging. Ze moest naar zee, ze keek voortdurend rond of ze kon gaan. Uiteindelijk waagde ze het erop. Maar het ging niet onopgemerkt, binnen no-time werd ze achterna gezeten door 3 of 4 kolossen van mannen. Ze was geen partij voor hen. Degene die haar het eerst te pakken kreeg hield haar tegen, hij overweldigde haar door z’n volledige blubberlijf op haar te gooien en ze werd verkracht. Niks hofmakerij of baltsdans wat we zo mooi bij de vogels en vissen zagen, zelfs geen wederzijdse instemming. Is dat de natuur? Dan ben ik even geen natuurliefhebber.

Soms snap ik de natuur ook niet. Heeft het volgens mij geen logica. Waarom is het zo moeilijk om onder de kastanjeboom gras te laten groeien en ziet het er daar dus ook altijd uit als een knollenveld, maar wordt het kleine stukje terras, wat eveneens onder de kastanjeboom ligt, dus dezelfde lichtinval en temperatuur heeft, hardnekkig overwoekerd door gras?
Waarom staat er in het wild een grote verscheidenheid aan planten en bloemen in de bermen en de weiden, maar neemt de paardebloem en enkel de paardebloem de tuin over?
Ik weet het niet! Het is niet logisch. Maar de natuur is waarschijnlijk niet logisch.

Mensen zijn in principe ook onderdeel van de natuur. Maar het komt nogal eens voor dat we juist lijnrecht tegenover de natuur staan.
Zelfs als we denken dat we natuurvriendelijk bezig zijn, richten we schade aan. Je kan met azijn en zout je voegen besproeien zodat er geen plantjes meer tussen de stenen groeien. Beter dan gif. Maar ook door zout en azijn wordt de grond vergiftigd, zodat er geen mieren, wormen en andere zo noodzakelijke beestjes kunnen leven.
Ik heb een moestuintje en ben in hoge mate geïrriteerd als er een slakkeninvasie komt die mijn kropjes sla en andijvie opeet. Ja het is de natuur, maar het is mijn tuintje. Blijf af. Wat doen we met die slakken? Geen korrels strooien, want dat is gif. Ook eco-korrels zijn gif.
Ik verzamel de slakken en gooi ze in het kippenhok. Is ook niet aardig van mij, maar ik hou mezelf voor dat ik ze nog een kans geef om weg te komen, de kippen eten niet alles op.
Maar misschien hoef ik ook niet altijd aardig te zijn.

De natuur is soms hard en soms mild en zorgzaam. Ik dan ook maar. Zolang ik het met m’n geweten kan verantwoorden.

Zo, ik ga paardebloemen uitsteken. En daarmee mijn konijntjes verwennen. Is dat een mooie balans?

(foto zeehond: Vroege Vogels)