Maandelijks archief: juli 2021

Op Fietse

Waar ik woon, fiets ik niet vaak. Ik ben gewoon geen fietser.
Ik heb een mooie bakfiets, waar ik mee heen en weer naar school fiets en waarmee ik de boodschappen doe. En dat is het op fietsgebied wel zo’n beetje. Want het waait bij ons àltijd. En eigenlijk heb je nooit wind mee. Dan ben ik bij voorbaat al chagrijnig.
Maar we zijn nu op vakantie en dan doe je andere dingen. Zoals fietsen.

Wij vertoeven momenteel in Huis ter Heide, vlak bij Zeist en Soesterberg. Er staan hier 2 prima fietsen in de schuur, dus we besloten tot een fietstocht, want vandaag eindelijk mooi weer!
Broodjes en drinken mee, appeltje,hoe kneuterig wil je het hebben. Bert had deze keer zowaar een linker èn een rechtersandaal in zijn koffer gepakt, maar hij koos toch voor schoenen en sokken. En wat voor sokken.


De route van te voren op internet opgezocht en ik voerde die in, in mijn ultra geavanceerde navigatiesysteem.


Daar gingen we! Bij het eerste knooppunt was de weg afgesloten. Typisch. Bij ons gaat nooit iets van een leien dakje. Dus omfietsen, direct al.
Ok, niet klagen maar dragen. Of trappen in dit geval.
Ik hoopte op een ontspannen fietstocht in een rustige omgeving. Maar mens, je zit in het midden van Nederland, daar is het niet rustig. Nergens.
We fietsten keurig op de paadjes in het bos en langs buitenplaatsen. Samen met:

  • Groepen wielrenners die luid kakelend aan kwamen racen, en ondanks dat het toch nodig vonden om veelvuldig hun TING TING belletjes te gebruiken. Die zoveel mogelijk met 3 naast elkaar bleven rijden, over het stuur gebogen, neus naar de grond om vooral maar niks van de omgeving te zien
  • Bevriende stellen bejaarde e-bikers, mannen voorop, vrouwen daarachter, stug naast elkaar blijven rijdend, ook bij het passeren of wanneer ze ons inhaalden op hun zoemende fiets waar ze nauwelijks een trapbeweging op maakten
  • Families op fietsvakantie, ingebouwd in fietstassen, moeders met een kleuter op zo’n aanhangfiets en vaders met een fietskarretje met peuter die nauwelijks boven nog weer extra bagage kon uitkijken. Of hond
  • Een groep jonge mensen die e-cruisers (een soort moderne solexen) gehuurd hadden, ons met veel gedoe passeerden en vervolgens een heel kruispunt blokkeerden omdat ze moesten overleggen waar ze heen moesten
  • Het sportieve oudere stel wat waarschijnlijk met de camper op vakantie was en nu een tochtje maakte op de elektrische vouwfietsjes, natuurlijk ook weer op volle snelheid, langs ons. Gelukkig wel in stijl in dezelfde vrijetijdskleding.
  • De vader met 2 kinderen in een tweewier- bakfiets, die de zaterdag een beetje leuk wou besteden (die vader, niet de bakfiets) en voor de grap flink ging slingeren
  • Een man en een vrouw in strakke sportkleding op bizare stepdingen, kruising tussen segway, step en spacescooter, die ook moesten inhalen.
  • Een hele groep kampgangers met veiligheidshesjes, waarvan alle 30 deelnemers stuk voor stuk de waarschuwing van de groepsleider “TEGENLIGGERS” herhaalden, op flink volume om nog boven de muziek uit te komen die ook mee was
  • De mountainbikers die helemaal niet waarschuwden maar ineens zowel links als rechts me passeerden, mij in een walm van een zweetcocktail achterlatend
  • De meisjes met bontkraagjes, ondanks het zomerweer, op hun elektrische scootertjes die ook liever mij van het pad reden dan zelf even achter elkaar te gaan rijden
  • De mevrouw die langzaam fietste omdat haar vriendin achtergebleven was, met een rugzak aan het stuur waarvan een losse band gevaarlijk bij het wiel wapperde. Ik waarschuwde haar even omdat pas geleden een van mijn kinderen een rotklap had gemaakt doordat de band in het wiel verstrikt raakte. “O dank u”, zei ze en ze stopte. Een moment later passeerde ze me weer, rugzak met 1 band op 1 opgetrokken schouder, het zag er erg oncomfortabel uit. Ik dacht nog: het voordeel van een rugzak is dat je die op je rug kunt dragen….. Maar als zij scheef op de fiets wilde gaan zitten met opgetrokken schouder zodat die tas niet afgleed….. Ze mocht het uitzoeken van mij.
  • Het mannetje op de snorfiets met zijn vrouw achterop, ze leken zo zijn weggereden uit een komische film

En vrijwel iedereen wilde dus harder dan wij. Waarom? Echt waarom heeft iedereen zo’n haast?
Wij fietsten zo tussen de 13 en 15 km per uur. Dat is normaal dacht ik.
Nee, dat is ouderwets. Dat doen alleen mensen op mechanische fietsen die wat van het bos willen zien en daarbij ook nog een beetje gezond in beweging zijn.
Iedereen moet blijkbaar zo snel mogelijk van A naar B, zelfs als het een tochtje voor ontspanning is.
Ik heb een hekel aan de snelweg, al die drukte van het verkeer om me heen, teveel prikkels. Maar zo krijg ik ook een hekel aan een fietstochtje, zelfs in een mooie omgeving zonder tegenwind.
Teveel drukte van het verkeer, teveel prikkels. Alleen maar bezig om op het paadje te blijven, en geen ongelukken te krijgen. Samen fietsen was er nauwelijks bij, Bert heeft het grootste gedeelte van de ruim 30 km achter mij aan gefietst. Ik merkte op een gegeven moment dat ik verkrampt in het stuur zat te knijpen. Niet zo ontspannend dus.

‘Fietspad’ dekt allang de lading niet meer, behalve auto’s rijdt alles er op.

Ik voel me op deze manier een ouwe taart, die het gewone van vroeger wil behouden en daarvan genieten.
Maar dat klopt ook niet helemaal, want tegenwoordig zitten juist ouwe taarten op e-bikes met de accu op de hoogste stand.
Ik ben gewoon geen fietser, dat blijkt maar weer.

Jan Soldaat

We gaan op vakantie en we nemen mee….. van alles, maar geen jas want die zijn we vergeten. Allebei dus ook hè, toch een soort ANWB-stelletje.
Dat had wel invloed op de plannen van vandaag. We wilden gaan wandelen op Landgoed Boekensteyn, maar het miezerige weer zei: jongens jullie hebben geen jas, ga lekker iets binnen doen.
En dat deden we. Naar het Nationaal Militair Museum.
Ik had het idee dat we naar vliegtuigen en straaljagers en andere voertuigen gingen kijken, Bert zou z’n hart op kunnen halen.
Die dingen waren er inderdaad,maar nog zoveel meer! Ik had het echt zwaar onderschat en had ook niet gedacht dat ik het zelf zó boeiend zou vinden.


Vanaf de ochtendschemering der mensheid zijn volken al met elkaar in oorlog geraakt en helaas tot op de dag van vandaag.
Het museum registreert dat, zonder er een oordeel over uit te spreken.
En dat had ik nou eerlijk gezegd niet verwacht. Het was geen lofrede op het militaire aspect van de geschiedenis, puur een overzicht. En daarom raakte ik er veel meer in geïnteresseerd dan ik van te voren had gedacht.
Wat ik erg mooi vind daar, zijn de ‘kleine’ verhalen. Geen breed uitgemeten verslagen van grote veldslagen, maar individuen aan het woord. En in beeld.
Ik bekeek en beluisterde bijvoorbeeld het onderdeel: ‘Wat zou jij doen?’
Vier soldaten uit vier verschillende tijdperken vertelden iets over hun situatie en vroegen stuk voor stuk: wat moet ik doen, wat zou jij doen? Je kreeg als kijker/luisteraar twee keuzes. Tikte je jouw keuze aan, dan vertelde de soldaat de gevolgen daarvan.
En weet je? Je kon dus eigenlijk nooit de goede keuze maken. Ik werd er zo door aan het denken gezet, het is niet zo simpel als het mij soms lijkt. Ik kan wel roepen dat ik pacifist ben, maar wat doe ik als mijn geliefden bedreigd worden?
Het voert veel te ver om hier een hele verhandeling over te gaan schrijven, maar ik was echt onder de indruk.

Er waren ook foto’s, heel veel foto’s. Van mensen, meest mannen en jongens. Groepen mannen en jongens, die soldaat waren in hun tijd. Talloze gezichten keken in de camera en ik dacht: stel nou eens dat ik mijn vader herken op een foto. Of mijn oom. Of tussen die groep langharige dienstplichtigen mijn broer. Hoe gaaf zou dat zijn! Dit waren immers allemaal vaders en ooms en broers.
Jan Soldaat is die gewone man, die jongen. En dat maakte het meeste van alles indruk op mij.
Ook die Jan Soldaat waar geen foto’s van zijn omdat de camera nog niet bestond. Maar van wie zijn leren harnas is bewaard gebleven. Of zijn maliënkolder.

Er werden ook wat hiaten in mijn geschiedeniskennis opgevuld. Natuurlijk had ik geleerd over de Hollandse Waterlinie en het steeds terugkerende succes daarvan. Toch zijn de Nederlandse strijdkrachten daar op den duur mee opgehouden. Waarom? Omdat er een luchtmacht ontstond. Vliegtuigen laten zich niet tegehouden door water. Zo logisch, maar ik had er nooit echt over nagedacht.
Waarom was de Tweede Wereldoorlog een wereldoorlog als het er vooral om ging dat Duitsland zijn naziregime in Europa manifesteerde? Waarom waren er Jappenkampen, wat had Pearl Harbour ermee te maken? Nu pas heb ik begrepen dat Japan en Duitsland een pact hadden gesloten. Op de een of andere manier heb ik altijd die link gemist.

Het grote materieel staat en hangt inderdaad ook in het museum. Vliegtuigen, bommenwerpers, straaljagers. En allerlei rollend materieel. Als laatste gingen we dat ook bekijken.


“Kijk” zei Bert “Mijn vader had ook zo’n tank”.
Je verwacht het niet. “Jouw vader had ook zo’n tank”, herhaalde ik.
Maar Bert was bloedserieus. Hij legde uit dat er na de oorlog allerlei materieel van de Amerikanen en Canadezen was achtergebleven. Dat werd van wapens ontdaan en weer verhandeld.
Dus het is echt waar, mijn schoonvader had vroeger een tank. Gekocht bij de Fa. Van der Stoel in Usquert.
Er kwam een kraan met grijper op om suikerbieten te laden. En pa de Vries had een loonbedrijf, dus die crosste met zijn little tank over het Grunneger laand.
Bij aankoop waren de versnellingen geblokkeerd om de snelheid te beperken, maar pa haalde die blokkade er weer af en jakkerde op rupsbanden met 80 km per uur van akker naar akker.

Zoiets als dat verhandelen van achtergebleven materieel, daar had ik ook werkelijk nog nooit over nagedacht. We leren altijd de grote lijnen van de geschiedenis. Maar vaak is dat heel afstandelijk, terwijl we er zelf toch ook een onderdeel van zijn.
Wie weet bijvoorbeeld wat het vergeten van onze jas later nog blijkt te hebben betekend.
Meer hierover in een later blog. Dan vertel ik ook over de helikopter van mijn moeder.
O nee, dat is niet waar. Ik ben gewoon een beetje jaloers denk ik.


Commentaarrrrr

Jaren geleden schreef ik in een blog dat ik liever Olav Mol hoorde dan Allard Kalff (Racen )
Jongens, ik kom daar op terug.
Hij becommentarieert tegenwoordig iedere F1- wedstrijd en ik trek nogal eens mijn wenkbrauwen op.

Niet dat ik de wedstrijd helemaal aan het volgen ben, maar Bert kijkt natuurlijk en ik krijg er veel van mee. (Wat op zich ook wel weer leuk is want de jongetjes die hier komen die fan van F1 en vooral natuurlijk van Max Verstappen zijn, vinden het best leuk als ik met ze mee kan praten als ze ‘smaandags hier komen, maar dat terzijde)
Verder geloof ik het allemaal wel, ik zit dan heerlijk iets voor mezelf te doen ondertussen. Maar Olav wauwelt zo doordringend dat ik ofwel geïrriteerd ofwel geamuseerd raak, dat ligt aan mijn stemming. De man is werkelijk niet te stoppen. Hij lult maar door en dan vooral met heel veel langerekte keel-rrrrrrr’s. Het is een soort tic misschien maar ik vind dat echt superrrrrrrrr irritant.
Ok, het zij zo, ik moet het ermee doen. Ik heb er al eens over gedacht om een bingo-kaart samen stellen, de Olav Mol Bingo.
Wat er in ieder geval op moet is dan die rrrrr, maar ook de uitdrukking: “Met twee vingers in de neus”.
Wat bedoelt hij daar nou mee! Dat het gemakkelijk gaat ofzo? Mij lijkt het knap lastig om met een snelheid van ruim 300 km per uur in de F1- auto, met je integraalhelm op, twee vingers in je neus te steken. En ook nog eens volkomen overbodig. Riskant zelfs! Maar echt, iedere zondag komt het minstens 1x voorrrrrrrrbij.
Hij geeft ook zo veel informatie! “Dit is misschien wel een gevolg van de oorzaak”, zei hij zojuist. Ik was perplex. Dit verklaarde alles wat ik me had afgevraagd.
“Hij gaat uitaccelereren” moet ook op de bingokaart. Volgens mij moet je gewoon accelereren. Dit klinkt als kantoortaal, maar dan in de sport.
Ondertussen zat ik te haken, ik volg een telpatroon. En raakte in de war van Olav: “Het is 1.09, 1.09, 1.09, 1.09, 1.09!” Ja we snappen het Olav, het is 1.09. Ik was allang blij dat er geen rrrrrr in het woord zat.
“Tik ze maar af bovenaan jongens!” riep hij. Werkelijk geen flauw idee wat hij bedoelde dus ik heb niks getikt.
“Oooo, kijk! Wat u niet wilt dat u gebeurt, doe dat ook een ander niet!”
“Geschiedt” zei ik hardop. “Huh, wat?” vroeg Bert.
“Wat u niet wilt dat u geschiedt! Anders rijmt het niet”, legde ik uit. Alsof Olav dat kon horen.

Laatste ronde.
“En daar komt Max Verstap… BENG! KEDENG!” Ik keek verschrikt op. Was hij nou toch nog op de valreep gecrasht? O nee, hij had juist gewonnen. Het was een vreugde uiting. Ok, dat kan.
Tuurlijk vind ik het leuk als Max wint en voorrrrrrral ook voor het orrrrrrranje publiek daar op de tribune, wat speciaal naar Oostenrijk is gekomen. Er bestaat tenslotte nog meer dan voetbal.
Er kwam nog een interviewtje met Mex Versteppen, gelukkig even door iemand anders dan Olav.
Maar die was ondertussen onvermoeibaar aan het doorblaten en presteerde het om te zeggen dat het nu tijd was voor de “ceremoniatiële dingen op het podium die erbij horen” .
De spellingscontrole heeft het moeilijk hoor, nu ik dat woord typ.
Ik kreeg het bekende trieste gevoel toen ik de inhoud van 3 magnumflessen champagne zag verstuiven, na het geschud van de heren op het podium.
Nog steeds niet vervangen door spuitwater. Jammerrrrrrrrr

Foto: motorsport.com