Categorie archief: Uitjes

Tim en Tim (deel 1)

Op Facebook volg ik de Tim Burton pagina. En daardoor kwam ik te weten dat een grote expositie over zijn werk naar Genk, in België kwam! Na New York, Tokio en Praag kwam de expo nu naar het relatief kleine Genk, wat een kans voor ons!
Mijn Tim hoefde niet omgepraat te worden om mee te gaan, hij was gelijk enthousiast over mijn voorstel om samen een weekendje Genk te gaan doen!
Want wij zijn liefhebbers van het werk van Tim Burton en het is leuk dat we dat met elkaar kunnen delen.
De eerste film van Tim Burton die ik gezien heb is The Nightmare before Christmas, in 1994. Ik vond het zo bijzonder! Geen zoete kerstfilm, maar éen met een donker randje.

nightmare

Terwijl het toch geen horror was.
Bizarre poppetjes in stop-motion techniek, dus de film was beeldje voor beeldje geschoten. Ik heb altijd al een voorliefde gehad voor sprookjes en fantasy, maar dit was iets compleet nieuws. En eigenlijk was ik gelijk verkocht. Vanaf die tijd wilde ik in de gaten houden wat Tim Burton nog meer maakte.
Al eerder had hij het sprookje Edward Scissorhands gemaakt, die film bleek in het bezit van mijn zus te zijn dus die mocht ik lenen. Ook een bizar verhaal, met bijzondere karakters, dit keer in een speelfilm. Maar ook weer donker zonder horror, ik kan het niet beter uitleggen dan dat. Echte horror vind ik verschrikkelijk, ik zal ook nooit zo’n film gaan zien. Maar het sprookjesachtige wat Tim Burton er in verwerkt, maakt dat het niet occult of kwaadaardig of zelfs maar slecht is. Alleen wat macaber soms, op een vriendelijke manier, al klinkt dat raar.
Zijn karakters zijn in wezen ook goed, zelfs al zijn het monstertjes of skeletten. De hoofdpersonen zijn meestal buitenbeentjes, maar goedaardig. De slechteriken in zijn films zijn juist meestal de zogenaamd gewone mensen, die “anders zijn” niet accepteren, er bang van zijn en er korte metten mee willen maken.
Er zullen ongetwijfeld hele psychologische verhandelingen bestaan over Tim Burton’s films en de achtergronden daarvan, maar ik heb zelf geen zin in over-geanalyseer. Wat ik zie en begrijp, is voldoende om mij een fan te laten zijn van het meeste van zijn werk. En Tim dus ook. Nee, hij is niet vernoemd naar Tim Burton, want mijn Tim is geboren in 1991 en toen kende ik die andere Tim nog niet. Dit even voor de duidelijkheid.
Als er een nieuwe Burtonfilm in de bioscoop verschijnt gaan we er als het even kan samen heen, en anders proberen we hem op een ander manier te bekijken. Het is niet zo dat ik alles maar klakkeloos mooi en goed vind, er zit ook werk bij dat me niet boeit. Zoals Batmanfilms en Planet of the Apes. Maar als er een nieuwe film wordt aangekondigd ben ik altijd weer erg nieuwsgierig. Hij is, ondanks dat hij een heel herkenbare stijl heeft, toch heel veelzijdig. En de meeste van zijn films hebben we gezien, Tim en ik. De laatste was in de bioscoop , Miss Peregrine’s Home for Peculiar Children. En nu wachten we op zijn versie van Dumbo.
Maar afgelopen weekend eerst naar de expositie samen! Ik had een hotelletje geboekt, tickets gekocht ,wij konden samen uit.
Vrijdagavond naar Tim, om het weekend alvast in te luiden met een pizza en een film (nee geen Tim Burtonfilm, het werd de meest recente StarWarsfilm, ook een interesse die we samen delen) De volgende ochtend konden we rustig aandoen om te vertrekken, het was niet erg ver rijden, iets meer dan 3 uur. We hebben elkaar even afgewisseld achter het stuur en het was een drielandentoer, want we gingen vanuit Nederland via Duitsland naar Limburg en zo door naar Genk in België. We konden niet in het centrum parkeren want er stond een Sint-Maarten optocht gepland aan het eind van de middag. Blijkbaar vieren ze in België dat een week eerder, en grootser. Auto in een parkeergarage die een voordelig tarief had, zodat we hem gerust tot maandagochtend konden laten staan, bagage in de hotelkamer gebracht en gezellig het stadje in. Het was inmiddels wel biertijd vonden we, en waar kan je dat beter doen dan in België? In een superleuke brasserie genoten we van een paar biertjes en wat hapjes en daarna gingen we nog even wat rondkijken in het stadje. Het was zo gezellig, het werd inmiddels donker en in de straten hingen lichtjes. In een klein winkeltje zag ik een prachtig muziekdoosje, die moest aan mijn verzameling toegevoegd worden.
En toen we weer buiten waren bleek het tijd voor de parade te zijn. Muziekkorpsen, allemaal met lichtjes aan hun instrumenten, praalwagens met lichtjes, allemaal verschillende groepen kinderen, al of niet verkleed volgens een thema, met fakkels, het was ontzettend leuk! Wat een verschil met hoe wij het hier in Groningen gewend zijn!
Daarna gingen we in dezelfde brasserie nog lekker eten. Ik koos Vlaams stoofvlees in Grimbergensaus, de lokale keuken moet je tenslotte proberen vind ik altijd!

IMG_20181103_191623535.jpg

Heerlijk gegeten, en gezellig nagetafeld.
Zodat we zeer voldaan weer in het hotelletje kwamen.
Nu eerst slapen , morgen naar de expositie!
En dat komt in deel 2, anders wordt het weer een veel te lang verhaal.

Uitje (deel 3)

Wat was die kipstoofschotel lekker! Allemaal een keertje maken, het is echt de moeite waard. Zoek op Gezellige Gerechten naar Kip in Bockbier voor het recept.
Het was een mooie afsluiter van het weekend, nu is het weer maandag en er moet weer gewerkt worden. Als je je afvraagt: waarom zit jij dan te schrijven: ik heb net 2 kinderen naar school en peuterspeelzaal gebracht en heb nu even blogtijd. Want ik moest mijn uitje-verslag immers nog afmaken!
Na het concert bleef ik dus bij Irene slapen en dat vond katertje Trooper maar weer erg buiten zijn comfortzone allemaal. Het is een schatje maar o.a. zeer gesteld op regelmaat, er is zelfs wel eens geopperd dat hij autistische trekjes heeft. En waarom zou dat bij een kat niet kunnen. De andere kat, poes Puck, trekt zich er geen bal van aan, die gaat gewoon haar eigen gang en kijkt hooguit of het bezoek een tas mee heeft waar ze in kan gaan liggen.
Maar Trooper stond vertwijfeld op de overloop, juist toen iedereen in slaap was: Maaaow! Maaaow! Maaaow! Etc. Ik weet inmiddels wat er daarna komen gaat, gestommel en geschuifel, een slaapkamerdeur die opengaat, een fluisterend doch dringend “Trooper! Wees stil!” van Irene op de overloop en geklepper van het kattenluikje omdat hij dan maar bij hen op de kamer moet. Ik draai me dan grinnikend weer om in bed om verder te slapen.
Om 7 uur werd ik wakker gedaverd door bouwvakkers die op de hoek van de straat huizen aan het bouwen zijn. Wat een arbeidsvreugde op dit vroege uur. Maar het was tenslotte vrijdag, voor andere mensen een normale werkdag, dus ik had niks te mopperen. Ik trok het raam dicht, dat scheelde veel lawaai en ik dommelde weer in. Tenminste, ik dacht dat ik dommelde, maar ik werd pas om half 10 wakker. Moeder was ook eens een avondje uit geweest hoor, moest gelijk bijslapen.
Ik ging naar beneden voor koffie en daar zat Irene ook , die was al uren op. Ze bakte lekkere ontbijtbroodjes en samen aten we die op de bank op, terwijl we naar een aflevering van Queer Eye op Netflix keken. Ik weet niet of je het kent maar wij vinden het zo’n leuk programma! The Fab 5, bestaande uit vijf zeer verschillende en allemaal zeer sympathieke homo’s geven mensen een make-over. En dan niet alleen uiterlijk maar ze helpen ook met huis, met relatie, met zelfvertrouwen, met koken…. En wat we heel leuk vinden is dat het vaak mannen zijn die deze make-over krijgen. Er zit enorm veel humor in het programma, de Fab 5 kunnen heel serieus zijn, maar hebben ook een behoorlijke dosis zelfspot.
We kijken dit meestal ieder in ons eigen huis, maar dan wel tegelijkertijd en dan appen we onderling tussendoor. Maar nu konden we een keertje echt samen kijken en het was superleuk.
Daarna gingen we toch maar even aankleden en optutten want we zouden immers naar de stad!

IMG-20181012-WA0005.jpg

Samen naar de bus, ik moest weer een kaartje kopen maar deze chauffeur wist precies welke ik moest hebben. Het was prachtig weer en we hadden er zin in! Bij een bepaalde bushalte stapten een paar mensen in en we zagen (we zaten helemaal voorin, dus ruim zicht) in de verte een man in vliegende vaart aankomen rennen, hij sprong de bus in en hijgde grijnzend: “Hèhè! Gehaald. Als ik de andere kant op was gerend was ik er al geweest trouwens”. We moesten daar erg om lachen, hij was ook zo’n blij ei.
We stapten op station Amersfoort uit en liepen naar het centrum, hierbij de metalen pijlen volgend die in de stoep zitten daar. Handig. Ik was vroeger ook wel vaker in Amersfoort geweest, maar had echt de weg niet meer geweten. En Irene gaat meestal met de auto, dan is het ook anders natuurlijk.
Wat een leuke winkelstad is het . Gezellige straten, veel verschillende winkels en genoeg terrasjes.
Zoals ik in het blogje Klier al had gezegd, had Irene een aantal dingen die ze wilde kopen en ik niet. Het resultaat was natuurlijk dat ik minstens zoveel als zij gekocht heb, misschien nog wel meer.
Maar het lukte ook allemaal zo goed! Afgezien van de eerste winkel, waarbij de maatvoering heel raar was, (ik kon een rokje maat XL niet eens dichtkrijgen) en die kleding verkocht die of heel stug en stijf was of prikte, zijn we echt zo goed geslaagd! We hebben ook echt de HELE middag geshopt en ik kreeg geen hoofdpijn en voelde me niet gaar, wat anders altijd gebeurt na een uurtje of 2.
We hebben even lekker thee gedronken op een terras, Irene met een muffin ter grote van een atoomwolk, zodat we ruim de helft in een zakje weer meegenomen hebben en ik een brownie met walnoten en zachte chocola die een hoog kreungehalte had. Die ging wel op.

IMG_20181012_125229448_HDR.jpg

Ook maar even naar de wc daar voordat we weer verder gingen winkelen en ja hoor, het was weer zo:

IMG_20181012_130227949.jpg

 

Story of my life.
Deze keer was het wel heel erg, als ik op mijn tenen stond kwam er net een kruintje te zien, maar omdat er een geslepen rand aan de spiegel zat vertekende die tot een babykuifje. Ik moest er maar vanuit gaan dat ik er nog presentabel uitzag.
Het was verder zo’n beetje shop till you drop, bijna schandalig.
Allebei hebben we laarzen gekocht,(dat was voor Irene nog een dingetje, want er zaten van degene die zij uitgezocht had een linker maat 38 en een rechter maat 39 in de doos! De verkoopster heeft het rek ondersteboven gehaald, maar waarschijnlijk heeft een andere klant serieus 2 verschillende maten gekocht!) broeken, shirts, jurkjes, panty’s, ik nog een ketting en oorringen, en we moesten ook nog vreselijk naar de Rituals winkel.
Leontine, als jij dit leest, eigenlijk komt het door jou. Omdat jij me een paar jaar geleden met kerst een cadeau van Rituals hebt gegeven ben ik sinds die tijd verkocht.
En een hele winkel is dan natuurlijk helemaal luilekkerland. Maar we hebben ons keurig gedragen, alleen gekocht wat we nodig hadden. Nou is dat natuurlijk discutabel, van Rituals hebben we eigenlijk altijd alles nodig, maar dat is toch teveel luxe.
Aan het eind van de middag had ik zoveel verschillende tasjes en zakjes in mijn handen dat ik dacht: hoe ga ik daar ooit de trein mee in komen. Dus heb ik bij de Hema voor een euro een schreeuwerige big-shopper gekocht waar de meeste van mijn mooie zakjes en pakjes in konden en de rest kon nog wel in mijn rugtas.
O wat waren we aan wat lekkers toe, na die hele middag op sjouw en Irene wist een leuk plein met terrasjes. Wie had kunnen denken dat we op 12 oktober nog heerlijk met een shirtje aan in de zon konden zitten!
Ik dronk een Westmalle Dubbel (en later nog een) Irene witte wijn en er kwam een houten plank met fantastisch lekkere hapjes, gebracht door een ober die in de winter vast ski-leraar is. Niet dat ik ooit op wintersport geweest ben, maar zo stel ik me dat voor: Bruinverbrand, blonde golvende haren en sneeuwwitte tanden. Bijna te mooi.
Wat een vakantiegevoel, het was zo gezellig!

FB_IMG_1539590060304.jpg

FB_IMG_1539590073614.jpg

Na al die hapjes hadden we echt geen behoefte meer aan avondeten en we besloten naar huis te gaan.
Wel samen naar het station, maar Irene dan met de bus weer terug, en ik in de trein.
Het was nog best een eindje lopen en onderweg merkte ik dat ik vreselijk naar de wc moest eigenlijk. Ik zal je de details besparen maar het werd haast penibel. Het station kwam gelukkig in zicht.
Aan de overkant was een café en ik zag op de gevel “de Ontlasting” Maar dat was een mindfuck door mijn toestand, want dichterbij gekomen las ik “De Onthaasting”

de-onthaasting-vierkant-pad
Ik zeilde het station binnen, kwakte de tassen bij Irene neer, keek verwilderd rond, Irene duwde me naar rechts: Daar! En ik vloog naar de toiletten. Zag toen ik binnen was dat ik het invalide-toilet was ingeschoten maar jammer dan, ik moest.
Toen ik, heel wat rustiger, weer naar buiten kwam, drukte die lieve dochter me een beker thee in de handen (Hier, voor onderweg) en zei: “Je hebt 3 minuten om de trein naar Zwolle te halen, daar overstappen naar Groningen”. Had ze ondertussen al weer even voor me uitgezocht.
We namen snel maar met een stevige knuffel afscheid en ik sjouwde met mijn thee, mijn rugzak en mijn big-shopper de trein in.
Deze keer is er over de reis niks te melden, het lijkt altijd of terugreizen rustiger verlopen dan heenreizen. Misschien omdat er dan voor mij geen tijdsdruk meer op zit.
Bert kwam me in Groningen van het station halen, samen met een uitzinnig blije Lenny die me om m’n nek vloog alsof ik 3 maanden weggeweest was.
Het was inmiddels helemaal donker en omdat ik behoorlijk nachtblind ben was ik blij dat ik niet zelf hoefde rijden.
Tussen Aduard en Warfhuizen kwam ons iets tegemoet dat er uitzag als een ruimteschip. Enorm hoog, Felwitte lampen opzij, onderop, bovenop, en de vorm was niet echt te herkennen Ik werd er haast een beetje bang van, maar Bert zei: “Een oogstmachine”.
O ja.
Ok, dat is voor iemand uit de stad misschien inderdaad een ufo, maar ik was weer thuis.

Uitje (deel 2)

Zo. We zijn weer thuis van een eindje toeren op de zondagmiddag (ja, klinkt enorm oubollig maar we hebben een oldtimer, dus dan mag dat) met daarbij een prachtige boswandeling inclusief blije hond, er staat een heerlijke stoofpot met kip en bockbier te pruttelen (gelijk even reclame maken voor de altijd fijne receptenblog van Irene: Gezellige Gerechten), er is nog een half flesje bockbier over (ach toch) dus nu een prima gelegenheid om het vervolg van de blog van gister te schrijven.
Waar waren we gebleven?
O ja, de lezer heeft ons achtergelaten in de auto naar Amsterdam. Nou, stapt u maar weer in, want we gaan verder.
Het was best druk toen we in de buurt van de Ziggo Dome kwamen, zo aan het eind van de middag waren er wat hysterische zakenmannetjes in te grote auto’s die vonden dat wij niet op die en die baan mochten rijden, knipperden omdat Irene zich aan de maximum snelheid hield, rechts inhaalden om ons vervolgens weer af te snijden en ondertussen kwaad naar binnen keken. Ik was te netjes om mijn middelvinger op te steken maar ik moest daarvoor op een gegeven moment zowat op m’n hand gaan zitten. Wat een irritant gedoe. En kom niet aan mijn dochter want dan kom je aan mij. Zo hoort dat bij moeders. Ze reed namelijk perfect. Puh!
We kwamen op  een grote parkeerplaats, waar iedereen door een stel goed samenwerkende parkeerwachters in no-time perfect op de plaats gezet werd. Toen we uitstapten zei Irene: ik wil altijd zo parkeren, kunnen we er niet een mee naar huis nemen? De mannen lachten en zeiden dat ze erg duur waren, dus we lieten het er maar bij. We waren ruim op tijd om nog lekker wat te drinken en te eten voor het concert begon, en we vonden een plekje in een eetcafeetje op het plein daar. We hadden ook niet veel later moeten komen want het liep snel vol. We namen een wijntje en na lang wikken en wegen koos ik voor patat met stoofvlees, wat heel uitnodigend op het bord aan de muur vermeld stond, tussen wat andere gerechten.
Ach jammer, dat was nou net op! Dan moest ik me maar behelpen met een flinke burger. Was uiteindelijk ook geen straf.
Irene zei: “We hebben nog wel even tijd, zullen we buiten een ijsje kopen? “Dat vond ik een goed plan, ware het niet dat we op het hele plein geen ijsje konden kopen. Maakte niet uit, we hebben heerlijk even in de buitenlucht gelopen na de warmte van het cafe. En we zagen bij de muur om de hoek van de Ziggo Dome een hele rij jongen mensen, vooral meisjes, met tassen, slaapzakken en weet ik veel wat nog meer allemaal. Later bleek dat het hier om ging: Concert B T S
Dat is toch niet te geloven, 2 volle dagen  tevoren al voor de concertzaal gaan liggen om maar vooraan te kunnen staan….. ik wist niet dat zoiets nog gebeurde, na heel vroeger de Beatles en in de jaren ’80 Doe Maar. Ik kan zelf niet bedenken waarom je dat zou willen. Gelukkig zijn we niet allemaal hetzelfde, anders werd de wereld wel heel saai, maar ik moest er toch wel even mijn ouwe hoofd over schudden.
Inmiddels was het de tijd dat de zaal openging voor ons concert. En wij hadden ook echt voor de zaal kaartjes en zo gebeurde het dat wij als VIPs tussen twee lange rijen mensen doorliepen. Want voor de ingangen van de balkons stonden heel veel wachtenden en voor de ingang van de zaal niet! We hebben nog wel 3x omgekeken of we het wel goed deden, maar een suppoost wapperde ons naar voren, het klopte echt.
Binnen wat muntjes gekocht voor drankjes en onze stoelen opgezocht, mooie plekken!
Ik haalde 2 glaasjes Prosecco, als je uit bent moet je het goed doen tenslotte.
Om half 8 begon het voorprogramma, en wel met Bastian Baker uit Zwitserland. Een singer/songwriter met een gitaar en hij kreeg de hele zaal mee, wat ik eigenlijk best heel knap vind. Meestal is er geen belangstelling voor een voorprogramma en nu zat immers de hele Ziggo Dome op Shania Twain te wachten en had niemand ooit van Bastian Baker gehoord.
Na zijn optreden was er pauze voordat het grote concert begon en Irene wilde even naar de wc. Ze bleef lang weg, maar ik dacht wel dat er lange rijen voor het toilet zouden staan. Toen ze terug kwam had ze een rood hoofd, ze plofte naast me neer en zei: “Naaaah! Nou is me toch iets raars overkomen!” Ik moest uiteraard bij voorbaat al lachen, maar wilde wel weten wat dan.
“Nou er stond een rij voor de muntjes-automaat en die wilde ik omzeilen om naar de wc te lopen en toen duwde een beveiliger me ineens naar voren”Ja, jij bent aan de beurt!”. Ik dacht ‘huh, wat’? Keek ik om me heen , bleek ik plompverloren de rij voor de Meet & Greet van Bastian Baker ingelopen te zijn . En toen stond ik ineens daar naast hem en hij zei: Let’s make a selfie!” En ik: “Eh ja, wacht ff, m’n telefoon zoeken…..” en ik was helemaal confuus en toen heeft ie een foto gemaakt! En ik heb nog steeds geen idee hoe ik daar dan gekomen ben!”

IMG-20181012-WA0004.jpg
Ik moest er verschrikkelijk om lachen, zag helemaal voor me hoe ze paniekerig met een rood hoofd in haar tas naar haar telefoon stond te graaien, en toen moest ie nog aan op de selfiestand , terwijl iedereen natuurlijk dacht: Hallo, Meet & Greet, dan heb je je camera toch in de aanslag!
Dit is echt weer iets voor haar om mee te maken.
“Ben je nou nog naar de wc geweest? vroeg ik.
“Ja”, gierde ze, “Eerst vergat ik dat, maar ben nog omgedraaid!”
“Staat er nog een rij, denk je? Kan ik er veilig heen, zonder Meet&Greet?”
“Ja, ga maar gauw, kan best nog!”
En inderdaad waren de rijen opgelost en kon ik snel even naar de wc. Ik wilde ook mijn lippenstift even bijwerken maar moest als een prima-ballerina op mijn teenspitsen gaan staan want natuurlijk hingen de spiegels weer te hoog. Net als op een heleboel andere openbare plekken. En ik ben helemaal niet extreem klein!
Ik ging gauw weer terug naar de zaal en manouvreerde me langs de andere mensen van onze rij, waardoor ik een soort wave veroorzaakte van mensen die opstonden en weer gingen zitten.
Helaas stapte ik in het hengsel van een handtas en sleepte die mee, zodat zowel ik als de eigenares “HOOO!” riepen en de wave de andere kant op bewoog.omdat de tas weer terug moest nadat ik mezelf eruit bevrijd had. Daarna alsnog naar mijn stoel (visualiseer even de wave en roep jeeeej) en toen zat ik dan eindelijk weer. En op tijd, want de deuren gingen dicht en het concert begon.
Wat een mooie show! Ik was echt onder de indruk. Shania Twain is 4 jaar jonger dan ik, en het is haar aan te zien dat ze er niet meer uitziet zoals in haar clips van 20 jaar geleden. Maar wat een prachtige vrouw, ze “ownde” haar leeftijd om het zomaar eens te zeggen. Geen kunstgrepen, niet zonodig nog jong moeten zijn, maar vol levendigheid en uitstraling, zo mooi van zichzelf! Ik ben zeker geen dweper, heb vroeger ook nooit idolen gehad, maar ik vond haar echt inspirerend.

IMG_20181011_204348824_BURST000_COVER_TOP-1.jpg
Ze had een hele goeie band, ze zong krachtig,zoals gezegd de show was mooi, het was echt helemaal top!
En dat was te merken ook aan het publiek, iedereen was enthousiast en genoot. Wat een leuke sfeer, wat een leuke avond.
Het programma ging aan een stuk door, ze eindigde tegen half 11 met ‘Man! I feel like a woman!’ Echt een uitsmijter. En toen was het ook echt klaar, geen toegift, gewoon afgelopen. Maar dat paste ook prima zo, niemand was daar teleurgesteld over. Zoals bij een vuurwerkevenement: een grote knaller als afsluiter en daarna is het afgelopen.
Het publiek roezemoesde de zaal uit en we liepen allemaal naar buiten, waar het nog zomers warm was.
We waren er verbaasd over hoe makkelijk we allemaal van de parkeerplaats afkwamen en hoe vriendelijk iedereen naar elkaar was op de vele,  verwarrende rijbanen. Wat een verschil met de machomannetjes van vanmiddag!
Toen we thuiskwamen hadden we niet meer de behoefte om nog te zitten en wat te drinken, we waren helemaal verzadigd van deze mooie avond uit.
Ik kroop in een lekker bed met frisgewassen beddengoed, met het heerlijke gevoel dat ik uit kon slapen en daarna nog een heel gezellige dag voor de boeg had.

Wordt vervolgd!

Uitje (deel 1)

Precies een jaar geleden zei Irene: “Mam, heb je zin om mee te gaan naar een concert van Shania Twain?” Dat vond ik erg leuk en zei: “Wanneer is het?”
“Donderdag 11 oktober volgend jaar”. Goeiendag, dat was een end weg in mijn beleving, maar de kaartverkoop begon al. Irene zorgde voor kaartjes (heel goede plaatsen en ze trakteerde ook nog, lief hè!) , maar ik kon het nog niet eens in mijn agenda zetten want die ging nog niet zo ver. Dus heb ik in de tussentijd nog een keer of 7 gevraagd: “Wanneer was het ook al weer?” En Irene antwoordde dan geduldig alsof ik al last had van beginnende dementie: “11 oktober”.
Maar deze week was het ineens toch zover! We spraken af dat ik met de trein naar Irene zou gaan, en samen met de auto naar Amsterdam, naar de Ziggo Dome. Ik vond Irene een held dat ze dat durfde, ik zou al een week van te voren ’s nachts zwetend wakker worden met de gedachte: ‘Hoe dan…..’ Ja ik weet het heren, past niet bij mijn ge-emancipeerde geblaat, maar het is gewoon zo dat ik onbekende bestemmingen en zeker onbekende drukke bestemmingen eng vind om naar toe te rijden als chauffeur. Maar nu mocht ik lekker meerijden.
Als ik eerst maar zorgde dat ik bij Irene kwam natuurlijk. Zij had ook weer (het is echt alsof moeders niet zo handig is dat ze iets zelf kan) treinkaartjes met korting geregeld, die heb ik ook inderdaad online gekocht en ik hoefde ze alleen nog maar te verzilveren.
Dinsdagavond lagen we in bed en ik was al bijna in slaap toen Bert zei: “Heb je je kaartjes wel geregeld eigenlijk?”
Ik schoot overeind, gelijk klaarwakker. NEE dat had ik niet. Ik zou dat natuurlijk woensdag gewoon nog kunnen doen ,maar ik had de rust niet, ik ken mezelf. Ik zou 10 x wakker worden die nacht met de gedachte: Ik moet morgen niet de treinkaartjes vergeten….
Dus ik stapte weer uit bed, lampje aan (arme Bert) , haalde mijn laptop van beneden en kroop weer in bed. “Moet dat nu nog?” protesteerde Bert nog, maar ja, dat moest nu nog.
Ik vulde de reisdata in en overtrof mezelf door superhip de NSreizen-app te installeren op mijn smartphone en daarmee mijn “reisproduct” te downloaden. Klopt NS, het is op die manier geen kaartje, maar om een onduidelijke reden heb ik een gloeiende hekel aan het woord reisproduct. Wat is er mis met het woord vervoersbewijs? Niet trendy genoeg denk ik.
Toen ik klaar was , vertoefde Bert inmiddels in dromenland (volgens mij was hij bosbouwer in zijn droom, of hij was alvast de nieuwe zaagtafel aan het uitproberen die we voor het klussen willen kopen) en ik ging ook maar slapen.
Over woensdag had ik in mijn vorige blog al geschreven.
En daarna werd het donderdag.
Voordat ik met de trein mee kon, moest ik eerst met de bus mee. Ik maak daar zo weinig gebruik van dat ik geen ov-chipkaart heb, maar gewoon een kaartje in de bus koop.
De bus ging naar Winsum, dan had ik 5 minuten om de trein te halen naar Groningen, daar overstappen in de Intercity richting den Haag en in Zwolle nogmaals overstappen naar Amersfoort, en vandaar met de bus naar Huis ter Heide, waar Irene woont. Het is echt verschrikkelijk ,maar deze reis uitzoeken was ook al door Irene gedaan.  Het lijkt wel of ik handelingsonbekwaam ben of zo. Afijn.
Al eerder vertelt dat ik altijd lijstjes maak, dus hierbij geen uitzondering.

IMG_20181013_144441349.jpg

De bus kwam 3 minuten te laat. Ik stapte in en vroeg om een kaartje naar station Winsum. “Wat kost dat?” vroeg de chauffeur. Ik slikte mijn antwoord: “Ja, wie is hier nou de chauffeur” in, want ik ben goed opgevoed en zei beleefd: “Sorry, dat weet ik niet”
Er werd een gelamineerde kaart van onder het dashboard opgediept, bestudeerd, en de conclusie was:  € 5.
Jeetje, voor dat stukje? Ik vond het wel veel, maar ik betaalde en ging zitten. Ik hoopte dat de bus nog op tijd zou zijn voor de trein, die kaartjeskoperij had ook weer voor vertraging gezorgd.
De bus zat op een gegeven moment ook nog achter een sliert auto’s die niet door konden rijden in verband met een bermenmaaier, (volgens mij worden de bermen tussen Leens en Winsum non-stop gemaaid, als ik zelf met de auto ben tref ik het namelijk ook iedere keer) dus ik gaf mijn hoop op dat ik volgens schema zou reizen. Dan maar een half uur later.
Maar de buschauffeur zette er flink de vaart in waar het kon en toen we in Winsum bij het station kwamen had ik nog 1 minuut. Nou is station Winsum niet van ontzagwekkende afmeting maar je moet wel een trap af, tunneltje door en trap weer op voor je van het busstationnetje op het treinperron bent. Dus ik zette er de sokken (die ik niet aan had) in en naast mij hijgde een mevrouw met wandelschoenen en rugzak , en beiden slaagden we erin om de trein in te springen voor de deuren dichtgingen. Ik had zelfs een plek, en ook nog in de rijrichting, dus alles was top. Bij station Sauwerd gekraak in de intercom en een vrouwenstem spuugde het woord “SZSÁÚWERTTT!!!!” uit. Het klonk als een vloek. Ik hou het er maar in denk ik. Voldoet vast prima als je bijvoorbeeld je kleine teen stoot aan de bedpoot. AAAARGH! SZSÁÚWERTTT!
We kwamen keurig op tijd in Groningen aan, alwaar ik in de intercity stapte. Vanwege mijn reisproduct geen gezanik met uit- en inchecken, jippie (Lees Ik spoor (niet)) Alweer plek, alweer in de rijrichting, het ging goed vandaag! Bert was zo lief geweest om me voor de reis een exemplaar van het tijdschrift  Geschiedenis te geven , en een zakje honingdrop, zodat ik me prima vermaakte. Ik weet nu veel meer over het Chinese Terracottaleger en over Leni Riefenstahl, maar daarover een andere keer misschien.
Vlak voor Zwolle werd er omgeroepen dat deze intercity niet naar Schiphol zou rijden, omdat er vlak daarvoor op het baanvak een aanrijding met een persoon was geweest.
Ik kreeg er kippenvel van. Hier zat ik, vol voorpret voor de komende dagen, en ergens anders was iemand zo wanhopig geweest dat hij of zij niet meer verder wilde leven. Iedereen in de coupé viel even stil.
De stem van de intercom vertelde dat reizigers voor Schiphol konden overstappen naar Amersfoort en daar weer overstappen naar Schiphol.
De trein stopte en ik stak het perron over naar de trein naar Amersfoort. Maar omdat er zoveel extra passagiers waren nu, was de trein mudvol, zowel boven als beneden was er geen plek meer. Ik stond samen met een heleboel mensen in het op zich best ruime portaal en probeerde me vast te houden aan een paal in plaats van per ongeluk aan iemand anders. Mijn tas tussen mijn voeten, zodat ik niemand daar mee bezeren zou, en we vertrokken. Ik kreeg erge dorst, het was zo warm. Juist toen kwam er een verkoopster van koek-en-zopie aanworstelen, als een sandwich tussen tassen met lekkers, en dat tussen die opeengedrongen kluit mensen… Ik slaagde erin haar aandacht te trekken en met veel moeite toverde ze een flesje Spa blauw tevoorschijn wat bijna net zoveel kostte als de hele treinreis. Ok, ik overdrijf. Maar het was wel heul duur! Ik had amper ruimte om mijn arm omhoog te doen om uit het flesje te drinken, maar het lukte.
Voordat we bij Station Amersfoort waren daverden we zo hard over de wissels, dat het leek alsof we met een groepsles paaldansen bezig waren.
Gelukkig had ik mijn flesje toen al leeg. Op Station Amersfoort rolden we allemaal de trein uit, zowel mensen als koffers, en ik hoefde nu niet te rennen, had tijd genoeg voor de bus.
Ik appte Irene dat ik op helemaal op schema lag. Of zat. Of stond op dat moment.
Ze appte terug dat het was uitgelopen op haar werk, maar ze zou haar best doen om bij de bushalte te staan. . Ik appte weer terug dat ik heus de weg naar haar huis wel alleen kon vinden.
Antwoord:’ Ja maar ik laat mijn moeder toch niet alleen bij de bushalte staan! Het arme mensje!’
Alsof ik inmiddels tegen de 80 loop.
Jongens, het verhaal wordt te lang! Ik ben nog niet eens bij het concert en daarna kwam er nog een shopdag!
Laat ik nu afsluiten met te vertellen dat ik bij de goede halte uitstapte, dat Irene er was om me op te halen, dat ik bij haar een emmer thee heb gedronken en een schandalig lekkere truffel uit Brugge heb gegeten, we ons daarna wat optutten en in de auto stapten om naar Amsterdam te gaan!

Wordt vervolgd dus.

Dagje uit

Nou moest het er maar eens van komen: we lopen al jaren tegen elkaar te roepen dat we ècht eens weer een dagje naar Schiermonnikoog moesten gaan. Prachtig weer, nog vakantie, geen enkele reden om niet te gaan.
Met de boot van half 10, al ruimschoots op tijd aanwezig, dus we hadden een goede plek om te zitten. Op het zonnedek was geen optie, Lenny was ook mee en die kan de steile metalen trapjes niet nemen.
Achter mijn cappuccino zat ik heerlijk mensen te kijken, iedereen was fris en monter en had er zin in. Zonnejurken en korte broeken, petjes en hoedjes, grote tassen met scheppen en strandtentjes, men was er klaar voor.
Wij hadden alleen maar flesjes water mee, zonnebrandmiddel en een EHBO setje omdat ik altijd wel iets oploop. O ja, en een handdoek die we nat konden maken als Lenny het toch te warm bleek te krijgen. Paste makkelijk in 1 rugzak en dat was wel een prettig met het oog op een dag rondlopen op een eiland. Er waren meer honden op de boot en alles ging prima, behalve bij een plompe labrador ,die overal mocht blijven staan en onder tafels kruipen en snuffelen van z’n eigenaar, zodat een spoor van verschillende boze blafstemmen, waaronder die van Lenny, en boze blikken van mensen, waaronder die van mij, het beest en zijn gezin begeleidden.
Na iets meer dan een half uur varen konden we alweer van de boot af en omzeilden we de menigte die ofwel naar de bussen sjouwde ofwel naar de fietsenverhuur.
Wij gingen lopen. Vorige week hadden we tenslotte 100 km door het Harz-gebergte gewandeld, dan moesten nu de paden op Schiermonnikoog geen problemen opleveren. We hadden niet onze wandelschoenen aan, maar wel sandalen die goed zaten en al heel lang ingelopen waren.
Eerst maar eens een beetje de natuur in en dan met een omweg naar het dorp.
Achter ons kwam het gezin met de labrador aan een veel te lange rolriem.
De hond kwam naar Lenny en die vond dat niet leuk. De eigenaar lette totaal niet op en wat ik al wel verwacht had gebeurde: het werd mot tussen de honden.
Ik riep hard: “HEY! STOPPEN!” en toen had die kerel pas in de gaten dat hij op zijn hond moest letten. Met een onnozel lachje hengelde hij de hond naar zich toe maar gaf hem verder weer totaal geen aandacht. Ik kan me daar zo groen en geel aan ergeren, mensen die hun hond maar laten doen waar hij zin in heeft en op die manier asociaal zijn naar andere hondenbezitters. En eigenlijk ook naar hun eigen hond.
Ik zag al dat ze hetzelfde pad wilden lopen als wij, dus ik greep Bert bij de rugzak en sleepte hem de dijk op en zette er een flink tempo in om onze achtervolgers af te schudden.
Het was al warm, maar er kwam wat wind van zee. We moesten Lenny even tillen over de verschillende schapenroosters, maar die vond dat allemaal wel best gelukkig.
Het werd steeds heter en de waterflesjes waren meer dan welkom. Ik voelde wel dat ik een blaar begon te krijgen onderaan mijn voet. Wat idioot, mijn voeten waren nu toch wel getraind genoeg zou ik zeggen.
Uiteindelijk kwamen we op een weggetje naar het dorp en het idee van koffie met wat lekkers lokte enorm aan.
Hier was het ook weer drukker met mensen. Ik hoorde een stuk achter mij een schelle vrouwenstem die riep: “Maar weet je zeker dat we hier langs moeten?”
“Jahaaa” riep haar man geïrriteerd, die op dat moment langs ons fietste. “Of niet” hoorde ik hem toen zachtjes mompelen zonder dat zijn vrouw dit kon horen, zij fietste minstens 10 meter achter hem.
Geweldig dit.
Wat minder geweldig was, was dat mijn voeten steeds pijnlijker werden.
Tijd om even uit te rusten op een terrasje. Met cappuccino en overheerlijke aardbeien- cheesecake.

koffie
In de schaduw, het leven was goed.
Ik hoorde een bekend geluid, felle korte tikjes, alsof iemand met een nagelknipper bezig was.
Het zal toch niet, op een terras? Jawel, het zou wel, een man zat gewoon onbeschaamd zijn nagels te knippen boven het tafeltje en veegde daarna de afgeknipte nagels op de grond. Hoe onsmakelijk! Ik heb maar niet afgewacht of hij ook nog aan zijn tenen zou beginnen , maar hem de rug toegedraaid. Toen we de koffie op hadden en verder ook weer uitgerust waren, gingen we  het dorp in.

dorp

Ik wilde in ieder geval even blaarpleisters gaan kopen, want dit ging niet goed zo.
Bij de Spar zouden ze die vast wel hebben. Ik gaf Lenny aan Bert, die zocht met hem een schaduwplekje om te wachten,  maar voordat hij die gevonden had was ik al weer terug. De winkel puilde letterlijk uit van de toeristen, daar ging ik mij niet in mengen, kreeg het al benauwd van de aanblik.
Maar er was ook een drogist en daar kon ik mijn boodschapje wel doen. Uit het zicht van andere mensen (gedachtig de onsmakelijke nagelknipper) mijn voeten beplakt, ik zag dat er al op zeker 4 plekken blaren zaten en op nog meer plekken blaren aan het onstaan waren. Ik moest maar even flink zijn,want we wilden ook nog naar het strand.
Dat deden we ook inderdaad, maar door de warmte krulde de blarenpleister onderaan mijn voet op en kreeg ik vanwege die rand een nieuwe blaar. Het werd gewoon een drama! Moest er daar ook nog weer 1 op!
Bert merkte al op dat ik een stuk groter leek door al die lagen pleisters.
We bereikten het strand, en een leuk paviljoentje op palen lokte ons. Maar je kon er alleen komen via een steile houten open trap, dat ging Lenny nooit doen natuurlijk. We zagen ook geen hellinkje voor kinderwagens of zoiets, dus er waren 2 mogelijkheden: We moesten iets anders zoeken of we moesten Lenny dragen.
Maar Lenny zelf zag nog een 3e mogelijkheid, hij stapte gewoon zonder enig probleem de trap op en trippelde omhoog.
Ik stond nog wezenloos met mijn mond open van verbazing te kijken toen hij al boven was. Ik snap soms echt niks van die hond. De terugweg ging hij dit vast niet doen, maar dat zagen we straks wel weer.
Een tafeltje in de schaduw was een prima plekje en Bert ging naar binnen om te bestellen. Ik wilde wel graag een Corona en een portie nacho’s. Ik had een beeld van een bordje warme nacho’s met gesmolten kaas en wat salsa erover. Mmmmmm. Dus toen Bert weer naar buiten kwam met mijn bestelling, rolde ik bijna van mijn stoel van het lachen.
Naast het flesje Corona met een limoentje op de hals (lekker!) had hij een enorme aardewerk schaal bij zich waar je met gemak 3 kilo sinaasappelen in kwijt zou kunnen en werkelijk belachelijk grote zak nacho’s daarbij. Op de bodem van de schaal bleken 2 bakjes met dip te liggen.

nachos
Blijkbaar was ik de enige die het erg grappig vond want ik zag later nog verscheidene andere mensen die hetzelfde hadden en die leken dit volkomen normaal te vinden.
Driekwart van de zak ging mee in de rugzak trouwens, daar kan ik thuis nog een hele poos van snacken.
Ik zag uit m’n ooghoek een andere hond. O nee, het was een olifant, een beeldje wat tegen de muur van het paviljoentje stond. En nog een paar keer in een flits: O, een ho…. Neehee , het is een olifant! Logisch ook wel, zo op Schiermonnikoog.
We wilden nog wel even langs het strand wandelen en voordat we hadden kunnen overleggen hoe Lenny het beste van die steile, houten, open, smalle trap af kon, was hij al beneden. Ik zei tegen hem dat ik dus voortaan geen flauwekul meer verwacht in het trappenhuis van Winkheem waar Berts moeder woont, maar het maakte volgens mij niet veel indruk.
Op het strand mocht hij even los en het was aandoenlijk om te zien hoe blij hij was. Hij danste, huppelde, sprong, rende, stuiterde en alles met een brede grijns om z’n bekkie.
Het was heerlijk om langs het strand in de wind te lopen en ik probeerde niet teveel te denken aan mijn zere voeten. Ik begreep ook werkelijk niet waarom ik juist vandaag ineens talloze blaren moest krijgen!
Vanaf het strand liepen we nog een stukje het bos in en toen weer richting het dorp. Maar echt, die voeten…. ze deden zo’n pijn….. Ik had inmiddels blaren op mijn voorvoeten, op mijn hielen, op grote en kleine tenen, mijn voeten voelden gewoon als 2 grote blaren eigenlijk. Ik heb geen idee hoe dat nou toch kon gebeuren, nog nooit gehad.
We belandden weer in het dorp en met een zucht van verlichting op weer een terras. Het was inmiddels 2e helft van de middag, we zouden hier wat eten en dan met de boot van half 7 weer terug.
Ik voelde me niet zo lekker van de warmte en de pijn, ik koos daarom eenvoudig brood met tapenade en kruidenboter. Bert nam een kalfsburger met een chutney van gekonfijte ui, en salade en friet.
Hij versprak zich alleen en had het over gekonfuite ei en dat was voor mij natuurlijk weer aanleiding om te gieren.
Het eten was heel lekker en we overlegden of we met de bus naar de boot zouden gaan, in verband met mijn zere voeten.
Maar ik vond dat eigenlijk zo jammer….. Ik ging even weer staan en een paar stapjes lopen en besloot dat ik een bikkel zou zijn en dat we naar de boot zouden lopen, het was tenslotte maar 3,5 km. Op de een of andere manier voelde het als een afgang als ik nu nog de bus zou pakken, na een wandelvakantie zonder een centje pijn. Dat het centje pijn inmiddels eenverzameling blaren met de afmeting van 2-Euromunten was geworden mocht geen beletsel zijn, ik moest en zou het afmaken.
En het is gelukt. We zijn naar de boot gelopen en ik ben trots op mezelf.

zee
Op de terugreis zagen we een aantal dezelfde gezichten als op de heenreis, maar niemand was nu meer fris en monter, inclusief wijzelf. Iedereen was bezweet, smoezelig en slaperig, het leek wel de terugreis in de bus van schoolreisje vroeger.
Toen we van de boot afkwamen ging het dan echt niet meer met mijn voeten en heeft Bert de auto van de parkeerplaats gehaald en mij bij de veerhaven opgepikt.
Toch hadden we een heerlijke dag gehad, en na thuis met de voeten in een sodabad gezeten te hebben en gister een dag niet gelopen te hebben wil het nu wel weer een beetje.
Laatste vakantiedagje vandaag.
Ik ga maar eens op zoek naar een recept voor gekonfuite ei.

Naar de sauna (2)

Zes jaar geleden schreef ik Naar de Sauna
Inmiddels ben ik nog vele keren met Irene geweest,naar verschillende locaties en het was altijd weer heerlijk en erg gezellig.
Vorige zomer hadden we het wel heel decadent gemaakt, een arrangement met 2 hotelovernachtingen en een aantal schoonheidsbehandelingen. Dat was echt een uitspatting en daar gaan we uiteraard geen gewoonte van maken.
Het was ook niet steeds nodig om er weer blogjes aan te wijden, maar na 6 jaar mag ik er wel weer iets over schrijven vond ik.
Van onze lieve vriend c.q oom Gertjan hadden we voor onze verjaardag een bon gekregen voor een heerlijke dag welness bij Thermen Soesterberg. Een fonkelnieuw complex, wel helemaal 5 minuten rijden bij Irene’s huis vandaan, wat een luxe.
Gister gingen we die bon verzilveren. Ik was keurig op tijd bij Irene en om kwart voor 11 stonden we binnen in de ontvangsthal. Ik overdrijf niet als ik dat zo noem, want het complex is huge!
We kregen een plattegrond mee, en een bandje voor een kluisje en verder konden we ons wel redden dachten we.
Eigen handdoeken en badjassen mee, dus dit keer minder risico voor spullen-kwijt-zijn-omdat-een-ander-ze-pakt.
We liepen het Saunaplein op en zeiden tegen elkaar hoe prachtig het er allemaal uitzag. En het rook overal zo lekker!
Veel verschillende sauna’s, een paar zwembaden, een prachtige tuin (zelfs in dit jaargetijde), dit ging een mooie dag worden. We zagen wel dat er in de meeste sauna’s niet gepraat mocht worden, dat is natuurlijk moeilijk voor ons.
Maar ach, er waren genoeg plekken waar dat wel mocht. Het was behoorlijk druk maar omdat het zo groot is hadden we daar geen last van. Zeer gemengd publiek, van jong tot oud, Irene werd zelfs bijna van de sokken (die ze niet aanhad) gereden door een oude mevrouw die in hoog tempo achter een rollator langs kwam scheuren.
Je verwacht het niet.
Het was erg koud maar toch wilden we in het buitenzwembad. Het water was wel lekker warm, maar je moet natuurlijk eerst je badjas uit en dan sta je daar te vernikkelen in je blootje. Ik stapte snel in het water, dat heel ondiep was.
Ik zag dat er een afstapje was, en was erg tevreden over mezelf dat ik zo goed oplette. Irene zei: “Weet je nog dat we in zo’n zwembad stapten en dat jij onder water verdw……” De rest hoorde ik niet meer, want op dat moment gebeurde er exact hetzelfde.
Het afstapje bleek namelijk een soort ravijn te zijn, de bodem was 1.40m lager. Omdat ik daar niet op bedacht was kwam ik met mijn bil op pijnlijke wijze in aanraking met de rand van de ‘afstap’ en riep ik hardgrondig  “AU” onder water. Toen ik weer bovenkwam moest ik Irene zowat reanimeren. Die moest al lachen omdat ik zo idioot alwéér onder water verdween en daarna kwam ze helemaal niet meer bij omdat ik ook nog een heel raar geluid had gemaakt. Medelijden was ver te zoeken, ook al vertoonde mijn bil inmiddels een soort Rorshach-vlek.
Ik liep overigens ook al met een permanente duckface vanwege een koortslip. Ik werd er niet mooier op zo, gelukkig kom je niet in de sauna om gezien te worden.
De sauna’s waren echt heerlijk. We kozen wel degenen die niet heter zijn dan 80 graden, dat trekken we niet. Maar wat is het fijn om in die warmte te liggen, in gedempt licht, soms met zachte muziek. Pure ontspanning. Meestal.
Want ook deze keer troffen we de onvermijdelijke kreuner. Echt, altijd is er wel iemand die zo genant zit te zuchten en te steunen in de saunaruimte, dat je maar hoopt dat dat vanwege de warmte is. In het ergste geval gaat diegene ook nog zitten bewegen met veel vieze sop-en-zweetgeluiden.
Dat laatste vind ik zo misselijkmakend dat ik opstap, dan is de ontspanning ver te zoeken. Verschrikkelijk.
Toen we beneden zo’n beetje alles gezien hadden, dachten we, wilden we ook boven kijken. Maar waar was de trap? Ja, we hadden een plattegrond gekregen,
maar wij en plattegronden gaan niet zo goed samen. We konden het dus echt niet vinden. Misschien als we buitenom liepen? We gingen de deur door
waar we al 4x eerder langs gekomen waren en liepen om het gebouw heen. Toen kwamen we bij de Theatersauna. Er stond een wachtrijtje maar het zou net gaan beginnen, dus we lieten onze zoektocht naar de trap even voor wat het was en sloten aan. Geen idee wat we moesten verwachten, maar we zouden het gaan meemaken. In het midden van het theater stond een gigantische kachel met hete stenen erop en op de rand emmers met geurige oliën, dit ging een opgieting worden. We zaten op bankjes en er werd ons verteld dat we ten allen tijde naar buiten mochten gaan als het te warm
of te veel werd, dat was een veilig gevoel. Toen iedereen zat kwamen er op een heel groot scherm natuurbeelden, er waren mooie lichteffecten en bijpassende muziek. Ondertussen deed een vrouw de opgietingen en zwaaide ze met een grote doek om de warme geurige lucht te verplaatsen. Ze deed dat als in een soort dans, het was echt heel mooi. Het was superheet maar ik was geïntrigreerd door het geheel en ik voelde dat ik ook erg transpireerde. En dat is voor mij een unicum, ik hou anders altijd alle warmte vast totdat ik het gevoel krijg dat ik ontplof. Dit was blijkbaar iets heel heilzaams.
We voelden ons ook erg prettig nadien. Irene en ik waren het er wel over eens dat het werk wat de vrouw deed niets voor ons zou zijn. Als we al niet met onze doek de emmers van de rand afsloegen zouden we wel iemand uit het publiek een geweldige mep verkopen met die lap of we zouden ‘m vast uit onze handen laten schieten zodat iemand die geheid in z’n gezicht kreeg. Wij houden ons bij ons eigen beroep besloten we.
Ok, toch nog weer op zoek naar de trap. Niet te vinden, dus maar weer naar binnen. We keken elkaar verbaasd aan. Hoe was dit mogelijk, het zag er ineens anders uit. We waren vast in een parallel universum terecht gekomen, waarin de Thermen Soesterberg een andere indeling had. Andere zwembaden, andere sauna’s en, kijk eens aan, een minstens 3 meter brede trap naar boven! We zijn er nog steeds niet uit hoe dit nou kon, dat we toch door dezelfde deur weer naar binnen gingen, maar op een andere plek terecht kwamen. Het gevolg was wel dat we ook onze badjassen niet meer konden vinden, geen idee waar die hingen. Per toeval hebben we die uiteindelijk weer terug gevonden, maar om nou te zeggen dat we doorhebben hoe het in elkaar zit daar, nee. Als we er
nog eens heengaan zullen we vast weer als een kip zonder kop rondlopen.
Je kan er ook erg lekker eten en drinken. ‘sMiddags had ik verse gemberthee met limoen en honing geprobeerd. Eigenlijk veel te hip naar mijn zin, maar ik moet gewoon eerlijk zeggen dat het ontzettend lekker was. Aan het eind van de middag was het tijd voor een borrel. En omdat we hier waren vanwege ons verjaardagscadeau van Gertjan, hebben we besteld wat we vroeger met Ingrid dronken. Irene rosé , ik Prosecco. Op jou, lieve Ingrid!
In het restaurant mag je wel mensen kijken.
En wat is dat toch, wat veel koppels doen: elkaars ceintuur om de badjas dragen! Hij een grijze badjas met een rose ceintuur, zij een rose badjas met een grijze ceintuur.
Moet je zo laten zien dat je bij elkaar hoort? En waarom dan! Het komt wel heel dicht in de buurt van ANWBstelletjes. En het waren er zoveel!
Nou ja, als ze daar gelukkig van worden…. Wij zaten met onze eigen ceintuur om onze eigen badjas van onze drankjes te genieten, en van een schandalig lekkere kaasplank en een schaal nacho’s. Heerlijk.
Zo’n hele dag sauna is genieten, en ook een moeder-dochter moment voor ons.
En deze dag was letterlijk een cadeautje!

sauna

Naar Londen (deel 3)

De volgende ochtend wederom op tijd wakker. Ik had niet best geslapen, was de hele nacht aan het jakkeren geweest in mijn dromen om vliegtuigen en boten te halen, kinderen thuis te brengen en auto’s op te halen. En niks kwam tot een goed eind natuurlijk. Zeer vermoeiend. Gelukkig was daar nogmaals het Nespresso apparaat, voor de ‘smorgens zo noodzakelijke caffeïneshot.
Het ontbijtbuffet was net zo uitgebreid als de vorige dag, alleen stond de pancake- machine er niet. Maar er was zoveel keus dat ik een ander ontbijt dan zondag kon samenstellen, het bleef luxe.
Toch was het daarna tijd om uit te checken, in de middag zouden we weer op het vliegtuig naar huis stappen.
Op de factuur was te zien dat Bert een soort doktershandschrift heeft, hij heette anders en ons adres was ook gewijzigd.

factuur

Geeft niks, alles was toch al betaald, dus dik in orde.
We zouden weer met de metro, dit keer richting Westminster, maar eerst stapten we in de traditionele rode dubbeldekkerbus. Een weekend in Londen en niet in zo’n bus, dat kan natuurlijk niet.
Daarna dus met de metro naar station Westminster en de stad weer in.
We liepen over de Westminster Bridge en waren daar op de juiste tijd om de dubieuze schaduw van de balustrade te zien…. uiteraard moest dat even op de foto.


Ik ben dan wel 56, maar ik moest er best om giechelen. En natuurlijk was ik daarin niet de enige.
We zagen the London Eye, het enorme reuzenrad en overlegden even of we daar nog in zouden gaan. Ik zag het niet zo zitten, zo opgesloten in een glazen eitje en dan zo vreselijk langzaam en hoog boven Londen draaien.

London Eye

Bert hoefde ook niet zo nodig, dus we gingen niet. Wat we wel gingen was Westminster Abbey bekijken en we waren onder de indruk. Het is echt een kathedraal, prachtig!

Westminster Abbey.jpg
We liepen er om heen en kwamen in een schoolyard terecht. Die van The Royal College of St. Peter in Westminster.

school

Er was blijkbaar net een leswisseling, want verschillende deuren gingen open en groepen studenten kwamen naar buiten. Het was alsof we in een scene van Harry Potter terecht waren gekomen. Keurige jongens en meisjes in uniform, alleen de ‘robes’ ontbraken. Ik vond het niet netjes om foto’s te maken, dus dat heb ik ook niet gedaan, maar stilletjes verbaasde ik me en keek eigenlijk mijn ogen uit. Het bestond dus echt! De studenten keurden ons geen blik waardig, ze zijn natuurlijk helemaal gewend aan toeristen. Ik voelde me haast een beetje sjofel, naast al die keurig geknipte jongens en stijlvol gekapte meisjes, in zwart met witte uniforms met stropdas. Alle jongens in pak, alle meisjes in rok met blazer. Ik kan me dat hier in Nederland niet voorstellen.
We liepen de schoolyard door en kwamen in de buurt van the House of Parliament en de BigBen. Zoals we tevoren wisten staat die de komende vier jaar in de steigers voor onderhoud. Jammer, maar we gingen geen vier jaar wachten met naar Londen gaan. Kunnen we beter later nog een keer.


Het was mooi zonnig weer, dus we wandelden lekker. We liepen ook nog over the SouthBank, en hadden een prachtig uitzicht op the House of Parliament.
En daar kregen we trek van, tijd voor koffie met wat lekkers. We stapten binnen bij “Pret”.  Voor een Nederlander is dat natuurlijk een leuke naam.
Bert haalde cappuccino en een koffiebroodje.
Het was er best druk en een security-officer die nog aan zijn dienst moest beginnen vroeg of hij bij ons kon komen zitten. Uiteraard kon dat, maar Bert zag daar gelijk een mooie kans in om een verhaal te beginnen over dat het maar goed was dat ik enige begeleiding kreeg van een beveiliger. Prompt ging de man daar op in, het verhaal werd steeds gekker en uiteindelijk werd ik gierend op de foto gezet, met beveiliger en al.


Daarna kwam het gesprek op motoren. De man woonde oorspronkelijk in Spanje en miste, vanwege het weer in Londen, het motorrijden. Nou, daar hoef je met Bert geen twee keer over te beginnen, dus al gauw was ik helemaal vergeten en waren de heren druk in gesprek over motoren, welke merken en wat de beste plekken op de wereld zijn om te rijden. Kon ik toch nog zonder begeleiding mijn broodje opeten en koffie opdrinken.

pret.jpg
De man ging aan het werk, en wij gingen zo langzamerhand richting vliegveld. Eerst met de metro en daarna met de trein. We zagen weer heel andere delen van Londen op deze manier. We reden langs Poplar. Wij hebben met veel plezier de serie Call the Midwife gevolgd, die zicht afspeelt in de jaren 50 en 60 in Poplar. Zo te zien was er sinds die tijd heel veel veranderd, het zag er nu supermodern uit.

poplar
Er waren enorm hoge torenflats, ik werd er naar van. Niet alleen kantoren, ook woonflats waarbij het lijkt alsof iedereen in een laatje van een enorme kast woont.
We stapten uit op station City Airport, dus waren gelijk op de plaats van bestemming. Deze keer ging het een stuk vlotter, ook omdat dit een veel kleiner vliegveld is als Schiphol.
Alleen werd ik toch weer bij de douane eruit geplukt, met blote voeten en al. Mijn tas was opzij gezet, en ik zag dat bij Bert hetzelfde gebeurde.
Het bleek dat de scanner vloeistoffen in onze tassen had gedetecteerd. Maar het bleken de lege flesjes van de Gin en de Bowmore te zijn, die we als souveniertje hadden meegenomen. Niks aan de hand dus.
We hadden nu rustig de tijd om wat te winkelen en we maakten restje ponden op aan chocola en christmascookies.
Daarna gingen we nog even in het restaurantje een panini eten, Bert met een laatste pint Ale, en ik met een laatste small Cider. Alleen had ik zo’n dorst (hartige panini) dat ik nog wel een small Cider lustte. Had ik dus net zo goed in 1x een pint kunnen nemen. Bert twijfelde toen ik nog wou bestellen, hadden we nog wel genoeg tijd voordat we naar de Gate moesten? Hij leek mij wel. Maar ik wees op het bordje pal achter hem: Gate 1. Daar moesten we zijn, we zaten er zowat dus middenin.
Ook nu gingen we niet door een slurf, maar een trap op , het vliegtuig in . Tevoren had ik tegen Bert gezegd: op de terugreis wil ik wel bij het raampje zitten.
Dat is goed, zei Bert ruimhartig. Nou, daar was ik erg blij mee!

raampje
We hadden een voorspoedige vlucht, op Schiphol ging alles vlot, dus de terugreis had veel minder voeten in de aarde dan de heenreis.
Onderweg nog gegeten bij vd Valk, het was inmiddels 7 uur en we hadden alweer trek. Bovendien was het nog even een gezellige afsluiter.
We waren tegen half 10 thuis en daar was Tim nog gezellig, die had voor alle dieren gezorgd. Hij besloot nog een nachtje te blijven slapen dus we konden nog
samen even wat drinken, verhalen doen en hem alvast z’n cadeautje geven.
Ja Irene en Jan, als jullie dit lezen, voor jullie hebben we uiteraard ook wat meegenomen! Jullie drietjes hebben er tenslotte voor gezorgd dat wij een geweldig weekend in Londen gehad hebben!
Het is echt fantastisch geweest.

 

Naar Londen (deel 2)

We waren volgens de klok al vroeg wakker. Thuis nog maar net aan de wintertijd gewend, was het hier nogmaals een uur vroeger. Dus om kwart over 7 zaten wij alweer rechtop in bed. Ik had gezien dat er in een open kastje een Nespresso apparaat stond. Met een gebruiksaanwijzing in 7 stappen. Nou, dan zou ik maar eens uit bed komen om die 7 stappen te doorlopen . Mijn voeten protesteerden wel een beetje toen ze de grond raakten, ze waren nog moe van gister. Maar de zachte vloerbedekking voelde goed. Ik presteerde het, ondanks de 7 stappen, om het apparaat te vroeg in te schakelen, zonder capsule, het ding bromde en kreunde en ik had geen idee hoe het uit moest. Dat was vast stap 8. Dan de stekker er maar uit, dat helpt altijd. Poging 2 leverde een keurig kopje koffie op. Ik vond eigenlijk dat George Clooney het zelf wel even had kunnen brengen vanmorgen. Maar ook in het Holiday-Inn is er een grens aan luxe.
We dronken onze koffie, terwijl we een plan maakten voor de activiteiten van die dag en gingen daarna naar beneden voor het ontbijt. Op onze vouchers stond heel gezellig een gekookt eitje,
ontbijt

maar dat was nou net het enige wat niet op het buffet stond. Wel roerei, gebakken ei, champignons, tomaten, bacon, 2 soorten worstjes, witte bonen in tomatensaus, hashbrown (aardappelkoekjes) en blackpudding (bloedworst)
Afgezien van de eieren allemaal dingen die ik nooit bij het ontbijt eet. Bert vindt dat wel heerlijk, dus die maakte een bord wat bij het avondeten niet zou misstaan. Maar je kon ook toast maken, er waren tig soorten broodjes en koffiebroodjes, je kon pancakes maken, er was vers gesneden en ongesneden fruit, yoghurt, allerlei granen, muffins, verschillende sapjes, melk, koffie, thee, jammetjes, vleesbeleg, kaasjes……
Ik liet me helemaal gaan en heb een 3-gangen ontbijt gehad en  nog lang niet alles geproefd. Morgen weer een kans.
Vanaf het hotel was het een kort stuk lopen naar het metrostation en we hadden inmiddels via een folder uitgevonden dat je daar gewoon met je bankpas kon in- en uitchecken. Als je tenminste de functie ‘contactloos betalen’ erop had zitten, en dat hadden wij.
De metro is zowel underground als overground. Ik vond het een eng idee om in een tunnel onder de grond te zitten, maar ik moet niet overal zo over zeuren, dus ik ging gewoon mee. Mensen gaan al sinds 1863 door die tunnels, dus het zal allemaal wel meevallen.
En dat was ook zo. Het is wat gepuzzel of je de Districtline, Circleline of Cityline moet nemen, maar uiteindelijk kom je wel op de plaats van bestemming.
Het was erg gezellig, want er was een groepje Zuid-Amerikaanse mannen “La Bamba” aan het spelen en zingen:

….Para bailar La Bamba
Se necessita una poca de gracia
Una poca de gracia
Para mi, para ti, ay arriba, ay arriba…

De stemming zat er lekker in.
We stapten uit op South Kensington, dat was vlak bij het National History Museum. Het was goed dat we vroeg waren, want er stond al een rijtje voor de ingang.
Het gebouw was van buitenaf al adembenemend mooi. De bouw was gestart in 1873, en in 1881 werd het museum officieel geopend. Victoriaanser als dit gebouw kan bijna niet.

mooi

Ik kreeg werkelijk kriebeltjes in mijn buik, ik ging er nu echt heen! Zolang al was dat mijn wens en het leek erop dat ik niet teleurgesteld zou worden.
Londen was al aardig in kerstsfeer, er was een ijsbaan naast het museum, met een grote kerstboom en een ouderwetse caroussel. Maar wij sloten aan in het wachtrijtje, er werden iedere keer groepjes mensen doorgelaten. Twee mensen voor ons waren druk met foto’s maken en ze liepen niet door toen het kon. Uiteindelijk kon ik me niet bedwingen en liep langs hen heen en sloot weer aan bij de rij. Zij volgden ook weer en ik voelde me best lullig dat ik voorgekropen was. Bert zette me op de foto, met het museum op de achtergrond. Toen vroeg de man, die ik gepasseerd was, heel vriendelijk of hij een foto van ons samen zou maken? Tja, iets met vurige kolen op mijn hoofd stapelen enzo… Ik ga nooit meer voordringen.
We mochten naar binnen en het was MOOI!!! Alles, werkelijk alles van het gebouw was mooi. De muren, plafonds, vloeren, pilaren, ik keek mijn ogen uit.

Er waren oude vitrines van roodbruin hout met glas, nog uit de begintijd van het museum. Zo kon je ook goed zien hoe vroeger geëxposeerd werd. Dieren werden gedood om in een museum tentoongesteld te worden. Ook al werd ik wat triest van dat idee, ik vond toch het fantastisch om al dat ouds te zien . Ik beleefde een stukje geschiedenis. Er was een grote vitrine met een boom met honderden opgezette kolibries bijvoorbeeld. Een vitrine met vleugels van grote vogels, losse koppen, botjes, schedels. Een nota-bene Nederlandse uitgave van het wereldschokkende The Origin of Species van Darwin.

Er was…. ach het moet geen blog van 6 pagina’s worden, dus ik moet maar gewoon vertellen dat er heel veel was, ik lang niet alles gezien heb, dat ik het erg indrukwekkend en  fantastisch vond.
In het begin van de middag begon het erg druk te worden met rennende kinderen, dringende ouders en gestruikel over kinderwagentjes. En omdat ik al zoveel prachtigs gezien had en echt genoten had van het gevoel daar te zijn, besloten we weer naar buiten te gaan.
We zochten maar weer een pub op om te lunchen, deze keer met een sausage-ciabatta with onionchutney, Bert met een pint, ik met een cider.
Daarna zouden we naar Buckingham Palace lopen. Maar er was een evenement waar de Queen ook aan meedeed en het was erg druk die kant op. Het was een herdenking zoals bij ons op 4 mei, zagen we later. Daarom gingen we eerst naar Covent Garden. Een overdekte markt met kraampjes en winkeltjes. Ik had op internet gezien dat het leuk moest zijn, dus daar moesten we heen. Het was te lopen en dat deden we. We liepen langs een winkel met  1000 soorten whisky. Ja, daar moesten we natuurlijk wel even naar binnen, ook al konden we niks meenemen in verband met de vliegreis terug.

whiskey

Bert was als een kind in een snoepwinkel, maar ik was ook wel onder de indruk, al drink ik geen whisky. Er was zelfs een fles van 4.000 pond….. Uiteindelijk hebben we 2 miniflesjes gekocht voor ‘savonds op de kamer, Bert een Bowmore van 18 jaar oud, en ik een flesje Gin.
Toen door naar Covent Garden. Eigenlijk vond ik dat erg tegenvallen. Het was er loeidruk, maar ik vond de kraampjes en winkeltjes niet interessant. Dus daar waren we gauw klaar. De aangrenzende winkelstraat nog even doorgelopen en toen toch door naar Buckingham Palace. Het weer werd grauw, dus het paleis leek dat ook. Tot mijn teleurstelling stonden er geen mannetjes in rode pakjes met zwarte berenmutsen op wacht, maar mannetjes in een lange uniformjas en een pet op.
Maar het was mooi om het paleis te zien, het monument voor Victoria en ook om langs de lanen te wandelen.

De parade en herdenking waren voorbij, dus we hadden alle ruimte. Eigenlijk wilden we ook nog naar the House of Parliament en de Big Ben, al wisten we dat die laatste in de steigers staat momenteel.
Maar och die arme voetjes, na weer een hele dag op stap deden die zo’n zeer….. En we waren moe, dus toch maar met de metro weer terug naar het hotel.
Het idee was om even uit te rusten, op te tutten en dan een restaurant op te zoeken. Maar we zagen niks leuks meer in de buurt en we konden vandaag ook in het restaurant van het hotel eten, dus we besloten dat te doen.
Er bleek een bruiloft te zijn in het hotel, voor ons bijzonder op zondag. Er liepen wat prachtig aangeklede mensen langs,leuk om te zien. Ik probeerde uit te vissen wie de moeder van de bruid was en vroeg me af of ze net zo happy zou zijn als ik was op 23 februari.
We hebben steaks gegeten en ik had carrotcake met citroenroom na, dat was zo lekker!
In de lounge was een computer met printer vrij te gebruiken voor gasten, en we besloten alvast in te checken voor de vliegreis van morgen. Hoefden we daar ook niet in de rij te staan. Ik ging met de lift naar boven om de papieren te halen , en uiteraard ook weer naar beneden. Toen de liftdeur openging stapte ik naar buiten en stond ineens midden tussen de bruiloftsgasten en zag nu ook de bruid voor het eerst. De hele ruimte stond vol mensen met glazen drank in de hand. Waar waren die ineens nou zo snel vandaan gekomen? Ik keek achterom naar het bordje boven de lift: First Floor. Ah, vandaar, ik was te vroeg uitgestapt….. Ik voelde me erg opgelaten en stilletjes verwijderde ik me achterwaarts uit het feestgedruis en stapte weer in de lift. Ik moest nog een verdieping naar beneden. Ground Floor.  Dat was wel de goeie.
We moesten in de lounge  even wachten op een Noorse meneer die probeerde zijn email op te halen, maar de blauwe balk bleef steken op 89% (ja ik heb onbeschaamd meegekeken vanuit mijn stoel, maar ik kan toch geen Noors lezen) en na 5 minuten was hij het zat (ik al veel eerder)  en ging weg. Toen konden wij inchecken en dat ging vlot! Het kan heus wel hoor.
Toen weer naar onze kamer, de mini-flesjes moesten open! En leeg. Ook dat lukte vlot.
Nog 1 nachtje en een ochtend in Londen, en dan naar het vliegveld voor de terugreis.

…. wordt vervolgd

Naar Londen (deel 1)

Al jaren loop ik te roepen dat ik graag een keer naar Londen wil. De stad bekijken en zeker een bezoek brengen aan het Natural History Museum. Dat had ik alleen nog op tv en in een film gezien, maar was daar zelfs al van onder de indruk.
Alleen, het kwam er maar niet van om ook daadwerkelijk een weekend te gaan. Tot de kinderen het heft in handen namen en ons voor onze verjaardagen een aanzienlijke bijdrage gaven voor een trip naar Londen. Ja, toen “moesten” we wel…..
Alles netjes tevoren geregeld, vlucht van Schiphol naar London City Airport, 2 nachten in een hotel redelijk in het centrum, vrijdag thuis al online ingecheckt, off we go! Spannend, want wij zijn geen doorgewinterde vliegers.
Zaterdagochtend om half 7 reden we weg (deze keer vrijwillig mijn uitslaapochtend opgegeven) en om 9 uur waren we op de parkeerplaats van Schiphol.
Het viel, ondanks dat we gereserveerd hadden, nog niet mee om een plek te vinden, maar Bert wist toch nog ons kleine autootje tussen 2 nogal asociaal geparkeerde stationcars in te wringen. We waren zo slim om te noteren op welke rij we stonden, anders hadden we het maandagavond vast niet meer geweten.
Met de shuttlebus naar de vertrekhal. Wij zouden vliegen met British Airways, dat was halte 2, vertrekhal 3. We waren erg ingenomen met onszelf dat we alles zo goed begrepen. In vertrekhal 3 was het verschrikkelijk druk. Op de infoborden konden we lezen dat onze vlucht vertrok vanaf Gate D31. En er hingen gele bordjes met de gatenummers. Alleen, waarom stond er een rij tot aan Tokio? Nette mensen als wij zijn, sloten we achteraan aan. Tot mij een licht opging: dit was de incheckrij. En we hadden thuis al ingechekt! Ik stapte uit de rij om even na te gaan of dat ook inderdaad klopte en ja, er was een looppad om de rij heen, dat daadwerkelijk naar de Gates ging. Ik plukte Bert uit de rij en opgelucht liepen we de goede kant op. Volg de pijlen voor D 1- 57. Ho, we konden ineens niet verder, er werden ter plekke paaltjes met lint ertussen neergezet. Maar niet aangegeven waar we dan wel heen moesten. Ik ging het maar even vragen aan een geüniformeerde mevrouw en die zei: “Vertrekhal 2!”
O. Nou vooruit dan maar. Hadden we dus beter daar uit de bus kunnen stappen, maar ja, wij wisten het niet. Het was een enorm eind lopen, maar we kwamen er.
Eerst langs de douane. We werden 2 verschillende kanten uitgedirigeerd, Bert en ik, maar we deden gedwee wat de douane zei.
Ik legde mijn tas, zakje met toiletspullen en mijn jas in de plastic bak. “Wilt u uw laarsjes uitdoen” , vroeg de douanier. Laarsjes in de bak. “En uw sjaal afdoen?”  Sjaal in de bak. “En uw vest uittrekken?”  Ja zeg, hoever ging dit! Ik stond op blote voeten letterlijk in mijn hemd. “U mag slechts 1 laag kleding aanhebben”.  Ik wierp een blik op Bert, die stond daar in een soort tijdcapsule, gewoon met schoenen aan en een trui over zijn t-shirt. Ik ging maar niet de discussie aan, maar stapte in mijn eigen tijdcapsule om gescand te worden. De voetafdrukken waar ik op moest staan, stonden ver uit elkaar, dus ik stond als Mevrouw Wijdbeens in dat ding en moest ook nog mijn armen omhoog houden. Maar het resultaat was blijkbaar bevredigend want ik mocht er weer uit. Ik zag dat Bert ondertussen gefouilleerd werd, dat had ik dan weer niet. Kwam van al die lagen kleding natuurlijk.
Ik had het inmiddels koud, dus was blij dat ik mijn laarsjes, vest en sjaal weer aan mocht. Digitale paspoortcontrole! Het wordt ook steeds moderner allemaal.
Weer in een soort hokje. Paspoort in een scanner en op het scherm verscheen “Kijk hier”. Ja ik kijk. “Kijk hier” Ja, ik kijk toch! “Kijk hier” Ik keek inmiddels boos en dat matchte blijkbaar met mijn pasfoto want ineens werd het lichtje groen en mocht ik eruit.
Bert had nog langer werk om erdoor te komen, die zette zijn bril maar eens af en weer op , maar uiteindelijk mocht hij ook doorlopen.
We waren binnen!
Het had al met al erg lang geduurd, dus van de geplande shoppingtour op Schiphol kwam niks meer. Bert had nog tijd om een motorblaadje te kopen (wat vervolgens het hele weekend niet meer uit z’n tas is gekomen) en ik kon nog even plassen. Ook daar stond weer een rij, ik stapte wat naar achteren om iemand die uit het toilet kwam de ruimte te geven, maar stond toen tegen een wastafel aan en te dicht bij de sensor van de kraan, dus ik kreeg een gratis rugdouche.
We hadden ook nog wel zin in koffie, dat kon vast nog net. Bij zo’n kioskje bestelde ik een medium cappuccino en ik vond dat Bert er te lang over deed om een keus te maken dus koos ik voor hem een medium ristretto. Klonk wel als goede koffie vond ik, geen idee wat het was. Het bleek dus een eierdopje koffie te zijn, ik vraag me werkelijk af wat een small ristretto is. Bert was sip (terecht) maar kon het nog omwisselen voor een Americano. Dat was een normaal formaat. Maar veel te heet, dus we kregen het niet op , we moesten naar de gate. Die was nog ver! Koffie mee, tas en jas over de schouder en via de loopbanden (mind your step) naar D31, die was echt helemaal achteraan.
Onderweg de koffie nog opgedronken en bekertje weg kunnen gooien, en bij de gate konden we vrijwel direct “boarden”
“Ah mrs. Fenbloeis, welcome. We changed your seat, you have another number” O, nou prima hoor. Ik hoorde Bert, die door iemand anders geholpen werd, vragen: “But can I sit next to my wife?” Ik vond dat zo lief klinken. Maar gelukkig waren ze niet van plan om ons te verspreiden door het vliegtuig, dus we konden inderdaad gewoon naast elkaar zitten.
Het was vreselijk warm in het vliegtuig. En vanwege het gehaast tierden de opvliegers ook weer welig. Dus deze keer vrijwillig mijn vest uit en sjaal af en ik zat in mijn topje alsof we naar de Bahama’s zouden vliegen in plaats van naar het koude regenachtige Londen.
Er speelde zacht klassieke muziek, er zaten veel zakenmensen in het vliegtuig, het voelde allemaal erg stijlvol. Maar ik was ook wel zenuwachtig, ik vind vliegen nog steeds erg spannend.
De purser had een Indiaas accent. “Koetmonning Líddies int Tjintelmin ” Deed me direct denken aan de serie “O moeder wat is het heet” van vroeger. Misschien was het daarom zo warm in het vliegtuig.
Hij vertelde dat we eerst een kwartier zouden taxiën voor we op konden stijgen. Vooruit dan maar. Voor mijn gevoel kachelden we over de baan, maar het zal beste een aardige snelheid geweest zijn. Het duurde lang, dat kwartier, maar dat kwam door mijn zenuwen. Nu zaten we in het vliegtuig en gingen we nog niet vliegen.
Het was een raar gezicht, er moesten nog veel meer vliegtuigen van die startbaan opstijgen en we reden letterlijk in een file erheen.
Uiteindelijk maakten we met loeiend geluid vaart, ik kneep zowel mijn handen om de leuning, als mijn ogen dicht en ik voelde dat we van de grond kwamen, direct druk op mijn oren. Toen allerlei bochtjes en ik werd echt een beetje misselijk. Maar uiteindelijk vlogen we dan redelijk stabiel, al hobbelde het soms wel wat. Bert zat blij te vertellen wat hij allemaal zag uit het raam, ik vond het fijn voor hem dat hij wel kon genieten. Maar toen we boven de wolken kwamen, in het zonlicht, voelde ik me rustig worden. Zulk licht zie je normaal niet, het deed zowat hemels aan.
Er kwam een steward voorbij, we kregen drinken en een snackje aangeboden. Ik was verrast, had niet gerekend dat dit inbegrepen was. Ik voelde me een beetje kinderlijk dat ik om half 12 smorgens al aan de cola en chips zat, maar ik knapte er wel van op.
En het zakje chips was zo leuk!

crisps

Het zijn de kleine dingen die het doen, zeg maar.
Toen we bij Londen waren konden we niet landen, omdat we later vertrokken waren (in verband met de lange taxirit) dus moesten we nog een paar rondjes over zee maken. Daar werd ik niet zo blij van, maar uiteindelijk daalden we echt en landden we zonder problemen op London City Airport.
Er kwam een mannetje achter een verrijdbare trap aansjouwen, hier was geen slurf. Dus als celebrities daalden we de vliegtuigtrap af, alleen stond er op het vliegveld geen juichende menigte, laat staan een persfotograaf. Anticlimax.
Nogmaals door de douane, nu gebeurde er helemaal niks op het scherm bij de paspoortscan. Maar ik bleek het paspoort verkeerd om op de scanner gelegd te hebben. Had ik moeten weten, in Engeland is immers alles precies andersom.
We konden zo vanaf het vliegveld naar het treinstation lopen. Bert sloot netjes aan in een rijtje voor het loket “Service and Information”, om een Oystercard te kopen, de Engelse OVchipkaart. Er stond een mevrouw te zwaaien achter degene die het loket bediende, maar we hadden geen idee naar wie. Het rijtje werd korter en Bert stond uiteindelijk vooraan.
Hij haalde adem om zijn tevoren zo zorgvuldig ingestudeerde Engelse vraag te stellen maar “KLAP” het loketscherm ging dicht. Stomverbaasd stonden wij te kijken naar een dicht loket. De klok erboven wees 12.00 uur. Lunchpauze klaarblijkelijk.
Lichtelijk gegeneerd, want je voelt je enigzins voor aap staan, bij het loket weggestapt en naar een ticketautomaat gelopen, waar we voor ons beiden een dagkaart kochten.
Gelukkig was de conducteur van de trein wel behulpzaam en we zijn helemaal zonder gedoe in het centrum van Londen gekomen.
Het eerste waren we op London Bridge, en van daaraf zagen we de Tower Bridge. Het Londengevoel was er dus direct! Het weer was erg grauw ,maar ons humeur niet en als echte toeristen maakten we foto’s van elkaar op London Bridge, met op de achtergrond de Tower Bridge.

bridge

Maar Bert haalde steeds de namen van die 2 bruggen door elkaar, zodat de rest van onze dagbesteding nogal verwarrend verliep. Overigens zei ikzelf steeds de Big Ben in plaats van de Tower Bridge, dat maakte het er allemaal niet duidelijker op. We namen een lekkere lunch in een gezellige pub, dat maakte het vakantiegevoel nog groter. Daarna gingen we verder de stad in.
Ik was erg onder de indruk van alles, ik vond Londen overweldigend. Zo druk en vooral zo verschrikkelijk vol gebouwd met enorme hoogbouw. Het duizelde me op een gegeven moment en ik wilde eigenlijk wel naar het hotel, inchecken en even uitrusten.
Met de metro naar Whitechapel, waar ons hotel stond. We zagen alleen niet waar, ook al hadden we het adres bij de hand. Het bleek in een voormalige methodistenkerk te zitten. Het zag er niet uitnodigend uit, de deuren waren matglas en je moest aanbellen om naar binnen te kunnen. De receptie was een kale witte balie, erg sfeerloos allemaal. Daarachter zagen we de appartementjes, die zagen er gelukkig wel aantrekkelijk uit. We werden netjes ontvangen door de receptioniste, ik overhandigde de reseveringsbevestiging, zij streepte de naam af op een lijst en stopte Bert een groot papier onder de neus wat hij moest tekenen. De algemene voorwaarden. We trokken even onze wenkbrauwen op, maar toe maar. Toen vroeg ze om 200 pond borg. Jemig, ik vond het nogal een bedrag! Maar borg, dat kregen we toch wel weer terug, we waren niet van plan de kamer te verbouwen. Maar er was een groot probleem. De borg moest voldaan worden per creditcard. En wij hebben geen creditcard. Contant geld namen ze niet aan en we konden ook niet pinnen. Ik stond stomverbaasd. Netjes gereserveerd èn betaald, en nou konden we niet inchecken! Er stond in de kleine lettertjes wel iets over die 200 pond borg, maar niets over de verplichting van een creditcard. De supervisor kwam erbij. De man legde ons  hun ‘policy’ uit. Ze hadden blijkbaar slechte ervaringen met huurders. Ik voelde het prikken achter mijn ogen. Ik was moe, het was allemaal zo enerverend geweest vandaag en nu hadden we ineens geen hotel! Bert ging bellen met Booking.com, stond eerst eindeloos in de wacht maar kon uiteindelijk een Engelse medewerker spreken. Uitgelegd, supervisor aan de lijn gegeven, maar het resultaat bleef nee. De supervisor verontschuldigde zich dat hij zich aan die creditcard regel moest houden, wij waren ‘descent people’ (altijd fijn om te horen) maar hij kon er niks aan veranderen. Booking.com zou contact opnemen met het hoofdkantoor van het hotel (er waren 5 vestigingen in Londen) en wij zouden weer teruggebeld worden.
De supervisor adviseerde ons om even een gezellige pub op te zoeken, wat te drinken en even te ontspannen, er zou wel een oplossing komen.
We namen die raad aan, even verderop in de straat was inderdaad een leuk tentje en we dronken daar samen een biertje. Ik probeerde mijn zorg een beetje los te laten, we waren nu immers een weekend weg en ik wilde dat niet laten bederven.
Maar we werden niet teruggebeld. Weer terug naar het hotel, waar de supervisor ons vertelde dat het hoofdkantoor geen toestemming had gegeven. We konden daar dus niet verblijven. Uit ellende nogmaals Booking.com gebeld, (weer lang in de wacht) en weer een andere medewerker aan de lijn. Weer het hele verhaal gedaan, weer de supervisor laten uitleggen. De medewerker zou een alternatief voor ons zoeken en terugbellen. Maar al wie er belde, geen medewerker. (niemand anders ook trouwens)
Bert werd het spuugzat. Hij googlede op zijn telefoon en had in 3 klikken een hotel gevonden dat op loopafstand was en  kamers vrij had. Een Holiday-Inn maar liefst. Niet ons soort prijzen normaal, maar omdat het last minute was, was de prijs gehalveerd. “We gaan er zelf heen” zei Bert resoluut. “Als ik het in 2 tellen kan vinden snap ik niet dat Booking.com zoveel moeite heeft”. Ik was het er helemaal mee eens, de tranen zaten hoog en ik wou een plek hebben!
We liepen de straat af naar het Holiday-Inn en daar was gewoon een gastvrije ingang, zonder dat je hoefde aan te bellen.
Bij de receptie stonden 2 vriendelijke jonge mannen die ons verhaal aanhoorden en al onze zorgen wegnamen door te zeggen: “Yes, we have a room for you”. Ik kon ze wel omhelzen. Ook hier vroegen ze borg, maar nu slechts 50 pond en we mochten gewoon cash betalen, omdat hun pinapparaat geen Maestro accepteerde.
Er werd een kamer met twinbed voor ons gereserveerd en we liepen op wolkjes naar de lift. Maar ach, een twinbed blijken 2 losse bedden te zijn , flinke afstand van elkaar met een vaste kast ertussen. Dat was wel erg ongezellig…… Met lood in de schoenen weer naar beneden, 100 verontschuldigingen dat we nou nog niet tevreden waren, maar konden we alsjeblieft de kamer nog wijzigen in eentje met een double bed?
De mannen bleven echt heel vriendelijk, het was no problem, eentje zei nog dat hij kon zien dat ik erg gestressed was en dat ze zouden zorgen dat ik me totaal kon ontspannen zometeen. Het was even een gezoek, maar er bleek nog wel een kamer vrij, alleen was dat een luxere. Dan moesten we 20 pond bij betalen, was dat een probleem? Ik stemde al toe voordat hij goed en wel uitgesproken was, met geen 10 paarden kregen ze me nog uit dit hotel.
We kregen opnieuw een sleutel en gingen naar de kamer. Die lag helemaal aan het uiteinde in een aparte gang, en het was LUXE. Ik wist niet wat ik zag, het was super.

kamer

Ik voelde me enorm opgelucht en kon me inderdaad, zoals de receptionist gezegd had, nu helemaal ontspannen.
Ondertussen belde dan eindelijk de pief van Booking.com. Maar Bert zei direct dat we zelf wat gevonden hadden en regelde dat wij het aan hen betaalde geld terug zouden krijgen. (en inderdaad, dat regelden ze wel snel!)
We fristen ons even lekker op en zeiden wel zes keer tegen elkaar dat het zo goed uitgepakt was nu. We gingen weer naar beneden en vroegen nog even advies waar we lekker konden eten.  De receptionist noemde een Turks restaurant, heel dichtbij het hotel. Dat klonk goed, dus daar gingen we heen.
We wilden de deur opendoen, maar die zwaaide al voor ons open, we werden direct naar een tafeltje gebracht en terwijl wij nog met stoelen aan het schuiven waren kwamen er al 2 obers aanrennen met een bordje salade, een mandje turks brood en schaaltjes met knoflooksaus en een of andere pittige rode saus. Verbluffend hoe snel dat allemaal ging.
We hebben er heerlijk geroosterd lamsvlees gegeten, Bert met een Turks biertje en ik met een lekker wijntje en ik was helemaal gelukkig.

Turks bier

Daarna hebben we nog een coupe aardbeienijs gedeeld , allebei een glas raki gedronken en toen gingen weer terug naar het hotel. We hadden geen puf meer om nog verder uit te gaan.
Hoe heerlijk is het dan om in een brandschone luxe badkamer onder een regendouche te staan en daarna in een bed met schone lakens en een heleboel kussens te gaan liggen…. Ik vroeg me echt af of we het in het gereserveerde appartement wel zo goed zouden hebben  gehad. Vast minder luxe, dit was wel echt een upgrade.  Het hotel stond aan een drukke straat, maar we hoorden totaal niets van het verkeer, de kamer was supergoed geïsoleerd.
Ik lag nog even wakker omdat mijn hoofd nog vol was van alle indrukken, Bert was direct onder zeil.
Morgen zou ik naar het National History Museum gaan. Mijn wens van jaren, en de hoofdreden dat ik naar Londen wilde!

……Wordt vervolgd

In het legomuseum

Ik sta voor een vitrine met lego uit de jaren ’60. En krijg een overstelpend gevoel van weemoed.
1000 jeugdherinneringen komen boven bij het zien van de blokjes, de raampjes, de wieltjes, het klapsysteempje van de garagedeur.
Ik speelde eindeloos met lego,  meest samen met mijn broer.
We bouwden vooral huizen en die werden prachtig. Het moeilijkst was het dak, want als je de dakpannetjes niet goed vastklikte of uit je vingers liet vallen, vielen ze in het huisje en had je de grootste moeite om ze eruit te peuteren zonder je hele bouwwerk te slopen.
Jan Willem was ouder en slimmer, die bedacht de oplossing om het huis eerst dicht te maken met balkjes, en daarop pas de dakpannen te bouwen. We maakten dakkapellen, een schoorsteen, een garage naast het huis, een tuin met een hekje eromheen. En het mooiste was dat we een blokje hadden met een lampje erin. Mijn vader had een transformator voor Jan Willem gebouwd, voor zijn treinbaan, maar die kon ook voor dit lichtje gebruikt worden. Het blokje werd binnen in het huis geplaatst, het snoertje werd zorgvuldig aan de achterkant door een speciaal blokje geleid en aan de transformator aangesloten. En als het dan donker was, mocht het lampje branden in het huisje.
De herinnering daaraan, het legohuisje met licht wat achter de raampjes scheen, geeft me een gevoel van ultieme knusheid en veiligheid, zoals ik die als kind ervaarde.
Maar toch voel ik ook tranen in mijn ogen prikken als ik voor die vitrine sta.
Ik zal nooit meer herinneringen kunnen delen met mijn lieve broer.
Nooit meer zeggen: ‘Weet je nog, Jan Willem?’
Het is voorgoed voorbij
lego-wielenlego-lampjelego-garage

Ik sta voor een vitrine met lego uit de jaren ’90. Slizers,  hun opvolgers de Bionicles. En weer bekruipt me een gevoel van weemoed.
1000 herinneringen komen boven, aan de kindertijd van Tim.  Mijn kleine tengere zoon, die het vaak zo lastig had in de grote wereld. Die zo wild enthousiast was van de Slizers en de Bionicles, alle karakters en krachten op z’n duimpje kende en de voor mij exotische namen feilloos uitsprak. Die stuiterde als hij een nieuwe kon kopen van zijn gespaarde zakgeld, of er een kreeg als cadeau.
Als hij ging bouwen was hij zo geconcentreerd dat hij zich door niets af liet leiden en binnen no time stond de ingewikkelde constructie van gestileerde ledematen, maskers en speciale wapens op tafel. Hij keek tijden uit naar een nieuwe uitgave, ploos boekjes uit, liet de Slizers en Bionicles wedstrijdjes doen met die van een vriendje, die er ook gek van was. Hij was er altijd zo blij mee dat ik er ook blij van werd.
De herinnering daaraan geeft me een gevoel van vertedering en ontroering. Ik zie zijn koppie en dat van zijn zusje zo voor me. Wat was ik gelukkig als moeder van mijn 2 prachtige kleine kinderen.
Nu ben ik ook gelukkig, als moeder van mijn 2 prachtige volwassen kinderen. Maar de weemoed is er wel, die kindertijd was zo bijzonder….
Het is voorgoed voorbij

slizerbionicel

Ik sta voor een vitrine met lego uit deze tijd. De 3 kinderen met wie ik in het museum ben, drukken hun neusjes zowat plat tegen het glas, omdat de trein langskomt.
De oudste vertelt over de constructie van de trein, de middelste wijst op alles wat ze eromheen ziet, en de jongste springt blij op en neer als hij de trein ziet rijden.
Deze kinderen, ze gaan 1000 nieuwe herinneringen maken.
En ik mag erbij zijn.
Het is nog lang niet voorbij.