Nou moest het er maar eens van komen: we lopen al jaren tegen elkaar te roepen dat we ècht eens weer een dagje naar Schiermonnikoog moesten gaan. Prachtig weer, nog vakantie, geen enkele reden om niet te gaan.
Met de boot van half 10, al ruimschoots op tijd aanwezig, dus we hadden een goede plek om te zitten. Op het zonnedek was geen optie, Lenny was ook mee en die kan de steile metalen trapjes niet nemen.
Achter mijn cappuccino zat ik heerlijk mensen te kijken, iedereen was fris en monter en had er zin in. Zonnejurken en korte broeken, petjes en hoedjes, grote tassen met scheppen en strandtentjes, men was er klaar voor.
Wij hadden alleen maar flesjes water mee, zonnebrandmiddel en een EHBO setje omdat ik altijd wel iets oploop. O ja, en een handdoek die we nat konden maken als Lenny het toch te warm bleek te krijgen. Paste makkelijk in 1 rugzak en dat was wel een prettig met het oog op een dag rondlopen op een eiland. Er waren meer honden op de boot en alles ging prima, behalve bij een plompe labrador ,die overal mocht blijven staan en onder tafels kruipen en snuffelen van z’n eigenaar, zodat een spoor van verschillende boze blafstemmen, waaronder die van Lenny, en boze blikken van mensen, waaronder die van mij, het beest en zijn gezin begeleidden.
Na iets meer dan een half uur varen konden we alweer van de boot af en omzeilden we de menigte die ofwel naar de bussen sjouwde ofwel naar de fietsenverhuur.
Wij gingen lopen. Vorige week hadden we tenslotte 100 km door het Harz-gebergte gewandeld, dan moesten nu de paden op Schiermonnikoog geen problemen opleveren. We hadden niet onze wandelschoenen aan, maar wel sandalen die goed zaten en al heel lang ingelopen waren.
Eerst maar eens een beetje de natuur in en dan met een omweg naar het dorp.
Achter ons kwam het gezin met de labrador aan een veel te lange rolriem.
De hond kwam naar Lenny en die vond dat niet leuk. De eigenaar lette totaal niet op en wat ik al wel verwacht had gebeurde: het werd mot tussen de honden.
Ik riep hard: “HEY! STOPPEN!” en toen had die kerel pas in de gaten dat hij op zijn hond moest letten. Met een onnozel lachje hengelde hij de hond naar zich toe maar gaf hem verder weer totaal geen aandacht. Ik kan me daar zo groen en geel aan ergeren, mensen die hun hond maar laten doen waar hij zin in heeft en op die manier asociaal zijn naar andere hondenbezitters. En eigenlijk ook naar hun eigen hond.
Ik zag al dat ze hetzelfde pad wilden lopen als wij, dus ik greep Bert bij de rugzak en sleepte hem de dijk op en zette er een flink tempo in om onze achtervolgers af te schudden.
Het was al warm, maar er kwam wat wind van zee. We moesten Lenny even tillen over de verschillende schapenroosters, maar die vond dat allemaal wel best gelukkig.
Het werd steeds heter en de waterflesjes waren meer dan welkom. Ik voelde wel dat ik een blaar begon te krijgen onderaan mijn voet. Wat idioot, mijn voeten waren nu toch wel getraind genoeg zou ik zeggen.
Uiteindelijk kwamen we op een weggetje naar het dorp en het idee van koffie met wat lekkers lokte enorm aan.
Hier was het ook weer drukker met mensen. Ik hoorde een stuk achter mij een schelle vrouwenstem die riep: “Maar weet je zeker dat we hier langs moeten?”
“Jahaaa” riep haar man geïrriteerd, die op dat moment langs ons fietste. “Of niet” hoorde ik hem toen zachtjes mompelen zonder dat zijn vrouw dit kon horen, zij fietste minstens 10 meter achter hem.
Geweldig dit.
Wat minder geweldig was, was dat mijn voeten steeds pijnlijker werden.
Tijd om even uit te rusten op een terrasje. Met cappuccino en overheerlijke aardbeien- cheesecake.
In de schaduw, het leven was goed.
Ik hoorde een bekend geluid, felle korte tikjes, alsof iemand met een nagelknipper bezig was.
Het zal toch niet, op een terras? Jawel, het zou wel, een man zat gewoon onbeschaamd zijn nagels te knippen boven het tafeltje en veegde daarna de afgeknipte nagels op de grond. Hoe onsmakelijk! Ik heb maar niet afgewacht of hij ook nog aan zijn tenen zou beginnen , maar hem de rug toegedraaid. Toen we de koffie op hadden en verder ook weer uitgerust waren, gingen we het dorp in.
Ik wilde in ieder geval even blaarpleisters gaan kopen, want dit ging niet goed zo.
Bij de Spar zouden ze die vast wel hebben. Ik gaf Lenny aan Bert, die zocht met hem een schaduwplekje om te wachten, maar voordat hij die gevonden had was ik al weer terug. De winkel puilde letterlijk uit van de toeristen, daar ging ik mij niet in mengen, kreeg het al benauwd van de aanblik.
Maar er was ook een drogist en daar kon ik mijn boodschapje wel doen. Uit het zicht van andere mensen (gedachtig de onsmakelijke nagelknipper) mijn voeten beplakt, ik zag dat er al op zeker 4 plekken blaren zaten en op nog meer plekken blaren aan het onstaan waren. Ik moest maar even flink zijn,want we wilden ook nog naar het strand.
Dat deden we ook inderdaad, maar door de warmte krulde de blarenpleister onderaan mijn voet op en kreeg ik vanwege die rand een nieuwe blaar. Het werd gewoon een drama! Moest er daar ook nog weer 1 op!
Bert merkte al op dat ik een stuk groter leek door al die lagen pleisters.
We bereikten het strand, en een leuk paviljoentje op palen lokte ons. Maar je kon er alleen komen via een steile houten open trap, dat ging Lenny nooit doen natuurlijk. We zagen ook geen hellinkje voor kinderwagens of zoiets, dus er waren 2 mogelijkheden: We moesten iets anders zoeken of we moesten Lenny dragen.
Maar Lenny zelf zag nog een 3e mogelijkheid, hij stapte gewoon zonder enig probleem de trap op en trippelde omhoog.
Ik stond nog wezenloos met mijn mond open van verbazing te kijken toen hij al boven was. Ik snap soms echt niks van die hond. De terugweg ging hij dit vast niet doen, maar dat zagen we straks wel weer.
Een tafeltje in de schaduw was een prima plekje en Bert ging naar binnen om te bestellen. Ik wilde wel graag een Corona en een portie nacho’s. Ik had een beeld van een bordje warme nacho’s met gesmolten kaas en wat salsa erover. Mmmmmm. Dus toen Bert weer naar buiten kwam met mijn bestelling, rolde ik bijna van mijn stoel van het lachen.
Naast het flesje Corona met een limoentje op de hals (lekker!) had hij een enorme aardewerk schaal bij zich waar je met gemak 3 kilo sinaasappelen in kwijt zou kunnen en werkelijk belachelijk grote zak nacho’s daarbij. Op de bodem van de schaal bleken 2 bakjes met dip te liggen.
Blijkbaar was ik de enige die het erg grappig vond want ik zag later nog verscheidene andere mensen die hetzelfde hadden en die leken dit volkomen normaal te vinden.
Driekwart van de zak ging mee in de rugzak trouwens, daar kan ik thuis nog een hele poos van snacken.
Ik zag uit m’n ooghoek een andere hond. O nee, het was een olifant, een beeldje wat tegen de muur van het paviljoentje stond. En nog een paar keer in een flits: O, een ho…. Neehee , het is een olifant! Logisch ook wel, zo op Schiermonnikoog.
We wilden nog wel even langs het strand wandelen en voordat we hadden kunnen overleggen hoe Lenny het beste van die steile, houten, open, smalle trap af kon, was hij al beneden. Ik zei tegen hem dat ik dus voortaan geen flauwekul meer verwacht in het trappenhuis van Winkheem waar Berts moeder woont, maar het maakte volgens mij niet veel indruk.
Op het strand mocht hij even los en het was aandoenlijk om te zien hoe blij hij was. Hij danste, huppelde, sprong, rende, stuiterde en alles met een brede grijns om z’n bekkie.
Het was heerlijk om langs het strand in de wind te lopen en ik probeerde niet teveel te denken aan mijn zere voeten. Ik begreep ook werkelijk niet waarom ik juist vandaag ineens talloze blaren moest krijgen!
Vanaf het strand liepen we nog een stukje het bos in en toen weer richting het dorp. Maar echt, die voeten…. ze deden zo’n pijn….. Ik had inmiddels blaren op mijn voorvoeten, op mijn hielen, op grote en kleine tenen, mijn voeten voelden gewoon als 2 grote blaren eigenlijk. Ik heb geen idee hoe dat nou toch kon gebeuren, nog nooit gehad.
We belandden weer in het dorp en met een zucht van verlichting op weer een terras. Het was inmiddels 2e helft van de middag, we zouden hier wat eten en dan met de boot van half 7 weer terug.
Ik voelde me niet zo lekker van de warmte en de pijn, ik koos daarom eenvoudig brood met tapenade en kruidenboter. Bert nam een kalfsburger met een chutney van gekonfijte ui, en salade en friet.
Hij versprak zich alleen en had het over gekonfuite ei en dat was voor mij natuurlijk weer aanleiding om te gieren.
Het eten was heel lekker en we overlegden of we met de bus naar de boot zouden gaan, in verband met mijn zere voeten.
Maar ik vond dat eigenlijk zo jammer….. Ik ging even weer staan en een paar stapjes lopen en besloot dat ik een bikkel zou zijn en dat we naar de boot zouden lopen, het was tenslotte maar 3,5 km. Op de een of andere manier voelde het als een afgang als ik nu nog de bus zou pakken, na een wandelvakantie zonder een centje pijn. Dat het centje pijn inmiddels eenverzameling blaren met de afmeting van 2-Euromunten was geworden mocht geen beletsel zijn, ik moest en zou het afmaken.
En het is gelukt. We zijn naar de boot gelopen en ik ben trots op mezelf.
Op de terugreis zagen we een aantal dezelfde gezichten als op de heenreis, maar niemand was nu meer fris en monter, inclusief wijzelf. Iedereen was bezweet, smoezelig en slaperig, het leek wel de terugreis in de bus van schoolreisje vroeger.
Toen we van de boot afkwamen ging het dan echt niet meer met mijn voeten en heeft Bert de auto van de parkeerplaats gehaald en mij bij de veerhaven opgepikt.
Toch hadden we een heerlijke dag gehad, en na thuis met de voeten in een sodabad gezeten te hebben en gister een dag niet gelopen te hebben wil het nu wel weer een beetje.
Laatste vakantiedagje vandaag.
Ik ga maar eens op zoek naar een recept voor gekonfuite ei.
Je hebt honden en honden en natuurlijk Belloooh…..
LikeLike