Categorie archief: Dierenperikelen

Water

Nederland verdroogt. Dat schijnt echt zo te zijn maar vanmorgen dacht ik toch wel het tegenovergestelde. Ik ging met Lenny naar het bos en ik heb werkelijk geen droge stap kunnen zetten. Nou is dat bos in het Lauwersmeergebied en dat is altijd wel wat vochtig. Maar nu, na dagenlang regen, regen en nog eens regen, is de inpoldering bijna ongedaan gemaakt. Oké, dat is niet waar, maar ik hou van overdrijven in mijn taalgebruik. Erfenis van mijn vader, die het had over ‘nog een pond eten op je bord’ als je een kruimeltje had laten liggen, of dat iets al zo was ‘sinds de ochtendschemering der mensheid”.
Maar ik dwaal af.


Vanmorgen had ik vrij, het was redelijk helder weer en Lenny en ik moesten nodig eens een poos lekker naar buiten! Omdat ik wel verwachtte dat het nat zou zijn in het Ballastplaatbos trok ik eerst de sokken aan die mijn zus voor mij gebreid heeft en daarna de de fantastische laarzen die ik van haar heb gekregen. (Lieve zus heb ik, hè?)
Het bos ligt naast een vakantiepark en ik had wel wat meer wandelaars verwacht zo tussen Kerst en Oud-en-Nieuw. Maar behalve Lenny was er geen hond. Ikzelf was overigens niet het enige tweebenige wezen, integendeel. Ik heb zelden zoveel vogels gezien als tijdens deze wandeling, waarschijnlijk juist omdat er verder niemand was en omdat het zo verschrikkelijk nat was. Want het waren allemaal watervogels.
Ik heb echt genoten! Er zwommen kuifeenden, waterhoentjes, meerkoeten, wilde eenden en smienten. Het waren er zoveel dat Lenny niet eens de behoefte had om zijn geliefde “kiekeboe-ik-laat-je-schrikken’-spelletje te spelen, hij was onder de indruk. Er waren aalscholvers en reigers, er verhief zich een enorme roofvogel uit de bomen naast mij. Ik durf niet te zeggen of het een visarend was, maar hij was groot en imponerend genoeg.

Nu het winter is kon ik door de oeverbegroeiing heenkijken en zag ik in het rustgebied enorme aantallen ganzen. En al had ik ze niet kunnen zien, dan kon ik ze wel horen, er werden luidkeels honderden gesprekken gevoerd.
Grote groepen brandganzen, rietganzen en rotganzen. Die laatste soort heeft z’n naam niet mee, ik heb me altijd afgevraagd waarom zij nou juist rotganzen genoemd worden, ze doen hetzelfde als andere ganzen. Maar het komt door hun geluid, dat klinkt als ‘rot rot’ zegt de vogelgids.
Nou vooruit dan maar. Beetje raar blijft het wel, die anderen zeggen toch ook niet ‘brand brand’ of ‘riet riet’.


Lenny danste met z’n vier hondenvoetjes gemakkelijk door de plassen, ik had er iets meer moeite mee. De modder zoog, zodat ik moest opletten dat ik niet uit mijn laarzen schoot. Iedere stap veroorzaakte een onsmakelijk geluid. Maar ach, er was toch niemand die er aanstoot aan kon nemen!

De lucht kleurde goud door de lage zon en ik voelde me een stuk gelukkiger dan tijdens alle grauwigheid van de afgelopen tijd.


Toen we bijna rond waren begon het toch nog weer te regenen. Ik had de auto voor de zekerheid op het verharde pad geparkeerd, ik wilde niet vast komen te zitten in de modder.
Lenny stapte braaf in en gaf me een soort hondenbedankje voor de leuke wandeling.

We zaten behoorlijk te dampen met onze natte lijven en de ramen besloegen. Omdat ik een stukje achteruit moest rijden schoof ik het zijraam een beetje open zodat ik de buitenspiegel kon zien. Maar mijn Mazda is al een oud k(n)arretje en niet alles werkt meer optimaal. Het raam ging niet meer dicht, sterker nog het ging spontaan helemaal naar beneden en kwam niet meer omhoog. Ik had gelijk heimwee naar de tijd van de mechanische bediening, laat mij maar aan een slinger draaien in plaats van op een knop drukken. Heb er al vele discussies met een zekere automonteur over gevoerd, maar wat mij betreft is meer elektronica alleen maar meer kans op storingen. Hoe het ook zij, het regende en ik moest met open raam naar huis rijden. Dan eerst maar over de paralel weg, dan hoefde ik niet 80 km per uur te rijden maar kon ik met 30 kachelen en ondertussen proberen het raam met veel geduld centimeter voor centimeter dicht te krijgen.

Het leek wel wat op het spiraalspel uit de Willem RuisShow vroeger. Ieder keer dat ik dacht: het lukt!, hoorde ik een klik en schoof het raam weer naar beneden en moest ik weer opnieuw beginnen. Ik mag dan niet de geduldigste zijn, ik ben wel een volhouder en net voordat ik toch echt de autoweg op moest had ik het raam dicht! Gauw het slotje erop, voordat hij weer spontaan open zou schuiven.

En toen hield het natuurlijk op met regenen. In het veld waar ik langsreed zag ik een hele grote groep witte ganzen. “Sneeuwganzen”! riep ik tegen Lenny en neuriede het thema van The Snowgoose van Camel, een van mijn favoriete albums.
Toch leek het me een beetje raar, zoveel sneeuwganzen in de winter in Nederland.
Toen ik het thuis nazocht bleek het inderdaad niet te kloppen. Deze hadden geen zwarte punten aan de vleugels, ze waren gewoon helemaal wit.
Het was de Anser anser forma Domestica, oftewel de Soepgans. Afstammelingen van voormalige tamme ganzen. Soepgans, rotgans… wie verzint dat en, nog erger, wie keurt dat goed?
Het wordt tijd dat ze mij eens gaan betrekken bij de naamgeving.
Ik zou soepgans veranderen in weidegans, en de rotgans zou ik prachtgans noemen. Dit als compensatie voor al die jaren gescheld.

Zo, en nu ik ga The Snowgoose opzetten. En daarna mijn modderlaarzen schoonmaken en Lenny’s vacht borstelen. Alles weer klaar voor de volgende waterwandeling.

Honds en kattig

Ik ben gek op huisdieren en ik kan me niet voorstellen dat ik geen dieren om me heen zou hebben. Om van te houden en voor te zorgen. En heel veel liefde terug te krijgen.
Er zijn veel mensen die er ook zo over denken en dat is fijn. Verreweg de meesten houden zich ook aan de sociale regels die het houden van huisdieren met zich mee brengt. Maar sommigen niet en dat geeft me zoveel ergernis! Nou heb ik niet de illusie dat de betreffende mensen mijn blog zullen lezen maar ik moet gewoon eventjes mijn frustratie kwijt.

 
Lekker aan de wandel, met twee kleintjes in de wagen en mijn aangelijnde hond naast me.

wp-15916075883841442259931855512001.jpg

We lopen langs de weilanden en akkers en het is met Lenny niet vertrouwd om hem daar los te laten, het jachtinstinct is te sterk en geen enkele boer zit erop te wachten dat mijn hond over zijn velden ragt. Dus blijft hij aan de lijn. Ik kom andere wandelaars met honden tegen, meesten kunnen wel los, maar hun eigenaars houden ze even netjes bij zich als we elkaar passeren. Fijn, zo hoort het ook. Maar dan is er toch ook iemand die dat niet nodig vindt. Hond komt in sluiphouding op ons af. Ik pak Lenny ietsje steviger vast en laat hem in de berm lopen. Man laat zijn hond z’n gang gaan. Ik roep: “Hou ‘m even bij ons vandaan alsjeblieft.”
Reactie: “Hij doet niks hoor”. En ooooo daar krijg je me zo kwaad mee! Dus omdat ie ‘niks doet’ mag hij zich opdringen aan mijn hond die daar niet van gediend is. En mij laten manouvreren met een duo-wagen met kindjes erin en een hond die ik in bedwang moet houden. Lenny is aangelijnd, dus die voelt zich, terecht, in het nadeel van de andere hond en ik moet streng tegen hem zijn, zodat hij niet laat zien dat hij best wel mans, dan wel honds is. De andere hond blijft zich opdringen, ik duw ‘m weg en roep “hou je hond bij je” en het enige wat de man doet is een onverschillige blik op mij werpen en doorlopen.
Ik kook! Dit is zo asociaal. Mijn hond “doet ook niks” . Maar daarom mag hij niet alles wat hem maar in z’n kop komt! En zeker niet ongevraagd mensen en/of andere honden benaderen.
Door zo’n kerel kan ik me voorstellen dat andere mensen een hekel aan honden hebben. Omdat de baas een onverschillige lul is, die vindt dat hij en zijn hond zich niet aan normale regels hoeven te houden, zodat ze zich beiden asociaal gedragen.

 

Een tweede punt wat ik echt heel erg vervelend vind, is dat een aantal mensen vindt dat katten alles maar moeten mogen. Ik vind katten leuk. Maar niet als ze poepen in mijn zandbak of op het grasveld en ook niet als ze mijn konijnen en kippen bedreigen en proberen in hun verblijven te komen. Het is mijn tuin en ik ben er niet van gediend dat daar huisdieren van een ander ongevraagd in komen en de boel verstoren en zelfs gevaar opleveren. Als ik mijn hond in z’n eentje los zou laten lopen en die ging bij iedereen in de tuin zitten kakken en konijnen verschrikken en kippen opjagen, dan zou het dorp te klein zijn. Maar katten moeten dat wel mogen vinden een aantal eigenaren. En ook dat vind ik asociaal.

Het is wel jammer dat je als eigenaar en liefhebber van huisdieren zo tegenover elkaar moet staan. Maar huisdieren zijn je eigendom en je moet zowel goed voor ze zijn, als zorgen dat anderen geen last van ze hebben.
Het zijn de bazen die zorgen voor het asociale aspect. En daar baal ik zo van

Een stormachtige dag

Afgelopen zondag mag dan het hoogtepunt geweest zijn van storm Ciara, gister was ze voor mij veel meer merkbaar.
Zondag hadden we een comfortabele, knusse dag binnen, de enige stormschade was dat de opgevouwen parasol nu nog alleen een geraamte is en dat de doek ergens heen op reis is gegaan. Maar voorlopig hebben we toch geen parasol nodig.
Maandag was ik op de bakfiets met regenkap erop naar school geworsteld en op de terugweg zowat voorbij mijn huis geblazen, maar verder ging het wel.
Maar gister was het een nare dag.

Gisterochtend ging Bert zoals iedere ochtend de ‘buitenbeestjes’ voeren en toen hij weer binnen kwam zei hij: “Dat is niet zo mooi, het hek van de konijnenren is opengewaaid en iedereen is weg”
’s Avonds voor we gaan slapen worden de konijntjes altijd nog even bijgevoerd en waarschijnlijk was de grendel niet goed gesloten geweest.
Bert legde wortels in de ren en daar kwamen Sunny, Toby en Rhos aan en huppelden de ren weer in. ‘Oost, west, thuis best’ geldt blijkbaar ook voor konijnen. Behalve voor Kira. Kleine, wilde, schuwe, mega-snelle Kira was nergens te zien.
We moesten aan het werk, we konden niet verder zoeken. Wel liep ik om de haverklap naar buiten en op een gegeven moment zag ik haar zitten bij de ren. Ik wilde de deur voor haar gaan openmaken maar ze flitste al weer weg. Een kiertje door tussen de schutting en de kippenren, zo de straat op. Ik had er weinig hoop op dat ze nog bij ons terug zou komen. Niemand zou haar kunnen pakken, haar reflexen zijn nog sneller dan die van een vlieg.
Toby zat voortdurend op de uitkijk zag ik, Kira werd gemist. Het ontroerde me.

In de loop van de ochtend ging de bel. Er stond een jongen van een jaar of 16 voor de deur. Ik hoopte direct dat hij Kira gevonden had, maar tot mijn verrassing zei hij: “Jullie hebben witte kippen toch? Er zit er eentje aan de overkant van de straat om de hoek!”
Ik ging gauw mee kijken en inderdaad, in de gemeentetuin zat een kip van ons. Heel ongelukkig in elkaar gedoken, ik kon haar zo pakken. Ze kan maar een klein beetje vliegen, hier had duidelijk de wind een grote rol in gespeeld. Arm beestje, ze was helemaal confuus. Je zal maar wegwaaien.

img_20200211_103209112_burst000_cover_top5727807130701474890.jpg
Uiteraard bedankte ik de jongen, dat hij de moeite had genomen om dit aan me te melden, terwijl hij eigenlijk onderweg was naar de sportschool. Kip had verder niks en kon weer terug naar haar zusjes. Ik voelde me erg stom dat ik haar nog niet gemist had, maar ik zit niet de hele dag kippen te tellen.
Kira was in geen velden of wegen te bekennen, helaas. Het was zulk slecht weer, hagelbuien, regenvlagen, waar zou die arme meid toch kunnen zijn, had ze wel een schuilplek?

Ik keek door het raam en zag op het zelfde moment de bonte specht aankomen, die wel eens op de stam van de acaciaboom komt zitten. Dat wilde hij nu ook doen maar hij werd gegrepen door een windvlaag zodat hij de stam miste en met een enorme klap tegen het raam werd geslagen. Hij viel in de plantenbak onder het raam en bleef roerloos liggen. Och stakkertje! Ik rende weer naar buiten en pakte hem op. Ik voelde zijn hartje kloppen maar hij was finaal buiten westen.

img_20200211_1247406493985938220049057096.jpg
Gelukkig kwam hij binnen op een gegeven moment weer bij (“Nee Lenny, het is geen speelgoed!”) en toen hij helder genoeg leek zette ik hem achter het huis in de klimhortensia tegen de muur, die wat beschut was tegen de wind.

img_20200211_124956918_hdr4784945723300300276.jpg

Na een poosje vloog hij weg, gelukkig. Was Kira alweer ergens te zien? Nee, helaas niet. Lenny mocht nu niet in de tuin, jachthonden en loslopende konijnen zijn niet zo’n goede combinatie. Sorry hondje. Waren de kippen er allemaal nog? Ja, gelukkig.

Toen ik de kinderen uit school had gehaald, lopend deze keer, zag ik Kira zitten! Onder het speelhuisje zat ze nat en ineengedoken in het gras. Ach wat was ze klein en angstig. Als ik het nou goed aanpakte wilde ze misschien de ren wel in. Toby zat immers nog steeds op de uitkijk. Ik zette een grote kist voor de kier in de schutting, de deur van de ren een stukje open en naderde haar vanaf de andere kant, dan zou ze als ze wegrende langs de open deur komen en hopelijk naar Toby gaan. Ze rende inderdaad weg, maar vloog in volle vaart langs de ren, zweefde als een lichtbruine flits over de kist heen alsof ze vleugels had en verdween nogmaals de straat op. Dit werd niks. Ik sloot de deur van de ren weer en besloot een vangkooi te bestellen die dezelfde dag nog bezorgd kon worden. Misschien konden we Kira verleiden om daarin te gaan vannacht.
Toen Bert thuiskwam ging hij natuurlijk ook kijken, maar ze was nergens te zien. Toby was intussen afgelost door Rhos, die ging nu wachtlopen. Zo mooi van die kereltjes.
Onder het eten kreeg ik het zo te kwaad. Hoe moest het nou met dat kleine konijn, zo wild en toch niet in staat om voor zichzelf te zorgen. Wat als ze wel in de vangkooi ging maar dan vannacht overgeleverd was aan hagel en storm en dan natuurlijk doodsbang was omdat ze niet kon schuilen. Ciara spreek je hetzelfde uit als Kira, maar haar naamgenoot bracht haar alleen maar ellende.

Na het eten ging Bert wat afval in de container gooien. Hij bleef wel wat lang weg, maar ik nam aan dat hij nog even was gaan zoeken. Toen hij weer binnenkwam en zijn beregende bril besloeg, zei hij: “Kira is weer thuis!”
Ik vloog hem om de nek, zo enorm blij en opgelucht! Bert had haar zien zitten bij de ren en de deur een stukje opengezet. Toen achter haar langs gelopen en ze was niet weggerend. Ze huppelde rustig naar binnen. Eindelijk voelde ze geen drang meer om te vluchten, maar had haar verlangen naar beschutting en gezelschap de overhand. Toch voor haar ook ‘Oost, west, thuis best”!
Ik pakte appels en wortels en ging naar buiten.

Daar zat ons hele stel, de andere konijnen zaten om Kira heen. Ik heb al vaker gezegd dat het intelligente en gevoelige dieren zijn en dit bevestigde dat. Ik kon ze bijna horen: ‘Joh, waar was je nou, we waren zo ongerust!’ Ik gaf het eten, ze hadden wel een feestmaal verdiend na deze nare dag.
De vangkooi werd nog bezorgd, maar ik was zo dankbaar dat die nu niet nodig was.

Vannacht om 1 uur werd ik wakker, door het lawaai van storm en hagel.
Mijn eerste gedachte was: Kira is gelukkig thuis. Die zat heerlijk veilig, warm en droog in het hol met de anderen.
De kippen waren op stok, ook veilig. Hopelijk heeft de specht ook een goede plek gevonden.

Het is vandaag wat rustiger buiten. Misschien is Ciara nu dan eindelijk overgewaaid.

img_20190819_2000115437280236487272843543.jpg

 

 

Idylle

Vanmorgen hoefde ik pas om 9 uur te beginnen met werken. Dan is de verleiding groot om nog een poosje lekker in bed te blijven. Maar ik kon ook de gewone tijd opstaan en dan iets doen waar ik anders niet aan toe kom vandaag.
Ik hou van mijn bed. Ik ben niet zo iemand die zegt: “Ik sta zaterdags vroeg op want dan heb ik een lekker lange dag!” Uitslapen is heerlijk, vind ik.
Maar vandaag was het anders. Ten eerste is het geen zaterdag maar woensdag en Bert moest wel op de gewone tijd naar het werk. En ten tweede was ik gisteravond vroeg naar bed gegaan en was ik nu eigenlijk wel “klaar met slapen” zoals mijn dochter dat vroeger zo schattig zei.
Dus ik ben wel gewoon tegelijk met Bert opgestaan en toen hij de deur uit was ben ik met Lenny gaan wandelen. En ik ben zo blij dat ik dat gedaan heb!
Het was fris buiten, een heel verschil met vorige week. Mijn winterjas had ik al opgeruimd en ik weiger koppig die weer tevoorschijn te halen, dus een extra vest onder mijn dunne jas dan maar.
Maar wat rook het lekker buiten en wat was het stil! Ik liep in een aardig tempo, dus ik werd al snel lekker warm.
Het is dan wel koud, maar het is toch echt lente. Ik heb zoveel moois gezien onderweg.
En zo genoten….
Een Groningse Blaarkop en haar kalfje volgden ons nauwlettend. Moeder koe hield mij en Lenny in de gaten of het wel veilig was, kalfje was nieuwsgierig maar bleef toch maar dicht bij mama.

IMG_20190501_080533725_HDR.jpg
Verderop liepen schapen met lammetjes in de boomgaard. Verschillende bomen hadden al  bloesem en het was een mooi plaatje. Schapen zijn nogal schichtig weet ik, dus we kwamen niet al te dichtbij.

IMG_20190501_081019346_HDR.jpg
De slootkanten zijn uitbundig begroeid met fluitekruid. Een leeg weiland staat vol met boterbloemen en rode zuring tussen het gras. Later zal dit worden gemaaid voor kruidenhooi.


En als kersje op de taart was er een ponyveulentje. Gister was die er nog niet, dus zo pril als het maar kan. Een prachtig stukje nieuw leven. Een klein paardenkind, veilig naast mama, in een groep die hem beschermt, in een weiland dat hem alle ruimte geeft.

IMG_20190501_082247808_HDR.jpg
Allemaal dingen die zo mooi zijn en zo kostbaar.
In mijn hoofd hoofd hoor ik al het cynische commentaar van bepaalde mensen:
“Ja, droom maar lekker verder. Dit is niet de echte wereld, weet je wat er allemaal gebeurt met dieren en met de natuur. Alles wordt uitgebuit en kapot gemaakt. “
Ik weet het, wat er allemaal gebeurt. Waarschijnlijk zelfs lang nog niet  alles, maar genoeg om er soms helemaal naar van te worden. Maar net zoals met mijn winterjas, weiger ik koppig. Ik wil niet zo fatalistisch zijn. Wat ik hier zie is óók de echte wereld. Mijn wereld, waar ik woon. Er zijn mensen die het belangrijk vinden dat de dieren het goed hebben. Dat de “boeren-natuur” in stand blijft. Die hun best doen om dat te realiseren . Omdat het zo verschrikkelijk waardevol is. Omdat ze respectvol en gewetensvol zijn.
Het is misschien maar een heel klein stukje van de wereld, maar het is net zo reëel als de andere stukken.
Daarom kan ik er van genieten. Naast alle ellende en destructie bestaat er een tegenbeweging.
En ik blijf hopen dat zulke kleine stukjes wereld als hier, uiteindelijk grote stukken worden.
Soms is het niet verkeerd om koppig te zijn.

Lieveheersbeestje

We lopen naar school na de lunchpauze. Heerlijk in de zon, een verademing na alle grauwe regen-en-storm dagen. Koolmeesjes zingen, de sfeer is lente-achtig.
Twee van mijn meiden duiken ineens in een struik. “Ik heb een lieveheersbeestje” roept een van beiden dan triomfantelijk en ze komt hem laten zien. Het beestje zit stil op haar vinger.
“Mooi hè?” zeg ik. “Zet je ‘m wel weer ergens buiten, voor je de klas in gaat?”

Met lieveheersbeestjes heb ik altijd een dubbel gevoel. Ik vind het fijn dat het een populair beestje is, veel kinderen (en grote mensen!) vinden insecten eng en/of vies. En dat verdienen ze niet, want zonder insecten waren wij er ook niet.
Het lieveheersbeestje is een uitzondering op deze afkeer. Het heeft met z’n bolle rode schildje, de 6 korte pootjes en natuurlijk de zwarte stipjes iets schattigs. Wat wel bijzonder is, want die kleurcombinatie is in de natuur een waarschuwing en het lieveheersbeestje is ook nog eens een roofkevertje. Zijn prooi zal hem niet schattig noemen,en de vogel die de snavel vol bittere gele vloeistof krijgt als hij het kevertje pakt ook niet.
Wij mensen wel. En vooral kinderen. Alle kinderen houden van lieveheersbeestjes.
Zodra de zon gaat schijnen, de temperatuur iets hoger wordt en de lieveheersbeestjes wakker worden uit hun winterslaap, volgt er direct een onvermijdelijke jacht door kinderen. Met potjes en boterbakjes, al dan niet gevuld met blaadjes, hopelijk met gaatjes in het deksel, gaan kinderen lieveheersbeestjes zoeken. En eigenlijk vind ik dat zo zielig…. Ik moet het natuurlijk niet te menselijk zien, maar stel je nou eens voor dat je de hele koude en donkere winter verstopt hebt gezeten en nu eindelijk weer naar buiten komt. Zit je net een tel van de eerste zonnestraaltjes te genieten, wordt je direct opgepakt door een kleverige kinderhand en in een doosje of potje gestopt. Weg vrijheid. Je afweer met bittere gele vloeistof werkt niet, je gaat onheroepelijk achter glas en krijgt dan nog ongevraagd gezelschap van soortgenoten die dezelfde pech hebben. Je slaat je vleugeltjes uit maar je kan niet weg, potje zit dicht.
Daar zit je op je geplukte grasspriet die al aan het verdrogen is. Je krijgt nog een handvol blaadjes op je kop gegooid. Lief bedoeld van het kind, maar je eet helemaal geen blaadjes.

Maar ja, aan de andere kant juich ik het alleen maar toe als kinderen interesse hebben in de natuur en die willen onderzoeken. Dan is dit nog een vrij aardige manier, tenminste als ze de beestjes na een poosje weer vrijlaten, zodat ze niet doodgaan voordat ze ook maar iets van de lente hebben mogen meemaken.
Sinds mensenheugenis heeft het lieveheersbeestje al een uitzondering ten opzichte van andere insecten. De naam alleen al! Als ze ‘satansgebroed’ hadden geheten was er weinig schattigheid aan geweest.
Ik ben wel heel nieuwsgierig waar deze bijzonder naam vandaan komt, dus ik ga op onderzoek uit.
De naam blijkt nog niet zo oud als de liefde voor het beestje zelf. In de tijd van de Germanen had dit kevertje ook al een uitzonderingspositie en heeft het freyflugl geheten, naar de god Freyr. En na de (discutabele, want gedwongen) kerstening is die naam veranderd in lieveheersbeestje (OnzeLieveHeerbeestje) . Tjongejonge. Dit gaat voor mij wel ver hoor. Het verbaast me dat we nog steeds de namen van de week hebben zoals ze nu zijn. Die zijn er zeker een beetje bij in geschoten, toen men bezig was om insecten te herdopen.
In ieder geval, ik vind het alleen maar fijn als kinderen geïnteresseerd zijn. Als ze de beestjes die ze gevangen hebben maar niet eindeloos in hun kleffe vuistje houden (niet bevorderlijk voor de levensduur) of laten sterven in een potje. Wel na bestudering weer vrijlaten alsjeblieft.
En lieveheersbeestjes, misschien moeten jullie toch maar een beetje blij zijn met jullie uitzonderingspositie. Jullie worden niet zomaar expres vertrapt of doodgemept of platgespoten,  alleen om dat jullie er toevallig zijn.
Niet voor niets zijn jullie het symbool tegen zinloos geweld.
Dan beloof ik dat ik jullie niet te zielig zal vinden als jullie een poosje in een potje of in een vuistje zitten. Het is voor het goede doel.

lieveheersbeestje

Dieren!

Onderweg met Lenny naar het honden-losloopgebied bij Suyderoogh dacht ik: eigenlijk moet ik ook weer eens over (mijn) andere dieren schrijven. Want iedereen weet nu zo langzamerhand wel hoeveel ik van ons hondje hou en hoe speciaal hij is.
Toch even een stukje over hem, om mee te beginnen.
Hij heeft het moeilijk momenteel, hij is zeer nerveus door al het vuurwerk wat hier in de buurt al dagen lang  afgeknald wordt. Bachbloesem lijkt hem wel wat te helpen gelukkig. Maar er gaat niets boven een lekkere ontspannende wandeling in het bos. Hij wandelt overigens niet, maar ‘rennering’ is geen Nederlands woord bij mijn weten. Wat een vreugde weer, en bij ons ook. Het is heerlijk als je hem zo ziet genieten. Maar er waren vandaag ook veel andere wandelaars met honden en ik werd er gewoon heel erg blij van om te zien hoe vrolijk en gelukkig deze honden allemaal waren, en hoe gek de eigenaars met hen zijn. Er zijn heel veel honden op de wereld die het helaas erg slecht hebben, maar hier was er alleen maar plezier.
En o jemig, wat stuiterde er nu toch op me af….. EEN PUPJE! Het was zelfs een Heidewachtelpup, een mini-Lenny. Ik smolt ter plekke, Bert heeft me op moeten dweilen. Ik was sprakeloos, kon alleen nog maar kirren en piepen. Dit hondje. DIT HONDJE!
Ik wou haar meenemen en houden. Gelukkig sijpelde er nog een klein beetje verstand door mijn kwijl heen en ik ging toch maar weer rechtop staan. Marietje, zoals het schatje bleek te heten, hobbelde weer met haar eigenaar mee en ik verveelde nog zeker een kilometer lang Bert met gezanik om een pup.
Ondertussen vergat ik niet om heel veel van Lenny te genieten en ik vermaande mezelf uiteindelijk dus maar dat ik erg geboft had dat hij ook zo’n  weergaloos lieve puppy geweest is. Zie hier het bewijs:

puppie

Maar, zoals gezegd, niet alleen honden zijn belangrijk. Er zijn zoveel dieren die me een geluksgevoel geven. En ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik de ruimte heb om dieren te houden en goed te verzorgen.
Binnen hebben we twee cavia’s. Ze hebben een behoorlijk aantal voorgangers gehad (ik kreeg mijn eerste cavia toen ik 11 was) en ieder caviaatje heeft een eigen karakter. Ik vind ze allemaal geweldig en zonder twijfel heeft de cavia het liefste onderlipje van het hele dierenrijk.
Momenteel hebben we de dames Pimpernel (dat is de blonde) en Rozemarijn (de grote gevlekte pluizebol)

caafjes

Rozemarijn is van een ras dat ik nog niet eerder gehad heb, Teddy, en ik heb nog nooit zo’n grote cavia gehad of zelfs maar gezien. Ze is gewoon enorm en ze is nog niet eens een jaar oud. De dames hebben ook speciaal voor haar een grotere behuizing gekregen, als je een dier hebt moet je er goed voor zorgen immers.
Een wens van mij is om “ooit”een Ierse Wolfshond te hebben, het grootste hondenras. Ik denk dat het in de praktijk er nooit van gaat komen, om verschillende redenen, maar ik kan me nu dus tevreden stellen met een Ierse Wolfscavia.
Rozemarijn en Pimpernel zijn enorm gezellig en hebben hun eigen gewoontes. Ik hoef bijvoorbeeld ‘savonds alleen maar hardop te zeggen: “Ik neem nog even een appel” en de dames starten ogenblikkelijk een fluitduet. Want stel je voor dat ik zou vergeten om hen de klokhuisjes te geven…. Ik heb wel eens geprobeerd om stiekem een appel te pakken maar ik hoef alleen maar op te staan en het sein is al gegeven. PHIEEEET PHIEEEET!!! En het is gewoon erg leuk om naar ze te kijken, want ze zijn actief als je ze de gelegenheid geeft. Ze maken me blij.

In de tuin hebben we twee aangrenzende dierenverblijven, allebei ruim 3 x 3 meter. In de ene wonen 4 konijnen. Ze hebben een hok voor als ze willen schuilen, een zandbak om in te graven en verder gewoon de ruimte om te hippen, te rennen, te klimmen, te slapen, te zonnen, waar ze maar zin in hebben. Sunny en Joy worden volgende maand 6 jaar. Ik kreeg ze in de winter na het verlies van mijn broer. En omdat zij een lichtpuntje waren, kregen ze deze namen. ( lees ook Het mag weer )
Een half jaar later kwam de Vlaamse Reus Leffe erbij, een zwerfkonijn wat bij ons gebracht was. Ze hadden het geweldig samen, die 3. Helaas is Leffe na 2 jaar plotseling overleden. Over hem heb ik een speciale blog geschreven: De reus en de dwergjes
Voor Joy en Sunny kwam er een nieuwe grote vriend uit de konijnenopvang, wij noemden hem Rhosgobel, naar de grote konijnen uit ‘de Hobbit’. Afgekort Rhos. Maar in de opvang zat nog een kereltje, die me maar niet los liet….. Hij was nog jong, kind van een tamme moeder en een wilde vader. Zijn moeder had hem verstoten. Zijn broertjes en zusjes hadden al een nieuwe eigenaar, maar hij bleef maar in de opvang. Iedere keer keek ik weer naar die foto. Hij raakte iets in me. De gespannen blik, het idee dat hij ongewenst was, dat niemand hem wou…. het bracht me aan het huilen.

tobyklein

Als wij ruimte hadden voor 3 konijnen, dan kon hij er met z’n kleine lijfje toch ook nog wel bij? Hij verdiende toch ook gezelschap en liefde van soortgenootjes? We gingen hem halen, het kon niet anders.
Hij werd Bassie genoemd in de opvang, maar omdat ik een geweldige hekel heb aan die vervelende clown met dezelfde naam, veranderde ik zijn naam in Toby. Nieuwe start, nieuwe naam.
En wat hebben ze het goed met elkaar, ons clubje van 4. Er zijn geen vaste stelletjes, ze kunnen het gewoon allemaal goed met elkaar vinden. Rhosgobel is enorm. Een soort welgedane Boeddha. Sunny en Joy zijn al jaren hetzelfde: gezond, glanzend, slank en actief. Toby is van een gespannen kereltje veranderd in een gezond evenwichtig konijn. Wel het meest op z’n hoede van het stel, maar dat zijn toch de genen van zijn vader.

nijns
Gister tegen de avond kreeg ik een enorme schrik. De deur van de ren bleek niet helemaal goed gesloten te zijn ‘smorgens na het voeren. Rhosgobel hobbelde bij het open hek, die is zo log dat hij niet snel is. Maar waar waren de anderen? Er werd, zoals al gezegd, veel geknald met vuurwerk. Waren ze in paniek weggerend? En waar waren ze dan, waar moesten we zoeken, het schemerde al! Ik dwong mezelf rustig te blijven en niet in paniek te raken. Al gauw zag ik Joy, zij valt wel op met haar witte vlekken. Ze zat gewoon bij de zandbak in de ren.
Rhosgobel liet zich rustig ook weer terugsturen de ren in. Nog 2 te gaan.
Eerst maar verder in de ren zoeken, voordat ik bang mocht worden . Ik ging op mijn knieën liggen en gaf er niks om dat ik in de blubber zat. Met het lampje van mijn telefoon scheen ik onder het hok. En daar keken 4 oogjes mij aan. Ooooh gelukkig. Daar zaten Sunny en Toby, lekker tegen elkaar aan, in het holletje wat ze zelf gemaakt hadden.
De opluchting was enorm. Maar ook de blijdschap, dat ze de plek die wij voor hen gemaakt hebben, ervaren als veilig en vertrouwd en dat ze geen behoefte hebben om uit te breken. Ze voelen zich goed thuis.

Hun buren zijn kippen. Ze hebben niet veel contact onderling geloof ik. Maar dat hoeft ook niet, ik ga ook niet iedere week bij mijn buren op de koffie.
Toen ik hier kwam wonen zag ik gelijk in de tuin mogelijkheid om kippen te houden. Die ruimte! En Bert vond het ook wel leuk. Dus we hebben nu al jaren krielkipjes en in de lente en zomer daar eitjes van. Kippen worden niet zo erg oud, dus we hebben er in de loop van de jaren al een aantal begraven en ook weer nieuwe gekregen. Momenteel hebben we 3 Watermaalse Baardkrieltjes. (moet je eens hardop zeggen met je mond vol chocola ofzo)
Ze heten eigenlijk Boter, Kaas en Eieren, maar omdat we ze niet uit elkaar kunnen houden heten ze in de praktijk gewoon kip. En ze zijn zo leuk! En ook wel gek. Juist als het koud wordt gaan ze in de rui. Omdat ze wit zijn is hun huid rose en zien ze er niet uit dan. Ook wel zielig, die rose blote kipjes in de kou.

kip

Maar ze lijken er niet echt last van te hebben want ze hebben dit nu al een aantal jaar gewoon overleefd.
Nu in de winter zie je ze niet veel, alleen met daglicht buiten, verder op stok. Maar van de zomer was het zo warm dat ze ‘snachts niet op stok gingen. Toch de drang om ergens ‘op’ te zitten, ging een van de dames dan maar op haar zus zitten. En zus liet dat toe.

zus

Sukkel. Of dat niet warm is.
Ze houden ook erg van eten. Niet alleen kippenvoer, maar ook restjes pasta, brood, sla, groente, eigenlijk alles waar geen kip in zit. Als ze toevallig net van plan zijn op stok te gaan als je eraan komt met zo’n restje eten, dan weten ze niet hoe snel ze weer met z’n drieën van de loopplank af moeten denderen , in de haast dondert er altijd wel een af en die wordt dan onder de voet gelopen door haar liefhebbende zusters.
Als je ’s morgens met het gewone voer komt, doen ze gezamenlijk een dansje voor het hek. K3.

Dit zijn de dieren die we op dit moment hebben. Er zijn in het verleden ook muisjes geweest, daar ging zelfs mijn allereerste blog over. (Muizenissen )
We hebben zebravinkjes gehad, ook die hier uit het ei gekomen zijn. Ze waren zo lief.

Maar ook de dieren die niet van mij zijn, daar kan ik zo van genieten.
De dieren hier in de weiden, met hun jongen in de lente.

Op vakantie het minuscule padje, zo klein en toch zo compleet.
Het musje wat uit mijn hand kwam eten. De jonge merel die bij het uitvliegen in de bijkeuken terecht kwam en zo van slag was dat ze zich door mij liet pakken


Silke, de lieve ezel die met ons meeging een strandwandeling maken.
Monty, het paardje waar ik mee mocht trainen


Al die dieren , groot en klein. Ik kan me geen leven voorstellen zonder dieren.
Het heeft ook geen zin om dat te doen, want er is geen leven zonder dieren.
Ik zal een moralistisch slot achterwege laten. Want we weten allemaal hoe kostbaar en bijzonder het leven is, toch?

 

hond, hart en ziel

Behalve mijn eigen schrijfsels voor  deze Daagse Dingen, schrijf ik ook voor de internetsite 50+ in Nederland  . Artikelen en blogs over allerhande onderwerpen en thema’s .
Een poosje terug plaatste de redactie een oproep:  Maakt een hond gelukkiger?
Ik wilde hier eigenlijk wel op reageren, niet als redactielid maar gewoon als mezelf.
Want het onderwerp riep direct veel emoties bij me op, die veel dieper gingen dan mijn eigen blogje uit 2015 Het leven is leuker met een hond.   Ik nam contact op met Julia, de hoofdredactrice en zei dat ik wel wat te vertellen had maar, dat ik het moeilijk vond om het op te schrijven. We spraken af dat ik toch ging proberen en dan gewoon alsof ik het tegen haar vertelde allemaal.  Toen ik het af had, voelde ik me wat vreemd. Leeg, geëmotioneerd,  maar het voelde ook heilzaam.  Het was een soort therapie geweest.
Toen heb ik nog getwijfeld of ik het eigenlijk wel online wou hebben, ik laat heel wat van mezelf zien hierin.  Maar na enig nadenken en overleg met Julia heb ik wel toegestemd.
Vanmiddag is het geplaatst, met wat kleine aanpassingen.
Maar wat zou mijn eigen site zijn als ik het daar zelf niet plaatste? Dit is immers helemaal mijn eigen verhaal…..

Zolang ik me kan herinneren wilde ik graag een hond. Maar daar was echt geen sprake van bij ons thuis, dus die kwam er niet. Ik liet hondjes uit van buren en van vriendinnetjes en daar stelde ik me mee tevreden. Honden hebben altijd iets heel speciaals gehad voor mij. Het contact wat je kan maken is uniek ten opzichte van andere dieren. Het zit op een bepaald geestelijk niveau wat je niet met andere dieren hebt. Honden verstaan mensen op een bepaalde manier, en ze zijn op je gesteld.
Toen ik trouwde was er nog steeds geen kans op een hond voor mij, want mijn toenmalige man stond er helemaal niet achter. En ik vind dat je samen de beslissing moet nemen voor een nieuwe huisgenoot, want dat is een hond, en als ik de enige was die het wilde vond ik dat geen goede basis.
Eind 2000, inmiddels had ik 2 kinderen van 12 en 9, die ook graag een hond zouden willen, ging hij overstag. Achteraf denk ik dat het een goedmakertje geweest is van hem, hij was achter mijn rug om een affaire begonnen met een andere vrouw.
We mochten een pup.

Het hondje wat we gekozen hadden moest natuurlijk groot genoeg zijn om bij haar moeder weg te mogen, en in februari 2001 was het zo ver. Tess deed haar intrede, een kruising Duitse Herder/Duitse staande. Vanaf het begin af aan heb ik een band met haar gehad die huisdier/eigenaar oversteeg. We verstonden elkaar op een bepaalde manier, ik kan niet goed uitleggen hoe. Zij voelde mij aan en ik haar. Ze was natuurlijk gewoon hond, met hondengedrag, maar ze kon mij ook ‘lezen’. Toen mijn man uiteindelijk te kennen gaf dat hij toch voor de andere vrouw koos en bij ons wegging,  stortte mijn wereld in. Een enorme complexiteit van gevoelens verwarde me.
Verdriet, rouw, boosheid, strijdlust, gevoel van vernedering, hoop, wanhoop, alles was er. En Tess was er voor mij. Voor haar hoefde ik me niet groot te houden, hoefde ik niet sterk te zijn, hoefde ik niet te vechten, maar als ik dat allemaal wel wilde, was zij er ook. Zij was letterlijk aan mijn zij, hoe ik me ook voelde. Dat voelde als een enorme steun, onvoorwaardelijk.
Zij heeft me echt geholpen om mijn dagelijkse dingen te blijven doen, zodat ik in eerste instantie kon overleven. Zo voelde het echt in het begin, overleven. Daarnaast wilde ik er zijn voor mijn kinderen , mijn man had hen immers ook in de steek gelaten. Echt in de steek gelaten want hij vertrok naar Amerika en zij begrepen er niks van. Hij was zo gefocused op zijn nieuwe liefde dat hij alle andere banden doorsneed. Ook die met zijn kinderen (vandaar mijn strijdlust) .
Maar als ik met Tess alleen was en door het bos en langs het meer wandelde (ik heb eindeloos gewandeld met haar) kon ik mijn tranen de vrije loop laten, kon ik heel hard schreeuwen over het water, kon ik hardop tegen mezelf praten. Zij vroeg niet, zij suste niet, zij werd niet boos of gegeneerd of ongeduldig, zij was gewoon naast me, drukte zich soms tegen me aan met de boodschap: ik ben er.
Dat heeft me zo heel erg goed gedaan. Mijn onvoorwaardelijke maatje. Die band is altijd zo gebleven, ook toen het weer beter met mij ging en ik uiteindelijk een andere man ontmoette met wie ik het aandurfde om een relatie aan te gaan.
Toen dat gebeurde had ik inmiddels nog een hond, Lynn. Een onduidelijke kruising, ruigharig, echt een boefje om te zien. Ik had via de hondenclub over haar gehoord, zij had een vervelend leven omdat zij de dupe was van de scheiding van haar eigenaars. Man kon niet voor haar zorgen in z’n miniflat, vrouw wilde die rothond eigenlijk helemaal niet hebben, dus ze werd verwaarloosd, zat dagen alleen op een balkonnetje en kreeg te eten als er toevallig om gedacht werd. Het sprak me zo aan, juist omdat ze slachtoffer was van een scheiding. Ik wilde haar een thuis geven, samen met mijn kinderen en Tess. Ze was 3 jaar toen ze bij ons kwam, we hebben haar dus niet als pup gekregen en daardoor heeft het een poosje geduurd voordat we een band kregen met elkaar. En het is nooit zo geworden als met Tess, zij heeft te lang voor zichzelf moeten zorgen om onzelfzuchtig te zijn. Maar toen ze ouder werd raakte ze helemaal gesetteld bij ons en kon ze laten zien hoe ze werkelijk was: liefdevol, geduldig en erg grappig.
Tess is 11 jaar geworden, ze werd op een gegeven moment ziek en na een paar dagen moesten we de beslissing nemen om haar in te laten slapen. Het is denk ik de moeilijkste beslissing van mijn leven geweest. Mijn verstand zei dat ik haar ermee hielp, dat ze waardig kon sterven terwijl ze nog een hond was in plaats van een afgetakelde hoop zieke ellende. Maar mijn gevoel zei dat ik haar in de steek liet. Zij die er altijd was voor mij, moest nu doormaken dat ik haar liet inslapen.
Ze kon zich ook niet overgeven, zodat het moment van de euthanasie verschrikkelijk was.
Ik heb me finaal binnenstebuiten gehuild hierover. Zowel over het gemis van haar als over mijn beslissing, ik had er zo’n enorme spijt van, ook al wist ik dat het niet terecht was. Ik voelde me zo verschrikkelijk schuldig.
Op een avond zat ik met mijn zus daarover te praten, ik was uiteraard weer helemaal in tranen. En op dat moment zag ik een beeld voor me. Het was als in een zonnig bos, maar het licht was veel feller. En Tess kwam op me toe rennen en vlak voor me sprong ze op, met een blije snoet.
Toen was het beeld weg en een enorme rust vulde me. Dit was haar manier om te laten weten dat mijn beslissing goed was geweest en dat ze nu gelukkig en gezond was.
Ik heb toen weer gehuild, maar het voelde heel anders. Tranen van opluchting en geluk. Het was goed zo.

Nu hadden we alleen Lynn nog maar en die hechtte zich meer aan ons nu ze alleen was.
Op 1 november 2012 kregen we ’s nachts telefoon, ik vergeet het nooit meer.
Mijn broer was op zijn werk op een afschuwelijke manier verongelukt, hij was dood.
Hij werkte bij een ijzergieterij en had nachtdienst. Die nacht is een heftruck die geladen was met een bak gesmolten ijzer van achter op hem ingereden en heeft hem verpletterd en verbrand. Ik weet niet waar ik de kracht vandaan haal om dit zomaar te typen, het is immers te verschrikkelijk voor woorden.
Het is inmiddels 6 jaar geleden dus maar ik ben er nog steeds kapot van. De allerscherpste randjes zijn van het verdriet af, maar het nog steeds iets waar ik eigenlijk niet over kan praten.
Na het ongeluk ben ik ook een poos onbereikbaar geweest. Voor iedereen, dus ook voor mijn man en mijn kinderen, mijn zus, wie dan ook. Ik was volkomen opgesloten in mijzelf, de enige die echt tot me door kon dringen was Lynn. Omdat ze er gewoon was, met haar besnorde koppie, haar lijfje tegen me aan. Ze vroeg niet, ik hoefde niet te praten, alleen haar warmte te voelen. Ik kon helemaal mezelf zijn bij haar. Voor alle anderen en de rest van de wereld voelde het alsof ik in een glazen bubbel leefde. Ik zag en hoorde alles maar kon nergens deel van uitmaken en bij niemand komen en niemand kon bij mij komen. Behalve Lynn. Lynn probeerde niet om me uit die bubbel te halen, zij kroop er gewoon bij in.
En toen heb ik ook met haar eindeloos gewandeld, omdat ik met haar alleen kon zijn zonder me eenzaam te voelen en ook weer alle verdriet kon uitschreeuwen, uithuilen, hardop tegen mijn broer kon praten zonder dat zij vond dat het gek was….
Lynn is 14 jaar geworden en was op het eind eenvoudig op. Ze is heel rustig ingeslapen en ik had er vrede mee, maar wel weer heel veel verdriet.
Twee maanden later kwam pup Lenny. Ook met hem heb ik weer een heel speciale band. Gek genoeg herken ik heel veel van mezelf in hem. Misschien was het daarom ook niet moeilijk om hem te kiezen. Vanaf het moment dat ik hem op mijn arm had, hij was toen 3 weekjes oud, wist ik: Dit is hem. Ondanks dat zijn broertjes en zusjes even schattig waren natuurlijk, welke pup is dat nou niet. Maar hij was degene met wie ik direct een emotionele klik voelde, dus hij werd ons hondje. Ik begrijp hoe hij zich voelt als hij onzeker is, of juist uitzinnig blij. Hij kan ook echt verdrietig zijn, of pissig zitten mokken.
Hij is een hond, en niet ‘als ons kind’, laat dat duidelijk zijn. Ik zie honden ook niet als surrogaat mensen. Want juist het hond-zijn maakt hem/haar zo speciaal, de connectie tussen mens en hond. Met wederzijds respect en als het goed is heel veel wederzijdse liefde. Een hond verrijkt mijn leven en vult gaten op zoals mensen onderling dat niet kunnen.

paw

Kat

Ach beestje. Ineens zie ik je liggen, langs het pad in het gras. Je hebt een prachtig gaaf lijfje, maar er komt bloed uit je neusje en bekje. Je bent dood. Ik ken je niet, maar ik schiet vol. Waar woonde je ? Wie mist je strakjes, omdat je alsmaar niet thuiskomt?
Lenny kijkt ook naar je maar wendt zich snel af. Levende katten zijn leuk en interessant, jij ligt te stil.
Was je op stap vannacht, om lekker rond te struinen?
Je was vast altijd voorzichtig, je ziet er uit als een sterke, gezonde en volwassen kater.
Maar ik denk dat je de auto niet gezien hebt. Of misschien de afstand verkeerd hebt ingeschat deze keer. En toen kon de chauffeur jou niet meer ontwijken. Je ligt daar zo stil en gaaf in het gras. Ik wil er niet eens aan denken op welke manier je daar terecht bent gekomen. Ik hoop alleen dat het heel snel afgelopen was voor je.
Je lijkt veel op Trooper, het lieve katertje van Irene en Jan.
En ik voel verdriet om jou en om je eigenaar.
Ik moet verder lopen, ik kan je niet zomaar meenemen. Maar ik wil je eigenlijk niet laten liggen, je hoorde bij iemand. Ik heb alleen geen idee bij wie, ik heb jou nooit eerder gezien.
Thuis bel ik de gemeente maar. Die zullen iemand sturen om je op te halen. En hopelijk je eigenaar kunnen achterhalen.
Het beeld van jou laat me nog niet los.
Mooi rood katertje, ik kan niets meer voor je betekenen. Alleen zorgen dat je nog een beetje respect krijgt en niet voor oud vuil langs de weg blijft liggen.
Kleine man. Ik hoop dat je 9 mooie levens gehad hebt. En ik veeg nogmaals tranen uit mijn ogen.

kattenpootjes

Het leven is leuker met een hond

laatste waren we echt niet gewend, Tess was precies het tegenovergestelde, die moesten Vroeger zeurde ik altijd om een hond. En kreeg ‘m niet.  Toen ik groot was zeurde ik ook om een hond. En kreeg ‘m niet.  Eindelijk, toen ik 40 jaar was kreeg ik een hond. En wat voor een.Een grote, zwarte, lompe, eigenwijze, fantastische hond. Tess, met al haar eigenschappen die haar zo uniek maakten. Een wereldhond. Drie jaar later kwam er nog eentje bij. Een iets kleinere, ruigharige, zwart met witte, minstens zo eigenwijze, stinkhond, die eveneens fantastisch was. Lynn, die weer op een haar manier uniek was.  Ik heb van hun gezelschap en hun liefde genoten. En alle nadelen op de koop toe genomen, omdat ik zo vreselijk veel van ze hield.
Wat een verdriet toen Tess er niet meer was, 11 jaar is ze geworden. Ook Lynn was verdrietig, het heeft een half jaar geduurd voor ze weer wat vrolijker werd. We mochten nog ruim twee jaar van haar genieten, toen moesten we ook haar laten gaan. Weer verdriet.  Zij is 14 jaar geworden.
Wat was het stil in huis, zonder hond. Het leven was gewoon niet compleet.
We gingen op zoek naar een pup.  En ja, alle puppies zijn onweerstaanbaar, dus we moesten ons verstand ook een beetje laten meewegen bij onze keus.  Vanwege onze eigen wensen en onze situatie in huis (kindertjes over de vloer) kozen we voor een Heidewachtel.  Zacht van karakter, actief buiten en rustig in huis, mooi maatje, mooie verschijning.  Wat wilden we nog meer. We vonden een betrouwbaar adres waar twee dagen na Lynn’s overlijden zeven Heidewachteltjes waren geboren.  We hebben er nog heel even over gedacht of we twee hondjes zouden nemen, maar in de praktijk is eentje toch veel makkelijker, dus oh, wat waren we toch verstandig.
Toen de hondjes 3 weken oud waren mochten we komen kijken en een klein reutje was het direct helemaal voor mij. Dus ondanks dat ik had gedacht dat ik nooit zo kunnen kiezen tussen al die onweerstaanbare babyhondjes, was de keus niet moeilijk.  Nog een keertje wezen kijken toen hij 6 weken oud was en nog meer verliefd geworden.  We gingen op vakantie  en de dag nadat we terugkwamen mochten we hem ophalen.  (Joepie, de vakantie is voorbij!!!!!)
Hij kreeg de naam Lenny (vernoemd naar Lenny Kravitz) en hij werd ons hondje. En hoe.
De kleine, onbeholpen pup werd een stuiterende kleuter, een slungelige jonge hond, een prachtige volwassen kerel.  Zo macho als onze Tess was geweest (ook al was ze een vrouw) , zo onzeker was onze Lenny en dat gaf een heel nieuwe dimensie aan het uitlaten. Als we de wereld door zijn oogjes bekeken, zag die er heel anders uit, vol met vreemde geluiden, angstaanjagende voorwerpen en heel veel enge honden. Vooral dat  we weghouden bij andere honden, en Lynn kon het met iedereen van haar eigen soort uitstekend vinden. Gelukkig ging het met Lenny  steeds beter naarmate hij opgroeide. Hij is nog steeds voorzichtig, maar zo vriendelijk naar mensen en honden dat iedereen hem geweldig vindt. En thuis is hij volkomen op zijn gemak. En op de een of andere manier krijgt hij dingen voor elkaar die de andere honden niet mochten. Hoe kan het dat ik zo toegeeflijk ben geworden?  Het begon al met dat hij in de zithoek mocht komen. Hij breidde dat zelf uit met op de bank liggen. Ik ben weken bezig geweest met hem eraf te sturen, maar hij blijkt de langste adem te hebben. Hij kliert niet, maar gaat stilletjes zijn gang en krijgt zo van alles voor elkaar.  En dan denk ik: ‘ach……’
Hij slaapt boven.  ( ‘ach….’)
Hij jammert alles bij elkaar als hij denkt dat hij alleen gelaten wordt, dus mag bijna overal mee naar toe. Maar eigenlijk vind ik dat ook zo gezellig….
Soms is hij ook wel vervelend. Gelukkig maar, want anders werd het wel erg zemelig allemaal.
Hij heeft een idiote voorkeur voor papieren zakdoekjes versnipperen. Mijn jarenlange handelsmerk “de prop”  (insiders weten wat ik bedoel) bestaat niet meer. Lenny’s schuld. Hij moet nu ook weer in de bench als ik ga boodschappen doen, hij zoekt echt dingen op om stout te zijn.
Want als ik thuiskom en ik tref hem zo aan: stout
dan weet ik wel dat er iets mis is.  En dan hoef ik niet eens meer boos te worden, hij weet het zelf al donders goed.  Ik zet mijn boze juffenogen op en hij kruipt schuldbewust in z’n mand.
Maar soms is hij zich ook van geen kwaad bewust.  Als ik even naar de keuken loop en hij zich met mijn handwerk gaat bemoeien , kijkt hij me daarna aan met z’n prachtige bruine oogjes met een blik van:  ‘Hè wat?’

draad

En als ik dan mopperend de boel zit te  ontwarren krijg ik gewoon een hondenkusje.
Als Lenny een pink had, wond hij me daaromheen.
Vanmorgen veegde zijn fraaie staart een heel tafereel van mijn kerstdorpje tegen de grond.
Het chocolademelkkarretje inclusief verkoper, een besneeuwde boom en een mevrouw die juist stond te genieten van haar warme drankje, ze vielen jammerlijk in de afgrond.
Het karretje, de verkoper en het boompje waren nog heel. Maar van de mevrouw waren heel dramatisch beide handjes geamputeerd.  Eentje vond ik terug, met het kopje er nog in. Terwijl ik op handen en knieën rondkroop om het tweede handje te zoeken hoorde  ik gekraak op de bank achter mij en zag ik dat Lenny mijn favoriete plekje inpikte door zich daar uitgebreid te installeren.
Maar dat ging me toch te ver. Hij voelde het al aankomen dat ik hem er af zou bonjouren, dus hield zich zo stijf als een plank met alle poten in de lucht en bleef in die houding. Stil verzet.
Ineens lijkt hij dan 40 kg te wegen in plaats van 20.
Maar ik ben een sterke vrouw, dus veegde Lenny van de bank.  Kon hij ook eens voelen wat hij de arme chocolademelkverkoper aangedaan had.
Hij was niet onder de indruk. Hij heeft niet zo’n groot ego als Tess, dus daar pak je hem niet mee.
Terwijl ik dit stukje schrijf ligt hij alweer op die plek, en verspreidt daar  een kuub zand uit z’n vacht na de wandeling van vanmorgen.

bank

Dus gaat hij er zometeen onherroepelijk weer vanaf.
Want dat is toch echt de limit, in sommige dingen zal hij  nooit zijn zin kunnen doordrijven.
Alle oogjes en kusjes ten spijt.  Denk  ik.

Hondje

Klein hondje, lief lijfje
zo zacht en zo warm
je ligt vol vertrouwen
bij mij op de arm

Lief hondje, mijn Lenny
puppy, zo klein
je neusje, je oogjes
je wimpers ragfijn

Je broertjes en zusjes
zo lief allemaal!
maar de keus is niet moeilijk
want jij bent speciaal

We mochten je halen
je bent bij ons thuis
en ventje, wat breng je
een vreugde in huis

Lief hondje, mijn Lenny
Je groeit met de dag
en ik ben zo dankbaar
dat ik dat meemaken mag!

Gezond en vol leven,
je houdt al van mij
Lief hondje, mijn Lenny
je maakt me heel bij!
Lenny en ik Lenny en ik