We lopen naar school na de lunchpauze. Heerlijk in de zon, een verademing na alle grauwe regen-en-storm dagen. Koolmeesjes zingen, de sfeer is lente-achtig.
Twee van mijn meiden duiken ineens in een struik. “Ik heb een lieveheersbeestje” roept een van beiden dan triomfantelijk en ze komt hem laten zien. Het beestje zit stil op haar vinger.
“Mooi hè?” zeg ik. “Zet je ‘m wel weer ergens buiten, voor je de klas in gaat?”
Met lieveheersbeestjes heb ik altijd een dubbel gevoel. Ik vind het fijn dat het een populair beestje is, veel kinderen (en grote mensen!) vinden insecten eng en/of vies. En dat verdienen ze niet, want zonder insecten waren wij er ook niet.
Het lieveheersbeestje is een uitzondering op deze afkeer. Het heeft met z’n bolle rode schildje, de 6 korte pootjes en natuurlijk de zwarte stipjes iets schattigs. Wat wel bijzonder is, want die kleurcombinatie is in de natuur een waarschuwing en het lieveheersbeestje is ook nog eens een roofkevertje. Zijn prooi zal hem niet schattig noemen,en de vogel die de snavel vol bittere gele vloeistof krijgt als hij het kevertje pakt ook niet.
Wij mensen wel. En vooral kinderen. Alle kinderen houden van lieveheersbeestjes.
Zodra de zon gaat schijnen, de temperatuur iets hoger wordt en de lieveheersbeestjes wakker worden uit hun winterslaap, volgt er direct een onvermijdelijke jacht door kinderen. Met potjes en boterbakjes, al dan niet gevuld met blaadjes, hopelijk met gaatjes in het deksel, gaan kinderen lieveheersbeestjes zoeken. En eigenlijk vind ik dat zo zielig…. Ik moet het natuurlijk niet te menselijk zien, maar stel je nou eens voor dat je de hele koude en donkere winter verstopt hebt gezeten en nu eindelijk weer naar buiten komt. Zit je net een tel van de eerste zonnestraaltjes te genieten, wordt je direct opgepakt door een kleverige kinderhand en in een doosje of potje gestopt. Weg vrijheid. Je afweer met bittere gele vloeistof werkt niet, je gaat onheroepelijk achter glas en krijgt dan nog ongevraagd gezelschap van soortgenoten die dezelfde pech hebben. Je slaat je vleugeltjes uit maar je kan niet weg, potje zit dicht.
Daar zit je op je geplukte grasspriet die al aan het verdrogen is. Je krijgt nog een handvol blaadjes op je kop gegooid. Lief bedoeld van het kind, maar je eet helemaal geen blaadjes.
Maar ja, aan de andere kant juich ik het alleen maar toe als kinderen interesse hebben in de natuur en die willen onderzoeken. Dan is dit nog een vrij aardige manier, tenminste als ze de beestjes na een poosje weer vrijlaten, zodat ze niet doodgaan voordat ze ook maar iets van de lente hebben mogen meemaken.
Sinds mensenheugenis heeft het lieveheersbeestje al een uitzondering ten opzichte van andere insecten. De naam alleen al! Als ze ‘satansgebroed’ hadden geheten was er weinig schattigheid aan geweest.
Ik ben wel heel nieuwsgierig waar deze bijzonder naam vandaan komt, dus ik ga op onderzoek uit.
De naam blijkt nog niet zo oud als de liefde voor het beestje zelf. In de tijd van de Germanen had dit kevertje ook al een uitzonderingspositie en heeft het freyflugl geheten, naar de god Freyr. En na de (discutabele, want gedwongen) kerstening is die naam veranderd in lieveheersbeestje (OnzeLieveHeerbeestje) . Tjongejonge. Dit gaat voor mij wel ver hoor. Het verbaast me dat we nog steeds de namen van de week hebben zoals ze nu zijn. Die zijn er zeker een beetje bij in geschoten, toen men bezig was om insecten te herdopen.
In ieder geval, ik vind het alleen maar fijn als kinderen geïnteresseerd zijn. Als ze de beestjes die ze gevangen hebben maar niet eindeloos in hun kleffe vuistje houden (niet bevorderlijk voor de levensduur) of laten sterven in een potje. Wel na bestudering weer vrijlaten alsjeblieft.
En lieveheersbeestjes, misschien moeten jullie toch maar een beetje blij zijn met jullie uitzonderingspositie. Jullie worden niet zomaar expres vertrapt of doodgemept of platgespoten, alleen om dat jullie er toevallig zijn.
Niet voor niets zijn jullie het symbool tegen zinloos geweld.
Dan beloof ik dat ik jullie niet te zielig zal vinden als jullie een poosje in een potje of in een vuistje zitten. Het is voor het goede doel.