Categorie archief: Gastblogs

Terras weer

Soms maak je met z’n tweeën wat mee en beleef je dezelfde dingen net een beetje anders. Daarom vandaag een gecombineerde blog van gastschrijfster Irene en mijzelf.
Voor de duidelijkheid is Irene’s tekst cursief, dan weet de lezer wie wat geschreven heeft.

We gingen van de week samen naar de stad. Het was allang afgesproken, omdat we allebei vakantie hadden. Irene wilde in ieder geval naar een speciale winkel om een feestjurk te kopen. (och als ik het zo opschrijf zie ik gelijk weer het kleine meisje voor me die voor haar verjaardag altijd een mooie nieuwe feestjurk kreeg. Maar dat terzijde)
Het beloofde slecht weer te worden, met storm en regen, dus ik appte of we het wel door zouden laten gaan.Volgens Irene scheen de zon en zou ze die meenemen. Nou prima, als zij een bikkel was kon ik dat ook zijn, dus ik ging gewapend met stormparaplu naar de stad.

We spraken om half 11 af in de stad. Eerst gingen we naar een winkel om een jurk uit te zoeken voor een bruiloft die ik eind volgende maand heb. Ik slaag daar altijd en voor elke gelegenheid, dus ik moest en zou er heen. Het is een jurkenwalhalla, echt zoveel moois! Ik heb veel jurken gepast, en het werd de allereerste haha. Na een klein uurtje waren we klaar en gingen we verder de stad in.

Ze heeft echt een heel mooie jurk gekocht maar ik mag natuurlijk geen foto laten zien, het moet een verrassing blijven. Zelf zag ik ook iets moois en omdat ik over 2 maanden 60 word dacht ik: passen! Toen ik in de spiegel zag dat ik leek op een bejaarde versie van Wilma Flintstone heb ik mijn feestjurk nog maar even uitgesteld.
Goed, we gingen dus verder de stad in.

Eerst naar de Rituals. Hui? Ineens zagen we ergens anders een bord voor Rituals. Ze waren verhuisd. Nou prima, niks mis mee. We hoefden maar een minuutje of twee in de rij en mochten naar binnen. Behalve dat moeders van een afstapje kwakte is er verder niks raars gebeurd. Maar ja dat vind dat ik inmiddels niet meer raar.

Dit is wel weer een beetje kort door de bocht, Irene. Ik lette juist heel goed op, dat ik niet tegen de uitstekende punt van een display vol mooi uitgestalde heerlijkheden aan liep. Dat ik daardoor de ijzeren voet van een veiligheidsscherm naast de kassa niet zag en er gracieus over struikelde, daar kon ik helemaal niets aan doen.

5 over 12 liepen we de winkel uit.

Nee,we waren eerder klaar. En kreeg ik een zware Rituals tas in de handen gedrukt met de medeling dat er een cadeau inzat van de kinderen voor moederdag en dat ik het zondag pas open mag maken. Spannend!
Daarna gingen we naar van Haren alwaar we niet de enkellaarsjes gekocht hebben die ik wilde hebben en ook niet de passende schoenen voor bij Irene’s jurk. Nutteloze info, ik weet het maar toen was het pas 5 over 12. Wel een beetje accuraat blijven natuurlijk.

Ik had een groot overdekt terras gespot met terras-heaters. Je mag natuurlijk nog niet binnen in de horeca, maar sinds deze week wel weer op de terrassen, dus daar moesten we gebruik van maken. Alleen het moest wel overdekt want het stortregende en stormde alsof het herfstvakantie was in plaats van meivakantie.
De inschatting van mij was dat we beter nu direct konden gaan, omdat het later vast heel vol zou zitten. We liepen er heen en er was nog precies 1 tafeltje vrij, op de hoek van het terras, nog net overdekt en onder de heater. Top! Wij zaten. En inmiddels ontstond er een giga rij. We waren dus echt perfect op tijd.

Niets aan toe te voegen

De obers en serveersters liepen in poncho’s af en aan van het restaurant (telkens weer de lange trap op en af) en trotseerden het slechte weer. Heel eensgezind bestelden moeder en ik allebei een kop thee en brood met garnalenkroketjes. Het begon inmiddels steeds harder te stormen, maar we zaten er best oke.
Daar kwamen de thee en de kroketten, jeeej. Het waaide best hard dus moeder verkondigde dat ze het even handig aan ging pakken. Wat ze nou precies handig wilde doen weet ik nog steeds niet. Behalve dan dat ze met haar mouw in de truffelmayonaise hing.

Nou, dat zal ik even uitleggen dan. Dat handig aanpakken had niet zozeer met de storm dan wel met de ruimte te maken. Grote borden, kleine tafel, dicht naast elkaar zitten zodat we allebei in de droge hoek bleven, zo bleef er niet veel ruimte over om netjes met mes en vork te eten, dus ik klapte mijn boterhammetje dubbel over mijn kroketje. Die mouw in de mayonaise was een ongelukkige bijkomstigheid.

We hadden amper goed en wel één hap genomen of er kwam echt een gierende windstoot, niet te geloven. Een van de armen van de parasol waar wij (en nog 3 andere tafels) onder zaten brak af. Met heater en al. Ondertussen hing moeder over de tafel om te zorgen dat de garnalenkroketten niet weg zouden waaien (stel je voor, prioriteiten he). Maar de situatie met die bungelende heater en zo was niet veilig meer. Dat vond het personeel ook. We werden opgehaald, en mochten de rest van onze lunch binnen op eten. We hadden tenslotte al eten, en daar blijven zitten kon echt niet meer. Jongens wat een luxe, want inmiddels was er ook sprake van een moesson. Een hele aardige jongen nam onze thee mee en zelf spoedden wij er heen met onze handtassen, shoptasjes én natuurlijk het bord met de broodjes garnalenkroket.

Kijk, en dat heb ik nu heel anders ervaren. Door de windstoot hing ik in een reflex over tafel om boterhammen, sla, theezakjes, menukaarten, servetten en boterkuipjes niet weg te laten waaien, die kroketten waren mijn minste zorg, die zijn wel zwaar genoeg. En achter mijn rug zijn er dus blijkbaar heel gevaarlijke dingen gebeurd ondertussen, ik heb zelf helemaal niks meegekregen van die brekende parasol.
Voor mij vanuit het niets stond er ineens een ober bij ons die zei: “Dames! Gauw met me mee naar binnen!” Hij greep de theeglazen en ging ons voor. Maar ik moest nog een stormparaplu, een schoudertas, twee Ritualstassen en een bord met garnalenkroketten plus garni verzamelen en dat allemaal in twee handen meenemen.

We liepen de lange trap op naar binnen. En achter mij kwam maar niks. Waar hing moeders nou weer uit. Ik draaide me om en van het beeld wat ik toen zag heb ik nog ruim een half uur de slappe lach gehad. Een soort verwilderde eskimo stond achter me in de deuropening. Met een bontcapuchon die over de helft van haar ogen gezakt waardoor ze vrij weinig zag. Wat ze sowieso al deed want haar bril besloeg gelijk in de warmte van het lekkere knusse restaurant. Ze had natuurlijk haar handen vol met tassen en garnalenkroketten dus kon de capuchon niet van haar hoofd afkrijgen. Waardoor ze half headbangend in de deuropening stond om zonder handen de capuchon af te krijgen.

Ik zag geen moer door de beregende brillenglazen die ook nog besloegen, mijn te grote muts die over mijn voorhoofd zakte, met handenvol eten en tassen en een stormparaplu die zich steeds tussen mijn enkels wilde dringen tijdens het beklimmen van een trap die zo lang was als de stairway to heaven.

De geduldige ober stond ondertussen nog steeds de deur voor haar open te houden.

Hij had best even mijn muts af kunnen doen.

Uiteindelijk kwam ze achter me aan en werden we de lounge in gebracht. We werden serieus in heeeerlijk grote fauteuls geparkeerd, echt recht voor de open haard. Man man man wat zaten we daar luxe. We kregen voor het ongemak nog een gratis drankje van het huis. We vonden eigenlijk dat de gasten op het terras dat verdienden want wij zaten warm, droog en rozig te zijn.

Het was dus echt de stairway to heaven. Echt zelden zo in de watten gelegd als daar op dat plekje. Stoelen waar je volledig in wegzonk, zacht rood pluchen tapijt, een knapperend haardvuur, mensen die maar af en aan bleven lopen om te vragen of het goed met ons ging en of we nog iets wilden hebben…..

Ik heb er een half uur over gedaan om moeders te vertellen wat ik nu zo vreselijk grappig vond en moest daarbij zo’n beetje gereanimeerd worden. Ze zag er zelf ook wel de humor van in dus hingen we samen als een slappe vaatdoek in onze veel te grote luxe stoelen. Het was ook allemaal zo vreselijk stompzinnig hahaha.

Afijn, in alle luxe hebben we onze lunch opgegeten en het personeel zo’n 300 keer bedankt.

De rest van de middag hebben we ons keurig gedragen en niks raars gedaan. Maar goed we konden er dan ook weer compleet tegen na zo’n enorme boost!

En daar stopt het relaas van Irene. En vul ik het gewoon nog even aan. Want hey, ik ben niet de enige bij wie het niet altijd vlekkeloos verloopt. Ze had nog een paar minuten om de trein te halen en holde het perron op. Maar door de regen was haar papieren Ritualstas gaan scheuren en rolde de inhoud over het perron. Karma. Nee, niet dat haar dat overkwam, maar dat is de naam van de producten die ze had gekocht.
Maar misschien was het inderdaad toch Karma. Want doordat ze alles weer op moest rapen, had ze een trein later, die niet door naar Zwolle kon omdat er een boom op het spoor lag. Dus moest ze eerder overstappen en was ze langer onderweg dan gepland. Maar had ze wel in de trein gezeten die ze had willen halen was ze onderweg ergens op het spoor gestrand omdat die trein een boom voor zich kreeg.

In mijn eentje winkel ik altijd heel saai. Als we samen zijn gebeurt er altijd van alles.

Jonge moeder

Leuk, af en toe een bijdrage van Irene op Daagse Dingen!  Komt ie:

Hallo! Vandaag op verzoek een gastblogje. Want het is best een grappige gewaarwording dat mensen je anders behandelen als je zwanger bent, maar ook zeker daarna. Vaak heel leuk en lief, maar soms krijg je ook opmerkingen dat je denkt okeeee dussss….
En gek genoeg zijn dìe opmerkingen altijd van wat oudere mannen, met iets te vettig haar, beetje vadsig, je kent ze wel. Serieus, hoe vaak ik tijdens de zwangerschap niet heb gehoord: “Ohh mooie buik hoor, bij mij komt ie van het bier!” of “Wie zou er een grotere buik hebben?” en dan zo’n vet lachje er achteraan, brrr. Dan glimlachte ik vriendelijk, of  de desbetreffende man kreeg een dodelijke blik (lag aan mijn bui haha) en ging ik weer door.

Inmiddels is die grote buik voor het grootste deel weg (en mag ik van m’n moeder, van Jan, van iedereen, niet zeuren over de nog zeker aanwezige puddingsubstantie) en loop ik, in plaats van met een zwangere buik, trots met mijn zoon over straat.
En ook dan blijven er opmerkingen komen! We zullen eerst eens in het straatje van de viezige mannen blijven. Ik stond, met zoon in de kinderwagen, te wachten op iemand. Er liepen twee mannen langs. Eentje gluurde in de wagen. Dat is ook leuk trouwens, hoeveel mensen er  even stiekem in de wagen kijken en dan glimlachen, dan voel je je trots! Afijn, eentje gluurde dus in de wagen en zei “Ahh wat een lekkertje hè, het is net zijn moeder”. En weer het vettige bulderende lachje er achteraan. Serieus, whyyyy???

Ik krijg daar echt de rillingen van, en associaties met de Vieze man
van Kees van Kooten. eb9ed7b7421afba44d4718a9c35d3b8d
Dat was voor Irene’s tijd, maar hij en z’n soortgenoten bestaan dus echt! 

Nou, genoeg daarover, er zijn ook zoveel leuke, lieve mensen!
Afgelopen vrijdag was ik even in het centrum van Zeist en ik had geen kinderwagen mee, wel een draagzak. Ideaal, want ik hoefde niet van alles te halen of mee te nemen.  Ik was even gaan buurten bij de sportschool en zou daarna met de bus naar huis gaan. Bij de sportschool deed ik mijn schoenen uit, om niet met mijn buitenschoenen naar binnen te lopen. Toen ik weer wegging bukte ik met draagzak en al maar werd genadeloos teruggefloten. “Hè Irene ga zitten, ik help je wel met je schoenen!” Dus ik zat als een koningin en mijn schoenen werden aan mijn voeten geschoven. Lief!
Oké,  op naar de bus.

Toen ik bij de bushalte aan kwam, zag ik dat het  nog 25 minuten duurde voordat de bus kwam. Ach wat naar dat er een Hema tegenover de halte zit… ik had dus geen andere keus dan nieuwe babykleertjes kopen, onder t mom van “Hij heeft zich zo goed gedragen vandaag, dat verdient kleertjes”. Eenmaal weer buiten kocht ik nog even een broodje voor mee naar huis en ik wilde nog een beetje etalage- shoppen. Bij het broodjesverkooppunt stond een andere mevrouw. Inmiddels stortregende het, dus ik bleef nog even staan, ik had tenslotte alle tijd. “Waar moet u heen?” vroeg de vrouw. “Nou naar de bushalte hier tegenover, maar..” Achter mijn ‘maar’ zou de zin nog komen dat het nog niet nu hoefde en dat ik nog even aan deze kant wat winkels wilde bekijken, maar ik kwam er niet meer aan toe. “Ohh nou dan breng ik u en uw baby even naar de halte, kom!” En voor ik het wist stond ik onder een grote paraplu. Ik hoefde eigenlijk  nog niet naar de overkant en ik had zelf ook een paraplu bij me. Ik vond het echter zo lief dat ik mijn plu een beetje uit het zicht moffelde en dankbaar met de mevrouw mee liep, en nog maar even een tijdje op het bankje in de halte ben gaan zitten. Ik ben een kleindochter van mijn opa, hij is een keer overgestoken omdat iemand aanbood hem te helpen, terwijl hij eigenlijk niet naar de overkant hoefde. Maar ja als iemand het zo lief aan biedt, wat doe je dan…

Daar kwam de bus! Zoon en ik zette ons neer op een stoel en we gingen. Bij de volgende halte stopte de chauffeur en liep naar me toe. “Wilt u mijn een plezier doen?” vroeg hij. Ik schrok en dacht  wat is er aan de hand, er wordt niet gehuild, hij neemt geen extra stoel in, wat gaat er mis! Maar er ging helemaal niks mis! De attente man zei “Wilt u bij de vier-zits gaan zitten met uw rug naar mij toe, dus achteruit rijdend? We gaan zo een 80 km weg op en als ik een ongeluk krijg kunt u beter daar zitten, anders wordt uw baby geplet tussen u en de stoel hiervoor en dat willen we niet”.
Ik vond het zo netjes en lief en attent! Dus ik verhuisde, onder vertederd glimlachend oog van een wat oudere vrouw (serieus, dat was al de tweede keer dat ie oude vrouwen in zat te palmen!) en ging lekker zitten.

Grappig hè, natuurlijk vind ik dat ik de beste en knapste zoon ter wereld heb (en moet iedereen dat vinden want het is gewoon zo). Maar dat hij ook als aanspreekpunt zou dienen, dat had ik niet zo verwacht. De vadsige mannetjes buiten beschouwing gelaten, ik vind het wel heel leuk om te merken hoe lief en behulpzaam mensen zijn. En dat allemaal door dat zachte bolletje met kleine haartjes dat net boven de draagzak of kinderwagen deken uit piept. 

Foto Bus

Lijstjesleed

Vandaag een gecombineerde blog, met als hoofdauteur mijn dochter Irene, die het eerste gedeelte geschreven heeft.

“Boodschappen doen. Een van de (huishoudelijke) taken die iedere keer weer terugkomt. Want al kom je met tassen vol thuis, de week erna is toch je koelkast weer errrg leeg.
Ik, of nou ja, laten we eerlijk zijn, wij, want meestal gaan we gezellig met z’n tweetjes na dansles, doen 1 keer per week boodschappen. Ik maak van te voren een lijstje wat ik die week allemaal wil eten (zoek al lekker receptjes op etc) en zorg dat alles in huis is. Brood kan in de vriezer, groenten goed bewaard blijft echt wel een week vers.
Het lijstje staat ook altijd op volgorde van de winkelindeling, want anders loop ik tachtig keer kriskras de winkel door en dat is irritant.En als er net niet is wat ik nodig heb, ga ik tussendoor nog even een keertje gauw naar de supermarkt om de hoek om dat te halen. Daar kom ik niet zo graag, want ik vind hem duur en onhandig ingericht, maar het is wel handig dat er eentje vlak bij zit.
Afijn!
Ik zei dus, ik maak een lijstje wat ik nodig heb. Maar gedurende de week loop ik heus wel tegen dingen aan die niet met avond eten te maken hebben maar die wel gekocht moeten worden. Jan en ik hebben een app, Todoist. Echt een walhalla voor mensen die van lijstjes houden . Wij dus. En trouwens, moeders is ook een lijstjes koningin.
( Klein zijstapje: Wij hebben tienduizend projecten in Todoist staan. Variërend van “boodschappen” tot “inpakken vakantie” tot “huisklusjes” tot “lekkere wijnen”, “films die we nog willen zien” noem maar op. En het ideale is, als ik er wat in zet wordt Jan zijn lijst ook automatisch geüpdatet)
Dit is natuurlijk ook ideaal voor boodschappen. Bijvoorbeeld:  ik sta te koken en maak  de bakboter bijna op. Hoef ik alleen maar te roepen naar Jan dat ie de bakboter even in de lijst moet zetten en hup het kan uit mijn hoofd. En ik zorg dat de volgende keer met boodschappen doen er dus bakboter mee komt. Voor we in de winkel zijn schuif ik alles even op volgorde van de paden, zodat het boodschappen doen lekker snel gaat.
Ideaal klinkt dat hè?
In principe wel ja! Maar dan loop je in de winkel en denk je ineens: OH WACHT volgens mij was dit of dat ook bijna op!
Wat dus eigenlijk niet kan, want dan had het wel in de lijst gestaan. Maar ik ben er dan van overtuigd dat we het ècht niet hebben, dus het moet ook mee.
Op een of andere rare manier gebeurt dit de laatste weken met eieren. Ik weet niet hoor, maar ergens is mijn hoofd panisch dat er een moment komt dat we geen eieren hebben denk ik. Een paar weken geleden appte ik moeder al met een foto. Ik ging de boodschappen opruimen, waaronder dus nieuwe eieren, zag ik dit:

img-20190412-wa00108052242137069378795.jpg

Nou, best ruim voor twee personen,  zou je zeggen.
Afgelopen maandag gingen we weer boodschappen doen. En vraag me niet hoe het kan hoor. Het lijstje werkten we netjes af. Maar mijn hoofd was weer all over the place: . “oh we moeten nog rozemarijn!!!” “oh tandenstokers!” en je voelt hem aankomen denk ik hè…. “oh we moeten nog eieren” En dus vloog ik ondanks onze mooie lijst nog van hot naar her door de Jumbo. (diepe zucht van Jan als gevolg, want ik mag niet meer zo rennen en vliegen van hem)
Maar ik deed het toch, want ik moest gewoon die dingen hebben die niet op het lijstje stonden, maar wel van levensbelang waren.
Dus……

 

Leuk hoor, lijstjes. Het werkt, echt! Maar alleen als je je er aan houdt 😉 ”

Ach, die Irene.  We zullen het maar op zwangerschapshormonen houden.  Nou ben ik zelf, zoals ze al noemde, inderdaad de koningin van de lijstjes. Maar ik heb nog wel eens de onhebbelijke gewoonte om mijn boodschappenlijstje ofwel thuis te laten liggen ofwel kwijt te maken (éen keertje heb ik het zelfs per ongeluk gepost met de kerstkaarten) en ik heb niet zo’n fancy app op mijn mobiel.  Twee redenen:  ik wil graag mijn handen vrij hebben bij het boodschappen doen, en mijn man heeft niks met lijstjes dus dat samen invullen is bij voorbaat al tot mislukken gedoemd.
Maar wat Irene hierboven beschrijft, doe ik ook. Al jaren.  Nog niet zo lang geleden heb ik het laatste busje kaneel van de Edah uit Zeewolde leeg gemaakt.  Er is 14 jaar geleden een idiote hoeveelheid kaneelbusjes meeverhuisd, omdat ik daar toen ook steeds in de winkel dacht: Oja , de kaneel is op.
Ik heb het gehad met azijn.  Op den duur had ik 6 flessen azijn in de kast staan. Nuttig wel ja, als de 3e wereldoorlog uitbrak, had ik tenminste een goede voorraad azijn.
Kappertjes, ook zoiets.  Iedere keer als ik pizza of fishpie wilde maken kocht ik weer een potje “want de kappertjes waren op” En ook iedere keer openmaken hè? Dus afgezien van de 4 potjes in het keukenkastje heb je dan zo’n  koelkast: img-20180119-wa00024322505583297517354.jpg
En dan word ik zo moe van mezelf…..
Ook omdat dingen die ècht op zijn dan niet gekocht worden, omdat ik die elke keer vergeet.  Knijpers bijvoorbeeld.
Al ben ik bang dat àls ik dan op den duur bedenk dat ik die moet kopen,  ik uiteindelijk een vakantiechalet kan gaan bouwen van de knijpers die ik dan inmiddels gekocht heb  vanwege “O ja. knijpers!”
Irene heeft een excuus vanwege haar zwangerschap, zeggen we.  Maar volgens mij is ze gewoon erfelijk belast.

 

Het leed dat bloedprikken heet

Soms hoor ik een verhaal waarvan ik denk: “Als dat mij was overkomen zette ik het nu op Daagse Dingen”
Zoals vandaag. Maar dit verhaal is afkomstig van Irene en het zou mijn dochter niet zijn als ze daar zelf niet een mooi gastblog van kon maken! (voor de bezorgde lezer, er is niets naars aan de hand, er moest gewoon even iets vastgesteld worden)

Ik had een verwijzing voor een keertje extra bloedprikken. En dat moest speciaal bij een van de prikpunten van Ziekenhuis A. Het formulier was van eén van de bekendere bloedbanken. Speciaal formulier, want speciaal onderzoek. Niet ingewikkeld zou je zeggen toch? Ik zoek op internet waar de prikpunten van Ziekenhuis A zitten. En tot mijn grote vreugde kan je bij de fysio 5 minuten van ons huis 1 keer per week laten prikken. En wel op de vrijdagochtend tussen half 9 en 9 uur. Laat het nou vandaag vrijdag zijn. Dus, ik daar vanmorgen heen, vergezeld door Jan.
Wij zetten ons neer in de wachtkamer tussen een hele horde 65+ mannen, want de prikdienst op de vrijdagochtend wordt schijnbaar voornamelijk gebruikt voor de trombose dienst. Ook is er een prikmevrouw aanwezig van een andere bloedbank, de concurrent van mijn bloedbank, dus daar heb ik niks mee van doen.
Goed, na 2 meneren ben ik aan de beurt, dus ik loop die ruimte in.
Een nogal ongeïnteresseerde 60+ mevrouw die hoognodig met pensioen moet, want geen arbeidsvreugde,  kijkt me aan. “Je moet een deur verder zijn, bij de andere bloedbank”
“Nee hoor” zeg ik, ” Ik moet bloed laten prikken bij een prikpunt van Ziekenhuis A.
“Oh oke”. Ik geef haar het formulier. 
“Dit is geen Ziekenhuis A formulier” zegt ze bestraffend.
Nee klopt ook, maar het moet wel hier. Ik zeg haar dat.
“O. Ik ken dit formulier niet dit is geen standaard formulier.  Ik weet niet wat ik moet doen.” Ze schudt haar hoofd. “En op je formulier staat dat de  praktijk die je verwezen heeft twee dorpen verderop zit. Wat doe je dan hier???”    (ja, zo vraagt ze het serieus!)
Dus ik zeg met een alleraardigste glimlach: “Nou, ik woon hier, dus dit LEEK me wel zo handig….”
“Oke vooruit, maar dit is geen standaard formulier”.
“Nee, dat zei u al, en dat klopt , het is geen standaard onderzoek. Maar dit vakje staat aangekruist, volgens mij moet u alleen maar bloed afnemen en gaat het lab het onderzoeken” .
Hele diepe zucht. “Pfff ik ga even met mijn collega overleggen”.
Mevrouw schuift de prikkamer uit, prikkamer van de concurrent in, en ik hoor haar mopperen dat er een mevrouw is met een raar onbekend formulier en wat ze daaaar nou toch mee moet. Even stilte, tot de andere mevrouw zegt: “Nou, je moet gewoon bloed afnemen, alleen dit formulier is niet compleet en wij kunnen geen stickers maken hier, dus die moet ze zelf even invullen”.
Mevrouw Levensvreugd keert weer terug.  Zucht. Steun.
“Nou ja vooruit,  ik ga wel een buisje bloed afnemen, maar volgende keer mag je
geen genoegen nemen met dit formulier. En dit kost me veel te veel tijd want er zitten nog heel veel mensen in de wachtkamer”.
Dus ik zeg, nog altijd even vriendelijk:  “Nou ja,  er wordt alleen nog om adres en BSN gevraagd, die kan ik zo voor u invullen, ter plekke als u wil.
“Oke” zegt ze, “doe dat maar, en dan ook je verzekeringsnummer  ”.
Daar wordt niet om gevraagd op de brief, dus daar is geen vakje voor.  Ik vraag uit beleefdheid nog waar ik dat zal  schrijven. 

“Nou gewoon, ergens!”  krijg ik toegesnauwd.
Ok mevrouw! Dus ik schrijf letterlijk ERGENS het nummer
Als ik klaar ben moet ik mijn arm strekken en wordt de naald  nogal hardhandig in m’n ader gepoerd. Nog een aantal zuchten en steunen van haar, buisje bloed wordt getapt en klaar. EINDELIJK. want ik sta net op het punt om te zeggen:  “Zal ik het zelf even doen?”.
Zoals gezegd is Jan  mee en ik had ook nog zijn BSN nodig zag ik,  ik moest immers het hele formulier invullen. Dus ik app hem even of hij ook kan komen, hij zit nog in de wachtkamer.
Hij komt binnen, ik vul het formulier verder in, vraagt mevrouw Prikkelbaar me: “MOET JE DAT OOK ALLEMAAL INVULLEN DAN”
Ja nou zal het even lekker worden! Zij zegt toch dat ik alles moest invullen! Okeee……rustig adem blijven halen, we zijn klaar. 
Dus hup op naar het werk. Heb er een hard hoofd in dat het buisje bloed überhaupt op de plaats van bestemming gaat komen maar goed,  ik hou een beetje vertrouwen in de mensheid.

Paar uur later, telefoon. “Ja, je spreekt met die en die van Ziekenhuis A. We hebben een buisje bloed ontvangen, maar er hadden twéé buisjes bloed afgenomen moeten worden…. Dat vind ik heel vervelend voor u”.
“Ja,” zeg ik, “Ik ook. Maar ik snap dat u daar ook niks aan kunt doen.”
Stiekem ben  ik allang blij dat het buisje op de plek van bestemming is.
“Ja, we kunnen een prikdame bij u thuis langs sturen,  maar niet vandaag want het is erg druk”.
Ik heb gelijk visioenen van oude dametjes die aan  huis gekluisterd zijn en die nu niet geholpen  worden omdat de prikster bij mij is,  dus ik denk:  ‘nee dat gaan we niet doen’.

Ik zeg: “Ok,  bij mij om de hoek kan het pas volgende week vrijdag weer, waar zou het nu nog kunnen?
“Ja twee dorpen verderop, maar dat kan tot 13.00 en het is nu 12.50 dus dat gaat vast niet lukken hè?”
Nee, goede inschatting. dat gaat inderdaad niet zonder teleportatie. 
“Maar mevrouw, u kunt ook naar Ziekenhuis A zelf, dat kan tot half 7 vanavond”
“Ok,dan doe ik dat wel.” 
Maar ik zie de bui alweer hangen en denk: ‘Ja lekker dan, dan  kom ik daar zonder formulier aanzetten en krijgen we weer ellende’. Dus ik vertel dat aan de serieus echt wel vriendelijke mevrouw. Ze zegt: “Nee, ik ga nu doorgeven bij het lab dat u komt vanmiddag en dat er nog een buisje afgenomen moet worden”
Voor de zekerheid vraag ik maar wel even  de naam van de beste mevrouw ,want ik kijk vandaag nergens meer van op.
Ik ga dus straks. En wie weet hè, lukt het dan toch nog om een tweede buisje bloed af te laten nemen.

Update.  Om 17.49 ontvang ik een appje van Irene:

Niet te geloven, het is gelukt. Bij de twee aardigste prikdames die je maar kan hebben.  

Happy end.  Prettig weekend allemaal!

bloedbuisje

Ik spoor (niet) 2.0


Ik moet neerleggen want…

Deze keer een gastblog van mijn liefhebbende dochter, die vanmorgen na het zoveelste voorval spontaan geïnspireerd werd tot het schrijven van dit stukje!

Ik moet neerleggen want…

Telefoneren. Je zou toch zeggen dat dat de normaalste zaak van de wereld is. Voor veel mensen is dat ook zo, maar volgens mij geldt dat niet voor mijn moeder.

Er is zó vaak iets raars!
De eerste herinneringen die ik daar aan heb zijn van vroeger, toen ik nog thuis woonde. Moeders was een keer aan de telefoon met haar zus. Ze liep een beetje te ijsberen en struikelde over Tim zijn voeten. Op hele kalme, rustige toon zei ze tegen haar zus: “Wacht even ik val”.  Nou, behalve haar kon je mij ook oprapen, want het klonk wel zo stom! Een normaal mens klettert gewoon op de grond, nee zij moet dit eerst even verkondigen.
Een andere keer werd ze tig keer achter elkaar gebeld door dezelfde persoon. Na vijf minuten ging weer de telefoon, dus ze nam op met “jaahaaaaaaa”. Bleek het de manager van een bedrijf waar mijn vader een sollicitatie had lopen te zijn. Oeps.
Maar ook gebeld worden door allerlei bedrijven, houdt ze niet zo van. Op een gegeven moment werd er gebeld door een of ander bedrijf wat goedkope lingerie wilde aansmeren. De reactie van mama was wel de beste reactie die je daarop kon geven.
“Sorry geen interesse”.  “Oh waarom dan niet?” klonk aan de andere kant.
“Nou, ik draag geen ondergoed”.  Bam, telefoon op de haak. Onnodig om te vertellen dat dit weer enorm op mijn lachspieren werkte.
Dit waren allemaal zaken waar ik getuige van was. Maar als ik zelf bel is het ook altijd spannend wat er gaat gebeuren. Toen wij nog niet verhuisd waren, ging ik altijd met de bus van het werk naar huis, en altijd belde ik dan even gezellig met mama. De kinders die op dat moment aanwezig waren vroegen ALTIJD wie er belde, dus altijd zei ze:  Pietje Puck.
En nam dus ook de telefoon op met “Ha Pietje Puck wat fijn dat u belt!”
Goed, ik was getransformeerd naar Pietje Puck.
Tussen de verhalen door, komen, naast het gelach, geschreeuw, gebonk en gehuil vaak opmerkingen als “Hey afblijven!” “NIET aan de knopjes zitten!” “Jongens waarom moet dit nu altijd als ik aan het bellen ben” etc.
Maar ik denk dat ik nog het meest kan schrijven over de manieren van een telefoongesprek beëindigen. Vaak midden in een verhaal, maar doordeweeks bellen is gewoon niet zo handig als er een huis vol kinderen is.
Het zijn alleen altijd zulke grappig dingen, dat ik vaak gierend bij het bushokje eindig, of in mijn heerlijk rustige huis als ik vanuit huis bel. Om maar even een selectie te noemen:

Ik moet neerleggen want…
… Lenny wordt in zijn oor geknepen
… Jantje gooit de strijkplank om
… De bel gaat, Marie wordt opgehaald (vaak vergezeld van een blaffende Lenny en een    huilend kind)
…*geluid van vallende dingen* Het is hier echt huize chaos en cambodja, ik kan niet bellen nu
… Ik ga niet gillen want er zijn kinderen bij, maar ik heb een enorme spin op mijn schouder
… Klaasje kruipt in de boodschappentas
… Ik moet Roodkapje zijn. Oh en grootmoeder. En ook nog de wolf
… Erik komt aan lopen met een oude pinda, ik wil even weten waar hij die vandaan heeft
… Pietje zit bij de cavia’s te klieren
… Tina kruipt in de bench van Lenny

Ik kan nog wel even doorgaan maar ik denk dat ik wel een beeld heb geschetst toch? Ik moet zeggen, het houdt het spannend, je weet nooit wanneer een gesprek klaar is en hoe. En omdat het vaak zo semi wanhopig klinkt ben ik na zo’n gesprek altijd weer helemaal blij.
Ik denk dat ik mijn moeder eens ga bellen om te vragen of ze dit blogje wil posten!

img_20170217_131426221

Zo moeder, zo dochter

“Wat lijkt je dochter op jou!” Dat hoor ik nogal eens. Het klopt ook wel. Uiterlijk enigszins, maar meer nog de houding, uitstraling en de manier van tegen dingen aankijken.
Wij kunnen samen zo heerlijk op dezelfde manier genieten van  situaties, omdat we daar zo de humor, of de aandoenlijkheid, of het idiote in zien.
Tot vervelens toe kunnen we ook op precies hetzelfde moment, precies dezelfde opmerking maken, met precies dezelfde intonatie. Meestal dan nog gevolgd door een geïrriteerd “nouhou” in koor.
Maar we zijn natuurlijk lang niet altijd samen.  What’sApp is een heerlijke uitvinding, zo kunnen we elkaar snel en kort op de hoogte houden van dingen waarvan we allebei denken: ‘dat zou mama/Irene moeten weten…’
Nou ging dat afgelopen vrijdag ook zo. Irene stuurde me berichtjes waarop ik reageerde met: “Blogmateriaal! Wat jammer dat ik er niet bij ben….”
“Dan schrijf ik een gastblog!” antwoorde Irene enthousiast.  En aldus geschiedde.
Onderstaande tekst is dus niet van mij, maar van Irene!

Afgelopen week was de KreaDoe beurs in Utrecht. Ik wilde daar erg graag heen, maar was bang dat het in het weekend te druk zou worden. De vrijdag had ik geen lessen en kon ik mijn thuiswerkdag ruilen met de maandag daarvoor, dus niets stond me meer in de weg.
Ik ging lekker in mijn eentje, ik vind dat nooit erg. Tienduizend keer langs dezelfde kraampjes lopen, twijfelen of ik iets zal kopen of niet, zonder zuchtende medemensen die vinden dat ik NU moet beslissen, en zo lang of kort kunnen blijven als ik zelf wil.
Het was lekker dichtbij, ik kon met de bus naar Utrecht centraal en vanaf daar nog 10 minuutjes lopen. Bij het stoplicht achter het station had ik al het vermoeden dat ik tussen andere KreaDoe bezoekers stond. En mijn vermoeden werd direct bevestigd. Er werd een hoop afgekletst.
Iemand wilde niet zo veel kopen, want ze was nog steeds bezig met de kerststal haken voor Henny.
Een kerststal haken… het klonk wel zo vreselijk grappig, ik heb echt staan grinniken. Moeders geappt, want wist zeker dat ze het ook leuk zou vinden, en inderdaad, ik kreeg terug: ” Ik zit hier te gieren van het lachen”. Goed, ik inmiddels ook, ik deed maar alsof er iets grappigs op mijn telefoon was en vervolgde mijn weg.
Eenmaal in de jaarbeurs aangekomen moest ik even wachten, schijnbaar was ik vijf minuten te vroeg. Er stond een enorme rij. Het was een gekakel van jewelste, het is ook wel een echte vrouwenbeurs hoor. Ik ving flarden gesprek op, over quiltlapjes, wol-aanbiedingen, en kraampjes waar persé gekeken moest worden. De kerststalmevrouw zag ik er helaas niet tussen, ik was wel benieuwd wat zij nog te vertellen had.
De deur ging open en als een soort uitverkoop bij de H&M schoot iedereen naar binnen. Gelukkig waren de hallen erg groot, eenmaal binnen was weinig van de drukte te merken.
Ik kreeg een plattegrond maar die verdween direct in mijn tas, ik vond dat ik zelf wel kon kijken. Ik had ook geen logische richting o.i.d. uitgestippeld, ik had tijd zat en liep gewoon daar waar ik zin in had. De eerste kraam die ik tegenkwam had al zulke leuke dingetjes, maar om nou gelijk de eerste vijf minuten al van alles te kopen ging wat ver, eerst even rondkijken (verstandig hè)
Al vrij snel kwam ik langs een kraam met borduurspullen. Niet mijn ding, dus hoefde er ook niet zo nodig te kijken. Mijn oog viel op een aandoenlijk oud stel. De vrouw was aan het rommelen in een bak vol borduurpatronen. De man, inclusief opa- petje en wandelstok, stond geduldig te wachten. Hij draaide zich alleen net iets te hard om waardoor hij een hele piramide zorgvuldig op elkaar gestapelde garenklosjes omstootte. De klosjes rolde alle kanten op. Voordat hij er iets over kon zeggen, had zijn vrouw zich al omgedraaid, zag wat er aan de hand was en zei alleen maar ” Hè ach….”. Het klonk wel zo hartgrondig en de man stond er zo beteuterd bij, dat ik er eigenlijk wel om moest lachen. De klosjes werden al opgeraapt door een zeer aardige voorbijgangster en nog nagrijnzend liep ik verder. Heerlijk dat iemand anders dit nou ook eens heeft, normaal heb ik zulke onhandige dingen. Ik kan me namelijk nog een dagje shoppen met mama herinneren en een Van Haren waar op de toonbank een soortgelijke piramide stond van spuitbussen… maar daar gaan we het nu verder niet over hebben.
Na een tijdje rondlopen had ik wel zin in een kopje thee. Ik haalde er eentje en sloot aan bij een vrouw op een lang houten bankje. Later kwam er nog iemand tussen ons in zitten, die al gauw weer weg was (ik weet niet of het aan ons lag). Ik dronk mijn thee en besloot verder te gaan, anders ging de dag veel te snel. Niet nadenkend dat ik samen met die mevrouw het bankje in evenwicht hield, stond ik op. Niet slim, want mijn kant van het bankje schoot omhoog en de mevrouw zat bijna op de grond. Oeps. Gelukkig vond ze het niet erg en kon ik met een rood hoofd verder.
Na een workshop leren armbanden maken (en de nodige aankopen daarna) kwam ik langs een standje die gevouwen kerstdecoraties verkocht. Het zag er heel mooi uit en je kon mee doen om een kerstster te vouwen. Ja ik weet het, het klinkt een beetje suf. Misschien was het dat ook wel, want ik zat tussen vrouwen die zo’n 50 jaar ouder waren dan ik, maar ik had het reuze naar mijn zin. Wel leuk is dat, als je alleen bent, dat je heel snel aanspraak hebt met andere mensen.
De ster werd mooi en ik was tevreden. Op naar het volgende.
Dat volgende was een kraampje dat ik al eens eerder op een andere beurs had gezien. Borduren op een soort plastic. Eerder hier zei ik dat borduren niks voor mij was, maar op deze manier is het leuk, je borduurt met wol, dus hebt niet dat oneindige gepriegel. Ik zag allemaal leuke dingen maar mocht van mezelf 1 zakje. En ik wilde natuurlijk het achterste. Dus alle zakjes moesten eerst van de pin af. Na twee zakjes stortte heel die pin naar beneden (hoe is me een raadsel) dus de vloer lag bezaaid met zakjes. Ach, kon ik nog eens met de meneer van de klosjes praten, ik voelde me gelijk verbonden met hem. Goed, opgeruimd, betaald, wegwezen.
Ik sloot aan bij nog een sieraden workshop, en zag ineens een bekende. Mijn oude pitmaatje van PU! Dat was toevallig, die had ik daar nooit verwacht. Zij was er met een vriendin en ze hadden besloten ook een armband te gaan maken. Leukleuk. We besloten daarna met z’n drietjes nog even verder te gaan, het was al kwart over 4 (de beurs duurde tot 5 uur) en zij hadden een workshop glas etsen gezien. Dat leek mij leuk en we waren net op tijd om nog mee te doen. Na eeuwen twijfelen of ik waxinelichtjehouders of een soort weckpotje zou maken (en zesendertig keer het omwisselen) besloot ik voor het eerste. Iets na vijven was het klaar. Met mijn tassen vol zelfgemaakte spullen en aankopen nam ik weer afscheid van mijn pitmaatje en vervolgde mijn weg richting het station. Daar liepen we in een soort optocht vol hobbyvrouwen, allemaal bepakt en bezakt. Iedereen had het volgens mij reuze naar haar zin gehad want het was een hele gezellige boel.
Ik werd opgehaald door mijn privéchauffeur, zodat alle tasjes en ik weer veilig thuis kwamen. Het was een ontzettend leuke dag, mede door de mensen die dat zelf niet weten. En ik ben oprecht heel benieuwd hoe de kerststal van Henny wordt. Dus als iemand een Henny kent, die een gehaakte kerststal krijgt: maak even een foto!”

haakjeeigenkerststal