Alle berichten door Annelies

Keukenprinses

Op zondagavond wil ik altijd iets extra lekkers eten.
Vandaag op het menu: Keftedes van lamsgehakt, gekruide tomatenrijst, tzaziki en een gemengde salade.
Klinkt goed toch? Dat dacht ik ook
Daar sta ik, met mijn leuke gele keukenschort voorgebonden, aan mijn prachtige, ruime kookeiland geoefend de kruiden, sjalotten en knoflook te snijden en te hakken. Het brood dat ik nodig heb voor het gehakt staat op een hoek van het eiland in een schaal te weken en ik kan de overige ingredienten in mijn keurig geordende koelkast moeiteloos pakken. Ik beweeg mij soepel door de keuken , roer zingend in de pannen die op mijn blinkende fornuis staan en heb na ruim een half uur een heerlijke maaltijd bereid. Ik zet stralend de schalen op de mooi gedekte tafel , doe zwierig mijn schort af en schuif samen met Bert aan om van het eten te genieten en een glaasje wijn te drinken.

Mooi beeld toch?
En dan nu de werkelijkheid: Ik heb inderdaad mijn leuke gele keukenschort voorgebonden.
Maar dat is dan ook zo’n beetje het enige.
In onze keuken staat helemaal geen kookeiland, geen ruimte voor, dus ik sta alles op een snijplank te hakken en te snijden . O ja, ik had brood moeten weken voor het gehakt. Brood zit nog in de vriezer. Ontdooien in de magnetron en de korsten eraf. Geen plek op de snijplank, want daar liggen de sjalotten en kruiden al gesneden te wachten. Aan de andere kant van het fornuis dan maar een plekje zoeken, maar dan moet die prachtige nieuwe zware braadpan die ik heb gekocht en waar ik nog geen plek voor heb gevonden in mijn pannenkast maar even verhuizen naar het fornuis.
Doe het gehakt in een kom. Ja, waar moet ik die dan weer neerzetten. Schuif nog meer spullen opzij. Gehakt, uitgeknepen brood en kruiden in de kom en kneden. O, er moet nog een ei in. Eieren staan in de koelkast. Handen wassen, eitje zoeken, waar is die doos dan toch. Achter de marmelade, en 2 kuipjes halvarine, logisch. Eitje erdoor. “Bert wil je alsjeblieft wat peper en zout komen malen, dat moet er ook door en ik heb vieze handen”. Nog meer kneden. Handen wassen, want de rijst moet opgezet. Water met tomaten en kruiden aan de kook brengen. Rijst afmeten in een kopje. Veel te veel rijst stroomt in het kopje. Rijst weer terugpielen in het pak, door dat kleine gaatje. Dan stroomt het ineens niet. Tomatenboel kookt inmiddels, rijst erbij en dan het gehakt afmaken. Verdorie, rijst koekt aan de bodem van de pan. Handenwassen, rijst losroeren..
F*ck ik zou zelf tzaziki maken! Recept kwijt. Laptop opstarten, duurt lang! Rijst bakt aan, losroeren! Yoghurt in een schaaltje, komkommer raspen.
Nee hè, schaaltje te klein, komkommer pas ter niet bij. Cavia’s kalmeren. Proberen plek te zoeken op het aanrecht voor een groter schaaltje. Citroensap! Halve citroen die nog in de koelkast ligt is beschimmeld. Ergens nog een flesje citroensap. Waar dan? Helemaal achterin natuurlijk, eerst allemaal potjes met restjes jam en zongedroogde tomaatjes en mosterd en ansjovis en eentje met nog 2 zilveruitjes erin opzij schuiven. Voornemen om binnenkort echt de koelkast op te ruimen. Eindelijk het vlees opzetten. Spettert als een malle, tegen mijn mooie nieuwe rode braadpan.
O ja! We zouden ook nog sla eten! Sla zit in een plastic bak. Verkeerde groentela open. Nogmaals cavia”s kalmeren. Slabak te haastig opentrekken,, helft van de sla ligt op de grond. Cavia’s blijmaken. Rijst is gaar. Afgieten en terug in de pan. Vlees omdraaien. Salade klaarmaken. Lege fles dressing in de koelkast. Op zn kop zetten, laatste druppels eruit persen.
Pffff klaar. Met een verhit hoofd de schalen op tafel.
Niet meer omkijken naar het slagveld in de keuken. Schort af.
De tafel is mooi gedekt en ik schuif met Bert aan om van het eten te genieten en een glaasje wijn te drinken.

Dat dan weer wel. En het eten was heerlijk!

IMG-20190217-WA0019.jpg

Update op maandagmorgen: Ik moet brood smeren en trek de koelkast open. Daar staat recht voor mijn neus het potje met heerlijke feta, dat ik zaterdag speciaal had gekocht voor de salade van zondag. Spijtig.
IMG_20190218_073839208.jpg

Let’s Face It!

Ik heb Pareidolie. Het is chronisch, dus ik kom er nooit meer van af.
Het klinkt als een nare aandoening. Veroorzaakt door zo’n eng, microscopisch klein beestje met zaagtandjes en een alien-kopje. Maar dat is het niet.
Het wordt ook wel Pareidolia genoemd. Dan heb ik er direct een andere associatie bij. Ik hoor het Tuinman Rob Verlinden met z’n zwaar Amsterdamse accent gewoon zeggen: “En dan hebbe we hier de Pareidolia’s, sorg ervoor dat die op een sonnige plek komme te stahn… dan sijn se straks in de somer volop in bloei!”
Maar het is niets van dit alles. Wikipedia zegt:
Pareidolie of pareidolia is een psychisch verschijnsel, een vorm van illusie waarbij iemand een zodanige interpretatie van onduidelijke of willekeurige waarnemingen heeft, dat hij hierin herkenbare dingen meent waar te nemen. De naam is afkomstig van het Griekse para (naast) en eidolon (beeld).
Best een leuk iets, dat pareidolie.
Ik zie heel vaak gezichten en gezichtjes in dingen. Levenloze dingen, of levende dingen die eigenlijk geen gezicht hebben, zoals bomen. Nu, met de camera op je mobieltje, is het heel makkelijk om foto’s te maken en ik heb dan ook een speciaal foto-album op Facebook aangemaakt.
Hier stonden in eerste instantie alleen foto’s op die ik zelf gemaakt heb, maar inmiddels zijn er mensen die met me mee kijken en van tijd tot tijd een foto sturen voor mijn album Accidental Facebook. (Het album staat trouwens op ‘openbaar’ dus je hoeft geen FB-vriend van mij te zijn om deze foto’s te kunnen zien. Zoek wel even naar “Annelies van Bloois” en kijk dan bij foto’s naar het album Accidental Facebook)
Ik ben zeker niet de enige, er staan veel foto’s op internet van mensen die, net als ik, gezichten zien in dingen en die foto’s zijn vaak hilarisch.
Dat er een wetenschappelijke term voor is geeft wel aan dat ik niet uniek ben. Het is wel een interessant gegeven vind ik. Is het nog een overblijfsel uit mijn kleutertijd, toen ik, net zoals alle kleuters van toen en van nu, in de ‘magische fase’ zat? Kleuters zien veel dingen als levend, met een ziel zo je wilt. Ik wist heus wel dat mijn pop van plastic was, maar ik wist ook zeker dat ze kon voelen, dat ze bijvoorbeeld verdrietig was toen ik haar een keer vergeten was en ze een nacht in de tuin heeft gelegen. En dat ze blij was als ik weer uit school kwam of als ze nieuwe kleertjes kreeg.
Kleuters doen uitspraken als: “De wolken kijken boos” en ” Ik heb die steen bij de anderen gelegd, want anders was ie zo alleen!”
Voor een kleuter kan alles en dat vind ik geweldig. Ik denk dat ik altijd nog een stukje kleuter in mijzelf bewaard heb, dat ik daarom nog zoveel houd van fantasy en sprookjes. En van de natuur, ik zie bijvoorbeeld bomen nog steeds als levende wezens. Nee, ik knuffel ze niet, maar ik heb er wel respect voor en vraag me af hoe ze voelen en waarnemen. Op het landgoed, hier vlak bij, staan een aantal bomen op de nominatie om neergehaald te worden. Er zijn twee of drie ècht oude bij en het doet me gewoon fysiek zeer dat deze straks omgehakt worden. Uit een kastanje als klein kiempje begonnen in de tijd dat het landgoed nog eigendom was van de adel, de dames nog in lange jurken en hoeden liepen en er koetsjes in de lanen reden. Dat heeft zo’n boom allemaal ‘gezien’. De oorlog, de hippietijd, de koude oorlog met het doemdenken, alles heeft die boom overleefd. En nu moet hij dan sterven, omdat hij …. ja waarom eigenlijk. Ik ben geen landschapsarchitect en ook geen boomchirurg, dus ik weet de reden niet, maar ik vind het echt heel erg.
In bomen en hout kan je ook vaak gezichten zien. Ook daar staan een paar voorbeelden van in mijn foto-album.

de oude manboomgeest
Maar niet alleen mensen zien gezichten waar ze niet zijn. Ook dieren doen dat blijkbaar, want er zijn een aantal soorten die daarmee anderen willen misleiden. De vuurwants heeft een schild als een Tiki-masker, de cobra heeft de tekening van een gezicht op de achterkant van zijn kop, en er is een mot die eruit ziet als een gezichtje.

(foto’s via google images)

En veel vlinders hebben ‘ogen’ op hun vleugels. Dat houdt toch in dat andere dieren er een gezicht in zien, anders was het nutteloos.
Maar de meeste dingen waar ik een gezicht in zie zijn toch wel kunstmatig. En dat begon al heel vroeg. Ik denk dat er veel meer mensen van mijn leeftijd zijn die vroeger zagen dat auto’s gezichten hadden. De vorm van de koplampen en de grill was heel anders als bij de auto’s van nu, en in combinatie met het logo kreeg iedere auto een eigen gezicht. Je had blije auto’s, boze, en ook wel zelfs enge. De moderne auto’s hebben geen eigen gezicht meer.
Maar er is nog genoeg te zien, als je het maar wilt zien.
Stopcontacten, melkvlekken, de manier waarop een tas staat, huizen, alles kan een gezicht hebben.
Ik ben nog niet zo ver, en hoop ook nooit zover te komen, dat ik ze ga interpreteren als verschijningen. Er zijn serieus mensen die menen dat er een afbeelding van Jezus of Maria op hun tosti of pannenkoek is verschenen. Dan wordt het wel wat zorgelijk vind ik.
Maar voor mij is Pareidolie nog geen aandoening. Ik vind het een verrijking!

toet

Heb je ook een leuke foto voor mijn Accidental Facebook? Ik hou me van harte aanbevolen.  Wel een foto die je zelf gemaakt hebt!

Make- over

We zijn aan het klussen in huis. Voor mijn gevoel al maanden. Eigenlijk is het ook al maanden.
Natuurlijk is er heus wel wat afgekomen in die tijd, maar zo voelt het haast nog niet, omdat er iedere keer nog weer wat moet! Het begon met de radiator van de achterkamer vervangen. Hoeveel ik ook van ons huis houdt, dat ding was me al vanaf dag 1 een doorn in het oog.
Spuuglelijk, en een ramp om schoon te houden. Dus wat was ik blij dat we in de herfst eindelijk dat kreng vervingen door een platte radiator. Het oude geval was loodzwaar en een oud-ijzer-boer was er maar wat blij mee, hij kwam ‘m zelf ophalen. Da-hag!
spuuglelijk

Met deze vervanging begonnen eigenlijk de grote plannen. De radiator stond onder het raam en Bert zei: Als we hier nu toch mee aan de gang gaan, dan kunnen we het ook groter aanpakken, dat jij je vensterbank krijgt! En aldus geschiedde. Het zat wel enorm tegen want het houtwerk achter de verwarming bleek erg verrot te zijn. Het duurde dus een paar weken voordat we alles echt in orde hadden. Maar we bleven positief: gelukkig maar dat we dat nu gezien hadden en niet pas als het te laat was. Ik was (en ben) ontzettend bij met het resultaat.

IMG_20190209_165257986.jpg

Maar het smaakte naar meer. En dat meer was ook echt wel noodzakelijk. Ik bedoel: als je door de bank zakt ben je echt wel aan andere meubels toe, toch? En nieuwe meubels vragen om een nieuwe kleur op de muur. Als we dan een nieuw bankstel hebben , kan de slaapbank, die we als tussenoplossing hebben, naar zolder, voor logees.  Maar dan moeten we wel eerst de zolder aanpakken.
Zo zitten we dus inderdaad al maanden in de rommel. Want iedere ruimte die je aanpakt moet leeg en de spullen moeten dan zolang ergens anders staan. Dus we sjouwen ze van hot naar her. Of van het kastje naar de muur misschien wel.
Bovendien moet ik eerlijk zeggen dat ik niet degene ben die het makkelijkst iets wegdoet. Overal zit wel een emotionele waarde aan. Maar omdat ik ook niet binnenkort te zien wil zijn in een aflevering van Extreme Hoarders probeer ik toch zoveel mogelijk weg te doen en wat ik wel wil bewaren, overzichtelijk op te ruimen.
Over TV-progamma’s gesproken, daar duren de make-overs nooit maanden.
In een paar dagen knappen ze een heel huis op. Ik herhaal: een heel huis!
Dat wil ik ook! Want dan komt er een ploeg van 20 man/vrouw, en zelf ga je ondertussen lekker in een hotel in een bubbelbad of zo.
Die mensen pakken alle ruimtes in je huis tegelijk aan. En ze hebben blijkbaar nooit, zoals wij wel, te maken met een levertijd van 8 weken op een bankstel en 10 op een kast. En al helemaal niet met levertijd op meubelplaat wat we nodig hebben op zolder, zodat die nog steeds niet af is. Zij fixen dat in een dag.
Zij denken niet: Pff, dan zijn straks de kamer en de zolder eindelijk klaar , maar moeten we ook de overloop nog, en 2 trappen. Het halletje moet ook nodig weer gewit worden. En de bijkeuken is ook weer veel te vochtig geweest, dus die moet ook nog…..
Er is altijd het juiste gereedschap voor handen en alle inrichting en accessoires zijn direct beschikbaar.
Voor de vorm gaan ze dan even stressen op het eind, omdat wij dan al bijna terug zijn en nog niet alle kussens al in de hoezen zitten en de tafel nog niet gedekt is met twee kleuren servetten , 62 kaarsen en een Aronskelk in een design-vaas, maar het komt altijd nog net op tijd af!
Het lijkt me super. We komen dan binnen en roepen op de juiste momenten “Oh!” en “Ah!” En ik zal niet vergeten mijn hand voor de mond te slaan, want dat hoort er ook bij.
Daarna gaat er  een fles champagne open en als we de TV-ploeg uitgezwaaid hebben gaan we nog even aan de tafel met de 62 brandende kaarsen zitten. Om rustig rond te kijken en de fles champagne leeg te maken. Daarna via onze nieuw geschilderde trap naar boven, over een opgeruimde overloop naar een opgeruimde slaapkamer.
Goed beeld toch?
We zullen het maar doen met de werkelijkheid. Stukje bij beetje de dingen opknappen en uiteindelijk komt het dan wel een keertje echt af.
En dan komt er ook champagne, dat heb ik nu al besloten.

IMG-20190209-WA0003.jpeg

Indoctriedeuntjes

Ja hoor, daar was-ie weer op de radio vanmorgen. De cover van ‘She’s the one’, door Plus Supermarkt gebruikt in een kerstreclame met een hoog simp-gehalte. Daardoor is het een hit geworden en hoor je ‘m nu in februari nog steeds. De reclame is er gelukkig niet meer. Die is zo verschrikkelijk vaak op tv geweest dat voor mij de hele emotionele lading eraf ging en het alleen maar irritant werd. Bovendien heb ik niks met het nummer, dus dacht ik vanmorgen: ‘Nee hè! Hou er nou eens mee op, nou weten we het wel.’
Maar goed, de radio draait niet alleen maar mijn smaak en als het me niet zint moet ik hem maar uitzetten, toch?
Het is wel een interessant gegeven, dat zo’n hit dan een gevolg is van een reclame. Dan hebben ze het wel goed gedaan denk ik, bij het reclame bureau. Het is toch immers de bedoeling dat een reclame blijft hangen bij je.
Eerlijk is eerlijk, ik heb ook wel eens gedacht: ‘Hé, leuke muziek is dat. Even zoeken van wie dat is’.
Zo hadden we ‘Bittersweet Symphonie’ van the Verve, bij een autoreclame (sorry, reclamebureau, ik ben vergeten welk merk het was).
En de muziek bij de gekleurde stuiterballetjes van de Sony-Bravia reclame, vond en vind ik ook erg leuk. Dat is ‘Hearbeats’ van Jose Gonzales. Voordien en nadien eigenlijk nooit van hem gehoord.
Nu is vooral de muziek bij een reclame belangrijk, omdat veel reclames een minifilm zijn.
Vroeger had je vooral liedjes. Weet je nog? Van die liedjes die in je hoofd bleven hangen. Wat uiteraard ook precies de bedoeling van de reclamemakers was. Tenenkrommende teksten en rijmelarij, maar het werkte. Want er zitten er nog zoveel opgeslagen in mijn geheugen! Waarom? Niemand die het weet. Nou ja, een psycholoog heeft er vast wel een verklaring voor. En een reclamebureau waarschijnlijk ook wel. Reclame indoctrineert. Zelfs met een lullig liedje als: ‘Goed zeg, lekker zoet zeg, natuurlijk Natrena’ .
Of: ‘Oe-oeh, a-ah we maken Domo-vla! Moemoe, blabla, hopjes, vanille en chocola. Aardbeien en blanke vla (heerlijk houdbare vla, oehaaa) we maken Domo Domo Domo vla, in die makkelijke pakken Whoeoeoeoeoe.’
Het is bijna verontrustend dat ik zo’n liedje nog gewoon kan afdraaien in mijn hoofd maar dat ik niet kan onthouden wat mijn bankrekeningnummer is. Wat toch veel nuttiger zou zijn dan: “ Het aroma komt je tegemoet, zodra je Supra opendoet, dat is van Nelle…….”
Ik moet wel eens lachen als de reclame voor Kips leverworst op de radio is. Die is zowat nooit veranderd. Altijd nog het kinderkoor met een fanfare: ‘Liever Kipsleverworst, dan gewone leverworst….’ Volgens mij al wel 50 jaar. Dat heeft dan ook wel weer wat.
Opticien Pearle heeft Jan Smit ingehuurd. Want bekende Nederlanders doen het natuurlijk ook goed in de reclame. Toch is Jan’s liedje niet zo sterk. Ik kom niet verder dan “Weet je wat ik wil…..” en dan ben ik de tekst kwijt en blaat iets over een opblaaskrokodil, wat beslist niet in het liedje genoemd wordt. Eigen variatie.
Maar wat ik nog wel weet is hoet het ging toen Pearle nog Brilmij was:
‘De bril voor mij van de Brilmij
De bril voor mij vàn de Brilmij
Een prachtig montuur
en waarachtig niet duur
Je wordt er bediend
als een heel goede vriend
En daar komt nog bij
de keuze is vrij
De bril voor mij vàn de Brilmij’

Volkomen nutteloze bagage in mijn geheugen. Maar die heeft denk ik iedereen.

Welke liedjes weten jullie nog?

sony-bravia-balls-st

Een beetje trots op mezelf.

Soms mag dat best. Er zijn dingen die een ander niks zeggen maar die voor jezelf belangrijk zijn en voelen als een overwinning.
Voor mij is dat, dat ik vanmorgen in de sneeuw  auto gereden heb.
Ik ben panisch voor gladheid en sneeuw op de weg. Eigenlijk weiger ik dan auto te rijden, ik raak compleet in paniek. Heb al eens gedacht om een slipcursus te gaan volgen maar dat durf ik zelfs al niet.
Maar ik had een afspraak vanmorgen, met Tim en die was belangrijk voor hem. Aangezien ik Tims moeder ben wil ik er graag voor hem zijn. En omdat het nou ook weer niet zo was dat er 20 cm sneeuw, ijzel en mist verwacht werd, besloot ik dat ik hoe dan ook moest gaan. Bang of niet.
Dus gewoon in de auto weg vanmorgen. Niet onze eigen, Bert had Tims auto nagekeken van de week en Tim had zolang de onze. Dus de afspraak van vandaag was ook gelijk een mooie gelegenheid om de auto’s te ruilen.
Ik reed richting Groningen en juist toen ik dacht: ‘Nou, de voorspelde sneeuw blijft gelukkig uit’ begon het bij Adorp te sneeuwen. Heel kleine vlokjes, maar al gauw heel erg veel kleine vlokjes dus de weg werd snel wit. Ik kneep in het stuur van de zenuwen en vermaande mezelf om vooral rustig te blijven en normaal door te rijden.
Vanaf de ring Groningen de snelweg richting Assen op was het inmiddels een dikke sneeuwbui geworden en ik kachelde zo goed mogelijk met de rest van het verkeer mee.
Afslag naar de N34, dat werd een tweerichtings weg. Gatverdarrie.
Ik reed achter een grote vrachtwagen. Bij het passeren van dit bordje:

N34

voelde ik me alsof ik in een aflevering van Iceroad Truckers zat.
Ja, schromelijk overdreven, ik weet het. Ik reed immers in een Alto’tje op een asfaltweg in Drenthe. Maar het illustreert wel hoe bang ik ben in dit soort situaties. En dan ook nog in de auto van een ander.
Eindelijk minderde de sneeuwbui en omdat het niet zo heel erg koud was, werd de weg snel vrij schoon gereden. Ik kon al wat rustiger zitten en wat meer vaart maken.
De vrachtwagen nam een afslag en ik zat ineens achter een heel klein autootje, dat amper 60 reed.
Ik zag dat er 2 oude dames inzaten en er schoot mij een oneerbiedige benaming te binnen die we vroeger wel gebruikten voor bepaalde autootjes.
“Truttenschudder met jarretel-aandrijving” grinnikte ik hardop tegen Lenny, die ook mee was.
Gelijk corrigeerde ik mezelf. Alsof ik zo’n held was. Arme dametjes. Die waren vast net zo bang als ik geweest was.
Ik kwam veilig bij Tim, zodat we samen onze afspraak konden nakomen.
En ik voelde me trots, omdat ik mezelf dit keer toch maar mooi had overwonnen.
Soms kan dat niet, maar als het wel kan, voelt het goed!

Poetsen

Nee, ik hou niet van poetsen. Het is ondankbaar werk. Ik ben blij als het er weer schoon en fris uitziet allemaal, maar dat is altijd maar zo kort! De badkamer, daar begin ik nou niet weer over. De keuken vind ik ook een dingetje, eigenlijk wil ik niet meer koken als ik met veel moeite de pitten van het gasfornuis weer blinkend heb geschuurd, en de rest van de keuken heb ontvet. Volgens mij eten wij trouwens helemaal niet vet, maar toch is de keuken altijd vet. Raar. Spullen in de kamer en slaapkamer poetsen, blllg.
Niks aan.
Er is éen uitzondering: zilver poetsen. Dat vind ik nou echt leuk werk.
Vroeger mocht ik voor mijn moeder zilver poetsen. We hadden een suiker-en -roomstelletje op een klein plaatje, wat  lepeltjes en een suikertang. Dus stel je vooral niet teveel voor van het familiezilver.
Als het ging verkleuren mocht ik het gaan poetsen. En het leukste was als er wel eens een lepeltje vergeten in de kast lag, zodat het zwart geworden was. Want dan had je het mooiste voor-en-na effect. Ik zat dan aan tafel met een oude krant voor mijn neus, daarop stonden de spulletjes die gepoetst moesten worden. Een flesje Zilvo en twee flanellen doeken: éen voor het inwrijven en éen voor het uitwrijven en oppoetsen. Ik vond het een leuk en gezellig werkje en was altijd zeer voldaan als het allemaal weer zo mooi blonk dat je je erin kon spiegelen.
Nou wilde ik zeggen dat ik zelf geen zilver heb, maar terwijl ik dit zit te typen zie ik mijn kop koffie naast me staan, met mijn eigen zilveren lepeltje erin.

IMG_20190118_105716539.jpg

Nee, ik ben niet met een zilveren lepel in mijn mond geboren, maar ik kreeg hem van mijn moeder op mijn 9e verjaardag. Want toen dronk ik ook al koffie (dat mocht toen) en thee. Er staat een letter A op en ik ben er erg zuinig op. Ik gebruik hem iedere dag, de onderkant is inmiddels recht afgesleten door 48 jaar roeren.
Maar verder heb ik geen zilver.
Mijn schoonmoeder had wel wat, net als mijn moeder een paar kleine dingen. Bij het leegruimen van de kamer heb ik die spulletjes meegenomen. Alles was pikzwart geworden. De lepeltjes kende ik wel, het bekertje en het roomschepje eigenlijk niet. En de drukbewerkte suikertang was me nooit zo speciaal opgevallen. Maar nu ik alles bij elkaar zag dacht ik: dat moet opgepoetst. En wel nu!
Dus naar de Marskramer voor een flesje zilverpoetsmiddel. Zilvo bestaat niet meer volgens de Marskramermeneer, dus toen nam ik maar een flesje HG Zilverglanscreme mee. Er is ook spul om zilver in onder te dompelen zodat het zwart eraf gaat, maar daar is geen lol aan. Ik wou poetsen.
En daar zat ik weer, oude krant op tafel, flesje zilverpoets en 2 doeken. Ik heb niet de flanellen stofdoeken die mijn moeder vroeger gebruikte (sterker nog, ik heb helemaal geen stofdoeken), maar moderne microvezeldoekjes doen het ook goed. Ik vond het wel een beetje jammer van de Zilvo, het geurtje was zo speciaal.
Maar tot mijn vreugde bleek het nieuwe middel hetzelfde geurtje te verspreiden. Ik denk dat het gewoon hetzelfde spulletje is, zilver is immers nog steeds zilver. Ik begon met de suikertang.
Inwrijven, even wachten en dan uitpoetsen. “Kijk nou mam!” zei ik hardop, “Ik kan het nog!”
20190118_101853-COLLAGE.jpg
Het was zo knus bij mama aan tafel vroeger en ik ben zo blij met die mooie herinnering.
Wat was het leuk om weer zilver te poetsen. Het zwarte bekertje veranderde onder mijn handen in een glanzend exemplaar en er bleek zowaar een wapentje ingegraveerd te zijn. Ik ga nog eens opzoeken wat het is.
De lepels en het roomschepje, het was een prutswerk, maar zo leuk. Het is wel een beetje raar als ik zeg dat de eikeltjes weer glanzen maar als je op de foto kijkt zie je wat ik bedoel. Het zijn echt eikeltjes, ik kan ze niet anders noemen, dirty mind of niet.
Ik tel 11 lepeltjes, er zijn er vast 12 geweest. Gekregen voor de uitzet, zoals dat vroeger ging.
En nu is het alweer klaar, helaas. Weet je wat? Als jij nou mijn keuken komt poetsen, doe ik jouw zilver! Deal?

IMG_20190118_075430457.jpgIMG_20190118_120239454.jpg

 

Schoolzwemmen

Vandaag was het weer tijd om de badkamer schoon te maken. Jaren geleden heb ik daar eens een blog over geschreven, “Kalk”, en het is helaas nog steeds een drama.
Ik nam dan ook bleekmiddel mee naar boven. Rotspul, slecht voor het milieu, maar soms moet het. Niet de hele badkamer hoor, maar een scheutje op de plekken waar niks anders helpt. Geeft nog niet het gewenste resultaat, maar ik ben tegenwoordig al tevreden als het “iets”opknapt.
Ik weet niet hoe jullie de badkamer schoonmaken, maar ik krijg het altijd warm van het schrobben en ik plens met water, dus een broek en trui zijn niet echt handig. Ik poets de badkamer dan ook maar gewoon in mijn ondergoed, ziet toch niemand.
Daar stond ik, halfnaakt op de tegels in een chloorlucht op een donderdagmiddag en ik kreeg ineens een flashback. En het was geen leuke.
Toen ik in de 4e klas van de lagere school zat, dat zou nu dus groep 6 zijn, hadden we op donderdagmiddag schoolzwemmen. Dat was echt verschrikkelijk.
Ik was sowieso al bang voor water. Doordat ik vaak ademnood had vanwege astma, was ik heel angstig dat ik onder water zou komen en dan niet kon ademhalen. Dus zolang ik met mijn voeten op de bodem en mijn hoofd boven water was, dan ging het wel.
Ik had wel zwemles gehad, in het natuurbad vlak bij ons huis. Maar dat was donkergroen water en daar was ik helemaal doodsbang voor. Bovendien kon ik door mijn gezondheid nooit een zwemseizoen volhouden, dus nooit echt leren zwemmen, laat staan een diploma.
Maar in de 4e klas gingen we iedere donderdagmiddag met de bus naar een overdekt zwembad in de Kapelstraat in Hilversum, voor het schoolzwemmen. Het was een betegeld zwembad met helder chloorwater, ik kon de bodem zien, dus niets aan de hand zou je zeggen. Toch was het iedere week weer een nachtmerrie.
Er waren twee badjuffrouwen. Eentje was lang en mager, eentje was kort en mollig. De laatste noemden we (uiteraard niet als ze erbij was) de Papegaai. Omdat ze zo schreeuwde denk ik, ik weet het verder ook niet. De Papegaai hield zich bezig met de kinderen die nog geen diploma hadden. Ook met mij dus. Ze schreeuwde, ze kijfde, ze schold, en ze schepte er een sadistisch genoegen in om je zover te krijgen dat je ging huilen. Daar had ze effectieve methodes voor: Je de haak voorhouden maar wel steeds net buiten je bereik , zodat je voortdurend kopje onderging. Je dwingen op je rug te zwemmen, haak in je nek, en dan ineens de haak weghalen zodat je onder water verdween en in paniek half verzoop. Je, weer met die ellendige haak, van de kant afhouden, als je die eindelijk bereikt had, zodat je doodmoe werd.Je ogen rood van de chloor en van het huilen, je keel rauw van het vele verslikken in het chloorwater.En dan ben je pas 9 jaar. Het wijf schreeuwde en schold maar. Ik verzin het niet, het was echt zo. Ik was zo bang, zo bang… Op woensdagavond lag ik al met buikpijn in mijn bed en kon niet slapen, morgen moest ik weer….
Als we met de bus de Kapelstraat indraaiden op donderdagmiddag was ik kotsmisselijk van de zenuwen.

59b74f2707e496862a386efb9a01b5a5

En de halve klas met mij.
Hoe is het mogelijk, vraag ik me nu af. Hoe kan het dat onze meester daar nooit wat van gezegd heeft, hoe we behandeld werden. En we waren altijd samen met een andere school , de juf of meester daarvan zei ook niks, de Papegaai kon gewoon haar gang gaan. Iedere week weer. Het was gewoon mishandeling. En ik heb er niet van leren zwemmen.
De collega, de lange magere dus, was niet veel beter, maar dat bleef bij verbaal geweld. Die kinderen konden immers al zwemmen.
Er is een facebooksite, ‘Hilversum in oude en nieuwe foto’s” En daar staan ook foto’s van dat zwembad op. En eronder een stroom van reacties, allemaal mensen die er vroeger ook zo bang waren en zo ellendig behandeld werden. Het was dus heus niet tegen mij persoonlijk gericht, ze deed zo met alle kinderen. En blijkbaar kon dat.
Natuurlijk vertelde ik het aan mijn ouders, maar die vonden dat ik gewoon mee moest doen, als de school dat goed vond had ik me daarbij aan te passen. En voor mijn vriendinnetjes was het al niet anders. Zo ging dat toen.
Gelukkig was het schoolzwemmen voor mij maar 1 jaar. Maar ik ben het nooit vergeten, ook al ben ik nu zowat 50 jaar verder.
Vroeger was alles beter? Heus niet! Dit zou nu niet meer gebeuren, gelukkig niet.
Als ik de kinderen van mijn opvang zie, dan verheugen ze zich als er schoolzwemmen is.
Heerlijk, zo moet het zijn.

Oud zeer

Onverwacht,
de pijn van een oude wond.
Je dacht dat die genezen was,
dat al wat restte, een litteken was.
Maar, verandert plots het weer,
speelt ineens het litteken op
met venijnige steken.
Je schrikt. Je wilt dit niet,
het was toch allemaal over?
Maar, gemeen onderhuids,
doet het toch weer pijn.
Laat de zon gauw komen,
het weer nogmaals veranderen
Laat de pijn weg-ebben.
Laat in Godsnaam het litteken vervagen
totdat het niet meer voelbaar is.
Voorgoed genezen.

traan

Challenge

De “challenge” is een hype.
Prima om ergens aandacht voor te vragen, als dat nodig is. Iedereen kent de Icebucket-challenge wel. Ik heb er overigens niet aan meegedaan, maar nu weten wel veel meer mensen iets van de ziekte ALS. Ludieke actie.
Maar er wordt nu van alles in de vorm van een “challenge” gegoten. Een voornemen telt niet mee als het geen challenge is. De “31 dagen geen alcohol-challenge” Je print een papiertje uit en kan dan per dag aanvinken dat je niet gedronken hebt. Nou poeh. Daar heb je wel een challenge voor nodig, dat had je zelf nooit kunnen bedenken, laat staan uitvoeren. En na die 31 dagen, ga je dan weer gewoon aan de zuip?
De “fit in 30 dagen challenge” . “Afvallen in 30 dagen challenge”.  “In 30 dagen lekker in je vel-challenge”.
Om mensen mee te krijgen , moet het snel en kort. Het effect is niet blijvend, want aan een echte uitdaging zit geen limiet. Na zo’n challenge ga je weer “normaal” doen En heb je binnen no-time het effect van de challenge weer teniet gedaan.
Waar ik echt niks van snap zijn de soms echt idiote internet-challenges. Vooral jongeren laten zich opjutten om er aan mee te doen. Stikken in kaneel, je vast laten binden met ducttape, zoveel deo opspuiten dat je brandwonden krijgt…. hilarisch. Het nieuwste is nu de Birdbox-challenge, er zijn zelfs gekken die geblinddoekt gaan autorijden. Serieus. Ze zullen toch ooit wel hersens gehad hebben, anders hadden ze hun rijbewijs niet kunnen halen. De “gebruik je verstand- challenge” lijkt me wel wat. En dan niet voor alleen 30 dagen.
Wat kan mij het allemaal schelen? Nou eigenlijk normaal niet zo heel veel, ik hoef er niks mee. Maar als het me ongevraagd opgedrongen wordt, dan ben ik toch wel lichtelijk tot zwaar geïrriteerd. Ik kan niet meer iets normaals  doen als groente kopen,  zonder dat het een challenge is, zag ik vandaag.  Schei  daarmee uit, ik wil geen challenge, ik wil gewoon boodschappen doen. Waarom moet ik voor alles uitgedaagd worden?

IMG_20190112_153935093.jpg
Ik wil gewoon een zak gemende groente kopen om te gebruiken voor het avondeten. Waar zijn we mee bezig als er op de verpakking staat dat het een challenge is. Er wordt  voorgekauwd (misschien niet de beste woordkeus in dit geval) wanneer en hoeveel portietjes groente je op een dag  moet eten. Doe even normaal!
Het enige wat de Jumbo wil is meer producten verkopen, het gaat heus niet om bezorgdheid over onze gezondheid. Ze schatten hun klandizie niet erg hoog in als ze denken dat we zelf niet kunnen bedenken wanneer we groente  zullen eten.
Zo.  Uitgemopperd. En nu een biertje, want het is zaterdag.  Dat is geen challenge maar een wekelijks geniet-momentje.
Als ik al een challenge moet hebben dan is het dat ik niet aan challenges mee doe. En dat de rest van mijn leven volhou. Ik kan het.

 

Sprookje

Er was eens….. een tafeltje. Het kon zich niet precies herinneren waar het vandaan kwam, maar wel dat het ergens in de jaren ’70 van de vorige eeuw gekocht werd door een Gronings echtpaar.
Het tafeltje was van de degelijke soort, gemaakt van massief eikenhout en,  geheel volgens de mode van die tijd, donkerbruin gelakt. Onder het tafelblad zaten 2 laden.
De stevige poten hadden aan de bovenkant een rechthoekige vorm en waren aan de onderkant ovaal, zo voelde de tafel zich zowel robuust als sierlijk.
Het tafeltje kreeg een prominente plek in de huiskamer. Het droeg talloze vazen met bloemen. En honderden kopjes koffie en thee, glaasjes advocaat en jenever, zowel voor het echtpaar, als voor de rest van de familie. Want iedere keer dat de familie bij elkaar kwam, stond het tafeltje in het middelpunt.
Er werden kousevoeten opgelegd van luie mannenbenen. Er kwamen kleinkindertjes die met hun kleverige handjes steun zochten en knoeiden met ranja. Er kwamen kringen op het blad vanwege natte bierflesjes, het blad werd bedolven onder stapels boeken en kranten. Het tafeltje onderging alles blijmoedig, daar was het immers voor gemaakt.
Van tijd tot tijd werd het tafeltje gepoetst en in de was gezet en dan glom het van trots.
De gezondheid van de man ging achteruit en het echtpaar verhuisde naar een kleinere woning, met een badkamer op de benedenverdieping. Het tafeltje ging mee en kreeg opnieuw een plek midden in de huiskamer. Nog steeds was het ’t middelpunt, nog steeds mocht het al die kopjes en glazen en vazen dragen, alle boeken en kranten, de kerststukjes in december, de hyacintenbolletjes in het voorjaar. De donkerbruine laklaag kreeg ondertussen wat beschadigingen, sommige kringen konden niet meer goed weggepoetst worden en het tafeltje kreeg een kanten kleedje. Nu voelde het zich wel wat bejaard, maar ach, zo gaat het toch? Het stond nog steeds stevig op de poten en daarom mocht het mee toen er nogmaals verhuisd werd. Nu was het een kleine kamer waar het in kwam te staan, want de man was zo ziek geworden dat het echtpaar in een verzorgingshuis ging wonen.
Het tafeltje nam de sfeer van thuis mee en daar was het blij om. Het maalde er niet om dat z’n blad wat kale plekken kreeg, dat de laden  steeds meer als rommelplek gebruikt werden. Het merkte wel dat het steeds vaker glazen water en doosjes medicijnen te dragen kreeg, maar gelukkig waren er ook nog genoeg kopjes koffie en thee, gebakschoteltjes en bloemenvazen. Het echtpaar sliep in een andere kamer, maar toen de man overleed, kwam de vrouw in die ene kamer te wonen waar het tafeltje stond. Het tafeltje moest samen met de andere meubels wat inschikken,want het bed moest ook nog plek hebben. Maar het mocht nog steeds blijven. Nog altijd was het ’t middelpunt van visite, ook nu de kleinkindertjes groot geworden waren. Het tafeltje zag nieuwe mensen verschijnen in de familie en allemaal zetten ze hun kopjes en glazen op het oude tafelblad.
En niemand zei: “Wat een mooi tafeltje is dat”.  Maar het wist zelf wat het waard was en het bleef onverstoorbaar. Het kanten kleedje sneuvelde en toen viel op hoe beschadigd en oud het tafelblad geworden was. Iemand haakte gauw een nieuw kleedje om het tafeltje weer een beetje aanzien te geven. En altijd mocht het tafeltje een vaas bloemen dragen, omdat de vrouw daar zo van hield.
De vrouw werd oud en zwak. Het tafeltje moest opschuiven omdat de ruimte nodig was voor de oude vrouw, als zij moest lopen of verzorgd moest worden. Er werd een stoel van het bankstel weggehaald en het tafeltje was even bang dat het ook het veld zou moeten ruimen. Maar het mocht blijven en opgelucht bleef het de vazen met bloemen dragen.
Op een nacht overleed de oude vrouw, op haar eigen kamer, in haar eigen bed.
Het tafeltje kreeg een mooie taak: het mocht een prachtig  bloemstuk dragen, als eerbetoon aan de oude vrouw. Het hele tafelblad werd erdoor bedekt en iedereen was blij dat het tafeltje er stond.
Naderhand moest de kamer leeggeruimd worden en onherroepelijk was ook het tafeltje aan de beurt. De laden werden eruit gehaald en de spullen die er in zaten opgeruimd. Het tafeltje zag er uit als een leeg, kaal en beschadigd geraamte. Niet meer zowel robuust als sierlijk, maar hopeloos gedateerd en lelijk. Zelfs een kringloopwinkel zou het niet meer willen hebben.
Zou het zo eindigen voor dit tafeltje, nadat het ruim 40 jaar een middelpunt was geweest bij lief en leed?
Een ander echtpaar bekeek het tafeltje nog eens goed. Ze waren ongeveer zo oud als dat het eerste echtpaar was geweest, toen die het tafeltje kochten.
Ze overlegden met elkaar, ze waren aan nieuwe meubels toe en eigenlijk zagen ze toch nog wel iets in dat lelijke, ouderwetse ding.
Ze schoven de laden weer op z’n plek en verhuisden het tafeltje naar hun eigen huis.
En op een zaterdagmiddag zetten ze het tafeltje buiten en pakte de vrouw de schuurmachine.
Ze begon de oude lak eraf te schuren. Een vreemde geur kwam daarbij vrij, in de tijd dat het tafeltje gemaakt was, werd er ander materiaal gebruikt als nu. Onder de lak kwam prachtig eikenhout te voorschijn. Hout, nog veel ouder als het tafeltje zelf.
De vrouw kreeg er plezier in en streelde met haar hand over het gladgeschuurde stuk. “Ik zal je heel mooi maken” beloofde ze. “We doen er niet meer van die donkere lak op , maar we maken je een beetje moderner, zodat je strakjes bij òns het middelpunt van de huiskamer mag zijn. Wij hebben ook veel kopjes en glazen voor je te dragen, en ook mooie bloemenvazen. En weet je? Hier zal je ook kleine kleverige kinderhandjes voelen die steun bij je zoeken. En, als ik niet oplet, ook kousevoeten van luie mannenbenen. Je begint gewoon weer helemaal opnieuw. ….”
Ze pinkte even een klein traantje weg.
En het tafeltje? Dat leefde nog lang en gelukkig

IMG_20190105_153823408.jpg