Alle berichten door Annelies

Waterschapsheuvel

Een klein berichtje in de krant, ergens onderaan een middenpagina: de Britse schrijver Richard Adams is overleden, op de leeftijd van 96 jaar.
Geen voorpaginanieuws, geen grote foto (zelfs geen kleintje) geen item op het radionieuws. Er zijn zoveel beroemdheden in 2016 overleden, waar iedereen
over praat, maar dit is haast een onbeduidende melding. En heel veel mensen zullen ook niet weten wie Richard Adams was.
Ik heb hem ook niet persoonlijk gekend, ik weet niet of het een aardige man was. Maar ik denk het wel. Want hij heeft het mooiste boek wat ik ken geschreven: Watership Down. In de Nederlandse vertaling: Waterschapsheuvel. En uit dat boek spreekt zoveel liefde en respect voor de natuur en voor het leven, iemand die dat zo kan beschrijven moet wel een aardig persoon zijn.
Ik was nog een jonge meid toen ik het boek voor het eerst las. En hoe bijzonder vond ik het verhaal! Een groepje konijnen verlaat hun kolonie omdat ze onraad aan voelen komen en na een vermoeiende en gevaarlijke reis komen ze op een plek waar ze een nieuw bestaan opbouwen.
Het speelt zich af op het Engelse platteland. Richard Adams beschrijft dat zo prachtig, dat ik  duidelijk voor me kan zien hoe het er daar uit ziet. Alle bloemen en planten, de sloten en greppels, de boerderijen, de bossen, ik zie ze.
In zijn boek hebben de konijnen een eigen cultuur. En ook dit is zo knap uitgewerkt en beschreven, dat ik het volkomen geloofwaardig vind.
Het zijn geen mensjes in konijnenvorm, zoals bijv. Peter Rabbit, maar echte konijnen. Met een beperkte intelligentie, een sterk ontwikkeld instinct, maar ook met een drang tot overleven en een inventiviteit om dat te bereiken. Bovendien geeft de schrijver hen een eigen taal, een eigen folkore, zelfs een soort religie, en ook dit vind ik als lezer heel aannemelijk.
Ik heb zelf altijd konijnen als huisdier en ik zie hoe intelligent ze zijn. Dus wie zegt me dat het groepje van vier wat ik nu heb, niet zo’n onderlinge band heeft als de konijnen van de Waterschapsheuvel? Voor mij zou het zomaar kunnen!
Het is gewoon een prachtig verhaal, maar ook verdrietig, omdat de mens er geen goede rol in speelt. Die offert stukken natuur en levende wezens op, alleen maar omdat hij de sterkste is en daarom kan doen wat ie wil.
Er staat ergens in het boek dat een van de konijnen zegt: De mens doodt ons niet omdat hij een hekel aan ons heeft. Hij doodt ons omdat we hem in de weg zitten.
En dat konijn heeft zo gelijk….
De konijnen in het boek redden het, ze bereiken hun doel. En de hele beschrijving van hun levensverhaal vind ik zo prachtig. Het taalgebruik is een klein beetje ouderwets, maar juist door die woorden wordt de sfeer van het boek bepaald. Boeiend en voor mij ook rustgevend.
Het vertrouwde verhaal van Hazelaar, Vijfje en alle anderen, ik vind het keer op keer heerlijk om te lezen. En ook altijd zet het me weer aan het denken.
Over de schepping, onze prachtige aarde. Maar ook over de rol van ons als mensen.
Richard Adams heeft iets heel moois en waardevols gemaakt. En nu is hij op hoge leeftijd overleden.
Aan het eind van het boek sterft de hoofdpersoon van ouderdom en hij wordt opgehaald naar het hiernamaals, dat de konijnen Inlé noemen.
Ik kan het nooit met droge ogen lezen, omdat ik het zo prachtig beschreven vind:
“Ze gingen naar buiten, de zon scheen(….) Het scheen Hazelaar toe dat hij zijn lichaam niet langer nodig zou hebben en dus liet hij het aan de rand van de greppel liggen, maar bleef een ogenblik staan om naar zijn konijnen te kijken en te proberen te wennen aan het bijzondere gevoel dat kracht en snelheid onuitputtelijk uit hem in hun slanke jonge lichamen en gezonde zintuigen stroomden. “Je hoeft je over hen geen zorgen te maken”, zei zijn metgezel. “Zij komen er wel, en duizenden van ze. Als je meegaat zal ik je laten zien wat ik bedoel”  Hij bereikte met een enkele krachtige sprong de top van de berm. Hazelaar volgde hem en samen glipten ze weg, moeiteloos door het bos rennend waar de eerste pioenrozen begonnen te bloeien”
Ik hoop dat meneer Richard Adams even vredig is overleden. En dat ik zijn boek nog talloze malen zal mogen lezen.

waterschapsheuvel2

 

waterschapsheuvel

Christmas

Van de week was ik onderweg van huis naar Groningen. In de auto, met de radio aan. Die stond op 8FM,zo’n regionale zender met allemaal ouwe meuk, die ze zelf” ‘classic hits’noemen.
Meestal heb ik Sky radio aanstaan. Niet omdat ik dat nu allemaal geweldige muziek vind, maar omdat ik een hekel heb aan kletsende disc-jockey’s.
En nog meer aan 2 kletsende disc-jockeys. En het allermeest aan kletsende disc-jockey’s die mensen gaan bellen.
Sky draait alleen muziek, zonder geouwe** er doorheen.
Maar Sky heeft een probleem. Van 6 december is het ‘the Christmas Station” En worden er allemaal, en op den duur uitsluitend, kerstplaatjes gedraaid. En dan ook nog kerstplaatjes waar ik een bloedhekel aan heb, vanwege de stijl.
Ik weet, ik maak met dit stukje geen vrienden met mijn dochter, maar soms lijken we dus echt niet op elkaar.
Waar zij zich al weken tevoren zit te verheugen, probeer ik weken tevoren mijn irritatie nog even uit te stellen.
Goed, 8 fm erop dan maar voor een paar weken. Op de radiowekker ‘smorgens is dat nog goed te doen, geen disc-jockey.
Maar helaas iets later op de ochtend wel. Dus toen ik van Leens via Warfhuizen en RoodeHaan weer constant geklets en gebel hoorde via de radio, probeerde ik dapper dan toch nog maar een keertje Sky. Zo erg kon dat Christmas Station voor eventjes toch niet zijn.
Ter illustratie zag ik ineens een kalkoen door de berm scharrelen. Een kalkoen.
Ik keek nog eens in mijn achteruitkijkspiegel. Het was echt een kalkoen.
Ik mompelde ‘ die durft’ en zat in m’n eentje vreselijk te grinniken over scharrelkalkoen met Kerst, en drukte het radioknopje in.
En direct schalde Mariah Blerrie door de auto. Oef, even wat zachter. Volgende plaat. Vrolijk geklikklak van paardehoeven, het onvermijdelijke gerinkel van sleebelletjes en een snerpende vrouwenstem die zong dat het “Lovely weather for a sleighride together with you” was.
Wat een flauwekul. Als je met de arreslee gaat, ligt er een dik pak sneeuw en hoor je helemaal geen vrolijk geklikklak, maar doffe ploffen van de hoeven.
Volgens Bert rijdt de arreslee trouwens volgens een vaste dienstregeling, want op zijn werk staat ook de radio aan en komt die slee ieder uur voorbij.
Maar die sleebellen…. aaargh. Gewoon continue dat irritante tsjingstjingsting als ondertoontje.
Het is zo makkelijk. Maakt niet uit welk liedje, je pleurt er gewoon drieënhalve minuut het geluid van belletjes onder en je hebt een kerstplaat. Kassa!
Volgende plaat. Neeeeeeeee, niet weer zo’n vrolijk Amerikaans koortje… Ik hield het niet vol. Ik was pas bij Aduard en moest nog een kwartier. Wat stonden er nog meer voor voorkeurszenders in de radio. Veronica. Dat maar eens proberen.
Daar hadden we Chris Rea weer! Die arme man is totaal de weg kwijt. Al 28 jaar rijdt hij vertwijfeld rond om ‘home for Christmas’ te zijn, maar het wil blijkbaar
maar niet lukken. We hebben tenminste nooit gehoord dat hij daar ooit is aangekomen. Maar wel om aan te horen, qua muziek. Voor mij tenminste wel.
Mijn irritatieniveau zakte er tenminste van.
Maar Veronica doet blijkbaar toch ook wel mee met het Christmasstationgedoe.
“So here it is, merry Christmas”… hé, dat was toch een andere uitvoering dan ik kende. Die was van Slade, en Jan Willems favoriete kerstplaat. En op het punt dat
de zanger schreeuwde ” It’s CHRIIIIIIIIIISTMAS!!!!” werd de volumeknop altijd even extra opengedraaid, en altijd verscheen er dan weer een grijns op mijn broers gezicht. Dit was een cover, van Train, hoorde ik. Klonk wel goed, maar wel  gladjes. Beetje gepolijst, jammer.
En dan, daar was-tie: de ultieme kerstplaat. Omdat er zo’n filmpje bij was van een geweldige vriendenclub in de sneeuw en aan tafel in een of andere skihut.
Maakten we allemaal maar deel uit van zo’n groep! Wham , met ‘Last Christmas’. dus.
Ik zong mee: Lèèèèst Kristmas, Ai kef joe mai hart…..
en was op de plaats van bestemming aangekomen.
Ik moet nog even volhouden, vanaf 27 december is het weer andere koek. Muziek eigenlijk. Dan worden we weer overspoeld met Top-zoveels. Kan ik daar weer
over zeuren.

kerstman_met_radio-190

In het legomuseum

Ik sta voor een vitrine met lego uit de jaren ’60. En krijg een overstelpend gevoel van weemoed.
1000 jeugdherinneringen komen boven bij het zien van de blokjes, de raampjes, de wieltjes, het klapsysteempje van de garagedeur.
Ik speelde eindeloos met lego,  meest samen met mijn broer.
We bouwden vooral huizen en die werden prachtig. Het moeilijkst was het dak, want als je de dakpannetjes niet goed vastklikte of uit je vingers liet vallen, vielen ze in het huisje en had je de grootste moeite om ze eruit te peuteren zonder je hele bouwwerk te slopen.
Jan Willem was ouder en slimmer, die bedacht de oplossing om het huis eerst dicht te maken met balkjes, en daarop pas de dakpannen te bouwen. We maakten dakkapellen, een schoorsteen, een garage naast het huis, een tuin met een hekje eromheen. En het mooiste was dat we een blokje hadden met een lampje erin. Mijn vader had een transformator voor Jan Willem gebouwd, voor zijn treinbaan, maar die kon ook voor dit lichtje gebruikt worden. Het blokje werd binnen in het huis geplaatst, het snoertje werd zorgvuldig aan de achterkant door een speciaal blokje geleid en aan de transformator aangesloten. En als het dan donker was, mocht het lampje branden in het huisje.
De herinnering daaraan, het legohuisje met licht wat achter de raampjes scheen, geeft me een gevoel van ultieme knusheid en veiligheid, zoals ik die als kind ervaarde.
Maar toch voel ik ook tranen in mijn ogen prikken als ik voor die vitrine sta.
Ik zal nooit meer herinneringen kunnen delen met mijn lieve broer.
Nooit meer zeggen: ‘Weet je nog, Jan Willem?’
Het is voorgoed voorbij
lego-wielenlego-lampjelego-garage

Ik sta voor een vitrine met lego uit de jaren ’90. Slizers,  hun opvolgers de Bionicles. En weer bekruipt me een gevoel van weemoed.
1000 herinneringen komen boven, aan de kindertijd van Tim.  Mijn kleine tengere zoon, die het vaak zo lastig had in de grote wereld. Die zo wild enthousiast was van de Slizers en de Bionicles, alle karakters en krachten op z’n duimpje kende en de voor mij exotische namen feilloos uitsprak. Die stuiterde als hij een nieuwe kon kopen van zijn gespaarde zakgeld, of er een kreeg als cadeau.
Als hij ging bouwen was hij zo geconcentreerd dat hij zich door niets af liet leiden en binnen no time stond de ingewikkelde constructie van gestileerde ledematen, maskers en speciale wapens op tafel. Hij keek tijden uit naar een nieuwe uitgave, ploos boekjes uit, liet de Slizers en Bionicles wedstrijdjes doen met die van een vriendje, die er ook gek van was. Hij was er altijd zo blij mee dat ik er ook blij van werd.
De herinnering daaraan geeft me een gevoel van vertedering en ontroering. Ik zie zijn koppie en dat van zijn zusje zo voor me. Wat was ik gelukkig als moeder van mijn 2 prachtige kleine kinderen.
Nu ben ik ook gelukkig, als moeder van mijn 2 prachtige volwassen kinderen. Maar de weemoed is er wel, die kindertijd was zo bijzonder….
Het is voorgoed voorbij

slizerbionicel

Ik sta voor een vitrine met lego uit deze tijd. De 3 kinderen met wie ik in het museum ben, drukken hun neusjes zowat plat tegen het glas, omdat de trein langskomt.
De oudste vertelt over de constructie van de trein, de middelste wijst op alles wat ze eromheen ziet, en de jongste springt blij op en neer als hij de trein ziet rijden.
Deze kinderen, ze gaan 1000 nieuwe herinneringen maken.
En ik mag erbij zijn.
Het is nog lang niet voorbij.

Teveel

Aan de grote Uitvaartmaatschappijen.

De laatste tijd is het erg trendy om te adverteren op een manier die heel persoonlijk lijkt.
Al mijn wensen kan ik bij u kwijt en ik word aangemoedigd om maar zoveel mogelijk na te denken en vast te leggen over mijn uitvaart.
Als het uw doel is  te bereiken dat overlijden geen taboe is, ben ik het met u eens. Maar dat is volgens mij uw doel niet, het gaat om geld verdienen en concurreren.
En daar ben ik het niet mee eens.
Door tv- en radioreclame, glossy mailings en accounts van ‘mijn.*naamuitvaartmaatschappij*.nl’ , probeert u een beeld te schetsen dat alles geheel volgens mijn wensen en die van mijn nabestaanden uitgevoerd gaat worden als het zo ver is en dat ik tot die tijd 100% betrokken ben bij mijn eigen begrafenis.
En de toon van de hele campagne doet vermoeden dat het een feestje wordt, waar iedereen (helaas dan behalve ikzelf natuurlijk) met vreugde op terug kijkt.
De mevrouw op de radio die zo blij vertelt over haar Italiaanse lunch, met iedereen aan zo’n gezellige lange tafel, verheugt zich gewoon op die dag.
Wat jammer nou dat ze er zelf niet bij kan zijn.
Want dat is nou toch precies waar het om draait? Afscheid? Definitief afscheid?
De afgelopen 4 jaar heb ik veel te vaak aan een nieuw graf gestaan. Waarvan 5 x aan het graf van iemand die me heel na aan het hart lag.
En natuurlijk is het fijn als je, na de begrafenis, kan denken:’Dit was een goede dag. Op deze manier hebben we een heel klein beetje recht kunnen doen aan de persoon die we vandaag begraven hebben.’
Maar als ik uw campagnes moet geloven, is het veel meer dan dat. Moet ik regelmatig heel bewust bezig zijn met de invulling van die dag, alle wensen en wensjes bij u vastleggen, en als ik de tijd van leven heb mag ik ze ondertussen ook nog veranderen. En daarbij probeert u mij het gevoel te geven dat u heel erg betrokken bent bij mij en mijn geliefden.
Dat u alles in het werk zal stellen om er iets fantastisch van te maken.
En ik word aangemoedigd om maar zoveel mogelijk nieuwe dingen te bedenken, alles kan immers! Ik moet blijkbaar mezelf profileren door iets origineels te bedenken, dat alleen ik maar op mijn uitvaart heb. Een knallende finale.
Maar ik wil dat helemaal niet!
Ik wil gewoon weten dat er een geldbedrag beschikbaar is voor mijn uitvaart. Als ik wensen heb, bespreek ik ze wel met mijn naasten. Zonder accounts, maandelijkse magazines en andere toeters en bellen.
En weten ze niet precies wat ik ‘gewild zou hebben’, dan weet ik zeker dat zij, op hun eigen manier, een mooi afscheid van mij regelen.
Van, niet voor. Want zij nemen afscheid. Niet ik, want ik ben dan al weg.
Het zou fijn zijn als er dan iemand bij hen thuis komt om het te helpen organiseren. Dan pas. En niet nu al, via mails en post en accounts.  En radio en tv.
Er is niks mis mee dat u begrafenisondernemer bent. Er is wel iets mis mee dat u, juist vanwege uw beroepsethiek, over de hoofden van uw ‘klanten’ op deze manier wilt concurreren met elkaar, omdat ‘over je uitvaart nadenken’ misschien wel een gat in de markt is.
Ik wil niet dat u mij, zonder mij te vragen, overstelpt met ideeën.Om u te onderscheiden van uw collega-maatschappijen, met als doel mij als klant binnen te halen.
Niet doen, ik vind het verschrikkelijk.
Of wilt u juist dat ik me dood erger……

 

vlinder

Weer aan het werk

1e werkdag na de vakantie.
Je zou zeggen dat ik er dan weer even helemaal fris tegenaan kan.

Zondag:
Goed voorbereiden , dus mijn planbord voor deze week invullen .
Bij ‘maandag’ staat het volgende in mijn agenda:
Voor schooltijd  Pietje van 1, Klaasje van 2, Marietje van 3, Jan en Kees van 5 en 7.
Dan Jan en Kees naar school brengen. Later op de ochtend komt Kareltje van 3.  Eind van de ochtend worden Klaasje en Marietje weer opgehaald. Jan en Kees komen tussen de middag eten en gaan daarna weer naar school. In de middag wordt dan Pietje opgehaald,  en aan het eind van de middag Kareltje.
Zondagmiddag:
Appje van de vader van Pietje:  kan hij morgenochtend om 06.15 komen?
(Slik. Jawel, dat kan) .
Zondagavond:
Appje van de moeder van Kareltje:  hij is ziek, dus hij kan niet komen.
(Ach jammer, beterschap!)
Appje van de moeder van Klaasje en Marietje:  De peuterspeelzaal is weer begonnen hè, Marietje komt morgen dus niet .
(O, dat is ook zo! Vakantie is voorbij , dus op maandag en vrijdag weer psz. Had ik aan moeten denken)
Veranderingen op het planbord. Wekker een half uur eerder zetten.

Maandag:
Om 06.15 een goed gemutste Pietje voor de deur,  het is nog donker, dus de lampen aan.
Tot hoe laat blijft hij?  Tot ongeveer 15.00 à 15.30 u.  Maar misschien is papa eerder thuis van het werk.  Ok!
Dag mama, het is nog  te donker om te zwaaien.
Samen ontbijten, gezellig.
Jan en Kees arriveren. En daar komt Klaasje.
Tijd voor school. Pietje en Klaasje in de duo-wagen, samen Jan en Kees naar school brengen en daarna met de kleintjes door naar de winkel.
Met de duowagen bij de Jumbo door de paden manoeuvreren en de kleine handjes binnenboord houden. Bij de kassa zowat op de kop in de bagagemand om de boodschappen eruit te halen en op de band te zetten. Dan de boodschappen er weer in en huiswaarts.
Met wagen en al naar binnen, vanwege de boodschappen. Kleintjes eruit, boodschappen eruit, wagen naar buiten en ondertussen de hond binnenhouden.
Tijd voor fruit en drinken. De beker van de ander is veel leuker dan de eigen, dus ik moet grensrechter spelen. De een eet z’n fruit ook sneller dan de ander, dus die wil daarna nog wel met de portie van de ander mee-eten. Mag niet. Protest. Een liedje zingen om af te leiden werkt, enthousiast begeleid door 4 kleverige klappende handjes op het tafeltje. Doekje, voordat de rest van het meubilair er ook aan moet geloven.
Pietje is al zo lang op, die begint in z’n oogjes te wrijven. Schone broek aan en naar bedje.  Klaasje heeft ineens het rijk alleen. Ik wil met hem  gaan spelen. Bel gaat. Papa van Pietje voor de deur. Weinig te doen op het werk, dus vroeg naar huis. Pietje weer uit bed, tollend van de slaap met papa mee.
Met Klaasje naar de tuin. Hij is inmiddels ook moe, dus ook oogjes wrijven. Ik neem hem even op schoot, en binnen no-time is hij ingedommeld. Ik geniet in de schaduw van dat lieve kleine lijfje tegen me aan, tot mijn been gaat slapen. Ik probeer anders te gaan zitten, een pruttel van Klaasje, maar hij slaapt door. Evenals mijn been. Na een poosje denk ik: Hoe laat zou het zijn? Telefoon ligt op de picknicktafel, buiten mijn bereik. Met tussenpozen schuif ik me erheen en zie tot mijn schrik dat het al bijna tijd is om naar school te gaan. En Klaasje is er nog.
Appje van de mama van Klaasje: Ik kom er zo aan!
Appje terug: Ik moet nu naar school, als je voor een dichte deur staat ben ik  er zo weer!
Slaperig Klaasje in de buggy. Verdikkeme, kat van de overburen heeft erin gelegen, ding onder de haren. Ik probeer het weg te vegen, maar dat vindt Klaasje niet fijn. Laat maar dan.
Naar school, Jan en Kees ophalen. Ik had vanmorgen tegen ze gezegd dat ik met Pietje zou komen, omdat Klaasje al opgehaald zou zijn, maar ik kom met Klaasje omdat Pietje al opgehaald is.
Maakt niet uit.
Naar huis, broodjes smeren om buiten op te eten.
Klaasjes mama komt eraan, met Marietje, gezellig om die ook nog even te zien.
Eten met Jan en Kees en weer naar school.
O verhip, ik heb ineens een vrije middag!  Met de hond even een rondje om de Borg lopen, niet te ver, want het is heel warm. Onderweg gaat mijn telefoon. De mama van Anneke, ze stond op wacht, moet nu aan het werk, kan ik om 3 uur Anneke van school halen?
Geen probleem. Ik meen ook nog te begrijpen dat oma Anneke weer bij mij op komt halen.
Toch geen vrije middag dus. Geeft niks, netjes op tijd naar school om Anneke op te halen. Daar is Kees, die wil met Anneke spelen. Leuk, bij jou of bij mij?  Bij Kees (en Jan dus) thuis. Goed, gaan we vragen. Met Kees en Anneke naar het huis van Kees. Prima als Anneke komt spelen, gezellig.
Ik zeg: ik zal oma wel even bellen dat je daar bent dan. Thuis bel ik oma. Oma in de war, die wist namelijk van niks. Ik denk: o jemig, ik heb het verkeerd begrepen. Ik overtuig oma om het direct allemaal weer te vergeten , dat ik zelf Anneke weer ophaal en dat mama dan wel weer bij mij komt. Arme oma, ik had beter op moeten letten.
Ik app de moeder van Jan en Kees: ik kom toch Anneke zelf ophalen, had het verkeerd begrepen, is 17.45 goed?
Antwoord:  mag het ook 17.30 zijn?  Ik kijk nog even naar mijn eigen appje. Staat daar nu echt 17.45?  Dat moet natuurlijk 16.45 zijn!  Dat app ik er weer gauw achteraan, ondertussen doodmoe van mezelf en mijn verwarringzaaiërij .
Ik haal Anneke op de afgesproken tijd op, en we zijn samen tot mama komt. Maar dat is niet zo, want na een half uurtje komt oma toch nog!
Einde werkdag.
Laat niemand meer zeggen; “O, werk je thuis? Wat relaxed!”

download

Autoritje

Met twee van ‘mijn’ kinderen en Lenny ga ik in de auto naar het bos.
Het zijn een broertje en zusje, laten we ze Maurits en Fleur noemen.
Maurits is 8, Fleur is 6 en ze zitten op de achterbank van onze Twingo.
“Naar welk bos gaan we?”, vraagt Fleur.
“Naar het hondenlosloopgebied”, zeg ik, “We zijn er al vaker geweest”
“O ja”, weten ze allebei weer,  “Daar met die bomen”
Ik knik. “Daar ja”
We rijden door het dorp.
“Als je hoogtevrees hebt, moet je maar niet in de ruimte gaan”, zegt Maurits.
“Ik weet het niet”, zeg ik, “In de ruimte ziet alles er vast anders uit”
We draaien de provinciale weg op.
“Vroeger dacht ik altijd dat de ruimte aan de andere kant van de aarde was”, vertelt hij verder.
“Hoe bedoel je dat?“, vraag ik, in mijn beeld is de ruimte aan alle kanten om de aardbol.
“Dat je heel diep moet graven”, legt hij uit. “Maar nu weet ik dat de ruimte aan de andere kant is”
“Het zwembad lijkt van buiten heel klein, maar als je binnen bent is het heel groot”, doet Fleur een duit in het zakje.  Ik maak een instemmend geluidje.
“O, je rijdt 80”, zegt Maurits. “Daar let ik altijd op. Is er eigenlijk leven na de dood?”
Die zag ik niet aankomen. Ik dacht dat hij de zin die begon met ‘is er eigenlijk leven’ zou eindigen met ‘in de ruimte’.
“Nou”, begin ik voorzichtig terwijl ik zorgvuldig bedenk wat ik moet zeggen… “Ik wil wel graag een keer naar Italië”, gaat hij verder. Ok, verandering van onderwerp dus. Ik verander gauw mee.
“Lijkt met leuk”, antwoord ik.“In ieder geval ergens waar schildpadden zijn”, zegt hij.
“Bij Frankrijk was een jongetje die heel niet aardig was”, zegt Fleur verbolgen.
“Vervelend”, leef ik mee.
“Ik zou graag een keer wat uitvinden in mijn leven”, merkt  Maurits op. Ik doe maar geen moeite meer om de verbanden tussen de gespreksonderwerpen te vinden. In zijn hoofdje zijn die er ongetwijfeld, de mijne kan het niet bijbenen.
“Je hebt je hele leven nog voor je”, praat ik mijn moeder na. “Dus dat gaat vast nog wel lukken”
“Het liefst iets samen met papa”, zegt Maurits. “Ja”, beaamt Fleur,“ Want papa is heel knap”
Hier kan ik het uiteraard alleen maar mee eens zijn. “Wat wil je dan uitvinden?”, vraag ik.  “Een boodschappenmachine”, bedenkt Maurits. “Dat lijkt me wel wat”, zeg ik, “Ik zou dat reuze handig vinden.”
Inmiddels rijden we al door het Lauwersmeergebied, een smalle stille weg met aan weerszijden grasland met Schotse Hooglanders.
“Zullen we auto’s tellen? “ stelt Fleur voor. Ik zeg maar niks.  Ook Maurits gaat er niet op in.
“Als je 4G hebt, kun je Pokémons zoeken”, zegt hij.
We draaien een bospaadje in en ik parkeer de auto.
Het autoritje heeft nauwelijks een kwartier geduurd. Het gezin gaat binnenkort naar Frankrijk, papa en mama hoeven zich onderweg vast niet te vervelen.
Ik open de autodeur voor Lenny en die schiet er blij vandoor. “Weet je hoe hard een poema kan rennen?” , vraagt Maurits. Voordat Fleur of ik een gissing kunnen doen zegt hij al:  “100 km per uur!”
Ik gesp de veiligheidsriemen los, laat de kinderen uitstappen en doe de auto op slot.
“Zo”, zeg ik, “Gaan we links of rechts?”
“Die kant”, wijst Fleur. “ Ik weet nooit zo goed wat links of rechts is”,zegt Maurits. “Ik weet alleen wat stuurboord en bakboord is.”
We gaan de kant op die Fleur wijst. Links. Bakboord.  “Hé, die bomen heb je ook in Minecraft”, roept Maurits.
Ik ken dit bosgebied als m’n broekzak, maar ik denk dat ik het vanmiddag met heel andere ogen ga bekijken.
Wat hou ik toch van kinderen……

download

Soms met een glimlach, soms met tranen.

Een mooie wolkenformatie in de lucht: “kijk Pa, cumuli congestii”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Bij het haventje in Zoutkamp: “kijk JanWillem, je vond het hier zo leuk, daar zou je na je pensioen wel kunnen wonen”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Bloemen in de weide vlak bij ons huis: “kijk Nel, daar hebben we onze fiere Pinksterblom”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Bij het zondags ontbijtje: “kijk Ma, ik doe net als jij, ik neem het uitgekookte eitje wel”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Een glaasje Prosecco in de tuin: “kijk Ingrid, daar zitten we weer lekker, proost!”
En dan zie ik je in gedachten lachen.

Een wandeling langs Grijssloot: “kijk Tess, hier is het steigertje waar je altijd vanaf sprong om te zwemmen”
En dan zie ik je in gedachten blij opkijken.
Een stoeltje op de oprit zetten als de kinderen buiten spelen: “kijk Lynn, we gaan lekker buiten zitten”
En dan zie ik je in gedachten kwispelen.

Ik mis jullie allemaal zo.
Soms met een glimlach, soms met tranen

full21885873

 

Dus

Nou nou, wat een drukte op social media. Omdat een klein (echt klein!) groepje mensen geklaagd heeft over stereotiepen bij de Efteling.
Weet je waar ik over wil klagen? Over het feit dat dit onbenullige feit zo enorm opgeblazen wordt dat iedereen het erover heeft, er iets van wil vinden , of een zo grappig mogelijke respons wil geven.
En zo heeft het kleine groepje precies bereikt wat het wil:  Landelijke aandacht.
Nog even en de Verenigde Naties gaan zich ermee bemoeien.
Ik moet toch voor mezelf de link leggen naar zeurende kindertjes. Als het goed is ga je die ook geen extra aandacht geven. Ongewenst gedrag belonen zodat het wat oplevert? Dacht het niet, toch?
Ja, dat gebeurt nu dus wel.
En we zijn allemaal verontwaardigd, en hebben allemaal een mening en spelen zo het groepje actievoerders in de kaart.
Ik kan er, afgezien van dit blogje, geen energie in steken hoor.
Het gaat immers nergens over.
Net als dit verhaaltje, dus.
(en ik doe er dus ook geen plaatje bij)

Oma

De laatste tijd denk ik veel aan mijn oma. De moeder van mijn moeder, ze was al 72 toen ik geboren werd.
Dus in mijn ogen was mijn oma altijd al “heel oud”
Oma heette Antje. Ik ook, ik ben naar haar vernoemd.  Antje betekent ‘de lieflijke’ en dat gaf op sommige momenten in haar , en ook in mijn, leven de nodige hilariteit.  Oma was iemand die wist wat ze wou, en wat ze niet wou, en dat maakte ze kenbaar ook. En uiteraard niet altijd lieflijk, net zomin als ik dat doe. En als iemand dan ook nog eens op het verkeerde moment de nadruk legt op de betekenis van onze naam…. Vult u verder zelf maar in, haha.
Mijn opa overleed toen ik 2 jaar was, helaas heb ik geen herinneringen aan hem. Hij heette Laurens, ik ben ook naar hem vernoemd, Laurence.  Mijn zus is naar mijn andere oma vernoemd, mijn broer naar mijn andere opa, de ouders van mijn vader.  Dat ik de namen van beide ouders van mijn moeder kreeg, impliceerde al dat ik het laatste kind in ons gezin zou zijn, bedacht ik veel later.
In mijn herinneringen was in Leiderdorp dus alleen oma.  Ze woonde in een klein huisje, in de Dr van Rhijnstraat.  Het geboortehuis van mijn moeder, in een klein doodlopend  straatje, en alles was oud.
Een voorkamertje dat alleen gebruikt werd als ‘mooie kamer’,  een achterkamer met een tafel met stoelen eromheen.Een pluchen kleed op tafel, een kachel met een schouw waarop een tikkende pendule stond,  een houten kast met een kaststel erbovenop,  Perzische kleedjes op de houten vloer en een lamp boven de tafel.
Daarachter een keukentje, met een gasstel, een granieten aanrecht met een zwart/wit betegelde gootsteen, met daarboven een kraantje met een rubberen slangetje eraan. Er was alleen koud water, oma had geen geiser.  En het was tevens de enige kraan in het hele huis. Als er warm water nodig was, werd dat gekookt.
Ik ben vandaag nog in het openluchtmuseum in Warffum geweest, waar ik vergelijkbare kamertjes en keukentjes gezien heb.
Bij oma was, achter de keuken , nog een klein hokje met een toilet, die had wel een stortbak. Dat was ook werkelijk de enige luxe in het hele huisje.
Oma had geen koelkast, ze bewaarde haar spullen in de kelder en in de keukenkast.  Om de melk goed te houden kookte ze die keer op keer, zodat het op het laatst een gelige vloeistof was waarop een soort oogjes dreven, en door het koken verschenen er dikke vellen op.  Daar griezelde ik van. Maar verder vond ik het heel leuk dat alles zo ouderwets was.  De koffiemolen met de slinger, het tarwebrood  wat uit een doek gewikkeld werd als oma er zelf boterhammen van sneed, de klopper waar ik , op verjaardagen, slagroom mee mocht kloppen. Het duurde eindeloos om dat met de hand te doen, maar ik vond het leuk.
Mijn moeder vond het allemaal niet zo geweldig, ze gunde het haar moeder allemaal zoveel makkelijker en moderner! Als oma nou maar eens een geiser wilde, een douche, een wasmachine, een koelkast…Maar nee, niets van dat alles was nodig volgens oma, ze had het altijd zo gedaan en er was geen reden om met nieuwerwetse dingen te beginnen.
Als we bleven logeren, sliep ik met mijn zus in het houten ledikant wat mijn opa, die timmerman was, zelf gemaakt had. Er lag een gehaakte sprei op, door oma zelf gemaakt. Er stond zelfs een  porseleinen po onder, maar die gebruikten we niet. ‘sMorgens moesten we ons wassen bij het lampetstel, de waterkan was de avond tevoor al klaargezet. Ook in die tijd was dat al verschrikkelijk ouderwets, maar als kind voelde ik er een bepaalde romantiek bij.
Nu kan ik wel begrijpen dat mijn moeder die romantiek niet voelde, dat die zich ergerde dat we ons zo moesten behelpen.
Oma had grote teilen achter het huis, daar ving ze het regenwater in op. Dat gebruikte ze voor de was, altijd op de manier die ze als jong meisje al geleerd had, met het wasbord en de mangel.
Eigenlijk is het niet te geloven dat zij haar hele leven  vastgehouden heeft aan het leven zoals het in haar jonge jaren was.
Oma is heel lang zelfstandig blijven wonen, ze was al ver in de tachtig toen ze uiteindelijk naar een verzorgingshuis ging. En altijd heeft ze dus op diezelfde manier  geleefd, haar huishouden gedaan. Ik begrijp nu wel dat dat zorgelijk was voor mijn ouders, en voor haar andere kinderen. Maar ze wilde het zo, en ze leefde haar leven zoals zij dat wilde.
Je kan het eigenwijs noemen (en zo werd ze ook vaak genoemd!) , maar eigenlijk heb ik er nu bewondering voor.  Dat je zo jezelf kan zijn, wat je omgeving er ook van vindt, het is bijzonder.
Oma hield ook erg van breien en haken, ze heeft stapels spreien en kleedjes gehaakt in haar leven, en van alles gebreid.
Ik weet nog dat ik, toen ik 12 was, een vest van haar kreeg dat ze zelf gebreid had. En ik was stomverbaasd, want het was een heel leuk en modern vest, wat ik met veel plezier heb gedragen.  Oma en modern…. Dat paste heel niet bij elkaar, maar  ze was voor mij uit haar comfortzone gestapt.
Oma. Mijn oma. Ze was niet iemand die veel knuffelde. Maar wel altijd zo blij als ik kwam. Als ik haar een zoen gaf prikte ze.  Toen ik groot genoeg was om alleen met de trein naar haar toe te gaan, maakte het niet uit in welk jaargetijde ik kwam, ze  zei steevast: “Kind! Dat je helemaal hiernaartoe gekomen bent. En met dit weer!”   Alsof ik een reis naar Siberië  had ondernomen, in plaats van vanuit Hilversum naar Leiden met de trein en dan met de bus naar Leiderdorp.
En dan praatte ze altijd over vroeger, over toen mijn moeder nog klein was.
Oma is 91 geworden. En ze is zonder ziekbed op een nacht rustig heengegaan.
Ik was toen 18 jaar.  Toen ik, met mijn ouders, naar haar kamer ging in het verzorgingshuis, om haar te zien, zag ik een heel oude vrouw die haar leven geleefd had. Tot het einde aan toe. Er lag nog een halve appel omgekeerd  op een schoteltje, voor de volgende dag, er lag nog een breiwerk wat niet af was. Die twee dingen zijn me altijd bijgebleven , die hebben mij enorm ontroerd.
Twee stille kleine details van een leven dat voorbij was.
Ik was verdrietig maar ik had er ook vrede mee. Oma was oud en op een keer komt het afscheid.
Ik was blij dat ik nog zo lang een oma had mogen hebben.
Inmiddels zijn we 36 jaar  verder.  Er is zoveel gebeurd, mijn eigen moeder werd een heel oude oma en is er inmiddels ook niet meer.  En mijn oma werd iemand die vooral in mijn herinnering bestond.  Die wel eens ter sprake kwam bij mijn zus en mij als we het over handwerken hadden, die ik op foto’s zag die ik tegenkwam bij de nalatenschap van mijn moeder,  waar ik wel eens over vertelde tegen mijn eigen kinderen.

Een paar weken geleden was ik om een bepaalde reden, die er nu even niet zo toe doet, heel verdrietig.  Ik huilde en omdat er verder niemand in huis was voelde ik me heel erg alleen.
Het was echt ellendig.  En toen gebeurde er iets heel bijzonders.
Ik had echt al heel lang niet meer aan oma gedacht, maar ineens rook ik de eau-de –cologne die mijn oma altijd had.  Ik keek verwonderd op en zei: “oma?”  En op hetzelfde moment voelde ik dat ik niet meer alleen was. En ik voelde me getroost en rustig en hoefde niet meer te huilen.
Ik ben er van overtuigd dat oma even bij me is geweest, omdat ik het nodig had.
Wat een bijzondere ervaring was dat. Ik heb er over getwijfeld of ik dit zou opschrijven, zou vertellen.
Maar ik doe het wel, want het heeft me zo  blij gemaakt. En ieder mag ervan denken wat hij/zij wil, ik weet hoe het voelde.
En nu? Nu ben ik eigenlijk nog veel nieuwsgieriger geworden naar de persoon die mijn oma was.  Wie, wat, hoe ze was, ook voordat ik geboren werd.

Op internet heb ik de huwelijksakte van opa en oma gevonden:huwelijk opa en oma
En misschien kan ik nog meer te weten komen over de vrouw naar wie ik vernoemd ben.
De oma, die van mij hield en mij dat zelfs over de dood heen  heeft laten weten.

Lente (2)

Vorig jaar, eind maart, schreef ik het stukje Lente .
Het was toen koud en het stormde.
Maar blijkbaar kan het nog erger.  Dit jaar, eind april, is het nog veel kouder en we hebben om de haverklap hagelbuien.Om de hagelklap zou ik ook nog kunnen zeggen, want er zijn af en toe ook beste onweersknallen te horen. Vorige week ging het op een middag zo te keer, dat de ramen in de sponningen trilden. Kinderen en hond werden er zo onrustig en gespannen van dat ik ze op mijn meest rustige toon (terwijl ik zelf bang ben van onweer) moest zeggen dat er niks kon gebeuren.
Het heeft ondertussen ook nog gesneeuwd en we lopen nog steeds met truien, winterjassen en sjaals.
De pony’s die ieder voorjaar, hier vlakbij, in de wei lopen, zijn hoogdrachtig en normaal kijk ik uit naar de nieuwe veulentjes. Het is altijd weer een prachtig gezicht als zo’n heel pril diertje, nog maar een paar uur oud,  naast de moeder in het gras staat. Maar nu zeg ik, als ik langs de kudde loop, elke keer in gedachten:  blijf alsjeblieft nog even lekker warm bij mama zitten, kleintjes, word nog maar even niet geboren.
Het zal niet lang meer duren, er zijn pony’s bij die inmiddels even breed als lang zijn, maar ik hou mijn hart vast voor de veulentjes. Stel je toch eens voor dat je geboren wordt en direct wordt neergehageld in een ijzig koude wind……..Welkom in de wereld….

Afgelopen dagen is Irene gezellig hier geweest.
En in plaats van een glas rosé of Sangria in de tuin, hebben we een fles Glühwein geopend.
Het was heel knus hoor, daar niet van. Helaas hebben we geen open haard, anders hadden we daarbij gezeten.
Vandaag ben ik nog wel vrij, maar wel in m’n eentje thuis. Ik ging even ‘lekker’ met Lenny naar het bos. Helaas totaal verkeerd getimed. Vanmorgen scheen de zon, dat zag er prettig uit, blauwe plekken lucht tussen mooie witte wolken. Het was wel nog steeds heel koud (Bert moest alweeeer ruiten krabben vanmorgen) maar we zijn tegenwoordig al blij als we wat zonlicht zien.
Bij het Lauwersmeer is een hondenlosloopgebied, dus daar gingen we heen, Lenny en ik. Met de auto. Omdat hij in de achterbak levensgevaarlijke toeren uithaalt om maar vooral naar voren te kunnen komen, mag hij tegenwoordig voor de bijrijderstoel op de vloer liggen en dat gaat prima.
Het blije hoofd van hem als hij in de gaten krijgt waar we heen gaan is iedere keer weer iets waar ik zelf heel blij van word.
Het is voor hem een feest om daar rond te rennen, 1000 luchtjes op te snuiven en de allermooiste takken uit te zoeken.  Ik denk dat we ongeveer 100 meter gelopen hadden (ik althans, Lenny een veelvoud met z’n heen-en-weer gevlieg)  toen het begon te regenen. En daarna te hagelen. Ik was er wel op gekleed maar toch was het niet zo prettig. Lenny  veranderde van een mooie langharige hond in een slierterig mormel, maar het deerde hem niet zoveel. Dapper als ik ben liep ik gewoon wel een hele wandeling, ik was er nou toch.
Weer terug bij de parkeerplaats,  zag ik dat er nog een auto was verschenen, met iemand die niet zo dapper (of zo dom)  was als ik. De man had wel zijn hond eruit gelaten, maar zelf wachtte hij in de auto tot de bui over was. Hij had wel de autodeuren opengelaten.  Ik dacht dat Lenny met de andere  hond zou gaan spelen, maar in plaats daarvan liep hij om de auto van de meneer heen, stapte doodgemoedereerd naar binnen en ging met zijn kletsnatte stinklijf prinsheerlijk op de bijrijderstoel zitten.  De man had het niet eens zo gauw in de gaten, omdat hij op zijn eigen hond lette die in de buurt rondstruinde.  Ik kwam er roepend en gebarend  aanrennen en toen zag de man pas  wat er aan de hand was. Ik hield mijn hart vast, dacht dat hij pissig zou zijn, maar hij kreeg wel zo’n geweldige lachbui…… Pfew, gelukkig.   Ik heb me toch maar wel even veronschuldigd, terwijl ik ondertussen gauw Lenny de auto uitbonjourde, aanlijnde en in mijn eigen auto liet stappen.
De voorruit zag wit van de hagel, de binnenkant was beslagen, wij zaten er lekker in te dampen…. Leve de lente.
En ja hoor, op de terugweg werd het droog en kwam de zon weer voorzichtig tevoorschijn.
Maar het is nog steeds koud.  En ik ben nog vrij, dus ik heb net het laatste restje Glühwein opgemaakt.  Eens zal het toch wel Sangria-weer worden?

gluhwein