Alle berichten door Annelies

Kat

Ach beestje. Ineens zie ik je liggen, langs het pad in het gras. Je hebt een prachtig gaaf lijfje, maar er komt bloed uit je neusje en bekje. Je bent dood. Ik ken je niet, maar ik schiet vol. Waar woonde je ? Wie mist je strakjes, omdat je alsmaar niet thuiskomt?
Lenny kijkt ook naar je maar wendt zich snel af. Levende katten zijn leuk en interessant, jij ligt te stil.
Was je op stap vannacht, om lekker rond te struinen?
Je was vast altijd voorzichtig, je ziet er uit als een sterke, gezonde en volwassen kater.
Maar ik denk dat je de auto niet gezien hebt. Of misschien de afstand verkeerd hebt ingeschat deze keer. En toen kon de chauffeur jou niet meer ontwijken. Je ligt daar zo stil en gaaf in het gras. Ik wil er niet eens aan denken op welke manier je daar terecht bent gekomen. Ik hoop alleen dat het heel snel afgelopen was voor je.
Je lijkt veel op Trooper, het lieve katertje van Irene en Jan.
En ik voel verdriet om jou en om je eigenaar.
Ik moet verder lopen, ik kan je niet zomaar meenemen. Maar ik wil je eigenlijk niet laten liggen, je hoorde bij iemand. Ik heb alleen geen idee bij wie, ik heb jou nooit eerder gezien.
Thuis bel ik de gemeente maar. Die zullen iemand sturen om je op te halen. En hopelijk je eigenaar kunnen achterhalen.
Het beeld van jou laat me nog niet los.
Mooi rood katertje, ik kan niets meer voor je betekenen. Alleen zorgen dat je nog een beetje respect krijgt en niet voor oud vuil langs de weg blijft liggen.
Kleine man. Ik hoop dat je 9 mooie levens gehad hebt. En ik veeg nogmaals tranen uit mijn ogen.

kattenpootjes

Vlieg op!

‘Mens en natuur’heb ik altijd een  rare uitdrukking gevonden.
Alsof wij mechanisch zijn. Zoals ik het zie, is een mens ook natuur, een van de vele levensvormen die de aarde bevolken. Toegegeven, we beïnvloeden de rest van de levensvormen behoorlijk, maar toch blijf ik erbij dat wij ook natuur zijn.
Ik zie mijzelf altijd graag als iemand die respect heeft voor de natuur en al het leven. Toch ben ik niet zo consequent. Ik heb meer respect voor het leven van mijn hond dan voor het leven van de vlooien die hem als habitat willen gebruiken. Ik heb meer respect voor de lavendel in de tuin dan voor de paardenbloemen, die worden dan ook keihard uitgestoken en aan de konijnen gevoerd. Ik maak wel degelijk onderscheid tussen welke levensvormen mij aanstaan en welke niet.
Toen ik vorige week met Tim buiten zat te eten, wilde een spinnetje een web maken tussen de kastanjeboom en de ovenschaal met rozemarijnaardappeltjes. “Ach dat beestje, al dat werk voor niets” zeiden we, en we wilden hem (haar?) aan het zijden draadje naar een ander plekje leiden. Prompt viel spinnetje in de braadslee. Paniekerig gekrabbel van 8 pootjes, die uitgleden over de olijfolie. Wij grepen in en na een paar mislukte pogingen wilde het spinnetje zich dan toch uit de schaal laten wippen met de steel van een lepel. Leventje gered, wij waren voldaan.
Vervolgens ruimden we af , zette ik de boel in de keuken en veegde ik en passant wat fruitvliegjes weg met de vaatdoek. Selectief in respect voor het leven.
Als er een bij of hommel in huis terecht gekomen is, of er is een spin, dan komt er een glaasje en een kartonnetje te voorschijn om het beestje te vangen en buiten weer los te laten.
Als er een vlieg in huis is komt de vliegenmepper te voorschijn.
Waar zit nou het verschil? Ik kom er niet helemaal uit. Misschien omdat vliegen gerelateerd zijn aan viezigheid, ziekte, aan dood en bederf. En bijen en hommels aan bloempjes en honing en andere zoete ideeën. Maar paddestoelen zijn ook gerelateerd aan dood en bederf. En die vind ik juist heel mooi en interessant! Het verschil is misschien dat paddestoelen op hun eigen plek blijven.
Vliegen zijn ongelooflijk irritant, ze gaan zomaar op alle plekken op je lijf zitten, in hun gore handjes wrijvend van plezier. GA WEG!
Zou dat het zijn? Dat vliegen, muggen, vlooien, teken en aanverwanten in je ‘personal space’ komen? Interessante gedachte.
Ik word er ook haast een ander mens van heb ik gemerkt. Ik word zo vreselijk geïrriteerd door die stomme vliegen dat ik ga slaan. Ik heb er zelfs een wapen voor gekocht. Ineens ben ik dan geen pacifist meer. Het wapen wordt gebruikt en niet zo’n beetje ook. Ik ren door de kamer, zwiepend met de mepper en achtervolg meedogenloos de akelige zoemers, die toch ook alleen maar doen waar ze voor gemaakt zijn. Soms voel ik toch een sprankje wroeging als ik de lijkjes met de stofzuiger weghaal. Gelukkig ben ik nog niet helemaal een ander mens.
Alhoewel ik zojuist zo fanatiek op jacht was, dat de ik de vliegenmepper in tweeën sloeg.
Ontnuchterend.
Nu is de keus: ga ik een nieuw wapen kopen? Omdat ik mezelf voorspiegel dat een korte klap minder erg voor het beest is dan creperen aan een kleefband? Of denk ik: laat ze hun korte leven leven en jaag ze gewoon weg als ze te dicht bij komen? ( en pak dan stiekem een opgerolde tv-gids om ze alsnog te meppen). Moeilijk.
Ik ben een echte zomerliefhebber. Maar misschien ben ik in de winter wel een beter mens.

mepper

Thank you for the days….

Bij de aftiteling van een documentaire op BBC gister klonk dit nummer.   Days 
van The Kinks . Moeiteloos zong ik, weliswaar tekstloos, mee en wist zelfs nog de tweede stem bij het refrein. Al had ik het nummer al 50 jaar niet meer gehoord. Maar ach, toen ik 7 jaar was wist ik immers ook de tekst niet. Ik maakte gewoon wat klanken die erop leken of ik neuriede.
Wat vond ik dat toen een mooi nummer. Wat vind ik het nog steeds een mooi nummer! En wat vind ik het bijzonder, dat muziek die ik een halve eeuw niet meer gehoord heb en waar ik ook niet meer aan gedacht heb, feilloos in mijn geheugen geprent staat.
Ik was hierdoor helemaal in the mood om op Youtube op zoek te naar nog meer muziek uit mijn kindertijd.
Beelden van de Philipsradio in de vensterbank en de koffer-platenspeler die we van mijn oma hadden gekregen kwamen in mijn gedachten. “Zullen we vanavond plaatjes draaien?” Pa op zijn kont op de grond naast de platenspeler, een stapel singeltjes naast hem.Eén voor éen draaide hij ze, zowel de A, als de B kant. Pete Seeger met ‘Michael Row the boat ashore’. Ik zong mee: “Maikel rood de modeshow” en was beledigd toen de rest van het gezin in de lach schoot.
‘Sloop John B’ van de Beach Boys, wat mijn moeder zo prachtig vond. Het thema van de Versierders, The Pursuaders, waar we op tv naar keken. Met Roger Moore en Tony Curtis.
Mijn oudere zus of broer werd dan naar de platenzaak gestuurd om dit of dat plaatje te kopen.
Ik had zelf gespaard met mijn twee kwartjes zakgeld in de week voor het plaatje ‘Painter Man’ van the Creation. Dat kostte Fl. 4,50 dus dat was een hele uitgave. Mijn vader vond dat eigenlijk niet goed, mijn moeder wel. “Als ze dat mooi vindt, mag ze dat kopen, het is haar geld” En ik voelde me heel groot en hip met mijn eigen singeltje.
Mijn oudere zus kocht vaker plaatjes en daar weet ik er ook nog zoveel van mee te zingen…..
‘Excerpt from a Teenage Opera ‘ van Keith West,  ‘Just a little bit of peace’ van the Golden Earrings (ja, ze hadden toen nog een s achter hun naam).
Ik was als kind veel ziek en dus vaak thuis en mocht dan naar de radio luisteren.
Manfred Mann met ‘Haha said the Clown,’ wat steevast gekibbel met mijn broer opleverde omdat ik toch echt “Hoehoe” hoorde in plaats van “Haha”
“Silence is Golden” van the Tremeloes, wat ik eindeloos in de auto zat te zingen toen we naar Rotterdam gingen (we hadden geen autoradio) omdat ik het geweldig vond om zomaar ’s avonds nog op te mogen blijven en in de auto mee te gaan. Dat het was omdat we naar mijn overleden oma gingen kijken , was niet echt tot me door gedrongen, maar daarom weet ik het achteraf nog zo goed. Geen slechte herinnering trouwens, want ik weet nog dat ik oma heel erg mooi vond.
‘Wasted Words’ van de Motions. Pas nu begrijp ik dat het een protestsong tegen rassendiscriminatie was.
‘Lea’ van the Cats. Pas nu weet ik dat het een eerbetoon  is aan een omgekomen meisje van 19 dat Lia heette.
Ik was gisteravond zo in de ban van het zoeken en het beluisteren, van het herinneren met glimlachjes en tranen, dat het al diep in de nacht was toen ik het genoeg vond.
Vandaag heb ik een lijstje samengesteld van een cd-tje wat ik wil (laten) maken.
14 nummers staan erop. ‘A walk in the Sky’ van the Flowerpot Men.   ‘From the Underworld’ van Herd.
Nummers die eigenlijk allang in de vergetelheid waren geraakt. Schijnbaar, want ik ken ze nog allemaal. Allemaal met hun eigen herinneringen. Ik krijg er zo’n speciaal gevoel bij, ik kon het eerst niet goed onder woorden brengen voor mezelf.
Ik sprak er vandaag even met mijn zoon over en die zei: “Bitterzoet.”
Precies het juiste woord. Bitterzoet.
Pa , Ma , Jan Willem….. en Toos (die er gelukkig nog is!) : Thank you for the days……

xxx

the-kinks-days-pye

Dagje uit

Nou moest het er maar eens van komen: we lopen al jaren tegen elkaar te roepen dat we ècht eens weer een dagje naar Schiermonnikoog moesten gaan. Prachtig weer, nog vakantie, geen enkele reden om niet te gaan.
Met de boot van half 10, al ruimschoots op tijd aanwezig, dus we hadden een goede plek om te zitten. Op het zonnedek was geen optie, Lenny was ook mee en die kan de steile metalen trapjes niet nemen.
Achter mijn cappuccino zat ik heerlijk mensen te kijken, iedereen was fris en monter en had er zin in. Zonnejurken en korte broeken, petjes en hoedjes, grote tassen met scheppen en strandtentjes, men was er klaar voor.
Wij hadden alleen maar flesjes water mee, zonnebrandmiddel en een EHBO setje omdat ik altijd wel iets oploop. O ja, en een handdoek die we nat konden maken als Lenny het toch te warm bleek te krijgen. Paste makkelijk in 1 rugzak en dat was wel een prettig met het oog op een dag rondlopen op een eiland. Er waren meer honden op de boot en alles ging prima, behalve bij een plompe labrador ,die overal mocht blijven staan en onder tafels kruipen en snuffelen van z’n eigenaar, zodat een spoor van verschillende boze blafstemmen, waaronder die van Lenny, en boze blikken van mensen, waaronder die van mij, het beest en zijn gezin begeleidden.
Na iets meer dan een half uur varen konden we alweer van de boot af en omzeilden we de menigte die ofwel naar de bussen sjouwde ofwel naar de fietsenverhuur.
Wij gingen lopen. Vorige week hadden we tenslotte 100 km door het Harz-gebergte gewandeld, dan moesten nu de paden op Schiermonnikoog geen problemen opleveren. We hadden niet onze wandelschoenen aan, maar wel sandalen die goed zaten en al heel lang ingelopen waren.
Eerst maar eens een beetje de natuur in en dan met een omweg naar het dorp.
Achter ons kwam het gezin met de labrador aan een veel te lange rolriem.
De hond kwam naar Lenny en die vond dat niet leuk. De eigenaar lette totaal niet op en wat ik al wel verwacht had gebeurde: het werd mot tussen de honden.
Ik riep hard: “HEY! STOPPEN!” en toen had die kerel pas in de gaten dat hij op zijn hond moest letten. Met een onnozel lachje hengelde hij de hond naar zich toe maar gaf hem verder weer totaal geen aandacht. Ik kan me daar zo groen en geel aan ergeren, mensen die hun hond maar laten doen waar hij zin in heeft en op die manier asociaal zijn naar andere hondenbezitters. En eigenlijk ook naar hun eigen hond.
Ik zag al dat ze hetzelfde pad wilden lopen als wij, dus ik greep Bert bij de rugzak en sleepte hem de dijk op en zette er een flink tempo in om onze achtervolgers af te schudden.
Het was al warm, maar er kwam wat wind van zee. We moesten Lenny even tillen over de verschillende schapenroosters, maar die vond dat allemaal wel best gelukkig.
Het werd steeds heter en de waterflesjes waren meer dan welkom. Ik voelde wel dat ik een blaar begon te krijgen onderaan mijn voet. Wat idioot, mijn voeten waren nu toch wel getraind genoeg zou ik zeggen.
Uiteindelijk kwamen we op een weggetje naar het dorp en het idee van koffie met wat lekkers lokte enorm aan.
Hier was het ook weer drukker met mensen. Ik hoorde een stuk achter mij een schelle vrouwenstem die riep: “Maar weet je zeker dat we hier langs moeten?”
“Jahaaa” riep haar man geïrriteerd, die op dat moment langs ons fietste. “Of niet” hoorde ik hem toen zachtjes mompelen zonder dat zijn vrouw dit kon horen, zij fietste minstens 10 meter achter hem.
Geweldig dit.
Wat minder geweldig was, was dat mijn voeten steeds pijnlijker werden.
Tijd om even uit te rusten op een terrasje. Met cappuccino en overheerlijke aardbeien- cheesecake.

koffie
In de schaduw, het leven was goed.
Ik hoorde een bekend geluid, felle korte tikjes, alsof iemand met een nagelknipper bezig was.
Het zal toch niet, op een terras? Jawel, het zou wel, een man zat gewoon onbeschaamd zijn nagels te knippen boven het tafeltje en veegde daarna de afgeknipte nagels op de grond. Hoe onsmakelijk! Ik heb maar niet afgewacht of hij ook nog aan zijn tenen zou beginnen , maar hem de rug toegedraaid. Toen we de koffie op hadden en verder ook weer uitgerust waren, gingen we  het dorp in.

dorp

Ik wilde in ieder geval even blaarpleisters gaan kopen, want dit ging niet goed zo.
Bij de Spar zouden ze die vast wel hebben. Ik gaf Lenny aan Bert, die zocht met hem een schaduwplekje om te wachten,  maar voordat hij die gevonden had was ik al weer terug. De winkel puilde letterlijk uit van de toeristen, daar ging ik mij niet in mengen, kreeg het al benauwd van de aanblik.
Maar er was ook een drogist en daar kon ik mijn boodschapje wel doen. Uit het zicht van andere mensen (gedachtig de onsmakelijke nagelknipper) mijn voeten beplakt, ik zag dat er al op zeker 4 plekken blaren zaten en op nog meer plekken blaren aan het onstaan waren. Ik moest maar even flink zijn,want we wilden ook nog naar het strand.
Dat deden we ook inderdaad, maar door de warmte krulde de blarenpleister onderaan mijn voet op en kreeg ik vanwege die rand een nieuwe blaar. Het werd gewoon een drama! Moest er daar ook nog weer 1 op!
Bert merkte al op dat ik een stuk groter leek door al die lagen pleisters.
We bereikten het strand, en een leuk paviljoentje op palen lokte ons. Maar je kon er alleen komen via een steile houten open trap, dat ging Lenny nooit doen natuurlijk. We zagen ook geen hellinkje voor kinderwagens of zoiets, dus er waren 2 mogelijkheden: We moesten iets anders zoeken of we moesten Lenny dragen.
Maar Lenny zelf zag nog een 3e mogelijkheid, hij stapte gewoon zonder enig probleem de trap op en trippelde omhoog.
Ik stond nog wezenloos met mijn mond open van verbazing te kijken toen hij al boven was. Ik snap soms echt niks van die hond. De terugweg ging hij dit vast niet doen, maar dat zagen we straks wel weer.
Een tafeltje in de schaduw was een prima plekje en Bert ging naar binnen om te bestellen. Ik wilde wel graag een Corona en een portie nacho’s. Ik had een beeld van een bordje warme nacho’s met gesmolten kaas en wat salsa erover. Mmmmmm. Dus toen Bert weer naar buiten kwam met mijn bestelling, rolde ik bijna van mijn stoel van het lachen.
Naast het flesje Corona met een limoentje op de hals (lekker!) had hij een enorme aardewerk schaal bij zich waar je met gemak 3 kilo sinaasappelen in kwijt zou kunnen en werkelijk belachelijk grote zak nacho’s daarbij. Op de bodem van de schaal bleken 2 bakjes met dip te liggen.

nachos
Blijkbaar was ik de enige die het erg grappig vond want ik zag later nog verscheidene andere mensen die hetzelfde hadden en die leken dit volkomen normaal te vinden.
Driekwart van de zak ging mee in de rugzak trouwens, daar kan ik thuis nog een hele poos van snacken.
Ik zag uit m’n ooghoek een andere hond. O nee, het was een olifant, een beeldje wat tegen de muur van het paviljoentje stond. En nog een paar keer in een flits: O, een ho…. Neehee , het is een olifant! Logisch ook wel, zo op Schiermonnikoog.
We wilden nog wel even langs het strand wandelen en voordat we hadden kunnen overleggen hoe Lenny het beste van die steile, houten, open, smalle trap af kon, was hij al beneden. Ik zei tegen hem dat ik dus voortaan geen flauwekul meer verwacht in het trappenhuis van Winkheem waar Berts moeder woont, maar het maakte volgens mij niet veel indruk.
Op het strand mocht hij even los en het was aandoenlijk om te zien hoe blij hij was. Hij danste, huppelde, sprong, rende, stuiterde en alles met een brede grijns om z’n bekkie.
Het was heerlijk om langs het strand in de wind te lopen en ik probeerde niet teveel te denken aan mijn zere voeten. Ik begreep ook werkelijk niet waarom ik juist vandaag ineens talloze blaren moest krijgen!
Vanaf het strand liepen we nog een stukje het bos in en toen weer richting het dorp. Maar echt, die voeten…. ze deden zo’n pijn….. Ik had inmiddels blaren op mijn voorvoeten, op mijn hielen, op grote en kleine tenen, mijn voeten voelden gewoon als 2 grote blaren eigenlijk. Ik heb geen idee hoe dat nou toch kon gebeuren, nog nooit gehad.
We belandden weer in het dorp en met een zucht van verlichting op weer een terras. Het was inmiddels 2e helft van de middag, we zouden hier wat eten en dan met de boot van half 7 weer terug.
Ik voelde me niet zo lekker van de warmte en de pijn, ik koos daarom eenvoudig brood met tapenade en kruidenboter. Bert nam een kalfsburger met een chutney van gekonfijte ui, en salade en friet.
Hij versprak zich alleen en had het over gekonfuite ei en dat was voor mij natuurlijk weer aanleiding om te gieren.
Het eten was heel lekker en we overlegden of we met de bus naar de boot zouden gaan, in verband met mijn zere voeten.
Maar ik vond dat eigenlijk zo jammer….. Ik ging even weer staan en een paar stapjes lopen en besloot dat ik een bikkel zou zijn en dat we naar de boot zouden lopen, het was tenslotte maar 3,5 km. Op de een of andere manier voelde het als een afgang als ik nu nog de bus zou pakken, na een wandelvakantie zonder een centje pijn. Dat het centje pijn inmiddels eenverzameling blaren met de afmeting van 2-Euromunten was geworden mocht geen beletsel zijn, ik moest en zou het afmaken.
En het is gelukt. We zijn naar de boot gelopen en ik ben trots op mezelf.

zee
Op de terugreis zagen we een aantal dezelfde gezichten als op de heenreis, maar niemand was nu meer fris en monter, inclusief wijzelf. Iedereen was bezweet, smoezelig en slaperig, het leek wel de terugreis in de bus van schoolreisje vroeger.
Toen we van de boot afkwamen ging het dan echt niet meer met mijn voeten en heeft Bert de auto van de parkeerplaats gehaald en mij bij de veerhaven opgepikt.
Toch hadden we een heerlijke dag gehad, en na thuis met de voeten in een sodabad gezeten te hebben en gister een dag niet gelopen te hebben wil het nu wel weer een beetje.
Laatste vakantiedagje vandaag.
Ik ga maar eens op zoek naar een recept voor gekonfuite ei.

Tuintje in mijn hart (2)

Sinds ik  Tuintje in mijn hart schreef, een jaar geleden, zijn er bijzondere dingen in onze tuin gebeurd.
De hulst, die ik altijd alleen maar als donkergroene struik heb gekend, kreeg plotseling een enorme hoeveelheid rode besjes. Een prachtige explosie van kleur , die nog steeds niet over is.

hulst
De twee acaciabomen in de voortuin, die ’s winters kaal en zomers groen waren zolang als ik hier al woon, (13 jaar) gingen ineens uitbundig bloeien. Ik was sprakeloos, talloze prachtige witte-gele bloemtrossen die heerlijk roken, in beide bomen.

acacia

Uiteraard trokken die veel bijen en hommels aan, geweldig. Bert kon zich ook niet herinneren dat hij ooit eerder de bomen had zien bloeien en hij woont hier al zo’n 25 jaar.
De grote oude kastanjeboom, die al jaren een ziekte heeft, waardoor er grote bruine vlekken op de bladeren komen, ziet er dit jaar ineens opvallend gezond uit.

kastanje
Ik realiseerde me deze dingen vanmiddag toen ik weer in de tuin aan het werk ging.
Na een drukke week met veel werk en een moeilijke peuter was ik moe. Maar toen ik met mijn emmer met gereedschap en op mijn klompen de voortuin in stapte voelde ik een bijzondere energie. Ik keek naar de bomen en de hulst. Ik dacht aan mijn blog over Nel en Ingrid en fluisterde: “Jullie zijn er hè? Hebben jullie onze tuin aangeraakt?”
Op hetzelfde moment begon een merel te zingen, zo dicht bij dat ik hem aan had kunnen raken. Er kwamen tranen in mijn ogen en een geluksgevoel vulde me. En dat gevoel bleef, tijdens het snoeien, het wieden en het vegen.
Onze peuter kwam ook in de tuin, hij wou helpen. Met zijn kinderbezem en een klein schepje was hij zo druk in de weer.

helpen

Vergeten was zijn recalcitrante gedrag en zijn ongedurigheid. Vergeten was zijn paniek over insectjes, zijn afkeer van vieze handen. Hij leek een ander kind. Hij werd zelfs niet boos toen hij de snoeischaar niet mocht gebruiken. Samen trokken we kleefkruid uit de heg, samen zetten we bloeiende planten in de potten onder het raam.

bloemen

Ondanks dat we hard aan het werk waren, was er een enorme rust.
Er hing een positiviteit in de lucht die bijna tastbaar was. Het voelde magisch.
De middag vloog voorbij, ineens bleek het al etenstijd te zijn. En ik was nog steeds niet moe, het bijzondere gevoel was er nog steeds.
De voortuin is klaar, de rest is de volgende keer weer aan de beurt.
Ik voel me nog steeds gelukkig.  En wil deze bijzondere ervaring zo graag delen.
Laten weten dat het niet over is, ze zijn er. En ze delen nog steeds hun liefde uit.
Als ik dit allemaal opgeschreven heb denk ik: ‘ Ik weet geen slotzin’
Maar ik hoef niks te bedenken. Het einde van die eerste blog volstaat nu ook prima:  “Dood ben ik pas, als jij me bent vergeten”
Dat gaat dus nooit gebeuren. Want hoe zou ik jullie ooit kunnen vergeten?
Jullie verzorgen het tuintje in mijn hart.

 

Peuterpubertijd

6 uur ‘smorgens. “Anneliehieieies!” Och nee toch, peuter is veel te vroeg wakker. En hij was nog wel zo moe gisteravond. Ik stap uit bed en zeg bij de deur van de kinderkamer “Het is nog veel te vroeg, wij liggen ook nog in bed. Ga nog maar even slapen”
Stilte. Ik doezel nog even weg in die 10 minuten voordat de wekker gaat.
“Lang zal ze leven, lang zal ze leven” Het liedje komt luid en duidelijk uit de kinderkamer.
“Anneliehieieieieies!”
Bert erheen. “ Je moet nog maar even stil zijn, het is nog te vroeg om wakker te worden.”
Terug naar bed, wekker gaat, wij drinken even onze ochtendkoffie. Gedrein uit de kinderkamer.
Bert staat op en gaat naar de badkamer. “ IK HOOR JOUW TANDENBORSTEL!!!” roept peuter vanuit z’n kamer.
Ik kleed me ook aan en smeer beneden brood voor Bert.
Dan weer naar boven, naar de kinderkamer en ik doe de deur open. Peuter zit rechtop in bed. Stilte.
“Goeiemorgen, heb je lekker geslapen?” vraag ik. Peuter zwijgt.
Naar de badkamer, even op het potje. “Ik doe je piemel even goed, anders plas je over de rand”
Ik doe de piemel goed. “Ik wil dat gewoon niet” Hij haalt piemel er weer uit en plast over de badkamervloer.
Ik maak het schoon. “Ik wil kleren aan” zegt peuter.
“Even wachten, ik moet eerst je plas opruimen”
“Dat wil ik gewoon niet”. Ik reageer niet.
Dan gaan we aankleden, ik pak z’n favoriete dino-shirt. “Ik wil die gewoon niet”.
“O waarom niet? “
“Ik vind die niet mooi”
“Nou ik wel, en jij eigenlijk ook, dus we doen ‘m gewoon aan”
Donderwolken gezicht.
Naar beneden. “Mag ik met de garage spelen?”
Ik zet de garage op het speelkleed.
Peuter haalt spullen overhoop in het keukentje.
“Nee” zeg ik, “je wilde nu met de garage.”
Donderwolken gezicht.
“Lekker broodje met hagelslag?” vraag ik. “Nee met kaas”
“En appelsap?” “Nee chocolademelk”
Ik maak een broodje kaas klaar en schenk chocolademelk in. Peuter gaat aan tafel.
“Ik wou hagelslag!”
“Nee, jij wou kaas”
“Ik wil dat gewoon niet”
“Dan heb je pech, dan eet je het maar zonder dat je het wilt”
Donderwolken gezicht.
“Wanneer komen de andere kinderen?”
“Bijna” zeg ik. Peuter kijkt blij.
De andere kinderen komen.
Donderwolken gezicht.
Peuter trekt kaas van het brood en eet het op. Houdt droog brood over.
“Als je klaar bent mag je meespelen” zeg ik tegen hem.
“Ik wil dat gewoon niet”.  “Jammer”, zeg ik. Hij eet toch zijn brood op.
Mee spelen. Nou ja, meespelen, hij haalt alle mozaïekstukjes naar zichzelf toe .
“Anderen willen ook wat, samen delen!”
De mozaïek wordt eerlijk verdeeld. “Nou heb ik niks meer” zegt peuter.
Donderwolken gezicht.
“Kijk eens, jij hebt precies evenveel als de anderen”
“Ik wil dat gewoon niet” .
Blijft mokken op het kleed. Een van de kinderen zegt: “Wil je een stukje opschuiven?”
Peuter reageert niet. Ik zet hem een stukje verderop.
“Mag ik op schoot?” “Jawel”, zeg ik en neem hem op schoot.
“Nu moet je zingen” commandeert peuter. “In de maneschijn…” begin ik…
“STOHOP! IK WIL ZINGEN”
“Volgens mij moet jij nog even een slaapje doen”, zeg ik.
“Ja” zegt peuter. Huh? Die zag ik niet aankomen.
Ik breng hem boven en leg hem in z’n bedje. Hij slaapt 5 kwartier.
Ik haal hem weer naar beneden, en we gaan boodschappen doen.
“Ik wil een klein wagentje”. “Dat kan nu niet”, is mijn antwoord,”je gaat nu
even in de grote winkelwagen in het stoeltje”
“Ik wil dat gewoon niet”. Ik maak er geen woorden aan vuil en we lopen door
de Jumbo. Bij het fruit staat een mand waar kinderen iets uit mogen pakken.
“Ik wil een banaan.”
“Wat zeg je?”
“Ik wil een banaan”
“Wat zeg je?”
“Mag ik een banaan?” “Tuurlijk” zeg ik en pel de banaan.
Peuter neemt drie happen. “Ik wil de banaan niet meer.”
Ik vouw de schil weer over de banaan en leg hem in de boodschappenkrat.
“Ik wil gewoon geen korte broek aan” , komt er dan ineens uit het niets.
“Het is warm, alle kinderen hebben nu een korte broek aan.” zeg ik.
We gaan naar huis, boodschappen uitpakken en wat drinken.
Ik schenk ranja in. “Ik wil dat gewoon niet” zegt peuter, terwijl hij
de beker leegdrinkt. “Met een koekje” zegt hij dan.
“Hier is eerst nog je banaan”.
“Die wil ik gewoon niet”
“Dan krijg je ook geen koekje” zeg ik ,en maak koffie voor mezelf.
Ik kijk op de klok. De halve ochtend is voorbij.
Dit gaat een lange dag worden.

images

Broer en zus

Hoe leuk is het als je kinderen het zo goed met elkaar kunnen vinden dat ze samen een dagje attractiepark plannen. Gewoon zij saampjes, broer en zus.
Mama wordt wel op de hoogte gehouden (want ik wil graag vanaf de zijlijn meegenieten) en ik krijg af en toe een appje met een update.
Zelf ben ik al heel vroeg begonnen vanmorgen, na een nacht met weinig slaap en ik hou me wat op de been met extra koffie en niet teveel toestanden overhoop halen.
Er klinkt weer een plieng- geluidje van m’n telefoon en ik open What’sapp.
En schiet helemaal vol. Want ik krijg een foto waar mijn zoon opstaat, maar het lijkt alsof mijn broer daar staat……
Er is al vaker geconstateerd dat Tim op Jan Willem lijkt, maar deze foto treft me als een mokerslag.
Ik was ook de zus van een broer. Wij konden het ook heel goed vinden samen. En ik mis hem nog steeds zo hartverscheurend….
De scherpste kantjes zijn er vanaf denk ik vaak. Maar nu voel ik mijn maag samenkrimpen en ik wil heel hard huilen. Dat doe ik niet. Er zijn hier kindertjes en die wil ik niet verschrikken.
En dat ik zo moe ben versterkt ongetwijfeld de emoties.
Ik kijk nog eens naar de foto, vergroot ‘m uit op het scherm. Het is een verwarrend gevoel. Alsof je aan een korstje zit wat je niet open mag krabben, maar waar je eigenlijk ook niet af kan blijven.
Och Jan Willem…. terwijl ik schrijf komen toch de tranen. Maar wel geluidloos. De kinderen merken het niet, ik heb mijn zonnebril op en typ aan de picknicktafel terwijl zij heerlijk in de tuin spelen.
Ik ben dankbaar voor alle mooie herinneringen die ik heb, voor de lieve broer die hij was voor z’n zusje. Altijd, ook toen we volwassen waren.
Nog eens kijk ik naar de foto. Ben al wat minder geschokt. Zie het mooie ervan in nu. Familiegelijkenis vind ik altijd al leuk, nu is het extra belangrijk.
Lieve broer en zus, maak er een heerlijke dag van samen. Geniet ervan dat jullie samen zijn. Het is zo waardevol.

Tim

Prietpraat (6)

Nieuwe Prietpraat! Alweer aflevering 6.
De namen zij weer gefingeerd, de uitspraken zijn echt!

 

Ik: “Stop even met rondjes lopen Milan, anders word je duizelig”
Milan (3 jr) “Dan loop ik wel vierkantjes”

Fleur (7 jr) heeft haar Nintendo DS mee.
Ik: “Wat speel je?
Fleur:” Mario Bros”
Ik: “Klinkt leuk, wat moet je dan doen?
Fleur: “Het volgende level halen”

Milan: “Mijn opa en oma zijn op vakantie met het vliegtuig”
Ik: “O, leuk waar zijn ze naar toe?”
Milan: “Naar de lucht”

Voor het avondeten bidt Bert altijd hardop het Onze Vader.
Aron eet vaak mee en vraagt aan Bert:“Ga je nu Koninkrijk doen?“

Mathijs (4 jr) steekt een heel verhaal af over een valpartij,
het wordt een sterk verhaal
Jimmy (2 jr) “Wat een drama!”

Over Jimmy gesproken, hij woont momenteel een poosje bij ons, in pleegzorg en hij verdient wel een eigen hoofdstukje met zijn uitspraken:

Ik ben in de keuken met het eten bezig en kneed gehakt.
Jimmy: “Maak je spierballen?”

We zijn boven.
Jimmy: “Wil je het traphekje even dichtdoen anders krijg ik het koud”

Na het eten zeggen we altijd “Mag ’t je wel bekomen!”
Jimmy doet al dapper mee: “Nu mag je weer komen!”

Bert trekt even een schoon shirt aan. Jimmy wijst op zijn borsthaar:
“Heb jij daar ook een baard?”

We gaan met Lenny uit.
Jimmy: “Ik ga vandaag wel lopen, want ik heb pijn aan mijn fiets”

We zingen van de twee beren die broodjes smeren
Jimmy: “ ’t was een wonder boven wonder en nog een beneden wonder…..”

ik-zag-twee-beren-kinderliedje-GYQgFS

Met mijn handen in de aarde

Tegenwoordig vind ik Maart maar een lastige maand. De sterfdag van mama, de verjaardag van JanWillem, de sterfdag van Nel…… Vroeger dacht ik altijd dat een datum niet uitmaakte, maar ik ben er achter dat dit voor mij wel degelijk zo is. Voeg daarbij de grauwigheid van einde winter-maar nog net geen lente en dat maakt het teneergeslagen gevoel compleet. Deze week heeft ook nog het plotseling overlijden van iemand die ik graag mocht en met wie ik goed kon praten mij erg geschokt. En als ik er aan denk wat het voor haar gezin betekent, ben ik helemaal verdrietig.
Vandaag is het 31 Maart, die moeilijke maand is bijna voorbij. Op deze datum is Nel overleden, het was toen 1e Paasdag. Vandaag is het Stille Zaterdag, morgen is het Pasen.
Ik zit deze ochtend met een kop koffie aan de grote tafel, ik hoef even niets en dat voelt goed.
De zon schijnt door het raam op mijn rug en ook dat voelt goed. Ineens krijg ik de behoefte om, net als de zon, die grauwigheid van de winter op te ruimen. Ik wil morgen Pasen vieren, ik geloof in de boodschap dat de dood niet het laatste woord heeft, maar het Leven. Ik wil bloemen, zon, vreugde!
Ter plekke besluit ik om in ieder geval het smeedijzeren rekje bij de voordeur opnieuw in te richten. In Oktober heb ik daar voor het laatst iets aan gedaan, met gekleurde pompoenen en kalebassen, met kastanjes en dennenappels. Inmiddels zijn de pompoenen verrot, de kalebassen verschrompeld en de kastanjes beschimmeld. Ik had tot nu toe nog niet de motivatie gevonden om het te veranderen, maar nu kan ik ineens niet wachten.
Dus drink ik snel mijn koffiebeker leeg, pak mijn portemonnee en de autosleutels en rij naar De Dageraad. Een mooie en voor mijn gevoel nu heel toepasselijke naam voor een tuincentrum.
Ik kom thuis met een tray vol viooltjes in uitbundige kleuren en donkerpaarse en roomwitte hyacinten, die net bezig zijn open te gaan en al bedwelmend geuren.
Op de oprit ga ik bezig om bakjes en potjes op te maken en ik geniet van de kleuren, de geuren en het heerlijke gevoel van de zachte lentelucht en de zon. Er begint zelfs een merel te zingen, een ontroerend geluid.
Het dode herfstspul gaat in de groene container, ik veeg alle dode bladeren rond het rekje weg, en zet alle mooie bloemen neer. Direct komt er een vroege bij op af en dat maakt mijn blijdschap nog groter. Ik was niet van plan geweest om in de tuin te gaan werken verder, maar ik heb heel geen zin om nu naar binnen te gaan!
Ik zoek wat tuingereedschap bij elkaar, vraag Bert om mijn klompen even te controleren op ongewenste achtpotige overwinteraars, en begin het dode plantenafval te verwijderen.
Bert komt ook buiten, Lenny springt rond en ons pleegkindje rent op zijn laarsjes naar de schommel, zijn blijde lach schalt door de tuin. Het voelt alsof we allemaal ineens iets van ons afschudden en positieve energie krijgen.
Voor het tuinwerk hebben we een soort bankje met schuimrubber erop, dan hoef je tijdens het wieden niet met je knieën op de harde tegels te zitten. Ik noem dat gekscherend het knielbankje, maar vandaag voelt het gewoon symbolisch. Ik kniel neer en met mijn handen in de aarde zie ik nieuw leven.
Onder de dode stengels en dorre takken is er een bloempje tevoorschijn gekomen.

bloempje

Het stemt me nederig maar ook hoopvol. Ik heb vaker met mijn handen in de aarde gezeten. Ook om een handvol aarde in een graf te werpen. Koude, zwarte aarde, waar je letterlijk rouwrandjes van onder je nagels krijgt. Maar vandaag voelt de aarde zacht en rijk aan. En het bloempje heeft worteltjes in die aarde. Het groeit, het bloeit, het leeft.
Ik ben niet iemand die veel evangeliseert,maar ik heb nu zo sterk het gevoel dat ik dit moet delen!
Niet de dood heeft het laatste woord, maar het Leven.

Ik wens iedereen goede en gezegende Paasdagen

 

Blunderblog

Heb je ook wel eens de wens dat er een gat in de grond ontstaat, precies voor je voeten, zodat je daar snel en geruisloos in kan verdwijnen? Ik in ieder geval wel. Ik heb de toverspreuk daarvoor alleen nog niet gevonden, helaas. Dus blijf ik in voorkomende gevallen met een rood hoofd bovengronds, soms schielijk rondkijkend in de hoop dat niemand mijn blunder gezien heeft, soms in het middelpunt van ongewenste belangstelling, wat mijn hoofd nog roder maakt.
Iedereen blundert. Denk ik tenminste.
Bert blundert ook. Alleen doet hij dat uitsluitend in kleine kring. En vaak is het iets met schoenen. Dan belt hij bijvoorbeeld vanaf zijn werk, of ik heel misschien de gelegenheid heb om even langs te komen, want hij merkte ineens dat hij twee verschillende schoenen aanheeft.
Of hij pakt zijn tas in voor een weekendje weg, het wordt mooi weer. Om er vervolgens in het vakantiehuisje achter te komen dat hij 2 linkersandalen heeft ingepakt. En geen  rechter.
We gaan op de motor naar de Oertijdmarkt in Borger, eveneens met prachtig weer. Op de plaats van bestemming motorpak uit, korte broek en hemdshirtje aan en….. nee geen slippers of sandalen, want die is hij helemaal vergeten mee te nemen. Dus eerst met motorlaarzen, maar omdat dat natuurlijk helemaal belachelijk is onder zijn zomer outfit, op blote voeten. Blijmoedig vertellen dat de mensen in de oertijd ook zo liepen, met ondertussen af en toe een danspasje omdat hij zijn voeten verbrandt op het gloeiend hete asfalt en openhaalt aan het gortdroge stekelige gras rondom de kraampjes. Bikkel.
Ook andere kleding is nog wel eens problematisch. Aan het ontbijt verbaasd zijn dat zijn nieuwe werktrui helemaal geen bedrijfslogo heeft, alleen een kader. Het komt niet in hem op dat hij de trui binnenstebuiten aanheeft….. Uit een paskamer komen met de mededeling dat de zwembroek niet goed zit, hij heeft teveel ruimte aan de voorkant en van achter kruipt ie op. Zo raar ook, die touwtjes aan de achterkant… Irene is ook mee en Bert begrijpt niet waarom wij zo’n beetje op de vloerbedekking van Scapino liggen van het lachen. Andersom blijkt de broek toch wel goed te zijn. Maar Bert heeft nog vaak hardnekkig de broek verkeerd om aangetrokken. En zijn sportbroek is al geen beter lot beschoren.
Maar dit zijn dingen die niet iedereen in de gaten heeft, hij kan het gemakkelijk weer in orde brengen zonder dat hij en publiek voor joker staat. De enige die erg moet lachen ben ik.
Mijn blunders zijn meestal in het openbaar. Ik kan er wel een top 10 van maken. De blunder die me op dat idee bracht staat op nummer 7. Ik ben net weer een beetje hersteld.
Daar komt ie, mijn persoonlijke TOP TIEN
Op nummer 10:
Bij de supermarkt een pak spinazie uit de diepvriescel pakken, de deur weer sluiten en weglopen. Hardhandig teruggetrokken worden zodat ik bijna mijn
evenwicht verlies. Mijn sjaal zit nog tussen de deur…. (verstolen rondkijken wie het gezien heeft… iedereen natuurlijk)
Nummer 9:
Eveneens in de supermarkt. Een flesje ketchup uit het rek pakken en tegelijkertijd met mijn mouw de complete collectie dipsauszakjes uit het rek vegen. De zakjes dipsaus vliegen alle kanten op, mevrouw achter mij heeft ineens 16 zakjes Fiësta in haar karretje en zegt: “ik hoef eigenlijk geen dipsaus”. Ik grabbel met een rood hoofd tussen flessen en pakken en van de vloer en uit het karretje van mevrouw alle dipsauszakjes weer bij elkaar en ben veel te lang bezig om alles weer aan de daarvoor bestemde pennen te hangen. Hoef er niet meer op te hopen dat dit ongemerkt is gebleven.
Nummer 8:
Met Irene en Tim en Tess in Zeewolde (dus al meer dan 15 jaar geleden) aan de wandel. Kinderen en hond willen eigenlijk wel naar dat leuke veld aan de overkant van het slootje. Er ligt een plank over, dus wat kan er mis gaan? Bij hen niks, ze staan alledrie al aan de overkant te wachten. Ik laat me niet kennen, neem een aanloopje, hou netjes mijn evenwicht op de plank, struikel in het zicht van de haven alsnog en ga letterlijk plat op mijn plaat in de modder. Helaas waren wij niet de enigen die aan de wandel waren.
Nummer 7:
Nogmaals bij de supermarkt (dat ik me daar nog durf te vertonen!) wil ik een pak melk uit de koeling halen. O, de deur staat al open, dat is makkelijk. BAMMMM!Ik stoot zo verschrikkelijk hard mijn hoofd dat mijn tanden klapperen en het glas van de deur een galmend geluid geeft. De deur stond niet open. Dat was de deur ernaast. Jongen die koeling aan het bijvullen is: “Ja, wij houden het glas altijd zo schoon mogelijk” Ik zie sterretjes en doe een poging te glimlachen. Het gaat niet van harte.
Nummer 6:
Met Irene in de auto in Drachten. We moeten de locatie vinden waar ze moet optreden. Ik zit achter het stuur, Irene zit met de stadskaart op schoot. We komen er ten eerste al niet goed uit hoe de kaart te houden, maar als Irene hem ondersteboven draait blijkt het met de straatnamen te kloppen. “Hier naar links” zegt ze en ik sla direct linksaf. Merk vervolgens dat we op een winkelpromenade rijden, waar helemaal geen auto’s mogen komen. En dat op zaterdagmiddag. Ik zweet peentjes terwijl ik stapvoets door kuddes mensen manouvreer en probeer de boze blikken van het winkelend publiek te negeren. Keren is geen optie. Irene ligt helemaal flauw van het lachen in de bijrijderstoel, morele steun is ver te zoeken. Uiteindelijk kan ik opgelucht ademhalen, we zijn de promenade af. En o wonder, direct ook op locatie. Ik zie een lege parkeerplaats en draai de auto er direct in. Vervolgens staat er een boze mevrouw op mijn raampje te tikken, die vraagt of ik mijn rijbewijs soms bij de Douwe Egbertspunten gekregen heb…..Zij had blijkbaar staan wachten tot de parkeerplaats vrij was. Mopperend zoekt ze een andere plek en ik durf me haast niet meer te vertonen. Hoop maar dat ze niet in de jury zit die Irene moet beoordelen.
Nummer 5:
Alweer met Irene, nu naar het UMCG. De wachtruimte heeft zachte bankjes, zonder zijleuning. Ik zijg neer, helaas te dicht aan de kant, ik voel dat ik wegzak richting de vloer. Ik grijp om mijn evenwicht te behouden voor steun een lectuurbak die naast het bankje staat. Maar ach, de bak staat op wieltjes… aan mijn gestrekte arm rijdt de bak weg en ik val als het ware tussen wal en schip. Ik roep nog zachtjes om hulp: “Irene! Irene!” Maar ook deze keer laat ze me jammerlijk aanmodderen en ik zit uiteindelijk op de grond. Helaas waren wij natuurlijk niet de enigen in de wachtruimte.
Nummer 4:
Het wordt eentonig, maar ook deze keer met Irene. In de sauna. We zijn daar nog niet eerder geweest en willen eerst even rondkijken. Wat staat er op dat bordje? Geen idee, ik kan het niet lezen. Ik loop er even heen. “Douche start automatisch” blijkt er op te staan. Maar voor dat ik dat kan lezen heb ik het al gemerkt. Alleen heb ik mijn badjas nog aan. Ik hoef zeker niet te vertellen dat ik wederom geen medelijden van mijn dochter hoefde te verwachten. Ook van de andere saunagangers niet trouwens.
Nummer 3:
Bert en ik gaan een andere auto kopen. We hebben besloten welke het moet worden en we drinken in de showroom een kopje koffie, terwijl de verkoper in zijn kantoortje de papieren in orde gaat maken. Ik zeg tegen Bert: “Beloof me 1 ding: trek alsjeblieft nooit zo’n afgrijselijke streepjesbroek aan als die verkoper aanheeft” Op dat moment hoor ik achter mij de stem van de verkoper “Wilt u nog een kopje koffie?”
Het schietgebedje of ik ter plekke door de aarde verzwolgen mag worden wordt niet verhoord.
Nummer 2:
Ik ga met Tim naar de bioscoop. We hebben mooie plekken maar als we in de zaal komen zien we dat daar al andere mensen zitten. Tim zegt: “Maakt toch niet uit, dan gaan wij ergens anders zitten. Maar nee, ik wil persé die plaatsen en zeg dat ook tegen die mensen. Die pakken hun jassen en verhuizen naar een andere plek. Tevreden kijk ik naar de reclames en de voorfilmpjes, en de hoofdfilm begint. “SHIT” hoor ik Tim naast me zeggen. Dit is de verkeerde film, we zitten in de verkeerde zaal! Hals over kop rennen we de zaal weer uit, Tim spurt naar de goede filmzaal, ik hijg er achteraan en we komen nog net op tijd binnen. We ploffen op de eerste de beste beschikbare plaatsen neer. Ik neem me alvast voor om in de pauze niet in de lounge te gaan, ik wil die andere mensen niet meer onder ogen komen.
Met stip op nummer 1:
We zijn uit eten geweest en lopen het restaurant uit. We komen langs een lange tafel met een groot gezelschap en ik zie een bekende daartussen zitten.”Hé wat leuk!” roep ik en ga er op af. Dichterbij gekomen merk ik dat het niet de bekende is, maar iemand die er op lijkt. Het gezelschap kijkt me wat verwilderd aan en ik zeg ongemakkelijk:”O sorry, ik dacht dat ik iemand van jullie kende”.
Ik draai me snel om, loop in mijn haast in volle omhelzing tegen een nep-palmboom aan, verlies mijn evenwicht en ga met palmboom en al languit bij die mensen over tafel…..
Ik kan me niet herinneren hoe ik er weer weggekomen ben.
Dit is echt de ergste blunder die ik begaan heb.

palm

Nu ben ik natuurlijk erg nieuwsgierig naar jullie blunders! Brand los! Ik wil alles weten!