Alle berichten door Annelies

Dieren!

Onderweg met Lenny naar het honden-losloopgebied bij Suyderoogh dacht ik: eigenlijk moet ik ook weer eens over (mijn) andere dieren schrijven. Want iedereen weet nu zo langzamerhand wel hoeveel ik van ons hondje hou en hoe speciaal hij is.
Toch even een stukje over hem, om mee te beginnen.
Hij heeft het moeilijk momenteel, hij is zeer nerveus door al het vuurwerk wat hier in de buurt al dagen lang  afgeknald wordt. Bachbloesem lijkt hem wel wat te helpen gelukkig. Maar er gaat niets boven een lekkere ontspannende wandeling in het bos. Hij wandelt overigens niet, maar ‘rennering’ is geen Nederlands woord bij mijn weten. Wat een vreugde weer, en bij ons ook. Het is heerlijk als je hem zo ziet genieten. Maar er waren vandaag ook veel andere wandelaars met honden en ik werd er gewoon heel erg blij van om te zien hoe vrolijk en gelukkig deze honden allemaal waren, en hoe gek de eigenaars met hen zijn. Er zijn heel veel honden op de wereld die het helaas erg slecht hebben, maar hier was er alleen maar plezier.
En o jemig, wat stuiterde er nu toch op me af….. EEN PUPJE! Het was zelfs een Heidewachtelpup, een mini-Lenny. Ik smolt ter plekke, Bert heeft me op moeten dweilen. Ik was sprakeloos, kon alleen nog maar kirren en piepen. Dit hondje. DIT HONDJE!
Ik wou haar meenemen en houden. Gelukkig sijpelde er nog een klein beetje verstand door mijn kwijl heen en ik ging toch maar weer rechtop staan. Marietje, zoals het schatje bleek te heten, hobbelde weer met haar eigenaar mee en ik verveelde nog zeker een kilometer lang Bert met gezanik om een pup.
Ondertussen vergat ik niet om heel veel van Lenny te genieten en ik vermaande mezelf uiteindelijk dus maar dat ik erg geboft had dat hij ook zo’n  weergaloos lieve puppy geweest is. Zie hier het bewijs:

puppie

Maar, zoals gezegd, niet alleen honden zijn belangrijk. Er zijn zoveel dieren die me een geluksgevoel geven. En ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik de ruimte heb om dieren te houden en goed te verzorgen.
Binnen hebben we twee cavia’s. Ze hebben een behoorlijk aantal voorgangers gehad (ik kreeg mijn eerste cavia toen ik 11 was) en ieder caviaatje heeft een eigen karakter. Ik vind ze allemaal geweldig en zonder twijfel heeft de cavia het liefste onderlipje van het hele dierenrijk.
Momenteel hebben we de dames Pimpernel (dat is de blonde) en Rozemarijn (de grote gevlekte pluizebol)

caafjes

Rozemarijn is van een ras dat ik nog niet eerder gehad heb, Teddy, en ik heb nog nooit zo’n grote cavia gehad of zelfs maar gezien. Ze is gewoon enorm en ze is nog niet eens een jaar oud. De dames hebben ook speciaal voor haar een grotere behuizing gekregen, als je een dier hebt moet je er goed voor zorgen immers.
Een wens van mij is om “ooit”een Ierse Wolfshond te hebben, het grootste hondenras. Ik denk dat het in de praktijk er nooit van gaat komen, om verschillende redenen, maar ik kan me nu dus tevreden stellen met een Ierse Wolfscavia.
Rozemarijn en Pimpernel zijn enorm gezellig en hebben hun eigen gewoontes. Ik hoef bijvoorbeeld ‘savonds alleen maar hardop te zeggen: “Ik neem nog even een appel” en de dames starten ogenblikkelijk een fluitduet. Want stel je voor dat ik zou vergeten om hen de klokhuisjes te geven…. Ik heb wel eens geprobeerd om stiekem een appel te pakken maar ik hoef alleen maar op te staan en het sein is al gegeven. PHIEEEET PHIEEEET!!! En het is gewoon erg leuk om naar ze te kijken, want ze zijn actief als je ze de gelegenheid geeft. Ze maken me blij.

In de tuin hebben we twee aangrenzende dierenverblijven, allebei ruim 3 x 3 meter. In de ene wonen 4 konijnen. Ze hebben een hok voor als ze willen schuilen, een zandbak om in te graven en verder gewoon de ruimte om te hippen, te rennen, te klimmen, te slapen, te zonnen, waar ze maar zin in hebben. Sunny en Joy worden volgende maand 6 jaar. Ik kreeg ze in de winter na het verlies van mijn broer. En omdat zij een lichtpuntje waren, kregen ze deze namen. ( lees ook Het mag weer )
Een half jaar later kwam de Vlaamse Reus Leffe erbij, een zwerfkonijn wat bij ons gebracht was. Ze hadden het geweldig samen, die 3. Helaas is Leffe na 2 jaar plotseling overleden. Over hem heb ik een speciale blog geschreven: De reus en de dwergjes
Voor Joy en Sunny kwam er een nieuwe grote vriend uit de konijnenopvang, wij noemden hem Rhosgobel, naar de grote konijnen uit ‘de Hobbit’. Afgekort Rhos. Maar in de opvang zat nog een kereltje, die me maar niet los liet….. Hij was nog jong, kind van een tamme moeder en een wilde vader. Zijn moeder had hem verstoten. Zijn broertjes en zusjes hadden al een nieuwe eigenaar, maar hij bleef maar in de opvang. Iedere keer keek ik weer naar die foto. Hij raakte iets in me. De gespannen blik, het idee dat hij ongewenst was, dat niemand hem wou…. het bracht me aan het huilen.

tobyklein

Als wij ruimte hadden voor 3 konijnen, dan kon hij er met z’n kleine lijfje toch ook nog wel bij? Hij verdiende toch ook gezelschap en liefde van soortgenootjes? We gingen hem halen, het kon niet anders.
Hij werd Bassie genoemd in de opvang, maar omdat ik een geweldige hekel heb aan die vervelende clown met dezelfde naam, veranderde ik zijn naam in Toby. Nieuwe start, nieuwe naam.
En wat hebben ze het goed met elkaar, ons clubje van 4. Er zijn geen vaste stelletjes, ze kunnen het gewoon allemaal goed met elkaar vinden. Rhosgobel is enorm. Een soort welgedane Boeddha. Sunny en Joy zijn al jaren hetzelfde: gezond, glanzend, slank en actief. Toby is van een gespannen kereltje veranderd in een gezond evenwichtig konijn. Wel het meest op z’n hoede van het stel, maar dat zijn toch de genen van zijn vader.

nijns
Gister tegen de avond kreeg ik een enorme schrik. De deur van de ren bleek niet helemaal goed gesloten te zijn ‘smorgens na het voeren. Rhosgobel hobbelde bij het open hek, die is zo log dat hij niet snel is. Maar waar waren de anderen? Er werd, zoals al gezegd, veel geknald met vuurwerk. Waren ze in paniek weggerend? En waar waren ze dan, waar moesten we zoeken, het schemerde al! Ik dwong mezelf rustig te blijven en niet in paniek te raken. Al gauw zag ik Joy, zij valt wel op met haar witte vlekken. Ze zat gewoon bij de zandbak in de ren.
Rhosgobel liet zich rustig ook weer terugsturen de ren in. Nog 2 te gaan.
Eerst maar verder in de ren zoeken, voordat ik bang mocht worden . Ik ging op mijn knieën liggen en gaf er niks om dat ik in de blubber zat. Met het lampje van mijn telefoon scheen ik onder het hok. En daar keken 4 oogjes mij aan. Ooooh gelukkig. Daar zaten Sunny en Toby, lekker tegen elkaar aan, in het holletje wat ze zelf gemaakt hadden.
De opluchting was enorm. Maar ook de blijdschap, dat ze de plek die wij voor hen gemaakt hebben, ervaren als veilig en vertrouwd en dat ze geen behoefte hebben om uit te breken. Ze voelen zich goed thuis.

Hun buren zijn kippen. Ze hebben niet veel contact onderling geloof ik. Maar dat hoeft ook niet, ik ga ook niet iedere week bij mijn buren op de koffie.
Toen ik hier kwam wonen zag ik gelijk in de tuin mogelijkheid om kippen te houden. Die ruimte! En Bert vond het ook wel leuk. Dus we hebben nu al jaren krielkipjes en in de lente en zomer daar eitjes van. Kippen worden niet zo erg oud, dus we hebben er in de loop van de jaren al een aantal begraven en ook weer nieuwe gekregen. Momenteel hebben we 3 Watermaalse Baardkrieltjes. (moet je eens hardop zeggen met je mond vol chocola ofzo)
Ze heten eigenlijk Boter, Kaas en Eieren, maar omdat we ze niet uit elkaar kunnen houden heten ze in de praktijk gewoon kip. En ze zijn zo leuk! En ook wel gek. Juist als het koud wordt gaan ze in de rui. Omdat ze wit zijn is hun huid rose en zien ze er niet uit dan. Ook wel zielig, die rose blote kipjes in de kou.

kip

Maar ze lijken er niet echt last van te hebben want ze hebben dit nu al een aantal jaar gewoon overleefd.
Nu in de winter zie je ze niet veel, alleen met daglicht buiten, verder op stok. Maar van de zomer was het zo warm dat ze ‘snachts niet op stok gingen. Toch de drang om ergens ‘op’ te zitten, ging een van de dames dan maar op haar zus zitten. En zus liet dat toe.

zus

Sukkel. Of dat niet warm is.
Ze houden ook erg van eten. Niet alleen kippenvoer, maar ook restjes pasta, brood, sla, groente, eigenlijk alles waar geen kip in zit. Als ze toevallig net van plan zijn op stok te gaan als je eraan komt met zo’n restje eten, dan weten ze niet hoe snel ze weer met z’n drieën van de loopplank af moeten denderen , in de haast dondert er altijd wel een af en die wordt dan onder de voet gelopen door haar liefhebbende zusters.
Als je ’s morgens met het gewone voer komt, doen ze gezamenlijk een dansje voor het hek. K3.

Dit zijn de dieren die we op dit moment hebben. Er zijn in het verleden ook muisjes geweest, daar ging zelfs mijn allereerste blog over. (Muizenissen )
We hebben zebravinkjes gehad, ook die hier uit het ei gekomen zijn. Ze waren zo lief.

Maar ook de dieren die niet van mij zijn, daar kan ik zo van genieten.
De dieren hier in de weiden, met hun jongen in de lente.

Op vakantie het minuscule padje, zo klein en toch zo compleet.
Het musje wat uit mijn hand kwam eten. De jonge merel die bij het uitvliegen in de bijkeuken terecht kwam en zo van slag was dat ze zich door mij liet pakken


Silke, de lieve ezel die met ons meeging een strandwandeling maken.
Monty, het paardje waar ik mee mocht trainen


Al die dieren , groot en klein. Ik kan me geen leven voorstellen zonder dieren.
Het heeft ook geen zin om dat te doen, want er is geen leven zonder dieren.
Ik zal een moralistisch slot achterwege laten. Want we weten allemaal hoe kostbaar en bijzonder het leven is, toch?

 

(Kerst)Gedachte

Gister zagen we op tv de Z-Doc “Extreme Christmas Gifts”
Een bizar rijke oliemagnaat die in een protserig landhuis woonde met serieus 6 kerstbomen in de verschillende zalen (ik kan het echt geen kamers noemen) , kocht kerstcadeau’s voor zijn gezin voor bedragen met minstens 4 cijfers voor de komma.
Zijn vrouw kon bij alles alleen maar “Oh my God!” kirren en ik had sterk de indruk dat ze niet in de gaten had over Wie ze het had. De op deze manier loze kreet die ze werkelijk bij iedere zin gebruikte, stoorde mij dan ook mateloos. Het benadrukte alleen maar de leegte van materialisme.
Een andere man, een jonge zakenman, kocht voor zijn vader een helikopter.
“Want pa gaat bijna met pensioen en hij houdt van reizen” .
Hier zag ik ineens wel zo de humor van in, dat ik me in mijn beker winterthee verslikte. Hoe oppervlakkig is dit allemaal! Nee, het is niet de kift dat ik dit nu schrijf, ik meen het echt. Het is allemaal zo over de top, dat het compleet belachelijk is. Het enige positieve was dat hij z’n vader een plezier wilde doen.
En daar zit dan toch iets in van  “de kerstgedachte”
Persoonlijk ben ik van mening dat de kerstgedachte het hele jaar in ere gehouden moet worden.
Ik las op de fb van mijn nichtje: “Christmas” begins with “Christ”
En zo is het.
De mensen die mij kennen, weten dat ik ervan overtuigd ben dat Jezus Christus voor ons geboren is. En dat ik probeer door mijn manier van leven te laten zien dat Hij het goede voorbeeld geeft.
Vanavond hadden Bert en ik een gesprek na het eten, nadat we het Kerstevangelie gelezen hadden.
Momenteel zeggen veel mensen dat de wereld zo individualistisch is. Dat er alleen belang wordt gehecht aan geld. Dat er niet naar mensen omgezien wordt, maar dat iedereen voor zichzelf leeft.
Het lijkt ook vaak wel zo.
Maar ik denk eigenlijk dat het niet zo donker is als dat we vaak denken!
Voorbeeld?
We gingen eens even na waar we allemaal geweest zijn op vakantie de afgelopen jaren. In allerlei landen en in allerlei situaties. En ALTIJD waren er vriendelijke en behulpzame mensen.
Toen Bert z’n bril verloor in een Noors meer werd een halve camping overhoop gehaald om hem een snorkel te kunnen aanbieden zodat hij naar zijn bril kon zoeken.

Toen wij in Cornwall op een zondagmorgen even stil stonden met de motor omdat we moesten bepalen waar we heengingen, stopte er een autootje met 2 oude dametjes die op weg waren naar de kerk, ze waren gekleed in keurige bloemetjesjurken met bijpassende hoeden. De dametjes vroegen of alles goed met ons was en of we misschien hulp nodig hadden.

Toen we ten einde raad waren in Harlingen, omdat we wegens de harde wind en de krappe ruimte onze boot niet konden aanleggen, kwam er zomaar een ervaren schipper helpen door aan boord te komen en het roer van ons over te nemen.

Toen we in de Ardennen ten val kwamen met de motor en ik mijn pols brak, kwam een mevrouw ons helpen. Zij bracht ons in haar auto naar de dichtstbijzijnde stad, naar het ziekenhuis.

Toen we in Duitsland waren kwam er een stokoud mannetje de weg over schuifelen naar ons toe. Hij had ons aan zien komen en gauw iets lekkers  voor Lenny gepakt, die hem zo aan zijn eigen geliefde hond van vroeger deed denken.

Toen we ergens in Friesland aan het wandelen waren en werden overvallen door noodweer, riepen mensen ons binnen en mochten we met hond en al de hele middag daar schuilen.

Op zich kleine voorvallen maar bij alles voelden we vriendelijkheid en aandacht. De kerstgedachte, ook al was het midden in de zomer.
Ik hou me vast aan deze dingen. Dit zijn de lichtjes in het leven. En zolang er op allerlei plekken in de wereld zulke lichtjes zijn, wordt het niet donker. Niet echt.
Daar heb ik geen helikopter of swarovski-armband voor nodig. Sterker nog, wat moet ik er mee?
Dat zijn maar spullen.
De lichtjes die er toe doen, zijn gratis . Maar onbetaalbaar.

Ik wens jullie allemaal een gezegend Kerstfeest en een heel mooi nieuw jaar. Met heel veel lichtjes, zowel om te delen als om te ontvangen.

image1

Decemberpost

Vandaag was ik verbaasd en wrevelig tegelijk toen ik de post van de mat opgeraapt had.
Allemaal persoonlijk ge-adresseerd en ik ken er niemand van. Dikke envelop van een goede-doelen organisatie. Andere envelop met kaart van een andere goede-doelen organisatie. Grote envelop van nog een andere goede-doelen organisatie. En een tijdschrift. “Fam.”, met als bijschrift “Welkom in de fam. “
Huh? ”Magazine van De Friesland over krachtige mensen en bijzondere families.”
Goeiemorgen. De Friesland is een zorgverzekering die afgelopen jaar de beste tandartsverzekering voor ons had. Punt. Waar gaat dit over zeg. Het is een zorgverzekering, geen lifestyle! Wat kan mij dat nou schelen dat meneer Rinsma wekelijks 100 km fietst of dat mevrouw van Kouterik geen 9 tot 5 baan heeft. Ik ken de beste mensen niet. En ik denk dat het hen ook geen reet interesseert als ze een artikel zouden lezen over dat ik twee keer in de week naar de sportschool ga, dat Bert fulltime auto’s repareert en dat we dit jaar een wandelvakantie gedaan hebben. Ik vind het compleet idioot, een magazine van een zorgverzekeraar. Een zorgverzekering is duur en we willen dat hoge zorgkosten vergoed worden, omdat we iedere maand een hoge premie betalen. Dat mijn eigen risico ieder jaar gewoon op gaat, daar hoor je De Friesland niet over. Kan ik best een artikel over schrijven trouwens, evenals over de afhankelijke positie die je als chronisch patiënt hebt. Is je medicijn ineens niet meer verkrijgbaar omdat de fabriek die het maakt daarmee stopt (licentie verlopen dus er kan niet meer genoeg aan verdiend worden) dan is dat jammer voor je, maar dan staat De Friesland, of welke andere zorgverzekeraar dan ook, niet voor je klaar hoor! Dan wordt je van kastje naar de muur gestuurd en iedereen schuift de verantwoordelijkheid naar iemand anders. Ondertussen ben je een half jaar bezig om je weer een beetje goed te voelen omdat je nieuwe medicijn anders werkt, de bloedonderzoeken die nodig zijn om te bepalen of je de juiste dosering krijgt zijn voor eigen rekening….. Welkom bij de fam.
* Nu volgt een krachtterm die ik niet zal publiceren*
De andere post. Goede doelen. Prima, helemaal mee eens dat mensen die het slecht hebben geholpen worden, zowel hier als waar dan ook op de wereld. Maar.
Al die ongevraagde post! Dat geld wat daar aan gespendeerd wordt, moet toch naar het doel gaan?
Het Leger des Heils spant vandaag de kroon. Ik krijg een mapje met kaartjes, cadeaupapier, een heel vel stickers met mijn naam en adres en een mooie pen. O ja, en een acceptgirokaart. Of ik iets wil betekenen voor eenzame mensen. Ja, natuurlijk wil ik iets betekenen voor eenzame mensen. Maar daar hoef ik toch niet ongevraagd zo’n heel pakket voor te ontvangen? En ik ben niet de enige natuurlijk, dit pakket zal in veel brievenbussen komen. Mooie pen, leuk. Adresstickers? Doe ik niks mee. Cadeaupapier? Ik heb nog 3 rollen liggen, dat velletje heb ik niet nodig. Kaartjes met “Bedankt” erop. Geen idee wie ik moet gaan bedanken. Acceptgirokaart, aan een brief met een schrijnend verhaal erop. Jongens…. ik snap heus wel wat jullie bedoelen. Maar jullie schieten toch helemaal je doel voorbij door op deze manier aandacht te vragen? Er staat ook nog op het mapje voorop”Een gift voor u!”
Lieve mensen van het Leger des Heils, ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik niet eenzaam ben.Ik hoef geen gift. Gebruik jullie je geld nou toch alsjeblieft voor degenen die het nodig hebben en stuur mij gewoon een mail als je iets wilt vragen of zeggen. Als jullie achter mijn adres kunnen komen lukt dat ongetwijfeld ook voor mijn email-adres. En dat geldt ook voor de andere post die we vandaag kregen. Het belandt allemaal bij het oud papier. Verspilling van materiaal , van geld en van energie.
December is natuurlijk bij uitstek de maand om op het gemoed te werken. Maar niet op deze manier alsjeblieft. Het werkt alleen maar tegen.

IMG_20181218_103650323.jpg

Het leed dat bloedprikken heet

Soms hoor ik een verhaal waarvan ik denk: “Als dat mij was overkomen zette ik het nu op Daagse Dingen”
Zoals vandaag. Maar dit verhaal is afkomstig van Irene en het zou mijn dochter niet zijn als ze daar zelf niet een mooi gastblog van kon maken! (voor de bezorgde lezer, er is niets naars aan de hand, er moest gewoon even iets vastgesteld worden)

Ik had een verwijzing voor een keertje extra bloedprikken. En dat moest speciaal bij een van de prikpunten van Ziekenhuis A. Het formulier was van eén van de bekendere bloedbanken. Speciaal formulier, want speciaal onderzoek. Niet ingewikkeld zou je zeggen toch? Ik zoek op internet waar de prikpunten van Ziekenhuis A zitten. En tot mijn grote vreugde kan je bij de fysio 5 minuten van ons huis 1 keer per week laten prikken. En wel op de vrijdagochtend tussen half 9 en 9 uur. Laat het nou vandaag vrijdag zijn. Dus, ik daar vanmorgen heen, vergezeld door Jan.
Wij zetten ons neer in de wachtkamer tussen een hele horde 65+ mannen, want de prikdienst op de vrijdagochtend wordt schijnbaar voornamelijk gebruikt voor de trombose dienst. Ook is er een prikmevrouw aanwezig van een andere bloedbank, de concurrent van mijn bloedbank, dus daar heb ik niks mee van doen.
Goed, na 2 meneren ben ik aan de beurt, dus ik loop die ruimte in.
Een nogal ongeïnteresseerde 60+ mevrouw die hoognodig met pensioen moet, want geen arbeidsvreugde,  kijkt me aan. “Je moet een deur verder zijn, bij de andere bloedbank”
“Nee hoor” zeg ik, ” Ik moet bloed laten prikken bij een prikpunt van Ziekenhuis A.
“Oh oke”. Ik geef haar het formulier. 
“Dit is geen Ziekenhuis A formulier” zegt ze bestraffend.
Nee klopt ook, maar het moet wel hier. Ik zeg haar dat.
“O. Ik ken dit formulier niet dit is geen standaard formulier.  Ik weet niet wat ik moet doen.” Ze schudt haar hoofd. “En op je formulier staat dat de  praktijk die je verwezen heeft twee dorpen verderop zit. Wat doe je dan hier???”    (ja, zo vraagt ze het serieus!)
Dus ik zeg met een alleraardigste glimlach: “Nou, ik woon hier, dus dit LEEK me wel zo handig….”
“Oke vooruit, maar dit is geen standaard formulier”.
“Nee, dat zei u al, en dat klopt , het is geen standaard onderzoek. Maar dit vakje staat aangekruist, volgens mij moet u alleen maar bloed afnemen en gaat het lab het onderzoeken” .
Hele diepe zucht. “Pfff ik ga even met mijn collega overleggen”.
Mevrouw schuift de prikkamer uit, prikkamer van de concurrent in, en ik hoor haar mopperen dat er een mevrouw is met een raar onbekend formulier en wat ze daaaar nou toch mee moet. Even stilte, tot de andere mevrouw zegt: “Nou, je moet gewoon bloed afnemen, alleen dit formulier is niet compleet en wij kunnen geen stickers maken hier, dus die moet ze zelf even invullen”.
Mevrouw Levensvreugd keert weer terug.  Zucht. Steun.
“Nou ja vooruit,  ik ga wel een buisje bloed afnemen, maar volgende keer mag je
geen genoegen nemen met dit formulier. En dit kost me veel te veel tijd want er zitten nog heel veel mensen in de wachtkamer”.
Dus ik zeg, nog altijd even vriendelijk:  “Nou ja,  er wordt alleen nog om adres en BSN gevraagd, die kan ik zo voor u invullen, ter plekke als u wil.
“Oke” zegt ze, “doe dat maar, en dan ook je verzekeringsnummer  ”.
Daar wordt niet om gevraagd op de brief, dus daar is geen vakje voor.  Ik vraag uit beleefdheid nog waar ik dat zal  schrijven. 

“Nou gewoon, ergens!”  krijg ik toegesnauwd.
Ok mevrouw! Dus ik schrijf letterlijk ERGENS het nummer
Als ik klaar ben moet ik mijn arm strekken en wordt de naald  nogal hardhandig in m’n ader gepoerd. Nog een aantal zuchten en steunen van haar, buisje bloed wordt getapt en klaar. EINDELIJK. want ik sta net op het punt om te zeggen:  “Zal ik het zelf even doen?”.
Zoals gezegd is Jan  mee en ik had ook nog zijn BSN nodig zag ik,  ik moest immers het hele formulier invullen. Dus ik app hem even of hij ook kan komen, hij zit nog in de wachtkamer.
Hij komt binnen, ik vul het formulier verder in, vraagt mevrouw Prikkelbaar me: “MOET JE DAT OOK ALLEMAAL INVULLEN DAN”
Ja nou zal het even lekker worden! Zij zegt toch dat ik alles moest invullen! Okeee……rustig adem blijven halen, we zijn klaar. 
Dus hup op naar het werk. Heb er een hard hoofd in dat het buisje bloed überhaupt op de plaats van bestemming gaat komen maar goed,  ik hou een beetje vertrouwen in de mensheid.

Paar uur later, telefoon. “Ja, je spreekt met die en die van Ziekenhuis A. We hebben een buisje bloed ontvangen, maar er hadden twéé buisjes bloed afgenomen moeten worden…. Dat vind ik heel vervelend voor u”.
“Ja,” zeg ik, “Ik ook. Maar ik snap dat u daar ook niks aan kunt doen.”
Stiekem ben  ik allang blij dat het buisje op de plek van bestemming is.
“Ja, we kunnen een prikdame bij u thuis langs sturen,  maar niet vandaag want het is erg druk”.
Ik heb gelijk visioenen van oude dametjes die aan  huis gekluisterd zijn en die nu niet geholpen  worden omdat de prikster bij mij is,  dus ik denk:  ‘nee dat gaan we niet doen’.

Ik zeg: “Ok,  bij mij om de hoek kan het pas volgende week vrijdag weer, waar zou het nu nog kunnen?
“Ja twee dorpen verderop, maar dat kan tot 13.00 en het is nu 12.50 dus dat gaat vast niet lukken hè?”
Nee, goede inschatting. dat gaat inderdaad niet zonder teleportatie. 
“Maar mevrouw, u kunt ook naar Ziekenhuis A zelf, dat kan tot half 7 vanavond”
“Ok,dan doe ik dat wel.” 
Maar ik zie de bui alweer hangen en denk: ‘Ja lekker dan, dan  kom ik daar zonder formulier aanzetten en krijgen we weer ellende’. Dus ik vertel dat aan de serieus echt wel vriendelijke mevrouw. Ze zegt: “Nee, ik ga nu doorgeven bij het lab dat u komt vanmiddag en dat er nog een buisje afgenomen moet worden”
Voor de zekerheid vraag ik maar wel even  de naam van de beste mevrouw ,want ik kijk vandaag nergens meer van op.
Ik ga dus straks. En wie weet hè, lukt het dan toch nog om een tweede buisje bloed af te laten nemen.

Update.  Om 17.49 ontvang ik een appje van Irene:

Niet te geloven, het is gelukt. Bij de twee aardigste prikdames die je maar kan hebben.  

Happy end.  Prettig weekend allemaal!

bloedbuisje

Generaties

In “Oma” , de titel zegt het al, schreef ik over de oma naar wie ik vernoemd ben, de moeder van mijn moeder.
Als kind vond ik haar echt altijd al stokoud. Een oma met een schort, een breiwerk en een knotje. Het prototype van een oma.
Ik herinner me dat ik één keertje gezien heb dat ze haar haar los had. Ik was perplex. Heel lang, heel wit haar. Dat werd gevlochten en de vlecht stijf opgerold tot een knotje. Zo heeft ze volgens mij haar leven lang het haar gedragen. Mijn andere oma had grijswitte krulletjes. En ook een schort.
Zo waren oma’s. Mijn vriendinnetjes hadden ook zulke oma’s. Oma’s van wie je je niet voor kon stellen dat ze jong geweest waren. Zij waren de bovenste generatie, ik zat in de onderste, mijlenver van elkaar vandaan voor mijn gevoel.
Ik werd volwassen, mijn oma overleed toen ze echt stokoud was, en mijn eigen moeder werd een oma. We schoven een generatie op. Mijn moeder had geen knotje. Wel een schort, maar die droeg ze alleen als ze aan het koken was. Toen zij oma werd, had ze ook nog geen grijze krulletjes, die kwamen later. Want haren kleuren, daar deed mijn moeder niet aan.
Toch had ik het idee dat ze een veel jongere uitstraling had dan haar moeder. En ik heb ook niet de indruk dat mijn kinderen haar altijd als stokoud beschouwd hebben. Zij was nu de bovenste generatie, mijn kinderen de onderste. En ik zat er tussenin.
Mijn moeder werd oud, stokoud. Maar ik was nog steeds de tussengeneratie, ik was zowel moeder als kind. Een paar jaar geleden overleed ze. Mijn vader was twee jaar daarvoor al overleden, dus nu was ik ineens niemands kind meer. Maar ik had nog wel een schoonmoeder en daarom voelde ik me nog steeds horen bij de tussengeneratie.
Maar vanaf vandaag is dat voorbij. Mijn schoonmoeder is gisternacht overleden. Bert en ik hebben nu beiden geen ouders meer. Ineens zijn wij de bovenste generatie. Het is vreemd om me dat te realiseren.
Confronterend op een bepaalde manier.
Maar er is al een nieuwe generatie op komst! Juist een paar weken geleden hebben we gehoord dat we opa en oma worden. Wat een geweldig nieuws.
En hoe anders kijk ik nu tegen het ‘oma zijn’ aan als vroeger. Ik voel me niet oud. Maar wil wel heel graag oma zijn. Een lieve, gezellige oma bij wie het fijn is om te komen. Ook al heb ik geen knotje en al helemaal geen grijze krulletjes.
Ik ben er klaar voor. En ik hoop dat ik nog heel lang de bovenste generatie mag blijven.

31896415-stock-vector-little-girl-and-her-granny-on-a-walk

Irritatie!

Meesttijds ben ik een positief mens. Zing ook altijd luidkeels mee als de cd van Bert en Ernie opstaat met het liedje “Maak er wat van, als je ontevreden bent, nou doe er dan wat an!”
Maar soms hè, soms zijn er van die kleine ergernissen die alsmaar terug komen en waar je eigenlijk niks aan kan veranderen. Zijn ze belangrijk? Helemaal niet. First World problems. Als je niks anders hebt om over te klagen en te zeuren.
En omdat ik dol ben op lijstjes heb ik , net als in de Blunderblog, een top 10 gemaakt.

Op nummer 10: Welk merk lasagnebladen je ook koopt, ze passen nooit naast elkaar in welke ovenschaal dan ook.

Nummer 9: Nieuwe plakbandrolletjes met een wit stukje waar het begin zou moeten zitten, maar dat begin zit dan een stuk verderop ergens, waar je het alsnog niet kan vinden.

Nummer 8: Al schakel je autocorrectie uit op je mobiel, What’sapp blijft hardnekkig je woorden veranderen in de belachelijkste woorden die je totaal niet wilt zeggen. Behalve als je een spelfout maakt. Dan blijft die staan.

Nummer 7: Standaard pedaalemmerzakken die standaard te smal zijn voor je standaardpedaalemmer, zodat altijd de bovenkant scheurt als je de zak over de rand wil doen.

Nummer 6: Je laptop die ongevraagd een halve dag gaat staan updaten terwijl je snel even een mailtje moet sturen.

Nummer 5: Je moet iets opschrijven maar je pen doet het niet, en de volgende die je pakt ook niet, evenals de derde en de vierde, omdat je zelf iedere keer die kapotte pennen weer teruggezet hebt in het bakje in plaats van ze weg te gooien.

Nummer 4: Heb je na 100 jaar eindelijk een spijkerbroek model gevonden wat je goed past, halen ze ‘m uit de collectie

Nummer 3: Verpakkingen met hoekjes “Hier openen” terwijl die hoekjes niet te pakken zijn omdat ze gewoon vast zitten aan de rest van de verpakking.

Nummer 2: Iets in een winkel kopen en twee weken later een folder krijgen dat datgene de komende week in de aanbieding is.

Nummer 1: De merkjes in de nek van kleding. Het materiaal is zo scherp en hard mogelijk, zodat het tenminste onverdraaglijk prikt, en ze zitten er zo vast ingenaaid dat je er uren over doet om ze draadje voor draadje eruit te peuteren. Als dat tenminste lukt zonder per ongeluk toch een gaatje in je nieuwe trui of shirt te maken.

Ik ben benieuwd naar jullie eigen lijstjes of aanvullingen!

IMG_20181125_104951967.jpg

Prietpraat (7)

Een nieuwe aflevering Prietpraat!

Eerst nog even een paar van ons pleegkindje. Hij woont al een aantal maanden niet meer bij ons maar zijn uitspraken had ik genoteerd. Laten we hem maar weer Jimmy noemen, net als in de vorige Prietpraat.
Ten tijde van deze praatjes was hij bijna 3 jaar.

Het is prachtig weer en we maken een wandeling met Lenny. Op een bankje gaan we even een appeltje eten. In de verte klinkt het geluid van militaire oefeningen op Lauwersoog.
Jimmy: “Heb je honger, is dat jouw buik?”

Er staan schapen met lammetjes in de wei.
Jimmy: “Dat zijn lieve schammetjes!”

Samen met Bert naar de Formule 1 kijken;
Jimmy is helemaal enthousiast: “Max Verstappen is aan de race! “

Motorrace is ook leuk om samen met Bert te kijken. Maar er gaat een motorcoureur onderuit.
Jimmy: “Och nou is die meneer gevallen. Op de tegels. Dat is zielig!”

Ook de kinderen in mijn opvang doen mooie uitspraken.

Ik: “Lenny, je mag niet zo hard blaffen!
Dylan (4 jaar) : “Nee, hij moet langzaam blaffen hè?

Mitch (5 jaar): “Ik heb gister gesport en nou heb ik spierballenpijn!

Pim ( 2 jaar) heeft een knuffelhondje meegenomen.
Ik: “Hoe heet jouw hond?
Pim: “Poesje Mauw”

Ik doe deur open voor Jerry (9 jaar) : “Dag jongeman”
Jerry:”Dag oude vrouw”

Zo is het toch?” vraag ik aan Thijs (8 jaar)
Thijs: : “Ja hoor, klopt als een doos.”

We lopen naar de winkel en Pim ziet een grasmaaier van de plantsoenendienst.
“Ach, kijk nou, dat is nog een babytrekker!”

Ik ga weer sparen voor aflevering 8!

9789025768638

Tim en Tim (deel 2)

Na het Vlaamse Stoofvlees met Grimbergen had ik het gevoel dat ik de eerstkomende dagen niet meer hoefde te eten. Maar toch zat ik de volgende ochtend alweer aan een heerlijk ontbijtje samen met Tim. Terwijl we al allemaal lekkers op ons bord hadden kwam er nog een mevrouw vragen of we “trek hadden in een spiegeleitje”(spreek dat voor jezelf even uit op z’n Vlaams, klinkt zo leuk) en dat hadden wij. Ik begon nog net niet te piepen toen we allebei een heel klein koekenpannetje met een eitje geserveerd kregen. Maar er moest natuurlijk wel een foto naar Irene, konden we even digitaal piepen. Tim is namelijk niet zo’n pieperd, maar hij was wel zo lief om de foto te maken.

IMG-20181107-WA0019.jpg

Hij kent z’n moeder en z’n zus al langer dan vandaag.
Na het ontbijt gingen we aan de wandel, want we hadden gezien dat C-Mine, waar de expositie was, maar 2 km van het hotel ligt.
Het was zulk heerlijk zonnig weer dat de herfstkleuren van de bomen extra mooi uitkwamen, dus het was een fijne wandeling. Onderweg zagen we al wat aankondigingen van de tentoonstelling.

IMG_20181104_112939107_HDR.jpg

C-Mine is een overblijfsel van de voormalige steenkoolmijn in Genk en die entourage past wel heel goed bij de sfeer van Tim Burton.
Buiten nog even een foto gemaakt, want binnen was het echt niet toegestaan om te fotograferen, met uitzondering van het café.

IMG_20181104_114444350_HDR.jpg

We hadden tickets met een tijdslot en er was een kleine wachtrij. Het publiek werd telkens in kleine groepjes binnengelaten, zo was er ondanks de drukte, toch genoeg gelegenheid om alles goed te zien.
Een maal binnen was het gelijk helemaal Burton. Muren vol met illustraties, vitrines met sculpturen, foto’s, we kwamen ogen te kort.
Naast regisseur is Tim Burton ook tekenaar en schilder en veel van zijn werk is een inspiratie of voorstudie voor zijn films. Zijn bizarre stijl kwam overal in terug, alles zo herkenbaar en typerend.
Wat ons een beetje verbaasde was dat er nog al wat mensen met kleine kinderen waren. Als je alleen Charlie and the Chocolatefactory gezien hebt is dat misschien begrijpelijk, maar er was zoveel te zien wat eigenlijk helemaal niet voor kleine kinderen bestemd is! We zagen dan ook best wat gezichtjes die niet zo blij keken en ik hoop dan ook dat ze er geen nachtmerries van hebben gekregen.
De expositie was verdeeld over twee verdiepingen en toen we deel 1 gezien hadden gingen we eerst even wat drinken in het Burtoncafé. Dat was ook helemaal in stijl, geweldig. Als het dorpje Spectre uit Big Fish, compleet met schoenen over de lijnen aan het plafond.

IMG_20181104_123947958_HDR.jpg

Overal was zoveel aandacht aan besteed, dat maakte het plezier nog veel groter.
Het tweede deel van de expositie liet meer dingen zien die in de films gebruikt zijn. Het allermooiste vond ik de vitrine met de stop-motion poppen uit The Corps Bride. Voor degenen die er bekend mee zijn: Victor en Victoria, de aandoenlijke Elder Gutknecht, de majoor, de dwerg en natuurlijk de schitterende Emily. Ongeveer 40 cm groot en zo gedetailleerd! Ik heb echt een hele poos met m’n neus voor het glas gestaan om alles goed te kunnen bekijken.

emily

Deze foto heb ik van internet geplukt, want zoals gezegd mocht je zelf geen foto’s maken.
Er waren rekwisieten uit de film Miss Peregrine, er waren modellen van de Oompa-Loompa’s uit Charlie and the Chocolatefactory, En er werd een heel vroege film vertoond, namelijk uit 1983: Hansel and Gretel, die al goed liet zien welke kant Burton op wilde met zijn werk.
Hij is zo zijn eigen stijl gaan ontwikkelen dat er zelfs een woord voor is ontstaan: Burtonesk.
Ik vind het wat hoor, dat je iets maakt wat eigenlijk niet met een al bestaand woord te omschrijven is. Ik zie het nog niet gebeuren dat het woord Blooisiaans gebruikt gaat worden.
Al met al hebben we een paar uur doorgebracht in C-Mine en we waren onder de indruk.
Aan het eind van de middag gingen we weer terug naar het hotel en we bekeken daar even waar we zouden gaan eten. Tim had wel zin in Chinees, en er bleek een restaurant op 3 minuten lopen van het hotel te zitten dus die keus was snel gemaakt.
En wat was het lekker, weer eens ouderwets in een Chinees restaurant eten . Niet wokken maar gewoon van een ellenlange menukaart kiezen, eten van een met stijf linnen gedekte tafel met schotelwarmers erop, Chinese lampions aan het plafond… alleen geen Chinese muziek, maar allemaal ouwe meuk uit mijn jeugd. Tim moest er dan ook om lachen dat ik alle gedraaide nummers kende en ondertussen gingen zijn KoeLoeYuk en mijn Kip met Cashew he-le-maal op!
Gezellig nog even een borreltje na, dat bleken glazen te zijn die minstens de dubbele inhoud hadden dan dat wij hier in Nederland krijgen, dus we hebben nog een poos zitten natafelen.
’s Nachts ben ik in mijn dromen nog wel druk geweest met alles wat ik bij C-Mine gezien had, maar ik had toch lekker geslapen en Tim ook.
En toen zat het er al weer bijna op! Nog een lekker ontbijtje, deze keer zonder spiegeleitje, dat was vast alleen op zondag, en daarna uitchecken en naar de auto.
Het was stil in Genk op maandagmorgen. We liepen langs winkels.
“Nou”, merkte Tim heel droogjes op. “De etalagepoppen worden echt steeds magerder hè?”

IMG_20181105_090100122_HDR.jpg

Toen we de parkeergarage ingingen liep ik nog te lachen.
De terugreis verliep aardig voorspoedig al was het op de wegen wel veel drukker dan in de winkelstraat in Genk. Tim was het eerste thuis en daarna reed ik nog alleen door naar Leens.
Thuisgekomen werd ik zowat ondersteboven gelopen door een uitzinnig blije Lenny die me zo hard om de nek vloog dat hij met zijn poot tegen mijn oor sloeg en ik daarna het gevoel had dat ik drie oren had. De lieverd.
Na een knuffelsessie installeerde ik mezelf met een kop thee op de bank en zetten The Corps Bride op.
Nog heerlijk even nagenieten.
Wat was het leuk om met Tim dit weekend te doen!

Tim en Tim (deel 1)

Op Facebook volg ik de Tim Burton pagina. En daardoor kwam ik te weten dat een grote expositie over zijn werk naar Genk, in België kwam! Na New York, Tokio en Praag kwam de expo nu naar het relatief kleine Genk, wat een kans voor ons!
Mijn Tim hoefde niet omgepraat te worden om mee te gaan, hij was gelijk enthousiast over mijn voorstel om samen een weekendje Genk te gaan doen!
Want wij zijn liefhebbers van het werk van Tim Burton en het is leuk dat we dat met elkaar kunnen delen.
De eerste film van Tim Burton die ik gezien heb is The Nightmare before Christmas, in 1994. Ik vond het zo bijzonder! Geen zoete kerstfilm, maar éen met een donker randje.

nightmare

Terwijl het toch geen horror was.
Bizarre poppetjes in stop-motion techniek, dus de film was beeldje voor beeldje geschoten. Ik heb altijd al een voorliefde gehad voor sprookjes en fantasy, maar dit was iets compleet nieuws. En eigenlijk was ik gelijk verkocht. Vanaf die tijd wilde ik in de gaten houden wat Tim Burton nog meer maakte.
Al eerder had hij het sprookje Edward Scissorhands gemaakt, die film bleek in het bezit van mijn zus te zijn dus die mocht ik lenen. Ook een bizar verhaal, met bijzondere karakters, dit keer in een speelfilm. Maar ook weer donker zonder horror, ik kan het niet beter uitleggen dan dat. Echte horror vind ik verschrikkelijk, ik zal ook nooit zo’n film gaan zien. Maar het sprookjesachtige wat Tim Burton er in verwerkt, maakt dat het niet occult of kwaadaardig of zelfs maar slecht is. Alleen wat macaber soms, op een vriendelijke manier, al klinkt dat raar.
Zijn karakters zijn in wezen ook goed, zelfs al zijn het monstertjes of skeletten. De hoofdpersonen zijn meestal buitenbeentjes, maar goedaardig. De slechteriken in zijn films zijn juist meestal de zogenaamd gewone mensen, die “anders zijn” niet accepteren, er bang van zijn en er korte metten mee willen maken.
Er zullen ongetwijfeld hele psychologische verhandelingen bestaan over Tim Burton’s films en de achtergronden daarvan, maar ik heb zelf geen zin in over-geanalyseer. Wat ik zie en begrijp, is voldoende om mij een fan te laten zijn van het meeste van zijn werk. En Tim dus ook. Nee, hij is niet vernoemd naar Tim Burton, want mijn Tim is geboren in 1991 en toen kende ik die andere Tim nog niet. Dit even voor de duidelijkheid.
Als er een nieuwe Burtonfilm in de bioscoop verschijnt gaan we er als het even kan samen heen, en anders proberen we hem op een ander manier te bekijken. Het is niet zo dat ik alles maar klakkeloos mooi en goed vind, er zit ook werk bij dat me niet boeit. Zoals Batmanfilms en Planet of the Apes. Maar als er een nieuwe film wordt aangekondigd ben ik altijd weer erg nieuwsgierig. Hij is, ondanks dat hij een heel herkenbare stijl heeft, toch heel veelzijdig. En de meeste van zijn films hebben we gezien, Tim en ik. De laatste was in de bioscoop , Miss Peregrine’s Home for Peculiar Children. En nu wachten we op zijn versie van Dumbo.
Maar afgelopen weekend eerst naar de expositie samen! Ik had een hotelletje geboekt, tickets gekocht ,wij konden samen uit.
Vrijdagavond naar Tim, om het weekend alvast in te luiden met een pizza en een film (nee geen Tim Burtonfilm, het werd de meest recente StarWarsfilm, ook een interesse die we samen delen) De volgende ochtend konden we rustig aandoen om te vertrekken, het was niet erg ver rijden, iets meer dan 3 uur. We hebben elkaar even afgewisseld achter het stuur en het was een drielandentoer, want we gingen vanuit Nederland via Duitsland naar Limburg en zo door naar Genk in België. We konden niet in het centrum parkeren want er stond een Sint-Maarten optocht gepland aan het eind van de middag. Blijkbaar vieren ze in België dat een week eerder, en grootser. Auto in een parkeergarage die een voordelig tarief had, zodat we hem gerust tot maandagochtend konden laten staan, bagage in de hotelkamer gebracht en gezellig het stadje in. Het was inmiddels wel biertijd vonden we, en waar kan je dat beter doen dan in België? In een superleuke brasserie genoten we van een paar biertjes en wat hapjes en daarna gingen we nog even wat rondkijken in het stadje. Het was zo gezellig, het werd inmiddels donker en in de straten hingen lichtjes. In een klein winkeltje zag ik een prachtig muziekdoosje, die moest aan mijn verzameling toegevoegd worden.
En toen we weer buiten waren bleek het tijd voor de parade te zijn. Muziekkorpsen, allemaal met lichtjes aan hun instrumenten, praalwagens met lichtjes, allemaal verschillende groepen kinderen, al of niet verkleed volgens een thema, met fakkels, het was ontzettend leuk! Wat een verschil met hoe wij het hier in Groningen gewend zijn!
Daarna gingen we in dezelfde brasserie nog lekker eten. Ik koos Vlaams stoofvlees in Grimbergensaus, de lokale keuken moet je tenslotte proberen vind ik altijd!

IMG_20181103_191623535.jpg

Heerlijk gegeten, en gezellig nagetafeld.
Zodat we zeer voldaan weer in het hotelletje kwamen.
Nu eerst slapen , morgen naar de expositie!
En dat komt in deel 2, anders wordt het weer een veel te lang verhaal.

Fruitvliegjes

‘Als ik net zoveel geld had, als dat ik fruitvliegjes heb, kon ik gaan rentenieren’, schreef ik vandaag op Facebook.
Ze hebben blijkbaar nog niet in de gaten dat het deze week november is, dat ze allang opgehoepeld hadden moeten zijn om ofwel de winter slapend door te brengen ofwel feest te vieren in warme oorden. Gister heb ik er om en nabij de 793.684 opgezogen met mijn altijd trouwe stofzuiger Henry, vanmorgen waren ze er weer. Dezelfde of andere , ik weet het niet maar ze zijn er. En hoe.
Dat ze met z’n miljoenen ronddwarrelen en overal op gaan zitten is al irritant, maar dat ze met z’n miljoenen ook alles onder poepen is minstens zo irritant.
Ik bedoel: dat doe je toch niet? Ergens massaal onuitgenodigd binnen komen, een orgie van buitenproportionele afmeting organiseren zodat er nog veel meer vliegjes gemaakt worden en dan met z’n allen de hele boel onderschijten? Zouden ze een Fruitvliegjesfacebook hebben en een evenement aangemaakt? Een soort Project X: Kom jongens we gaan allemaal naar Tuins 2 in Leens! Het schijnt namelijk dat fruitvliegjes heel intelligent zijn. En dat hun DNA voor 75% overeenkomt met dat van de mens. Ze worden dan ook veel gebruikt voor allerlei onderzoek.
Ik heb ze dus vanmorgen allemaal gevraagd of ze iets nuttigs willen gaan doen en zichzelf per direct ter beschikking van de wetenschap willen gaan stellen, maar nee hoor. Geen respons.
Eigen schuld, dan kwam Henry weer uit de kast! Als Dan Akroyd in Ghostbusters bewoog ik mij door de keuken met de stofzuigerstang en liet Henry op de hoogste stand werken. Ik zag in de hoek op het plafond een spin en mopperde tegen hem (of haar) “Doe jij dan ook eens wat!”
Maar ach, het beest doet dat waarschijnlijk al en zal binnenkort wel naar beneden storten ten gevolge van morbide obesitas. Ik heb ‘m dus maar laten zitten.
Toen ik eindelijk geen vliegjes meer zag dwarrelen maakte ik een emmer sop en ging alle poepvlekjes wegwerken. Ik schrobde en poetste en de gespikkelde kastdeurtjes werden weer gewoon roomkleurig. Maar echt, niet te geloven, als ik aan een volgend deurtje begon, zaten er alweer fruitvliegjes me uit te lachen op het schoongemaakte kastje. Zou het aan de frisse appelgeur van mijn sopje liggen? Ik meende achter mij kleine stemmetjes te horen schaterlachen en toen ik me omdraaide zat er weer een menigte op mijn theedoeken en keukenschort, die aan de koelkast hangen, gekke bekken tegen me te trekken. Hoe dan??? Ik ben bang dat ze weer gezellig met z’n allen uit de neus van Henry gekomen zijn, dus ik pakte hem nogmaals, ging ze weer te lijf en plakte daarna de neus met ducttape dicht. Ze gaan maar mooi in de stofzuigerzak verder feesten, ik ben er helemaal klaar mee.
Wat doen ze hier toch allemaal. De naam ‘fruitvliegje’ slaat ook nergens op. Het zijn ook koffievliegjes, fotolijstvliegjes, koelkastvliegjes, bloemenvliegjes, glazenvliegjes, muurvliegjes, theedoekvliegjes, raamvliegjes, wandkleedvliegjes, speelgoedkratvliegjes, biervliegjes, fornuisvliegjes en als je pech hebt laptopvliegjes waarbij ze het voor elkaar krijgen om achter het glas van je scherm te kruipen!
Er zit de hele ochtend al een liedje in mijn hoofd: “het houdt niet op, niet vanzelf….”
Ik weet niet hoe het moet in de toekomst hoor.
Dit stevent af op totale wereldoverheersing. Waar is Dan Akroyd als je ‘m nodig hebt!

ghostbusters