Alle berichten door Annelies

Dagje naar de buren

Wel eens op Borkum geweest? Ik nu wel. Al moet ik bekennen dat ik ongeveer 50 jaar niet van het bestaan van dit eiland heb af geweten (of ik heb gewoon niet goed opgelet, dat kan natuurlijk ook) en daarna vond ik steeds dat ik er echt “eens” heen moest. Maar er waren blijkbaar altijd andere prioriteiten.
Deze zomer zijn we niet ergens op vakantie, maar vieren we vakantie vanuit huis, dus nu was er geen enkele reden om niet een dagje naar Borkum te gaan. Van hieruit is het maar nauwelijks verder dan Schiermonnikoog. Vanaf de Eemshaven vaar je in nog geen uur naar het Duitse Waddeneiland. We zaten op het voordek van een kleine veerboot en het was haast koud omdat het zo waaide en we in de schaduw zaten. Maar dat zou in de loop van de dag nog veranderen, en de hittegolf was gister nog niet eens begonnen.
Bij aankomst stond er een treintje te wachten en wij liepen braaf met de meute mee om ons naar het centrum van het dorp te laten brengen. Lenny was ook mee, die vindt veel dingen eng, maar hij verdroeg eerst dapper het getril van de boot, (hij was tot onze verbazing de enige hond!) en daarna het geschud van de trein. Dat treintje zat uiteindelijk echt veel te vol naar mijn zin. Wij waren op het balkonnetje blijven staan omdat de coupés allemaal al bezet waren. Maar we vertrokken niet eerder voordat minstens de helft van de passagiers die van een veel grotere veerboot kwamen, ook nog erbij gepropt werd. Ik vroeg me al af of er strakjes trossen mensen op en aan de trein zouden hangen, zoals je wel eens op beelden uit India ziet.
Ik voelde een lichte paniek opkomen, ik kan er echt niet tegen om tussen een massa mensen te staan en nu kon ik er niet meer uit….. Bij de eerste halte wilde ik dan ook al uit de trein, al waren we nog lang niet in het dorp. Gelukkig was Bert ook niet erg enthousiast over het reiscomfort, dus toen we ons door de menigte naar buiten hadden weten te persen,  haalden we opgelucht adem op het peronnetje.
We liepen richting het strand en we vonden dat Borkum echt de sfeer van een waddeneiland heeft, maar wel met een eigen uitstraling.
Het was heerlijk om even te lopen We zagen een stuk strand waar honden aan het rennen en spelen waren, dus daar mocht Lenny ook even los. Hij strekte zijn lijfje tijdens het rennen, heerlijk even ontspannen hond zijn, zonder enge mensendingen. De zee was ook leuk, hij sprong over de golfjes van de branding en tot onze verbazing zocht hij zelfs contact met andere honden.

img_20190723_1107123454355308583268155925.jpg

Heel vaak is hij wat we bij mensen een muurbloempje noemen, hij gaat in onbekend hondengezelschap nooit ergens op af, maar blijft òf afwachtend aan de zijlijn staan kijken, of hij gaat z’n eigen gangetje.
Hij had ook geen last van de taalbarrière, Duitse honden communiceren blijkbaar hetzelfde als Nederlandse.
Ondertussen hadden wij wel zin om even een strandtentje op te zoeken om wat te drinken.
We kwamen bij een restaurant, maar daar kon je alleen maar binnen zitten, er was geen terras. Je verzint het toch niet, op die plek…… Dus we liepen weer door. Daar doemde een veelbelovende strandtent op, ‘Strand 5′ stond er op. Wel met een mooi terras. Maar daar zat niemand en dat was raar. Dichterbij gekomen zagen we een bord: Dienstag Ruhetag. Oftewel, dinsdags gesloten. Werkelijk, mijn kaak viel op de grond. Ik bedoel: Zomer, Strand, Vakantie, Toeristenseizoen, Prachtig Weer – en dan gewoon gesloten???? Hier zou volgens mij geen strandtenteigenaar het in zijn hoofd halen om onder deze omstandigheden z’n tent dicht te houden!
Verder was er ook niets te zien wat ook maar leek op een strandpaviljoen, dus we moesten het anders gaan aanpakken.

We liepen maar richting het dorp nu, dan zouden we vast toch wel een leuk terrasje kunnen vinden.
Ondertussen liep ik te bedenken dat ik naar Borkum zou emigreren om een strandtent te gaan exploiteren, volgens mij kon ik er goudgeld mee gaan verdienen. Ik zou het er een beetje trendy oud uit laten zien, en het “Het  Strandhuis van Zoutelande” noemen. Maar dat was bluf.
In het dorp vonden we een brasserie met een tafeltje in de schaduw en dankbaar ploften wij neer.
Een enorme menukaart die uitvouwde als een harmonica en redelijk onoverzichtelijk was, vertelde me dat ik een lekker broodje gerookte zalm kon nemen. Ik oefende in mijn hoofd op de uitspraak, voor als de serveerster zou komen. Bitte ein Kaiserbroodje, nee brötchen natuurlijk, mit Raucherlachs. Nee Räucherlachs. Of was het toch Raucherlachs, de harmonica moest er weer bij te pas komen. Dus toen de serveerster kwam kon ik keurig uit mijn hoofd opzeggen: Bitte ein Kaiserbrötchen mit Räucherlachs.
“Nein,” zei ze. Die waren op. Pff, had ik nou zo m’n best voor gedaan. Er was nog wel stokbrood met zalm. Prima, doen we dat. En ik bestelde een Weisswein-Schorle, wijn gemixed met bubbelwater. Een heerlijk zomerdrankje, dat ga ik beslist thuis ook nemen.
Het stokbrood was niet netjes te eten. Tenminste dat vond ik. Bert is de klieder van ons tweeën, maar die zat zijn broodje keurig weg te kanen, terwijl het bij mij een slagveld werd. De wilde zalm deed z’n naam eer aan en ontsnapte voortdurend, het gekookte ei glibberde gezellig mee, de mierikswortelsaus die heerlijk was, maar zo scherp dat af en toe de tranen in mijn ogen schoten, had het voorzien op mijn vingers en kin en wilde dan ook beslist niet op de zalm blijven zitten. De enige stabiliteit kwam van een schijf komkommer, want zijn buurman de schijf tomaat gaf een gemene spriets toen ik de vork erin stak, volgens mij kreeg Bert tomatensap in z’n bier.
Binnen no-time was mijn servetje een kledderig vod geworden en uiteindelijk ben ik maar naar binnen gegaan om mijn handen te wassen, voor de zekerheid maar de elleboog gebruikend om de deur te openen. Ik zal nooit meer iets zeggen over morsige mensen.

De middag hebben we doorgebracht met wat slenteren door de gezellige straatjes en toen het echt te heet werd nog een bezoekje aan het strand.

img-20190724-wa001019144956084795971.jpg

Nu was Lenny best vervelend daar, hij ging bij alle mensen op bezoek die daar niet op zaten te wachten en hij maakte een akelige ruzie met een hond om een zojuist gemaakt vriendinnetje. Toen we hem tot rust wilden laten komen door hem te laten liggen, ging hij prompt met z’n natte zandlijf op de enige handdoek liggen die we mee hadden en waar we zelf op moesten zitten. Dit was geen succes, we gingen. Het was inmiddels ook wel erg druk geworden op het strand, de sfeer was anders dan vanmorgen. We besloten om via de “Grün-route” richting de haven te gaan lopen. Dan hoefden we straks niet meer in die trein. We wandelden door stukjes bos, door de duinen en het was goed te doen.
Ik had ’s morgens appels in de tas gedaan en die konden nu wel tevoorschijn komen. Maar ach, ze lagen nog frisgewassen en wel op het aanrecht blijkbaar, want in de tas waren ze niet te vinden.
“Hè verdorie”, mopperde ik en Bert varieerde droogjes op de aloude spreuk: “Snoep verstandig, vergeet een appel” en daar moest ik ondanks mijn dorst toch wel erg om grinniken.
Onderweg een bordje “ Cafe zur Heide” daar moesten we heen! Het was maar 200 m de andere kant op. Maar o jee, ook daar was het weer griezelig stil….. Maandag en dinsdag gesloten. We stonden nogmaals perplex. Wat is er ontzettend weinig horeca op een toeristeneiland als Borkum!
Dus we hadden nog weer zowat een halve kilometer voor niks gelopen en inmiddels was het echt ontzettend warm. Maar bikkels als wij zijn gingen we door, af en toe eventjes rusten in de schaduw en Lenny extra laten drinken. Hij hoefde ook niet op stenen te lopen, dus zijn voetjes hadden niet te lijden.
In het zicht van de haven wilden mijn benen eigenlijk niet meer, ze voelden zo stijf en stram, maar als ik aan vorige jaar dacht, toen ik op Schiermonnikoog zoveel blaren had dat ik eigenlijk gewoon op 2 blaren maat 36 liep in plaats van op voeten ( Dagje uit), was dit veel beter te verdragen.
Toen we dan uiteindelijk in de haven kwamen bleek een extra veerbootje over 5 minuten te vertrekken en probeerden we er nog een beetje de pas in te zetten.

In mijn superhandige rugtas met extra vakken kon ik de tickets niet meer vinden, ook al pakte ik de hele tas uit, en voelde nogmaals een lichte paniek opkomen. En pakte Bert ze vervolgens uit een vak waarin ik al 3x gekeken had. Ik had het idee dat vandaag de rollen helemaal omgedraaid waren, erg raar. Op de boot was Lenny nogmaals de enige hond en deze keer bleven we binnen zitten, waar de stoeltjes en de temperatuur hoogst comfortabel waren.
Onderweg naar huis stopten we in Pieterburen om nog even lekker te eten. We konden er daar tenminste van op aan dat er terrassen open waren.
Ik koos een vegetarisch gerecht met de naam Healthy Hammer en tot mijn eigen afgrijzen zei ik bij het bestellen er “Please” achteraan.
“ We komen net uit het buitenland”, legde Bert uit aan de serveerster en ik hoestte achter mijn hand om mijn lach te verbergen toen ze begrijpend reageerde.
Lief van Bert,want ik had wel door de grond kunnen zakken, het klonk zo overdreven!
We hadden het goed ingepland, vandaag zou het echt veel te heet zijn om zo’n dag als gister te doen.
Weet je trouwens hoe het buureiland van Borkum heet? Juist!

Onveranderd

Toen wij vandaag op de snelweg reden, zat ik ter verpozing de namen op vrachtwagens te lezen. Veel transportbedrijven hebben een bedrijfsnaam, maar er zijn er ook een heleboel die gewoon de naam van de oprichter en/of eigenaar dragen. Ineens kwam ik op de volgende gedachte: Alles verandert, alle oude dingen verdwijnen en er komen nieuwe dingen voor in de plaats. Behalve…..? Achternamen! Daar komen echt nooit nieuwe bij. Alle achternamen zijn al honderden jaren in gebruik en ze worden niet vervangen door modernere varianten.
De meeste zijn van de plaats waar de eerste drager vandaan kwam, van wat z’n beroep was, of van wie hij een kind was. En bij wijze van geintje ook wel zijn bijnaam, of die van z’n opa. Ik noem dit allemaal expres op in de mannelijke vorm, want dat was in eerste instantie de enige rechtsgeldige vorm. De naam van de man was bepalend. Dus als je als meisje geboren werd, kreeg je eerst de naam van je vader en later de naam van je echtgenoot.
Het was erg leuk om tijdens de lange autorit (ik zat zelf niet achter het stuur) daarover na te denken. De achternamen ‘van Soest, ‘van Haren’ en ‘van Tilburg’ zijn heel normaal. Maar er zal bijvoorbeeld geen familie ‘van Lelystad’ bestaan. Die naam is gewoon te nieuw.
Beroepen doen het ook goed. ‘Bakker’, ‘Brouwer’, ‘Visser’, ‘Smid’ en ‘Zeeman’ zijn prima namen.
Maar wat te denken van ‘Programmeur’, ‘Praktijkmanager’ of ‘Politicoloog’ (Fraaie alliteratie in deze zin maar dat is toevallig) Als iemand zich zo zou voorstellen zouden we reageren met; “Ja, dat bent u, maar hoe heet u?”
Het worden gewoon geen achternamen want iedereen heeft al een achternaam.
Het maakt niet uit of iets niet meer bestaat, de achternaam blijft bestaan.
‘Kuiper’ is bijvoorbeeld niet veranderd in ‘Inblikker’.
Och, maar dat is ook een leuk spelletje! Kijken of je namen hip en actueel kunt maken!
‘Brugman’ ? Ouderwets! We maken er ‘Ecoductman’ van , ‘Van der Molen’ wordt ‘Van het Zonnepaneel’ en ‘Schouten’ wordt ‘Wijkagenten’.
En als we willen moderniseren moeten we ook zeker een paar namen verengelsen.
‘Van den Broek’ wordt ‘In Jeans’ en ‘Tineke Bos’ kan ook echt niet meer, dat moet op z’n minst ‘Tiny Wood’ worden.
Dan nog een paar trendy spellingen erin gooien en we zijn weer helemaal klaar voor de nieuwe eeuw. ‘De Vries’ wordt ‘D’Vriezz’ en ‘Vink’ wordt ‘Finq’.
Zit ik alleen nog met mijn eigen naam. Van Bloois, wat moet je daar nou mee. Niks maar, ik heb het altijd al een aparte naam gevonden, dus we laten het lekker zo.
Als iemand nog leuke suggesties heeft naar aanleiding van bovenstaand verhaal, laat ze horen!
Ben heel benieuwd!

namen

foto: Unity.com

Koken met (o)pa

Mijn vader was erg gesteld op correct taalgebruik en hij hield ervan om mooie zinnen te maken. Vooral als hij iets opschreef, in zijn perfecte handschrift. Wat hij schreef, zelfs al was het een kladje voor zichzelf, zag er altijd uit alsof het een gedrukte tekst was.
Mijn vader was ook erg gesteld op lekker eten. Mijn moeder kookte meestal, maar mijn vader kwam altijd aandragen met recepten. In een restaurant probeerde hij te achterhalen welke kruiden er in zijn eten zaten en hoe het vlees of de vis gebakken dan wel gegrild was, als hij een recept tegenkwam in de krant wat hem wat leek moest het uitgeprobeerd worden en zelf verzon hij ook nog wel eens wat.
Als het een blijvertje was, zo’n recept, dan zette hij het op papier. En dan niet in zijn mooie handschrift. Nee, daar moest de typmachine voor tevoorschijn komen.
Met de tongpunt uit de mond van inspanning hamerde hij dan met zijn twee wijsvingers op de toetsen, alsof de letters door het papier heen moesten in plaats van er op. Ging er een letter fout, dan werd die minutieus weggepoetst met Tippex en werd de goede letter erin getimmerd.
Als het recept uitgetypt was, ging hij met voldoende kwartjes op zak naar een winkel waar een foto-kopieerapparaat stond, maakte een aantal kopieën en deelde die met gulle hand uit aan wie het recept maar wilde hebben.

Zoals de meeste lezers wel weten is mijn dochter Irene ook een groot liefhebber van recepten. Haar site Gezellige Gerechten staat boordevol heerlijkheden, haar opa zou zich in zijn handen gewreven hebben van plezier.
Af en toe vraagt ze wel eens: “Mam wat is het recept van dit of dat gerecht, wat jij thuis maakte?” En dan kan het zomaar zo zijn dat er een gefotokopieerd getypt vel van haar opa tevoorschijn komt.
De taal in deze recepten is ongeëvenaard

Bijvoorbeeld :
Stamp vervolgens de aardappels en de wortels/knolselderij goed door elkaar en breng met een verkruimeld stuk bouillonblok (of bij benarde financiën gewoon zout) de stamppot op smaak. Proef dan of de stamppot naar believen is qua smaak en pittigheid en reguleer deze zo nodig met ketjap (indien te zuur), met azijn (indien te zoet) en met zout of maggi (indien te flauw)
Is de knolselderij bij aankoop nog in het bezit van blad, dan verfraaien enige fijngesneden verse blaadjes het uiterlijk van het gerecht.
Tijdens het nuttigen van deze hutspot mag een regelmatig slokje van een beslist eenvoudige droge witte wijn als niet geheel onverdienstelijk aangemerkt worden

Mensen dit gaat over stamppot, niks ‘prak met kuiltje jus’ dus.
Een poosje terug kwam het recept voor linzenschotel tevoorschijn en Irene rolde zowat van haar stoel bij het volgende stukje:

Stort de geweekte linzen in een zeef en vervolgens in een braadpan (zonder zeef) . Dan op de linzen….etc…
Mijn vader,haar opa, wilde niet dat er ook maar enige onduidelijkheid kon ontstaan in zijn beschrijving.

Het waren over het algemeen stevige, eenvoudige gerechten waar mijn vader van hield, maar zijn formulering leek de recepten naar een hoger niveau te tillen.

Bij koolraapstamppot:
Regel daarna de zoutte van de koolraap, de zoutte van de boterhamworst speelt hierin een rol. Stamp de aardappelen erdoor met toevoeging van het karwijzaad. Doe alles in een ingevette open ovenschaal en leg dakpansgewijs de in dunne schijven gesneden goudreinet erop. Aanbevolen wordt de appelschijven in een koekenpan wat voor te braden

Bij groentestoofpot:
De prei wordt in niet te dunne ringen gesneden, de winterwortel grof geraspt, de spruitjes in vieren verdeeld en de paprika eveneens in stukjes of smalle ringen. Naast of in plaats van genoemde groenten kunnen uiteraard ook andere groenten gebruikt worden, echter sperciebonen en snijbonen zijn niet zo geschikt. (….) Is alles gaar, eerst dan wordt de inhoud van het potje witte bonen met aanhangend vocht toegevoegd, daarna het geheel op de vereiste smaak gebracht met maggi.

Maar hij kon ook heel best genieten van de wat meer culinaire gerechten. Als er maar flinke hoeveelheden knoflook en kruiden inzaten was het goed.
Vanavond eten we zo’n gerecht waar (o)pa’s recept onontbeerlijk bij is. Ik kwam gister namelijk in het winkeltje van de Hortus in Haren een salieplantje tegen. Op de een of andere manier kan ik nooit salie kopen, niet vers en niet gedroogd. Dus nu ik het zag moest het gelijk mee.
Want dan kunnen we weer eens “Salie-Braadstuk” eten!
Een stuk vlees waar je knoflook en salieblaadjes insteekt, wat een poos met olijfolie moet marineren en wat vanavond dan met toegevoegde witte wijn in de oven gebraden wordt.
Ook met de beschrijving van dit recept was mijn vader weer op z’n best:
Vanwege het gebruik van olie en wijn zal behoudens een mogelijk plaatselijk korstje het vlees een lichte kleur behouden. Afhankelijk van de gebruikte ingrediënten zal na het braden de “jus” meer of minder helder zijn, dit doet niets aan de smaak of kwaliteit af.
Wordt noodwendigerwijze in plaats van verse salie gedroogde salie gebruikt, dan moet rekening gehouden worden met de intensere geur en smaak van het gedroogde product.

Ik hoef niet noodwendigerwijze het gedroogde product te gebruiken, ik heb gisteravond heerlijk verse salieblaadjes in het vlees gestoken.
En pa, ik heb ook een lekkere chardonnay gekocht. Ik denk dat een glas daarvan bij het eten vanavond zeker als niet geheel onverdienstelijk aangemerkt zal worden.
Wie weet maak ik samen met Irene en met mijn zus Toos (die ook diverse recepten in haar bezit heeft) nog wel eens een kookboekje met een literair tintje:
“Koken met (o)pa” !

img_20190716_1128542371716656478698763272.jpg

Geen vooruitgang

Ben ik een autoliefhebber? Nee, niet speciaal. Een auto is handig, het is fijn als hij goed rijdt en prettig zit,  dat is het wel zo’n beetje. Ik heb geen voorkeur voor merken of types, en eerlijk gezegd begin ik me nogal te ergeren aan de eindeloze stroom nutteloze snufjes in nieuwe auto’s. Ik vind het bijvoorbeeld erg vervelend als een auto uit zichzelf op slot gaat als je wegrijdt, ik word er claustrofobisch van.
Wat ik nog veel vervelender vind, is dat alle functies nu via software geregeld worden. Ik ben echt niet zo behoudend dat ik bang ben voor nieuwe dingen, maar een heleboel vind ik zo totaal onnodig. Wat is er mis met een sleutel omdraaien bijvoorbeeld. Wat mankeert er aan met je voet het gaspedaal regelen. Alles moet blijkbaar nu computergestuurd. Als er iets aan je auto mankeert is het 10 tegen 1 een softwarestoring en geen mechanische. Alles is dan ontregeld, terwijl de auto zelf het eigenlijk nog prima doet. Automonteurs zijn meer aan het storingzoeken tegenwoordig dan aan het sleutelen.
Ik haat het idee van de zelfrijdende auto, het is een suffe, afstompende en betuttelende manier van reizen. Zo vreselijk passief, alles wordt voor je gedaan. Weer een stukje zelf  denken inleveren. Wie bepaalt eigenlijk dat alles wat kan, ook moet? Ik heb nog niemand gesproken die zegt: “Ja leuk, een zelfrijdende auto!”  Maar ze komen er wel.
Als tegenstelling is de autosport nog nog nooit zo populair geweest als tegenwoordig.
Het zo behendig mogelijk rijden, mogelijkheden zien, risico’s inschatten….. we vinden het allemaal prachtig wat Max en z’n rivalen doen. Maar zelf zitten we straks als een zoutzak in onze zelfrijdende auto’s terwijl we gelaten naar onze bestemming worden vervoerd. Vreselijk toch.

Ik heb een oude auto. Eentje zonder computer. En ik ben er erg zuinig op. Toen de auto gebouwd is, was ik zelfs nog te jong voor rijles, dus het is echt een oldtimer.

R6
Het is een auto met een choke, met 4 versnellingen, met metertjes in plaats van digitale cijfertjes. Een auto met een sleutelbos, zonder centrale deurvergrendeling, zonder elektrische ramen.
Dus als er iets mis is, kunnen de andere deuren en/of ramen nog gewoon open. De ventilatie is mechanisch en werkt supersnel. Ik zet gewoon een schuif in het dashboard open, het kost geen energie en het gaat niet stuk. De voorruit is binnen no-time ontwasemd, zonder computergestuurd systeem.
In deze auto kan ik echt autorijden. Want er wordt niks voor me geregeld. En dat is leuk.
Natuurlijk komt er ook een nostalgisch gevoel bij. Het geurtje, het geluid, het interieur… echo’s uit mijn jonge jaren. Ik heb wat accessoires toegevoegd, die het voor mij extra leuk maken. Een gehaakte stoelhoes, kussens in retro-motief op de achterbank, een wc-rol hoedje en een knikkend hondje op de hoedenplank. In de 70- er jaren maakte men  een auto nog een beetje gezellig en persoonlijk. Ik hou daar van.
Deze auto is nu 43 jaar oud. En met wat zorg en onderhoud kan hij nog heel lang mee.
Volgens mij zal een auto uit 2019 geen klassieker zijn in 2062. Want er zal niets meer werken van de systemen die er nu ingebouwd worden en bovendien is er  niets karakteristieks aan de auto’s van nu. Niets wat de moeite waard is om te bewaren.
Geen vooruitgang, maar verarming.

 

Oma’s liefde

“Dag lief jongetje”, zei mijn moeder toen ze mijn zoontje voor het eerst in haar armen hield.
Ik heb dat moment altijd onthouden, omdat er uit die eenvoudige woorden en uit haar blik zoveel intense liefde sprak voor haar nieuwe kleinzoon, dat het mij raakte tot in mijn ziel.
Nu mocht ik nogmaals dat moment beleven, alleen was de rolverdeling veranderd. Nu was ik de oma die zei: “Dag lief jongetje,” terwijl ik voor het eerst de intense liefde voor een kleinkind voelde.
Dit kindje, zo’n niet te beschrijven aanwinst voor onze familie. Kind van mijn kind. Zo gewenst, zo lang verwacht, zo geliefd.
Klein nieuw mensje, nieuw leven, nieuw stukje wereld. Jij groeide in de buik van je moeder, zoals zij in mijn buik is gegroeid . Een natuurlijke gang van zaken, letterlijk zo oud als de mensheid, maar zo bijzonder en wonderlijk dat het niet te bevatten is.
Ik heb zo’n grote wens gehad om oma te  worden. En het heeft zo mogen zijn. Ik ben me er heel erg van bewust dat ik van geluk mag spreken. Er zijn veel moeders met dezelfde grote wens die, om wat voor reden dan ook, die wens nooit in vervulling zullen zien gaan. Het is niet iets vanzelfsprekends.

Toen ik nog voor de klas stond, als juf op de basisschool, mocht ik wel eens vriendenboekjes invullen. Het poëzie-album dat ik vroeger zelf aan mijn juf gaf om in te schrijven, is niet meer gebruikelijk. De albums zijn vervangen door invulboekjes, het leuke daaraan vind ik dat jongens ze ook hebben.
Dus als juf vulde ik braaf mijn naam, favoriete eten en lievelingsdier in, en bij de vraag: “Wat wil je later worden?” was mijn antwoord steevast: “Een lieve oma”
En nu, sinds een paar dagen, mag ik dat in de praktijk gaan brengen. Want ik wil echt heel graag een lieve oma zijn. Eentje bij wie het fijn is om te komen, leuke dingen mee te doen, die graag gezien bezoek is, die vertrouwd en veilig is. Oma. Het is een bijzonder woord.
Ik heb een goed voorbeeld gehad aan mijn eigen moeder. Zij was een geweldige oma voor haar kleinkinderen, zelfs toen ze geestelijk meer en meer moest inleveren.
Ik hoop en bid dat ik gezond en fit mag blijven. Maar vooral heel veel liefde mag geven. Die heel speciale liefde, die alleen aan oma’s is voorbehouden.

Nu ben je nog heel klein
je ligt tegen me aan
mijn wang tegen jouw haartjes
ik laat mijn tranen gaan

Over een paar maanden
zit je op mijn schoot
te frummelen aan mijn knoopjes
en denk ik: je wordt groot

Nog later ga je lopen
je houdt mijn hand goed vast
Met kromme waggelbeentjes
van de tafel naar de kast

Samen eendjes voeren
samen met de bus
samen een puzzel maken
”samen” is zo knus

Ik hoop op heel veel “samen”
met liefde en geluk
maar met jou, lief kindje
kan de toekomst niet meer stuk

Nu ben je nog heel klein
je ligt tegen me aan
mijn wang tegen jouw haartjes
ik laat mijn tranen gaan

thumbnail_IMG_1006

Controle

Het is natuurlijk al lang bekend dat alles wat je op internet doet, gevolgen heeft. Gelul over privacy en aangescherpte regels veranderen daar helemaal niets aan. Toch blijf ik me echt verbazen over hoe ver het gaat. Het cookie-geneuzel heeft daar denk ik wel veel mee te maken. Ja, je moet toestemming geven, maar als je een site bezoekt wil je die zien, dus je klikt op accepteren.
Het is me allang duidelijk dat ik , als ik een keer online naar iets gezocht heb,  daarna prompt advertenties over dat onderwerp krijg op facebook, op banners en pop-ups. Maar het gaat voor mijn gevoel steeds verder. Alsof een alziend oog en afluisterend oor hier in huis rondwaren.
Bijvoorbeeld: Bert kijkt op tv een documentaire over Shell en CO2 uitstoot. We praten daar even over samen. Vervolgens krijgt hij advertenties op zijn mobiel over Shell, en over CO2 uitstoot-vermindering.
We overleggen samen (zonder online activiteiten) over de zonnepanelen die we zouden willen hebben. En hoppa, daar komen de advertenties voor zonne-energie als Bert de telefoon weer opstart.
Het lukt me niet om echt te begrijpen hoe dat kan. IP-adressen, Google-accounts, tot zover heb je me nog. Maar daarna raak ik het spoor bijster. En ik word er niet vrolijk van. Want ik hou er niet van als ik dingen waar ik mee te maken heb niet begrijp.
Gisteravond ging ik op internet op zoek naar sandalen, omdat de mijne ineens waren veranderd in rare losse flappen. Last van de hitte denk ik. Ik was online op mijn laptop.
Vanmorgen doet Bert zijn telefoon aan en ziet advertenties van Sarenza en Van Haren.
Hoe dan?
Ondanks dat ik me bewust ben van de macht van Google en van het gebrek aan privacy op internet, verontrust en benauwt me dat.
Wij tweetjes zijn maar een minuscuul stipje in de ether. Een amoebe. Maar toch worden we in de gaten gehouden. Net als die andere 7,5 miljard mensen op de wereld. En in mijn idee door een relatief kleine groep mensen. Maar wie zijn “ze “ dan? Het komt me allemaal zo ongelooflijk en mysterieus voor, als een complottheorie. Toch lijkt het de werkelijkheid te zijn.
Zelfs als je echt zou willen, kan je niet eens meer afstand nemen. Je kan niet meer zonder internet, er is dan geen betalingsverkeer, er is geen informatie, er zijn geen alternatieven meer. Ik heb altijd geprobeerd om heel bewust gebruik te maken van het internet, maar inmiddels heb ik het idee dat het niet meer kan. Dat we er al zo diep inzitten dat er geen andere mogelijkheden meer zijn. En dat we onszelf daarmee uit handen hebben gegeven, ook al denken we dat we bewust bezig zijn en zelf de controle hebben.
Ik weet niet hoe het nog verder zal gaan. Jullie?
digitization-4136387__340

Meneer Wijdbeens

Toen wij zondag heerlijk oubollig een toertochtje maakten met de oldtimer (compleet met kaart op schoot, ik noemde het op facebook al ‘Strava voor oude mensen’) reden we meest over landweggetjes. Er was niet veel verkeer, afgezien van een aantal fietsers. Over het algemeen waren het stelletjes in, wat we vroeger noemden, de Vut-leeftijd. Maar de Vut (vervroegde uittreding) bestaat niet meer, het is nu de Blut (belachelijk late uittreding) Mensen gaan nu zo laat met pensioen dat ze gelijk aan de scootmobiel toe zijn ben ik bang.
Enfin, deze stellen zaten samen op de fiets, man meestal in streepjespolo en korte broek, vrouw in makkelijke driekwartsbroek en zomers bloesje. Vrouw aan de rechterkant van de weg, man midden op de weg.
Echt. Allemaal. Waarom midden op de weg? Om hun vrouw te beschermen tegen de woeste stroom verkeer? O nee, die was er niet. Afgezien van een enkele oldtimer, die hen ronkend achterop kwam rijden. Dan krijg je de volgende situatie:
Man blijft stug doorfietsen midden op de weg. Ik neem gas terug, omdat ik weet dat de auto dan een paar fikse knallen geeft. Spaart weer een claxon uit. Man blijft hardnekkig midden op de weg fietsen. Onze ramen staan open , ik hoor de vrouw roepen: “Auto!” Man gaat 10 centimeter naar rechts, zodat ik alsnog vrij krapjes erlangs kan. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik dat, zodra ik voorbij ben, man weer midden op de weg rijdt.
En dat was niet éen stelletje. Minstens 6 x was ’t hetzelfde. En iedere keer andere stellen. Waarom hebben die mannen zoveel meer ruimte nodig dan de vrouwen? Zou het een soort oergedrag zijn, een kwestie van territorium en intimidatie? Jammer, ik was eerlijk gezegd niet geïntimideerd door de streepjes en de e-bike.
Toch denk ik dat het wel een soort instinct is, wat in duizenden jaren evolutie niet verdwenen is. Eigenlijk vind ik dat op zich best interessant. Dat ondanks onze digitale maatschappij de lichaamstaal nog steeds heel belangrijk is, al zijn een heleboel mensen zich daar misschien niet eens bewust van.  Vrouwen nemen minder plek in dan mannen. Ik zie geen vrouw wijdbeens op een bank zitten, met haar armen gespreid over de leuning. Natuurlijk is het ook aangeleerd gedrag, vrouwen moeten netjes zitten, benen bij elkaar. Ondanks de jarenlange emancipatie is de lichaamstaal van de vrouw nog altijd nederig en zedig. Mannen mogen wel wijdbeens zitten, die hoeven niet zedig te zijn.
Maar er is toch een beetje een verandering op komst, in de acceptatie althans. Dat blijkt al uit de term ‘manspreading’ , ( in 2015 officieel opgenomen in de Oxford Dictionary.) Het schijnt vooral in het openbaar vervoer een grote ergernis te zijn als mannen daar aan doen. Ik ga heel weinig met de trein of de bus, maar ik vind het ook erg onprettig als ik naast een man zit die de mijne niet is en ik zijn been tegen mijn dij voel. Ga weg!
In Madrid en New York zijn er nu bordjes in de bus en in de metro:

screenshot_20190623-192757~27075882456235029571..jpg

Van mij mag het. Want kom op heren, het is echt geen kwestie van anatomische noodzakelijkheid om zo te zitten. Het is ruimte opeisen van een ander. En in het openbaar is dat niet sociaal. Niet op de weg, niet in de trein, niet op een bankje in het park.
Dit oergedrag is niet meer van deze tijd.

(bron illustratie:  Volkskrant)

Vaderdag

“Flauwekul”, zegt de een. “Allemaal commercie” zegt de ander. “Alleen maar leuk zolang ze klein zijn en een sleutelhanger voor je knutselen”, zegt de derde.
Prima, van mij mag het, ieder zijn mening. Maar hier doen we wel wat aan Vaderdag.
Nee, Bert is mijn vader niet. Maar hij is wel de vader van mijn gezin. En ik vind het leuk om iemand waar ik van hou een keertje extra in het zonnetje te zetten. Het gaat mij er om, en dat is ook zo met Valentijnsdag en Moederdag, dat het gewone dagelijkse leven even wat meer glans krijgt. Omdat je eventjes extra laat zien dat de ander zo belangrijk voor je is.
“Dat kan toch iedere dag, daar heb ik zo’n speciale voorgeschreven dag niet voor nodig” bromt de vierde.
Klopt helemaal. Maar tussen kunnen en doen zit een groot verschil. Want in de praktijk leven we maar al te snel gewoon ons leven. We nemen de ander vaak als vanzelfsprekend aan . “Hij/Zij weet toch wel dat ik van hem/haar hou.”
Ja, natuurlijk wel. Maar is het niet ontzettend leuk en fijn , een beetje extra waardering? Ik vind van wel. Ik heb dat wel nodig, zowel om te geven als om te krijgen.
En nee, niet alleen maar op een speciale dag. Ook gewoon een keertje totaal onverwacht. Maar die speciale dagen, daar kan ik me ook echt op verheugen. Net als op een verjaardag. Bedenken hoe we die dag gaan invullen, wat voor  lekkers we  gaan eten, wat we voor gezelligs gaan doen. Verzinnen waar ik mijn geliefde een plezier mee kan doen, blij zijn met wat er voor mij gedaan en bedacht is. Kortom: hoe we het gaan vieren.
En beetje extra sjeu aan het leven van alledag.
Van mij mag het. Graag zelfs.

img-20190616-wa0007~27278404577282428827..jpg

Schrijven

Gister voelde het alsof ik zat te wachten op de uitslag van een examen. De winnaars van een schrijfwedstrijd, die was uitgeschreven door een uitgeverij, zouden bekend gemaakt worden.
Ik had mijn verhaal in Maart al ingestuurd, was vrouwmoedig geduldig gebleven toen ik bericht kreeg dat de uitslag twee weken later dan de planning zou komen, vanwege het overweldigende aantal inzendingen, maar gister was mijn geduld uitgeput. Ik wilde zo graag weten of de jury net zo enthousiast was over mijn verhaal als ik zelf! Ik schrijf altijd al en de laatste tijd heel veel. De frequentie van de blogs hier is daar een bewijs van.
Maar verhalen bedenken en schrijven is ook  iets wat ik altijd al heel erg graag heb gedaan. En dan vooral met sprookjesachtige elementen erin verwerkt.
Op de lagere school schreef ik al heel graag opstellen, ik heb nog een schoolkrant bewaard waar een sprookje van mij instaat: “De reus die niet kon praten”
Voor het examen Nederlands op de middelbare school moest ik ook een opstel schrijven. Er waren verschillende opdrachten waar je uit kon kiezen en ik koos: ‘Verklaar door middel van een zelfbedachte sage of legende de naam van een stad, dorp of gehucht.’
Ik schreef een verhaal over het gehuchtje Bloemkoolstronkeradeel en kreeg daarvoor een 9. Dat was wel een gloriemoment in mijn verder nogal gemiddelde schoolloopbaan.
Op de kleuterleidsters-opleiding moesten we natuurlijk ook verhalen leren vertellen, en we  leerden heel veel over het belang van sprookjes en fantasieverhalen.
Als kind had ik al een prachtig sprookjesboek met werkelijk toverachtige platen erin, het is haast stukgelezen. En ik had een sprookjesboek van de Efteling gekregen, met de karakteristieke tekeningen van Anton Pieck. Ook dat boek viel bijna uit elkaar. Nu moest ik voor mijn school sprookjesboeken kopen: ‘Grimm’s verzamelde sprookjes voor kind en gezin’ en ‘Sprookjes van Andersen’ Van die laatste titel heb ik later een antiek exemplaar gekregen, gebonden in rood leer en de bladzijden gelig met bruine spikkels van ouderdom. Mijn pronkstuk in de boekenkast. Maar ook voor mijzelf verzamelde ik een mooie collectie boeken. “De elfen” met tekeningen van Brian Froud en Alan Lee. Deze heren hebben later meegewerkt aan mijn ultieme lievelingsfilm aller tijden: The Dark Crystal, van Jim Henson.
Een boek over Reuzen, Fabels van La Fontaine, de complete serie boeken van Tolkien, inclusief een Bestiarium. Twee boeken over the Dark Crystal, wat afgelopen kerst aangevuld is met een werkelijk schitterend nieuw boek over het zelfde onderwerp.
Toen ik aan het werk ging op de kleuterschool verzon ik eindeloos verhaaltjes voor de kinderen. Al gauw bleken de avonturen van het bosmannetje Krieltje favoriet bij mijn leerlingetjes.
Begin jaren 2000 ging ik de verhalen opschrijven en maakte ik er tekeningen bij. Uiteindelijk had ik een bundeltje gemaakt wat ik de titel “Een jaar met Krieltje” gaf, twaalf verhalen, verdeeld over drie per seizoen.
Ik maakte er een keurig manuscript van en stuurde dat naar verschillende uitgevers van kinderboeken. En altijd kwam het weer terug, met een begeleidend briefje waarin, in vele varianten, deze boodschap stond: ‘Goed verhaal, doen we niks mee’.
Ok, dan niet. Maar ik had het gevoel dat ik iets gemaakt had wat kinderen plezier kon geven, dus ik benaderde in 2009 een printing-on-demand uitgever. Die maakte er wel een leuk boekje van, alleen komt het via die weg niet in de boekhandel terecht, en de reclame ervoor moet je ook zelf maken. Ik kan dus niet zeggen dat het mijn grote doorbraak is geworden. Toch ben ik er nog steeds trots op en vinden de kleintjes hier het erg leuk als ik er uit voorlees. En ik vind het geweldig als een kleuter op z’n hurken gaat zitten bij een grote eikenboom om te onderzoeken of dit misschien de boom van Krieltje is. Dan voel ik gewoon zelf weer de magie van vroeger. Eerlijk gezegd denk ik dat het  bij mij nooit echt overgegaan is, die magische fase.
Met het schrijven van blogs, dus schrijven voor volwassenen, bleek ik ook aardig mijn ei kwijt te kunnen. Ik merkte dat ik echt blij word van schrijven, en ook blij als mensen me laten weten dat ze mijn stukjes gelezen hebben en waarderen. Ik ging wat meer durven, zoals artikelen schrijven voor een online-magazine. En sommige blogs van Daagse Dingen worden daar ook gepubliceerd.
Een paar maanden geleden besloot ik een account aan te maken op een schrijvers-site. Ik heb er zelf nog niet veel opgezet, afgezien van een stukje om mezelf voor te stellen. Maar wel heel veel gelezen, zowel schrijfsels van andere amateurs zoals ik, als artikelen over schrijven.
Op die site staat ook een overzicht van landelijke schrijfwedstrijden.
Mijn oog viel direct op: “ Hier, toen en nu – schrijf een verhaal waarin een sage uit jouw buurt een rol speelt in het heden”
Dat was nou echt iets wat in mijn straatje past. Ik ging gelijk enthousiast op zoek naar volksverhalen uit deze omgeving en vond er een die me erg aansprak. De dagen daarna liep ik te broeden op mijn eigen verhaal. Heerlijk vind ik dat, in mijn hoofd een verhaal maken, bijvoorbeeld tijdens het wandelen met Lenny, of tijdens het stofzuigen of strijken, terwijl er nog geen pen of laptop aan te pas komt.
Toen ik tevreden was, typte ik het verhaal uit, probeerde het objectief op taal- en typfouten te beoordelen en stuurde het op.
Dat was nog wel even een spannend moment. Durf ik dit? Maak ik mezelf niet belachelijk met dit verhaal? Kan ik tegen kritiek? Is het goed genoeg?
Mijn vinger heeft echt even een poosje boven de knop “Verzenden” gezweefd, ineens vond ik het eng. Maar ach, wat hing er vanaf, als het niks werd?
“Courage, Willow” citeerde ik in gedachten een quote uit een geliefde fantasy-film, en ik verzond de mail met het verhaal.
Ik wilde het eigenlijk aan niemand vertellen, uit een misplaatst soort zelfbescherming denk ik, maar later heb ik het toch wel aan Bert verteld en het verhaal aan hem voorgelezen. En toch ook maar aan mijn eigen kinderen verteld dat ik aan een wedstrijd had meegedaan, zonder verder in details te treden.
De mededeling dat het aantal inzendingen overweldigend was, maakte me wel wat onzekerder. Dan moest ik toch wel ècht iets goeds afgeleverd hebben, wilde ik bij de winnaars horen.
Ik wilde dit ZO graag, ik kan eigenlijk niet eens aan mezelf goed uitleggen waarom dan. Erkenning, heb ik dat echt zo nodig? Winnen? Ik ben helemaal niet zo competitief.
Op 9 juni zou de uitslag komen. Vanaf ’s morgens 10 uur (nee, stiekem al eerder) keek ik regelmatig op mijn mail. Niks. We gingen op bezoek in Holten , waar mijn zus en zwager de hele familie hadden uitgenodigd voor een barbecue. Het was heel gezellig, met allemaal lekker eten en drinken,en de hele dag buiten zitten, maar ik vergat niet om af en toe heel snel even mijn mail te checken. Niets.
Het werd avond en ik dacht: het komt nu niet meer. Ik heb niet gewonnen, anders had ik het nu wel gehoord. Jammer hoor. Maar ach, het was te verwachten. En gelukkig hadden we een heel leuke dag met elkaar.
Op een gegeven moment pakte ik mijn telefoon nog even om te kijken hoe laat het was, ik wilde niet graag in het donker rijden. Het was bijna 20.00 u. en ik zag dat ik een icoontje van Outlook op mijn scherm had. Ik klikte het aan en las direct: Annelies, gefeliciteerd! Jouw inzending is één van de uitgekozen verhalen!
“Jaaaa” riep ik keihard, zodat de familie verschrikt de gesprekken staakte en naar mij staarde. Ik vertelde stuiterend dat ik gewonnen had en iedereen was natuurlijk blij voor me.
Het voelde als de uitslag van een examen , zei ik al in het begin. Ik ben geslaagd. Maar ik heb toch maar niet de vlag uitgehangen met mijn laptop eraan.Nu is het wachten op de bundel waarin mijn verhaal, samen met nog 10 andere, zal worden gepubliceerd. Mijn eerste publicatie bij een echte uitgeverij. Ik ben zo trots…..

img_20190610_1236354051850421844884772215.jpg

Prietpraat (8)

Tien nieuwe prietpraatjes,  ik blijf er van genieten.

Het heeft geregend en Pim (3jr) staat voor het raam:
“Hé, Buiten is onder de douche geweest!”

Simon (5jr) ; “Ik ben een keer met de trein geweest
Ik:  “Wat leuk, waarheen?”
Simon:  “Naar een ander treinstation” 

Pim blijft eten en ik vraag: “Wat vind jij lekker?”
Pim:  “Gapsketti

Lars (8jr) :  “Ik had me zeer gedaan, want ik strokel” 

Dylan (4 jr)  tegen mama: ” Waarom neemt Annelies Bert mee op vakantie?”
Mama:  “Dat is toch gezellig, ik neem jou toch ook mee op vakantie?”
Dylan:  “Ja maar Bert is al groot, die kan al alleen thuis blijven”

Pim:  “De deur voor de poep is nog dicht”  (=WC-deksel)

Leroy (5 jr): “Ik heb een spel op de PlayStation en dan ben ik de goederik”

Dylan:  ” Ik kan heel goed rijmen, hoor maar.   Bami……… Kroepoek!!!”

Pim:  “Annelies?”
Ik: “Ja?”
Pim:  “Ik vind jouw voeten zo mooi, ze lijken op een Lamborghini 

De postbode bezorgd een pakketje van Bol.com,  nieuwe boeken
Dylan: “Waar zijn die voor?”
Ik: “Die nemen we volgende week mee op vakantie”
Dylan: “Waarom?” 
Maurits (10 jr) : “Dat is iets wat oude mensen doen”

En daar kon ik het weer mee doen.

bami_v2513678015797302003.jpg

(foto:  lekkererecepten.nl )