Alle berichten door Annelies

Stom

Soms kan ik zo balen van mezelf. Het is vast een ouderwetse uitdrukking, balen. Maar ik ben niet helemaal niet meer op de hoogte van welke uitdrukkingen in zijn. Dus ik hou het maar veilig bij de mij bekende, wil ik niet helemaal afgaan.
Ik dwaal af. Balen dus. Waarom? Omdat ik me nog zo had voorgenomen om iets te doen waar ik eigenlijk geen zin in had omdat het echt beter zou zijn dan uitstellen.
Van te voren weet ik al dat ik sommige klusjes gewoon direct moet doen, omdat ik er anders spijt van krijg. En dan toch niet doen hè.
Goede voornemens versus uitstelgedrag. Ik ben in beiden erg goed. Maar het combineert slecht hoor, die twee dingen.

Hebben jullie dat ook, dat je het jezelf onnodig moeilijk maakt en dat je je daar dan weer zo over opwindt dat het nog meer energie gaat kosten? Eigenlijk zijn het microscopisch kleine dingen maar ik kan er echt chagrijnig van worden. Omdat ik mijn voornemen maak op een moment dat ik energiek ben (en die energie liever voor andere dingen gebruik) en de uitvoering bewaar tot ik eigenlijk te moe ben. Sukkel.

’s Morgens mijn bed afhalen om te verschonen. Beddengoed wassen en drogen en vervolgens laten liggen want ‘het komt nu niet uit (of eerlijker: ik heb er nu geen zin in), ik doe het straks wel’.
’s Avonds moe naar boven, ik wil NU naar bed. F*** dat is waar ook, het bed moet nog opgemaakt. Het duurt voor mijn gevoel honderd jaar voor het laken goed ligt, het dekbedovertek zonder rare losse flappen is gevuld en de kussens netjes in de slopen zitten. En ik vreet me op dat ik veel te laat in bed kom zo. |
Had ik dat nou vanmiddag gedaan….. was het in hooguit 10 minuten klaar geweest en kon ik nu zo vanuit de douche tussen de schone lakens kruipen. Mopperdemopper. Volgende keer ga ik dat echt doen hoor, direct opmaken. Tuurlijk. (vul zelf maar in….)

Ik haak heel graag grote projecten, zoals dekens. Dan neem ik me voor na iedere kleurwissel, of na ieder patroon-blok, netjes de draadjes af te hechten. Dat doe ik ook, de eerste 10 cm. Daarna ga ik lekker door met haken want dat is veeeeel leuker. Die draadjes komen wel.
Ja inderdaad, die komen wel. Want als de deken klaar is moet ik dus honderdduizendmiljoentachtig draadjes afhechten. Grrrrrr. Had ik nou maar…. etc. De volgende keer ga ik dat echt doen hoor! Tuurlijk. Tegelijk met het bed opmaken zeker.

Als ik nou ’s morgens na het ontbijt direct de vaatwasser uitruim, heb ik daar de rest van de dag profijt van.
Hoeveel werk is het? Ook weer hooguit 10 minuten.
En toch niet doen hè. Ik ga helemaal in discussie met mezelf (lees: ik zoek uitvluchten) en ik had die tijd beter kunnen besteden aan het klusje. Want ik vergeet het steevast de rest van de dag totdat ik wil gaan koken en eerst het aanrecht leeg wil hebben na een dag vol bordjes en bekertjes etc.
Die moeten in de vaatwasser. Kan niet want die zit nog vol met schone vaat. Getverderrie, ik ben al moe na een werkdag en het is al zo’n rommel en dan moet dit ook nog en alweer: mopperdemopper.
Leer ik er van? Weinig. Hardleers type.

Peanuts dit, ik weet het. Niet te vergelijken met echte problemen. Toch een ergernis, omdat ik iets wat geen probleem is tot een probleem laat verworden en meer energie verbruik dan zou hoeven.
Aan zelfreflectie en zelfanalyse geen gebrek. Nu nog in de praktijk brengen.
Hebben jullie ook zulke voorbeelden? Ik hoor ze graag!

Bie de Lidl- Vervolg

Goede Tijden , Lidl Tijden – Seizoen 12 aflevering 351

In deze aflevering zien we dat de klant na een periode van radiostilte de telefoon nog maar weer eens ter hand neemt, het nummer van Lidl Klantenservice intoetst, het keuze menu niet afwacht want dat kent ze inmiddels uit haar hoofd en zonnig roept: “Hallo! Daar ben ik weer!”

Vervolgens ontspint zich een redelijk gesprek waarin de medewerkster Klantenservice spijkers met koppen slaat, spreekwoordelijk gezien dan, in bijzijn van de klant contact opneemt met een pief van een andere dan wel hogere afdeling en de klant per omgaande een oplossing belooft.
Na ongeveer 47 x excuses aangeboden te hebben gekregen laat de klant zich beloven dat ze per direct een reactie via de mail zal ontvangen.
Tot haar verbazing en niet geringe vreugde is dit inderdaad het geval.

Klant heeft geen zin en moed om nog na te vragen wat het probleem dan eigenlijk geweest is, en gaat akkoord met de regeling.
Eind goed , al goed.


O nee, natuurlijk niet! Zo gemakkelijk gaat dat niet! Dan zou de soap nu afgelopen zijn en dat willen we onze kijkers en lezers niet aandoen.

Klant kijkt vandaag op haar bankrekening. Er is geld gestort door de Lidl. €20,- om precies te zijn.
Dat is niet aankoopbedrag wat terug beloofd is.
Klant zucht zo hard dat de gordijnen wapperen en de op dat moment aanwezige peuter zich moet vastgrijpen aan de speelgoedkist om niet weg te waaien.
Klant stampt naar de telefoon en beukt eerst het telefoonnummer en vervolgens het keuzemenu in en brult : HALLO DAAR BEN IK WEER!
Meneer van de klantenservice verslikt zich van schrik in zijn microfoontje. Klant kalmeert en legt uit dat er nu wel geld is gestort maar dat het niet het goede bedrag is.
“Hm. Ja. Hm. Hm, even kijken. Hm. Ja.” Meneer humt en kucht en zucht en humt, en vraagt uiteindelijk het bestelnummer.
Klant zegt: “Meneer ik heb een werkelijk onuitputtelijke voorraad mails hierover, u moet het zo kunnen vinden. Ik heb hier alleen nu de mail van gister voor me met een referentienummer.
“Hm. Ja. Hm. Hm”. “Zal ik u dat geven?”dringt klant aan. “Hm. Ja. Doet u dat maar”

Klant ratelt het nummer door de telefoon en meneer vindt zowaar de mail. Hij leest hem voor. Klant vindt dat totaal onnodig maar als dat de goede man helpt om de zaken duidelijk te krijgen, toe dan maar.
Meneer zegt uiteindelijk: “Die € 20,- is de compensatie voor het ongemak dat u heeft ondervonden, het factuurbedrag volgt nog”
Klant antwoordt: ”Maar ik heb een kortingscode voor een volgende bestelling ter waarde van €20,- gekregen.
Meneer: ”Ja, dat is dus die compensatie”
Klant: “Maar nu heb ik €20,- cash gekregen!
Meneer: ”Ja, dat is dus die compensatie”
Klant: “Maar waar die kortingscode dan voor?”
Meneer: “Dat is dus die compensatie”
Klant trekt van vertwijfeling de haren uit haar hoofd, maar dat ziet de meneer natuurlijk niet.
Ze haalt diep adem en probeert nog een keer, bijna tandenknarsend van frustratie: “Ik heb uit de mail begrepen dat ik bij een volgende bestelling in de webshop die code kan invullen en dan €20,- euro korting krijg.
Meneer: “Ja dat is die € 20,- op uw rekening”
Klant: “MAAR WAAROM HEB IK DAN EEN KORT…. ach laat ook maar. Ik wacht nog een paar dagen af en als ik dan het factuurbedrag nog niet teruggestort heb gekregen bel ik weer”
Klant probeert dit zonder dreigende ondertoon te zeggen.
Meneer: “Fijne dag nog”
Klant mompelt iets onduidelijks en legt neer. Ze denkt nog even aan de mededeling aan het begin van het telefoontje: “Dit gesprek kan worden opgenomen voor trainingsdoeleinden”
Ze hoopt van harte dat dit deze keer ook gebeurd is. En vraagt zich af of de trainer zich gaat bescheuren of juist gaat zitten janken.
Ze zal het nooit weten.
Einde.
Voorlopig tenminste.


Hermien (Na Corona)

Onregelmatig doe ik mee aan schrijfwedstrijden. Het onderwerp moet me liggen, anders wordt het sowieso niets natuurlijk. Ook zijn sommige wedstrijden zo pretentieus dat ik ze aan me voorbij laat gaan.
Maar als ik mee doe, doe ik dat met enorm veel plezier. Soms val ik in de prijzen, dat is natuurlijk een geweldige bevestiging en erkenning! Vaak haalt mijn inzending de prijslijst niet, maar dan heb ik voor mezelf toch de voldoening dat ik fijn aan het schrijven geweest ben.
Vorig jaar, tijdens de lockdown, was er een wedstrijd met als opdracht: Na Corona. Het was in de tijd dat de Horeca dicht was, we maximaal 1 persoon thuis mochten ontvangen , de scholen en sportclubs dicht waren, iedereen een lege agenda had en een andere manier zocht om contact te hebben. Hoe zou het zijn, als de lockdown was opgeheven en Corona geen echte bedreiging meer vormde?
Het moest een kort verhaal zijn, maximaal 500 woorden.
Mijn inzending “Hermien” heeft de jury niet genoeg kunnen behagen. Misschien jullie wel?

Hermien (Na corona)

“Hebben jullie zin om zaterdag te komen eten? “
“O, was leuk geweest, maar Lex moet voetballen en daarna gaan we met z’n allen naar de Lantaarn!”

“Dat is gezellig kind. Zondag dan misschien?”
“Nou eerlijk gezegd liever niet, mam. We hebben het zo vreselijk druk, we zijn blij als we zondag een keer thuis kunnen blijven.”
“O ja, natuurlijk. Even beeldbellen dan, met de kinderen?”
“Haha ,mam, die willen echt niet dat je ze in hun onesies ziet hoor. We spreken binnenkort nog wel een keer af, ok? Ik moet nu hollen, doei!”
Hermien wil nog wat zeggen, maar de verbinding is al verbroken. Ze komt moeizaam overeind en zet de telefoon terug. Dan schuifelt ze naar de gang en trekt haar mantel aan. Ze pakt haar rollator en controleert of ze haar portemonnee heeft.
In de supermarkt zet ze een mandje voor de boodschappen op de rollator. Een potje wortelen, een zakje aardappels, een pakje met 2 tartaartjes, dan heeft ze er morgen ook nog 1. Ze zoekt haar boodschappenlijstje, maar vindt het niet. Ze probeert zich te herinneren wat ze had opgeschreven en loopt door alle paden.
Bij de kassa zet ze haar boodschappen op de band, terwijl de man achter haar ook al begint zijn kar leeg te halen. Ze kijkt om. Hij knalt een scheidingsbordje neer en gaat door met uitpakken.

“ € 28,50”, zegt de caissière. Hermien scant haar pas. Op de display verschijnt ‘pincode invoeren’. “Het gaat toch automatisch?” vraagt Hermien nerveus. “Ja, vroeger tot 50 euro maar nu weer gewoon 25.”
Hermien voelt paniek opkomen, ze weet haar pincode niet meer. De man achter haar zucht hoorbaar. “Doe dit er maar af”. Hermien schuift het tablet chocolade en het Dame-Blanche puddinkje naar de caissière.
“ € 24,98”, zegt die en Hermien houdt opgelucht haar pas bij de automaat.
De caissière begint de boodschappen van de man de scannen en Hermien probeert zo snel mogelijk haar eigen aankopen in het netje van de rollator te doen. Ze heeft ook nog recht op 2 pannenzegels maar durft er niet meer om te vragen.
Ze loopt naar buiten. “Mevrouw!” Ze draait zich om, de caissière houdt het potje wortelen omhoog. Hermien kijkt naar de man die achter haar stond, maar die blijft stug zijn boodschappen inpakken. Ze moet weer helemaal terug.“Dank u wel”, zegt ze nog.
Thuis zet ze theewater op. Ze wil de chocola pakken maar bedenkt dan dat ze die niet heeft kunnen kopen.

Ze zucht verdrietig als ze gaat zitten. Hoe laat is het? Bijna 4 uur. Nog lang geen tijd om te gaan koken. Ze zoekt de afstandsbediening en zet de tv aan. Het journaal begint net.
“Verontrustende berichten over het nieuwe Intrix-virus. Veel sneller dan verwacht grijpt de besmetting om zich heen. Vanavond een extra persconferentie, waarin verschillende maatregelen zullen worden aangekondigd.”
Hermien is geschrokken. Maar dan leunt ze achterover en er verschijnt een beetje glans in haar ogen.

Bie de Lidl

“Weet je wat handig zou zijn? Een kleine buggy! De peuters lopen goed maar sommige stukken zijn net te lang. Ik bestel zo’n paraplu-buggy. Ook makkelijk als kleinzoontje komt vrijdag!”
Zo gezegd, zo gedaan. Leuke blauwe buggy uitgezocht op de Lidl Webshop, levertijd 3 dagen, klaar.
Was het maar zo’n feest.
De buggy kwam. Het was alleen een roze. Praat me nu even niet van stereotypen en genderneutralen en seksistische denkbeelden, ik wil nu geen roze. Ik heb alleen kleine jongetjes en ik ga ze niet in een nieuwe roze buggy zetten. Ja, dat durf ik zomaar hardop te zeggen.
Dus Lidl klantenservice gebeld en uitgelegd wat er mis was. Ik kon deze buggy retour sturen en kreeg dan alsnog de blauwe toegezonden.
4 dagen, een afhaalafspraak en een bezorgafspraak en talloze mailtjes daarover later, kwam er weer een buggy. Deze keer was het een bl.. roze.
Het is toch niet te geloven! Weer gebeld, weer het hele traject doorlopen. Thuis gebleven voor de afhaalafspraak, thuisgebleven voor de bezorgafspraak, mailbox vol laten spammen… en daar was de nieuwe. Hèhè, daar was dan de blau.. ROZE!
Voor de derde keer! Ik zou er om kunnen lachen, maar mijn gevoel voor humor liet me toch echt even in de steek.
Nu was ik niet heel geduldig meer aan te telefoon en mijn ‘geval’ werd nu doorgezet naar de afdeling klachten. Ik moest deze roze buggy nog maar even niet retour sturen, ze zouden contact met mij opnemen.
Niet dus. Van 20 mailtjes per dag ineens naar 0. Dat was even afkicken.

Omdat er niks gebeurde heb ik alsnog schriftelijk een klacht ingestuurd.
Stilte. Na een paar dagen een mailtje dat ik een klachtenformulier had ingevuld (voor het geval dat ik dat was vergeten denk ik) en dat ze er zo snel mogelijk op terug zouden komen.
Het moet nog gebeuren. Zo snel mogelijk is bie de Lidl blijkbaar een rekbaar begrip.
Ik heb dus drie (ik herhaal: drie! ) roze buggy’s gekregen, de laatste staat hier nog vreselijk in de weg in de doos en ik heb dus alsnog geen buggy om de jongetjes in te zetten.

Het is nu inmiddels een principekwestie. Ik heb besteld en betaald en ik wil geleverd krijgen. Ik ben zelfs bereid concessies te doen , voor mijn part sturen ze alle kleuren van de regenboog, met uitzondering van roze. Maar dit gaat een gebed zonder eind worden, vrees ik. Mijn jongetjes zitten vast inmiddels op de middelbare school als het afgehandeld is, let maar op.


Ondertussen had ik, bij iemand anders, een pakketje breigaren besteld, gemeleerd met rood en blauw. Het werd de volgende dag geleverd. Ik deed blij de doos open en ik zag….roze! Je gelooft het niet maar het was echt zo. Knalroze.


Je mag me ouderwets noemen, maar ik ga geen roze truitje breien voor mijn kleinzoontje.
Dus ook hier weer contact opgenomen. De volgende dag al had ik de goede kleur in huis en de roze kosteloos terug kunnen sturen. Dus zo kan het ook, Lidl!


Het zal lang duren voor ik ooit weer wat ‘bie de Lidl” bestel. Ik denk zelfs nooit meer.
Daar zullen ze vast niet van wakker liggen. Hoeft ook niet, als ik mijn buggy of mijn geld maar krijg. EN GEEN ROZE!

Folklore

Dit bordje intrigeerde me. En daarom ging ik op onderzoek uit waar deze naam vandaan komt.

Augustus 1961

“Denk je er aan dat je om 12 uur thuis bent?”
“Jemig mam, ik ben 16!”
“Ja precies daarom. En je fietst over de hoofdweg en niet midden in de nacht door het bos omdat het je tijd scheelt”.
Erik antwoordt niet maar loopt chagrijnig weg. Kinderachtig gedoe altijd.
Hij stapt op zijn fiets en belt toch nog even als hij langs het keukenraam rijdt. Mam steekt haar hand op en roept: “Doe Franks ouders de groeten!”
Erik heeft het hart niet om te zeggen dat die vanavond niet thuis zijn. Want dan mag hij er natuurlijk niet heen.
Hij trapt hard door.
Heerlijk even geen gezeur over alles wat niet mag. Hij weet zeker dat er bij Frank bier in huis is en er zullen ook wel sigaretten zijn. Dat wordt een leuk avondje.

“Hello Mary Lou”’ brullen de jongens mee met de transistorradio. Op de grond staan lege bierflessen, in de asbak liggen diverse peuken. Erik zit met gestrekte benen op het tapijt en leunt met zijn rug tegen de bank waar Frank languit op ligt.
“Hoe laat komen je ouders eigenlijk thuis?” roept Erik dwars door de muziek heen.
“Morgen!” blèrt Frank, “Dus we moeten wel zorgen dat alles opgeruimd is”. Hij gaat rechtop zitten en buigt zich naar Erik over. “Blijf je slapen?”
“Nee, ik moet om 12 uur thuis zijn”. Erik trekt een gezicht.
“Nou dan mag je wel opschieten want het is bijna kwart voor 12!”
Erik schiet overeind, waarbij hij het snoer van de transistor per ongeluk uit het stopcontact trekt. Het is ineens doodstil en dat werkt ontnuchterend.
“Jemig ik moet weg, anders krijg ik op mijn sodemieter!”
Hij grijpt zijn jack en rent de deur uit. “Sorry dat ik niet help opruimen!”, roept hij nog voor hij op zijn fiets springt en wegspurt .
Wat Frank antwoordt hoort hij niet meer. Hij gaat het vast niet redden om op tijd thuis te zijn. Zijn moeder kan hij nog wel hebben, maar zijn vader…. als die boos is, is Erik echt bang van hem.
Hij remt af als hij het afbuigende pad ziet wat het bos in gaat.

“Niet door het bos”, hoort hij in gedachten de stem van zijn moeder. “Noodgeval!” zegt hij hardop en rijdt het bospad op. Het is aardedonker maar zijn fietslamp geeft nog wat licht, de dynamo zoemt aan het voorwiel.
Mam is bijgelovig, ze is altijd in de weer met oude verhalen. Over bosgeesten die je ’s nachts achterna zitten en weet ik wat niet allemaal voor onzin.
Erik fietst zo hard hij maar durft over het bochtige pad. Hij moet echt op tijd thuis zijn.
Dan hoort hij een geluid achter zich. Een tak kraakt en hij meent gehijg te horen. Hij schrikt, krijgt een onaangenaam prikkend gevoel onder zijn hoofdhuid.
Het pad is mul, daarom verliest hij wat snelheid. Het gehijg komt dichterbij, hij hoort het nu duidelijk. Erik wordt doodsbang, hij trapt alsof zijn leven ervan afhangt. En misschien is dat wel zo! “Sorry mam, dat ik je niet geloofde”, snikt hij in zichzelf. Hij is misselijk, het bier en de sigaretten spelen op. Hij voelt het zuur omhoog komen en krijgt een smerige smaak in zijn mond. Toch trapt hij maar door en door en èindelijk hoort hij dat het gehijg achter zich vervaagt. De rand van het bos is ook bereikt, die bosgeest waagt zich natuurlijk niet verder.
Hij racet naar huis, gooit zijn fiets tegen de keukenmuur en valt bijna letterlijk met de deur in huis.
“Mam”, huilt hij en vliegt zijn geschrokken moeder om de nek.
“Jongen wat is er?”
“Een boshijger”, snikt hij, “Hij zat me achterna!”
Zijn moeder blijft kalm, zet hem op een stoel en schenkt een glas water in. “Hier, drink wat en vertel dan wat er was.”
Dankbaar pakt Erik het glas. Hortend vertelt hij dat hij toch te laat weg gegaan was en het boslaantje genomen had. “Je hebt gelijk mam, er is daar iets! Ik heb het duidelijk gehoord! Het zat me achterna en ik…
De keukendeur gaat open. Daar stapt Eriks vader binnen. “Zo, je bent er dus al”, zegt hij.
“Jij fietst harder dan ik. Ik had al zo’n vermoeden dat je toch door het bos zou gaan. Ik ben naar je op zoek gegaan en zag je rijden. Ik reed achter je aan maar kon je niet inhalen. Wat kan jij fietsen jongen!”
Erik begrijpt maar half wat hij zegt. “Heb je hem gezien, pa, kwam hij ook achter jou aan? Die boshijger?”
Pa geeft mam een knipoog. “Lesje geleerd jongen?”
“Ja”, knikt Erik. Hij neemt nog een slok water en begint wat te kalmeren.
“Waarom ben je niet boos, pa?”
Zijn vader kijkt hem wat verbaasd aan. Heeft Erik het nou echt niet begrepen?
“Ehm, je hebt je straf zo wel gehad” zegt hij. Een plan vormt zich in zijn hoofd.
Morgen maar even langs het gemeentehuis.

“Een prima idee, Hendriks! Dat zal de jeugd uit het bos houden” De burgemeester knikt naar Eriks vader en zet zijn handtekening onder het formulier.
Volgende week is het naambordje klaar”

Augustus 2021

Oké dit onderzoek is geheel en al uit mijn fantasie ontsproten.
De werkelijke oorsprong van het Boshijgerslaantje:
Leden van loopgroep de Boshijgers namen dit pad altijd op hun traject.
Saai he? Ik vind mijn verklaring leuker.

Op Fietse

Waar ik woon, fiets ik niet vaak. Ik ben gewoon geen fietser.
Ik heb een mooie bakfiets, waar ik mee heen en weer naar school fiets en waarmee ik de boodschappen doe. En dat is het op fietsgebied wel zo’n beetje. Want het waait bij ons àltijd. En eigenlijk heb je nooit wind mee. Dan ben ik bij voorbaat al chagrijnig.
Maar we zijn nu op vakantie en dan doe je andere dingen. Zoals fietsen.

Wij vertoeven momenteel in Huis ter Heide, vlak bij Zeist en Soesterberg. Er staan hier 2 prima fietsen in de schuur, dus we besloten tot een fietstocht, want vandaag eindelijk mooi weer!
Broodjes en drinken mee, appeltje,hoe kneuterig wil je het hebben. Bert had deze keer zowaar een linker èn een rechtersandaal in zijn koffer gepakt, maar hij koos toch voor schoenen en sokken. En wat voor sokken.


De route van te voren op internet opgezocht en ik voerde die in, in mijn ultra geavanceerde navigatiesysteem.


Daar gingen we! Bij het eerste knooppunt was de weg afgesloten. Typisch. Bij ons gaat nooit iets van een leien dakje. Dus omfietsen, direct al.
Ok, niet klagen maar dragen. Of trappen in dit geval.
Ik hoopte op een ontspannen fietstocht in een rustige omgeving. Maar mens, je zit in het midden van Nederland, daar is het niet rustig. Nergens.
We fietsten keurig op de paadjes in het bos en langs buitenplaatsen. Samen met:

  • Groepen wielrenners die luid kakelend aan kwamen racen, en ondanks dat het toch nodig vonden om veelvuldig hun TING TING belletjes te gebruiken. Die zoveel mogelijk met 3 naast elkaar bleven rijden, over het stuur gebogen, neus naar de grond om vooral maar niks van de omgeving te zien
  • Bevriende stellen bejaarde e-bikers, mannen voorop, vrouwen daarachter, stug naast elkaar blijven rijdend, ook bij het passeren of wanneer ze ons inhaalden op hun zoemende fiets waar ze nauwelijks een trapbeweging op maakten
  • Families op fietsvakantie, ingebouwd in fietstassen, moeders met een kleuter op zo’n aanhangfiets en vaders met een fietskarretje met peuter die nauwelijks boven nog weer extra bagage kon uitkijken. Of hond
  • Een groep jonge mensen die e-cruisers (een soort moderne solexen) gehuurd hadden, ons met veel gedoe passeerden en vervolgens een heel kruispunt blokkeerden omdat ze moesten overleggen waar ze heen moesten
  • Het sportieve oudere stel wat waarschijnlijk met de camper op vakantie was en nu een tochtje maakte op de elektrische vouwfietsjes, natuurlijk ook weer op volle snelheid, langs ons. Gelukkig wel in stijl in dezelfde vrijetijdskleding.
  • De vader met 2 kinderen in een tweewier- bakfiets, die de zaterdag een beetje leuk wou besteden (die vader, niet de bakfiets) en voor de grap flink ging slingeren
  • Een man en een vrouw in strakke sportkleding op bizare stepdingen, kruising tussen segway, step en spacescooter, die ook moesten inhalen.
  • Een hele groep kampgangers met veiligheidshesjes, waarvan alle 30 deelnemers stuk voor stuk de waarschuwing van de groepsleider “TEGENLIGGERS” herhaalden, op flink volume om nog boven de muziek uit te komen die ook mee was
  • De mountainbikers die helemaal niet waarschuwden maar ineens zowel links als rechts me passeerden, mij in een walm van een zweetcocktail achterlatend
  • De meisjes met bontkraagjes, ondanks het zomerweer, op hun elektrische scootertjes die ook liever mij van het pad reden dan zelf even achter elkaar te gaan rijden
  • De mevrouw die langzaam fietste omdat haar vriendin achtergebleven was, met een rugzak aan het stuur waarvan een losse band gevaarlijk bij het wiel wapperde. Ik waarschuwde haar even omdat pas geleden een van mijn kinderen een rotklap had gemaakt doordat de band in het wiel verstrikt raakte. “O dank u”, zei ze en ze stopte. Een moment later passeerde ze me weer, rugzak met 1 band op 1 opgetrokken schouder, het zag er erg oncomfortabel uit. Ik dacht nog: het voordeel van een rugzak is dat je die op je rug kunt dragen….. Maar als zij scheef op de fiets wilde gaan zitten met opgetrokken schouder zodat die tas niet afgleed….. Ze mocht het uitzoeken van mij.
  • Het mannetje op de snorfiets met zijn vrouw achterop, ze leken zo zijn weggereden uit een komische film

En vrijwel iedereen wilde dus harder dan wij. Waarom? Echt waarom heeft iedereen zo’n haast?
Wij fietsten zo tussen de 13 en 15 km per uur. Dat is normaal dacht ik.
Nee, dat is ouderwets. Dat doen alleen mensen op mechanische fietsen die wat van het bos willen zien en daarbij ook nog een beetje gezond in beweging zijn.
Iedereen moet blijkbaar zo snel mogelijk van A naar B, zelfs als het een tochtje voor ontspanning is.
Ik heb een hekel aan de snelweg, al die drukte van het verkeer om me heen, teveel prikkels. Maar zo krijg ik ook een hekel aan een fietstochtje, zelfs in een mooie omgeving zonder tegenwind.
Teveel drukte van het verkeer, teveel prikkels. Alleen maar bezig om op het paadje te blijven, en geen ongelukken te krijgen. Samen fietsen was er nauwelijks bij, Bert heeft het grootste gedeelte van de ruim 30 km achter mij aan gefietst. Ik merkte op een gegeven moment dat ik verkrampt in het stuur zat te knijpen. Niet zo ontspannend dus.

‘Fietspad’ dekt allang de lading niet meer, behalve auto’s rijdt alles er op.

Ik voel me op deze manier een ouwe taart, die het gewone van vroeger wil behouden en daarvan genieten.
Maar dat klopt ook niet helemaal, want tegenwoordig zitten juist ouwe taarten op e-bikes met de accu op de hoogste stand.
Ik ben gewoon geen fietser, dat blijkt maar weer.

Jan Soldaat

We gaan op vakantie en we nemen mee….. van alles, maar geen jas want die zijn we vergeten. Allebei dus ook hè, toch een soort ANWB-stelletje.
Dat had wel invloed op de plannen van vandaag. We wilden gaan wandelen op Landgoed Boekensteyn, maar het miezerige weer zei: jongens jullie hebben geen jas, ga lekker iets binnen doen.
En dat deden we. Naar het Nationaal Militair Museum.
Ik had het idee dat we naar vliegtuigen en straaljagers en andere voertuigen gingen kijken, Bert zou z’n hart op kunnen halen.
Die dingen waren er inderdaad,maar nog zoveel meer! Ik had het echt zwaar onderschat en had ook niet gedacht dat ik het zelf zó boeiend zou vinden.


Vanaf de ochtendschemering der mensheid zijn volken al met elkaar in oorlog geraakt en helaas tot op de dag van vandaag.
Het museum registreert dat, zonder er een oordeel over uit te spreken.
En dat had ik nou eerlijk gezegd niet verwacht. Het was geen lofrede op het militaire aspect van de geschiedenis, puur een overzicht. En daarom raakte ik er veel meer in geïnteresseerd dan ik van te voren had gedacht.
Wat ik erg mooi vind daar, zijn de ‘kleine’ verhalen. Geen breed uitgemeten verslagen van grote veldslagen, maar individuen aan het woord. En in beeld.
Ik bekeek en beluisterde bijvoorbeeld het onderdeel: ‘Wat zou jij doen?’
Vier soldaten uit vier verschillende tijdperken vertelden iets over hun situatie en vroegen stuk voor stuk: wat moet ik doen, wat zou jij doen? Je kreeg als kijker/luisteraar twee keuzes. Tikte je jouw keuze aan, dan vertelde de soldaat de gevolgen daarvan.
En weet je? Je kon dus eigenlijk nooit de goede keuze maken. Ik werd er zo door aan het denken gezet, het is niet zo simpel als het mij soms lijkt. Ik kan wel roepen dat ik pacifist ben, maar wat doe ik als mijn geliefden bedreigd worden?
Het voert veel te ver om hier een hele verhandeling over te gaan schrijven, maar ik was echt onder de indruk.

Er waren ook foto’s, heel veel foto’s. Van mensen, meest mannen en jongens. Groepen mannen en jongens, die soldaat waren in hun tijd. Talloze gezichten keken in de camera en ik dacht: stel nou eens dat ik mijn vader herken op een foto. Of mijn oom. Of tussen die groep langharige dienstplichtigen mijn broer. Hoe gaaf zou dat zijn! Dit waren immers allemaal vaders en ooms en broers.
Jan Soldaat is die gewone man, die jongen. En dat maakte het meeste van alles indruk op mij.
Ook die Jan Soldaat waar geen foto’s van zijn omdat de camera nog niet bestond. Maar van wie zijn leren harnas is bewaard gebleven. Of zijn maliënkolder.

Er werden ook wat hiaten in mijn geschiedeniskennis opgevuld. Natuurlijk had ik geleerd over de Hollandse Waterlinie en het steeds terugkerende succes daarvan. Toch zijn de Nederlandse strijdkrachten daar op den duur mee opgehouden. Waarom? Omdat er een luchtmacht ontstond. Vliegtuigen laten zich niet tegehouden door water. Zo logisch, maar ik had er nooit echt over nagedacht.
Waarom was de Tweede Wereldoorlog een wereldoorlog als het er vooral om ging dat Duitsland zijn naziregime in Europa manifesteerde? Waarom waren er Jappenkampen, wat had Pearl Harbour ermee te maken? Nu pas heb ik begrepen dat Japan en Duitsland een pact hadden gesloten. Op de een of andere manier heb ik altijd die link gemist.

Het grote materieel staat en hangt inderdaad ook in het museum. Vliegtuigen, bommenwerpers, straaljagers. En allerlei rollend materieel. Als laatste gingen we dat ook bekijken.


“Kijk” zei Bert “Mijn vader had ook zo’n tank”.
Je verwacht het niet. “Jouw vader had ook zo’n tank”, herhaalde ik.
Maar Bert was bloedserieus. Hij legde uit dat er na de oorlog allerlei materieel van de Amerikanen en Canadezen was achtergebleven. Dat werd van wapens ontdaan en weer verhandeld.
Dus het is echt waar, mijn schoonvader had vroeger een tank. Gekocht bij de Fa. Van der Stoel in Usquert.
Er kwam een kraan met grijper op om suikerbieten te laden. En pa de Vries had een loonbedrijf, dus die crosste met zijn little tank over het Grunneger laand.
Bij aankoop waren de versnellingen geblokkeerd om de snelheid te beperken, maar pa haalde die blokkade er weer af en jakkerde op rupsbanden met 80 km per uur van akker naar akker.

Zoiets als dat verhandelen van achtergebleven materieel, daar had ik ook werkelijk nog nooit over nagedacht. We leren altijd de grote lijnen van de geschiedenis. Maar vaak is dat heel afstandelijk, terwijl we er zelf toch ook een onderdeel van zijn.
Wie weet bijvoorbeeld wat het vergeten van onze jas later nog blijkt te hebben betekend.
Meer hierover in een later blog. Dan vertel ik ook over de helikopter van mijn moeder.
O nee, dat is niet waar. Ik ben gewoon een beetje jaloers denk ik.


Commentaarrrrr

Jaren geleden schreef ik in een blog dat ik liever Olav Mol hoorde dan Allard Kalff (Racen )
Jongens, ik kom daar op terug.
Hij becommentarieert tegenwoordig iedere F1- wedstrijd en ik trek nogal eens mijn wenkbrauwen op.

Niet dat ik de wedstrijd helemaal aan het volgen ben, maar Bert kijkt natuurlijk en ik krijg er veel van mee. (Wat op zich ook wel weer leuk is want de jongetjes die hier komen die fan van F1 en vooral natuurlijk van Max Verstappen zijn, vinden het best leuk als ik met ze mee kan praten als ze ‘smaandags hier komen, maar dat terzijde)
Verder geloof ik het allemaal wel, ik zit dan heerlijk iets voor mezelf te doen ondertussen. Maar Olav wauwelt zo doordringend dat ik ofwel geïrriteerd ofwel geamuseerd raak, dat ligt aan mijn stemming. De man is werkelijk niet te stoppen. Hij lult maar door en dan vooral met heel veel langerekte keel-rrrrrrr’s. Het is een soort tic misschien maar ik vind dat echt superrrrrrrrr irritant.
Ok, het zij zo, ik moet het ermee doen. Ik heb er al eens over gedacht om een bingo-kaart samen stellen, de Olav Mol Bingo.
Wat er in ieder geval op moet is dan die rrrrr, maar ook de uitdrukking: “Met twee vingers in de neus”.
Wat bedoelt hij daar nou mee! Dat het gemakkelijk gaat ofzo? Mij lijkt het knap lastig om met een snelheid van ruim 300 km per uur in de F1- auto, met je integraalhelm op, twee vingers in je neus te steken. En ook nog eens volkomen overbodig. Riskant zelfs! Maar echt, iedere zondag komt het minstens 1x voorrrrrrrrbij.
Hij geeft ook zo veel informatie! “Dit is misschien wel een gevolg van de oorzaak”, zei hij zojuist. Ik was perplex. Dit verklaarde alles wat ik me had afgevraagd.
“Hij gaat uitaccelereren” moet ook op de bingokaart. Volgens mij moet je gewoon accelereren. Dit klinkt als kantoortaal, maar dan in de sport.
Ondertussen zat ik te haken, ik volg een telpatroon. En raakte in de war van Olav: “Het is 1.09, 1.09, 1.09, 1.09, 1.09!” Ja we snappen het Olav, het is 1.09. Ik was allang blij dat er geen rrrrrr in het woord zat.
“Tik ze maar af bovenaan jongens!” riep hij. Werkelijk geen flauw idee wat hij bedoelde dus ik heb niks getikt.
“Oooo, kijk! Wat u niet wilt dat u gebeurt, doe dat ook een ander niet!”
“Geschiedt” zei ik hardop. “Huh, wat?” vroeg Bert.
“Wat u niet wilt dat u geschiedt! Anders rijmt het niet”, legde ik uit. Alsof Olav dat kon horen.

Laatste ronde.
“En daar komt Max Verstap… BENG! KEDENG!” Ik keek verschrikt op. Was hij nou toch nog op de valreep gecrasht? O nee, hij had juist gewonnen. Het was een vreugde uiting. Ok, dat kan.
Tuurlijk vind ik het leuk als Max wint en voorrrrrrral ook voor het orrrrrrranje publiek daar op de tribune, wat speciaal naar Oostenrijk is gekomen. Er bestaat tenslotte nog meer dan voetbal.
Er kwam nog een interviewtje met Mex Versteppen, gelukkig even door iemand anders dan Olav.
Maar die was ondertussen onvermoeibaar aan het doorblaten en presteerde het om te zeggen dat het nu tijd was voor de “ceremoniatiële dingen op het podium die erbij horen” .
De spellingscontrole heeft het moeilijk hoor, nu ik dat woord typ.
Ik kreeg het bekende trieste gevoel toen ik de inhoud van 3 magnumflessen champagne zag verstuiven, na het geschud van de heren op het podium.
Nog steeds niet vervangen door spuitwater. Jammerrrrrrrrr

Foto: motorsport.com



J/M

Al die aandacht voor genderneutraal en stereotiepe rolverdeling… Ik ben weer terug in de jaren ’70.
Toen ik mijn opleiding voor kleuterleidster deed en het ook een hot item was.
Ik heb het persoonlijk nooit helemaal begrepen. En ook niet ervaren, dat ik in een meisjesrol gedwongen werd omdat ik een meisje was. Misschien zat ik in een bevoorrechte positie, ik mocht spelen waar ik mee wilde, of het nou mijn poppen waren of de meccano die mijn broer had. Ik vond het leuk hoor, met stangetjes en schroefjes en moertjes, maar wat ik maakte was geen hijskraan maar een stapelbed voor mijn poppen.
Nu ik dit aan het schrijven ben schiet het me toch te binnen dat het niet helemáál waar is wat ik zeg.
Ik werd op de lagere school wel verplicht om te handwerken omdat ik een meisje was, terwijl de jongens handenarbeid hadden. Dat vond ik toen wel stom, ik wou ook figuurzagen en verven. Waarschijnlijk had ik dan poppenmeubels gemaakt maar het gaat om het idee.


In de tijd van mijn opleiding waren handwerken en handenarbeid vervangen door ‘crea’ en dat was voor de hele klas. Prima, dan kan iedereen uitvinden wat hij/zij leuk vindt.
De andere kant was dat de stereotypen zo krampachtig vermeden moesten worden, dat het weer bijna verplicht werd dat jongens met poppen gingen spelen en meisjes met auto’s. Schiet je ook niks mee op natuurlijk.
Wat mij betreft: laat ieder gewoon doen wat hij of zij leuk vindt. En ik blijf gewoon hij en zij zeggen want daarin is het grootste gedeelte van de natuur verdeeld. Ik erken daarbij zonder meer dat er mensen en wie weet ook dieren zijn, die voelen dat ze de een zijn in het lichaam van de ander en dat er mensen zijn die voelen dat ze allebei zijn.
Wat er nu volgens mij een beetje gebeurt is dat je opgelegd krijgt om na te denken over je vrouwelijkheid dan wel mannelijkheid dan wel hybriditeit en zo weer ergens toe gedwongen wordt.

Het zou fijn zijn als iedereen het eens niet zo goed weet voor een ander. Zowel met in een rol dwingen als met dwingen uit die rol te stappen.
Ik kijk graag naar kinderen, hoe ze zich ontwikkelen. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat de kinderen die hier komen in liefdevolle gezinnen opgroeien en dat alle ouders het geluk en welbevinden van hun kind het belangrijkste vinden. Dus ik zie inderdaad niet de kinderen die worden geforceerd tot iets wat ze in wezen niet zijn.
Maar zie ik ‘mijn’ kinderen, vaak al vanaf de geboorte, dan zijn er zonder te willen generaliseren duidelijke verschillen tussen jongens en meisjes. In aanpak van dingen, in oplossen van probleempjes, in interesse.
Er is hier speelgoed voor alle leeftijden, alle interesses. Meisjes en jongens gaan daar anders mee om. Van mij mag dat. Moet dat zelfs, als ze zich daar goed bij voelen. Alles is voor iedereen beschikbaar maar toch zie ik (ik werk nu al 40 jaar met kinderen) steeds opnieuw hetzelfde patroon.
Een patroon is geen gebruiksaanwijzing, het is een globaal overzicht. Met ruimte voor uitzonderingen, variaties op het patroon. Meisjes zijn anders dan jongens. En van mij mag dat zo zijn.
Er spelen hier op dit moment twee peuters van 2 jaar. Ze zijn druk aan het kletsen, niet alles is verstaanbaar. Twee woorden komen veelvuldig en duidelijk naar voren: auto en piemel.
Ik laat het aan jou over om er een stereotiep aan te plakken.



Prietpraat (11)

Toch weer tien nieuwe Prietpraatjes verzameld!
Dus hier is aflevering 11:

Ik heb hier een 5-jarige filosoof:
“Waarom is 100 eigenlijk veel? Het is alleen maar een 1 en twee nullen!”
Ik ben hem het antwoord schuldig gebleven…..

Twee jongens van 5 en 6 jaar spelen samen.
De een zegt: “We doen een slaapfeestje!”
“Hè nee hoor”, zegt de ander. “Ik wil gewoon een wakkerfeestje

Er komt een kleuter huilend aanlopen. Ik vraag wat er gebeurd is.
“Ik heb een schaaf! Ik struikelde over de stoeprempel”

Mijn werk is nog wel eens een gespreksonderwerp. Ik begin er niet over hoor, dat doen ze zelf. Ze hebben er alleen niet zo’n hoge pet van op.

Kleuter tegen mij: “Jij hoeft niks meer tegen Pietje te zeggen hoor! Ik heb hem al waargeschuwd”

Kleuter: “Het komt wel goed uit zeg, dat jij een oppas bent. Jij bent toch altijd thuis”

Jongen van 7: “Jij hebt echt de meest simpele baan die er bestaat. Je hoeft alleen maar voor kinderen te zorgen en het zijn niet eens je eigen kinderen”

Ok dan. (mompelt iets over een eigen bedrijf opgebouwd hebben….)

Eten is ook belangrijk

De twee jongens van 5 en 6 jaar zijn aan het bouwen.
“We maken een Pizzeria!” zegt de een enthousiast. “Waarom niet een patatteria?”vraagt de ander verongelijkt.

“Was het leuk gister?”, vraag ik na het weekend aan een kleuter
Ja! Wij aten Barbie Kieuwen!” *

Ik geef de kinderen wat Pommbär-tjes, gezellig op een vakantiedag.
“Lekker, berechipjes!” zegt een kleuter
Ikke ook berepisjes!” roept de peuter

De kinderen spelen politieagentje. Er worden zware straffen bedacht.
“Ik ga even donuts voor ons halen!” roept de 5-jarige. “Maar niet voor de boeven! Die krijgen alleen groente!”

*kom je er nou niet uit: “Barbecuen”