Categorie archief: Bezinning

Foto’s

Het gevaar van dit blogje is, dat ik ijdel overkom.
Toch is dat allerminst mijn bedoeling. Ik schrijf dit juist omdat ik me
zo gefrustreerd en soms ook echt verdrietig kan voelen over hoe er vandaag
de dag tegen uiterlijk aangekeken wordt. Het onhaalbare, onrealistische ideaal
wat we opgelegd krijgen via tv, bladen, modewinkels, noem het maar.
Alles wordt gephotoshopt tot een glad, symmetrisch geheel, zonder karakter.
En zonder realiteit.
Ik ben best tevreden met mezelf hoor. Er zijn een aantal uiterlijke
dingen die echt niet aan het heersende schoonheidsideaal voldoen, maar
dat maakt me niet uit. Mijn forse neus, flaporen, wat spitse kin
en inmiddels mijn rimpels maken mij tot wie ik ben.
Als ik wat zou laten veranderen voel ik me mezelf niet meer.
Wel ben ik ontzettend kritisch op foto’s van mezelf.
Als ik weet dat ik op de foto kom, kijk ik zoals ik vind dat het vereeuwigd mag worden. Maar de spontane foto’s…aargh.
Ik heb toch wel een flinke veeg meegekregen van het fotogeniek van mijn vader.
De arme man kwam nou werkelijk nooit eens normaal op de foto.
Als ik gefotografeerd word tijdens een gesprek, een feestje, een gewone
huishoudelijke bezigheid, om maar niet te spreken van tijdens eten en drinken…..
het is 9 van de 10 keer raar, soms zelfs belachelijk.
Ik trek mijn mond heel gek, het vetrolletje waarvan ik dacht dat het wel meeviel staat er prominent op, mijn haar zit pierig, mijn trui zit onflatteus, mijn neus is rood, mijn oren….. etc.
Man en zoon vinden dat ik overdrijf, dochter snapt het wel omdat ze
ook kritisch is op haar eigen foto’s, maar die wrijft vaak nog even zout in de
wonden door een enorme lachbui te krijgen als ze een foto onder ogen krijgt waar ik weer erg charmant op sta.
Ik heb mezelf ook wel eens op video opnames gezien, en dan heb ik dat
veel minder. Dan zie ik gewoon mezelf, zoals ik loop en praat en ben.
Maar de momentopnames, die foto’s zijn, zijn heel vaak gewoon stom!
Echte schoonheid zit van binnen. Toch?
Ja. Want er zijn een paar foto’s, echt op 1 hand te tellen, die niet speciaal
geposeerd genomen zijn en waarvan ik denk: wat sta ik daar mooi op….
Die foto’s zijn op momenten gemaakt wanneer ik echt zielsgelukkig ben.
En dat ook uitstraal. Dan zijn nog steeds die neus en die kin en die flaporen
daar, maar die doen niet ter zake. Het geluk doet ter zake en dat maakt het zo mooi.
De foto die genomen is, vlak na de moeizame en langdurige bevalling,
met baby Irene in mijn armen… ik vind hem prachtig. Ik zie er vermoeid uit, over haar en kleding zwijg ik helemaal, maar ik kijk ZO gelukkig…. ik koester die foto. geluk
De foto die mijn lieve broer Jan Willem maakte tijdens mijn bruiloft…ik was ook toen zo
gelukkig… je ziet het er aan af.

Annelies
En vanmorgen keek ik nog eens de hele bruidsreportage van Irene en Jan, en toen trof mij ook bij een foto van mezelf de gedachte: wat mooi! Ook toen was ik zo gelukkig!JAN-IRENE-PIXED-0217
Ja, op de 2 laatst genoemde foto’s had ik natuurlijk mooi haar en make-up en mooie kleren, maar toch vind ik ze vooral mooi vanwege de uitstraling.
En ik hoop dat meer mensen dat van zichzelf hebben, dat ze hun eigen foto’s zien en denken: o mooi!
Op de een of andere manier is het onzichtbare gefotografeerd en daar kan geen photoshop tegenop.
Dan mag je rimpels hebben en wallen onder je ogen. Een neus die te groot of te klein of te scheef is, een bril, noem het allemaal maar op.
Echte schoonheid zit van binnen. En als die naar buiten straalt, dan is iedereen mooi.
Op zijn of haar unieke eigen manier. Gewoon mooi? Nee. Speciaal mooi.
Zonder ijdelheid.

 

Dochter(tje)

Toen ik vanmorgen wakker werd van de wekker, hoorde ik de regen tegen de ruiten kletteren. Maar het maakt me niks uit, ik ben al de hele week in een opperbeste stemming. Vorige week was je bruiloft! Niet te geloven, is het echt al een week geleden?
Ik ben er nog zo vol van! Maar het gewone leven ging weer door daarna. Gelukkig maar. Alhoewel, gewoon voelt het nog niet. Het voelt of alles veranderd is door de fantastische dag van vorige week. Of er nu echt een eind is gekomen aan alle verdriet en afscheid, dit is een prachtig nieuw begin. Hoe stralend en gelukkig stonden jullie daar vorige week als bruidspaar, hoe stralend en gelukkig voel ik me sindsdien.
Is dit het nieuwe ‘gewoon’ voor mij? Ik hoop het, want het voelt heerlijk. Vorige week was je de bruid, de mooiste die ik ooit gezien heb. En het was maar goed dat er een beetje rek in mijn feestjurk zat, want mijn hart zwol zo van trots dat het bijna barstte. Met jouw Jan, mijn favoriete schoonzoon, stond je daar, klaar voor een nieuwe stap in de toekomst.
En natuurlijk word ik daar als moeder emotioneel van. Maar uitsluitend vreugdetranen deze keer, hoe heerlijk is dat. Ik mocht jouw getuige zijn, wat een eer en wat ben ik enorm geraakt door jouw woorden, waarom je mij daarvoor gekozen had. De ambtenaar zei:’binnen de lijntjes tekenen’, en ik ben er in geslaagd om er geen bibberige handtekening van te maken. En ik heb verteld wat ik 25 jaar voor je bewaard had, wat je als 3-jarige tegen me zei: “Mama, als ik later ga trouwen, ga je dan wel met me mee, anders ben ik helemaal alleen met die jongen!” Mijn mooie kleine meisje van toen is nu een mooie sterke vrouw. Maar echt veranderd ben je niet, je bent nog steeds vrolijk, positief en wil het liefst dat alles “gezellig” is.

Vanmorgen ging ik met een ander meisje van 3 en haar kleine broertje naar de Aldi. Ik vind het altijd zo leuk om even te neuzen in de bakken daar. Er lag nu allemaal speelgoed en ik pakte een doosje met kralen en rijgtouwtjes. Direct kwam er een herinnering aan jou boven. Je was stout geweest en je mocht voor straf niet meer buiten spelen. Met een betraand gezichtje vroeg je aan mij: “Maar mag ik nog wel kraaltjes rijgen?” Dat klonk wel zo aandoenlijk en lief en verdrietig, ik voelde me een rotmoeder.
En heb samen met jou de kraaltjesdoos opgezocht en een ketting geregen, met een kopje thee erbij. Een op zich klein voorval, maar ik heb het altijd onthouden omdat ik toen op dat moment ook zo goed voelde hoe ongelooflijk veel ik van je hou. En dat is nooit veranderd. En ach, we rijgen nu dan misschien geen kraaltjes meer samen, maar er is zoveel wat we (nog steeds) samen doen! Ook al wonen we 2 uur rijden bij elkaar vandaan, we hebben alle dagen contact en we zien elkaar veel, kletsen, praten, leuten thee, leuten wijn, gaan naar de sauna, wisselen recepten en zelfs kleding uit, praten alles uit, lenen elkaars pufjes omdat we niet meer bijkomen van het lachen…
Ik ben gezegend met jou als dochter. Dat je dat maar even weet.
En als je weer hier komt, mag je gerust nog een keertje kraaltjes rijgen.
Met een kopje thee erbij. Of een glaasje wijn.

img_20170302_104053208

Klein meisje….

Klein meisje in de zon
met moeders hoge hakken aan
achter de poppenwagen
Op de stoep, waar de bladeren van de bomen
kleine schaduwplekjes maken
Intens gelukkig, intens geliefd
Klein meisje, blond en tenger
je jurkje door mama gemaakt
Zorgzaam je pop toegedekt
met een echt lakentje en een echt dekentje
in mini-uitvoering
Klein meisje in de zon
zo veilig, zo blij, zo vol vertrouwen,
wandel je daar, alleen,
op de stoepjes rond je huis
net-alsof boodschapjes in het netje aan de wagen
Je praat tegen je pop, je kind
en voelt je geborgen,omdat je weet
dat mama thuis is en op je let
Je bent zo vreselijk trots
op je prachtige poppenwagen
alles is zo echt, alleen op jouw formaat
Je bent zo’n gelukkig, blij kind
zoals je daar loopt in de zon
de vogels zingen, jij zingt
en bent er totaal onwetend van
dat het zo niet altijd zal blijven
Maar je voelt je geluk zo intens,
dat je dit moment nooit zult vergeten
Klein meisje in de zon
ik krijg tranen in mijn ogen als ik aan je denk
Ik mis je, want ik was jou

download

Waterschapsheuvel

Een klein berichtje in de krant, ergens onderaan een middenpagina: de Britse schrijver Richard Adams is overleden, op de leeftijd van 96 jaar.
Geen voorpaginanieuws, geen grote foto (zelfs geen kleintje) geen item op het radionieuws. Er zijn zoveel beroemdheden in 2016 overleden, waar iedereen
over praat, maar dit is haast een onbeduidende melding. En heel veel mensen zullen ook niet weten wie Richard Adams was.
Ik heb hem ook niet persoonlijk gekend, ik weet niet of het een aardige man was. Maar ik denk het wel. Want hij heeft het mooiste boek wat ik ken geschreven: Watership Down. In de Nederlandse vertaling: Waterschapsheuvel. En uit dat boek spreekt zoveel liefde en respect voor de natuur en voor het leven, iemand die dat zo kan beschrijven moet wel een aardig persoon zijn.
Ik was nog een jonge meid toen ik het boek voor het eerst las. En hoe bijzonder vond ik het verhaal! Een groepje konijnen verlaat hun kolonie omdat ze onraad aan voelen komen en na een vermoeiende en gevaarlijke reis komen ze op een plek waar ze een nieuw bestaan opbouwen.
Het speelt zich af op het Engelse platteland. Richard Adams beschrijft dat zo prachtig, dat ik  duidelijk voor me kan zien hoe het er daar uit ziet. Alle bloemen en planten, de sloten en greppels, de boerderijen, de bossen, ik zie ze.
In zijn boek hebben de konijnen een eigen cultuur. En ook dit is zo knap uitgewerkt en beschreven, dat ik het volkomen geloofwaardig vind.
Het zijn geen mensjes in konijnenvorm, zoals bijv. Peter Rabbit, maar echte konijnen. Met een beperkte intelligentie, een sterk ontwikkeld instinct, maar ook met een drang tot overleven en een inventiviteit om dat te bereiken. Bovendien geeft de schrijver hen een eigen taal, een eigen folkore, zelfs een soort religie, en ook dit vind ik als lezer heel aannemelijk.
Ik heb zelf altijd konijnen als huisdier en ik zie hoe intelligent ze zijn. Dus wie zegt me dat het groepje van vier wat ik nu heb, niet zo’n onderlinge band heeft als de konijnen van de Waterschapsheuvel? Voor mij zou het zomaar kunnen!
Het is gewoon een prachtig verhaal, maar ook verdrietig, omdat de mens er geen goede rol in speelt. Die offert stukken natuur en levende wezens op, alleen maar omdat hij de sterkste is en daarom kan doen wat ie wil.
Er staat ergens in het boek dat een van de konijnen zegt: De mens doodt ons niet omdat hij een hekel aan ons heeft. Hij doodt ons omdat we hem in de weg zitten.
En dat konijn heeft zo gelijk….
De konijnen in het boek redden het, ze bereiken hun doel. En de hele beschrijving van hun levensverhaal vind ik zo prachtig. Het taalgebruik is een klein beetje ouderwets, maar juist door die woorden wordt de sfeer van het boek bepaald. Boeiend en voor mij ook rustgevend.
Het vertrouwde verhaal van Hazelaar, Vijfje en alle anderen, ik vind het keer op keer heerlijk om te lezen. En ook altijd zet het me weer aan het denken.
Over de schepping, onze prachtige aarde. Maar ook over de rol van ons als mensen.
Richard Adams heeft iets heel moois en waardevols gemaakt. En nu is hij op hoge leeftijd overleden.
Aan het eind van het boek sterft de hoofdpersoon van ouderdom en hij wordt opgehaald naar het hiernamaals, dat de konijnen Inlé noemen.
Ik kan het nooit met droge ogen lezen, omdat ik het zo prachtig beschreven vind:
“Ze gingen naar buiten, de zon scheen(….) Het scheen Hazelaar toe dat hij zijn lichaam niet langer nodig zou hebben en dus liet hij het aan de rand van de greppel liggen, maar bleef een ogenblik staan om naar zijn konijnen te kijken en te proberen te wennen aan het bijzondere gevoel dat kracht en snelheid onuitputtelijk uit hem in hun slanke jonge lichamen en gezonde zintuigen stroomden. “Je hoeft je over hen geen zorgen te maken”, zei zijn metgezel. “Zij komen er wel, en duizenden van ze. Als je meegaat zal ik je laten zien wat ik bedoel”  Hij bereikte met een enkele krachtige sprong de top van de berm. Hazelaar volgde hem en samen glipten ze weg, moeiteloos door het bos rennend waar de eerste pioenrozen begonnen te bloeien”
Ik hoop dat meneer Richard Adams even vredig is overleden. En dat ik zijn boek nog talloze malen zal mogen lezen.

waterschapsheuvel2

 

waterschapsheuvel

In het legomuseum

Ik sta voor een vitrine met lego uit de jaren ’60. En krijg een overstelpend gevoel van weemoed.
1000 jeugdherinneringen komen boven bij het zien van de blokjes, de raampjes, de wieltjes, het klapsysteempje van de garagedeur.
Ik speelde eindeloos met lego,  meest samen met mijn broer.
We bouwden vooral huizen en die werden prachtig. Het moeilijkst was het dak, want als je de dakpannetjes niet goed vastklikte of uit je vingers liet vallen, vielen ze in het huisje en had je de grootste moeite om ze eruit te peuteren zonder je hele bouwwerk te slopen.
Jan Willem was ouder en slimmer, die bedacht de oplossing om het huis eerst dicht te maken met balkjes, en daarop pas de dakpannen te bouwen. We maakten dakkapellen, een schoorsteen, een garage naast het huis, een tuin met een hekje eromheen. En het mooiste was dat we een blokje hadden met een lampje erin. Mijn vader had een transformator voor Jan Willem gebouwd, voor zijn treinbaan, maar die kon ook voor dit lichtje gebruikt worden. Het blokje werd binnen in het huis geplaatst, het snoertje werd zorgvuldig aan de achterkant door een speciaal blokje geleid en aan de transformator aangesloten. En als het dan donker was, mocht het lampje branden in het huisje.
De herinnering daaraan, het legohuisje met licht wat achter de raampjes scheen, geeft me een gevoel van ultieme knusheid en veiligheid, zoals ik die als kind ervaarde.
Maar toch voel ik ook tranen in mijn ogen prikken als ik voor die vitrine sta.
Ik zal nooit meer herinneringen kunnen delen met mijn lieve broer.
Nooit meer zeggen: ‘Weet je nog, Jan Willem?’
Het is voorgoed voorbij
lego-wielenlego-lampjelego-garage

Ik sta voor een vitrine met lego uit de jaren ’90. Slizers,  hun opvolgers de Bionicles. En weer bekruipt me een gevoel van weemoed.
1000 herinneringen komen boven, aan de kindertijd van Tim.  Mijn kleine tengere zoon, die het vaak zo lastig had in de grote wereld. Die zo wild enthousiast was van de Slizers en de Bionicles, alle karakters en krachten op z’n duimpje kende en de voor mij exotische namen feilloos uitsprak. Die stuiterde als hij een nieuwe kon kopen van zijn gespaarde zakgeld, of er een kreeg als cadeau.
Als hij ging bouwen was hij zo geconcentreerd dat hij zich door niets af liet leiden en binnen no time stond de ingewikkelde constructie van gestileerde ledematen, maskers en speciale wapens op tafel. Hij keek tijden uit naar een nieuwe uitgave, ploos boekjes uit, liet de Slizers en Bionicles wedstrijdjes doen met die van een vriendje, die er ook gek van was. Hij was er altijd zo blij mee dat ik er ook blij van werd.
De herinnering daaraan geeft me een gevoel van vertedering en ontroering. Ik zie zijn koppie en dat van zijn zusje zo voor me. Wat was ik gelukkig als moeder van mijn 2 prachtige kleine kinderen.
Nu ben ik ook gelukkig, als moeder van mijn 2 prachtige volwassen kinderen. Maar de weemoed is er wel, die kindertijd was zo bijzonder….
Het is voorgoed voorbij

slizerbionicel

Ik sta voor een vitrine met lego uit deze tijd. De 3 kinderen met wie ik in het museum ben, drukken hun neusjes zowat plat tegen het glas, omdat de trein langskomt.
De oudste vertelt over de constructie van de trein, de middelste wijst op alles wat ze eromheen ziet, en de jongste springt blij op en neer als hij de trein ziet rijden.
Deze kinderen, ze gaan 1000 nieuwe herinneringen maken.
En ik mag erbij zijn.
Het is nog lang niet voorbij.

Soms met een glimlach, soms met tranen.

Een mooie wolkenformatie in de lucht: “kijk Pa, cumuli congestii”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Bij het haventje in Zoutkamp: “kijk JanWillem, je vond het hier zo leuk, daar zou je na je pensioen wel kunnen wonen”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Bloemen in de weide vlak bij ons huis: “kijk Nel, daar hebben we onze fiere Pinksterblom”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Bij het zondags ontbijtje: “kijk Ma, ik doe net als jij, ik neem het uitgekookte eitje wel”
En dan zie ik je in gedachten lachen.
Een glaasje Prosecco in de tuin: “kijk Ingrid, daar zitten we weer lekker, proost!”
En dan zie ik je in gedachten lachen.

Een wandeling langs Grijssloot: “kijk Tess, hier is het steigertje waar je altijd vanaf sprong om te zwemmen”
En dan zie ik je in gedachten blij opkijken.
Een stoeltje op de oprit zetten als de kinderen buiten spelen: “kijk Lynn, we gaan lekker buiten zitten”
En dan zie ik je in gedachten kwispelen.

Ik mis jullie allemaal zo.
Soms met een glimlach, soms met tranen

full21885873

 

Oma

De laatste tijd denk ik veel aan mijn oma. De moeder van mijn moeder, ze was al 72 toen ik geboren werd.
Dus in mijn ogen was mijn oma altijd al “heel oud”
Oma heette Antje. Ik ook, ik ben naar haar vernoemd.  Antje betekent ‘de lieflijke’ en dat gaf op sommige momenten in haar , en ook in mijn, leven de nodige hilariteit.  Oma was iemand die wist wat ze wou, en wat ze niet wou, en dat maakte ze kenbaar ook. En uiteraard niet altijd lieflijk, net zomin als ik dat doe. En als iemand dan ook nog eens op het verkeerde moment de nadruk legt op de betekenis van onze naam…. Vult u verder zelf maar in, haha.
Mijn opa overleed toen ik 2 jaar was, helaas heb ik geen herinneringen aan hem. Hij heette Laurens, ik ben ook naar hem vernoemd, Laurence.  Mijn zus is naar mijn andere oma vernoemd, mijn broer naar mijn andere opa, de ouders van mijn vader.  Dat ik de namen van beide ouders van mijn moeder kreeg, impliceerde al dat ik het laatste kind in ons gezin zou zijn, bedacht ik veel later.
In mijn herinneringen was in Leiderdorp dus alleen oma.  Ze woonde in een klein huisje, in de Dr van Rhijnstraat.  Het geboortehuis van mijn moeder, in een klein doodlopend  straatje, en alles was oud.
Een voorkamertje dat alleen gebruikt werd als ‘mooie kamer’,  een achterkamer met een tafel met stoelen eromheen.Een pluchen kleed op tafel, een kachel met een schouw waarop een tikkende pendule stond,  een houten kast met een kaststel erbovenop,  Perzische kleedjes op de houten vloer en een lamp boven de tafel.
Daarachter een keukentje, met een gasstel, een granieten aanrecht met een zwart/wit betegelde gootsteen, met daarboven een kraantje met een rubberen slangetje eraan. Er was alleen koud water, oma had geen geiser.  En het was tevens de enige kraan in het hele huis. Als er warm water nodig was, werd dat gekookt.
Ik ben vandaag nog in het openluchtmuseum in Warffum geweest, waar ik vergelijkbare kamertjes en keukentjes gezien heb.
Bij oma was, achter de keuken , nog een klein hokje met een toilet, die had wel een stortbak. Dat was ook werkelijk de enige luxe in het hele huisje.
Oma had geen koelkast, ze bewaarde haar spullen in de kelder en in de keukenkast.  Om de melk goed te houden kookte ze die keer op keer, zodat het op het laatst een gelige vloeistof was waarop een soort oogjes dreven, en door het koken verschenen er dikke vellen op.  Daar griezelde ik van. Maar verder vond ik het heel leuk dat alles zo ouderwets was.  De koffiemolen met de slinger, het tarwebrood  wat uit een doek gewikkeld werd als oma er zelf boterhammen van sneed, de klopper waar ik , op verjaardagen, slagroom mee mocht kloppen. Het duurde eindeloos om dat met de hand te doen, maar ik vond het leuk.
Mijn moeder vond het allemaal niet zo geweldig, ze gunde het haar moeder allemaal zoveel makkelijker en moderner! Als oma nou maar eens een geiser wilde, een douche, een wasmachine, een koelkast…Maar nee, niets van dat alles was nodig volgens oma, ze had het altijd zo gedaan en er was geen reden om met nieuwerwetse dingen te beginnen.
Als we bleven logeren, sliep ik met mijn zus in het houten ledikant wat mijn opa, die timmerman was, zelf gemaakt had. Er lag een gehaakte sprei op, door oma zelf gemaakt. Er stond zelfs een  porseleinen po onder, maar die gebruikten we niet. ‘sMorgens moesten we ons wassen bij het lampetstel, de waterkan was de avond tevoor al klaargezet. Ook in die tijd was dat al verschrikkelijk ouderwets, maar als kind voelde ik er een bepaalde romantiek bij.
Nu kan ik wel begrijpen dat mijn moeder die romantiek niet voelde, dat die zich ergerde dat we ons zo moesten behelpen.
Oma had grote teilen achter het huis, daar ving ze het regenwater in op. Dat gebruikte ze voor de was, altijd op de manier die ze als jong meisje al geleerd had, met het wasbord en de mangel.
Eigenlijk is het niet te geloven dat zij haar hele leven  vastgehouden heeft aan het leven zoals het in haar jonge jaren was.
Oma is heel lang zelfstandig blijven wonen, ze was al ver in de tachtig toen ze uiteindelijk naar een verzorgingshuis ging. En altijd heeft ze dus op diezelfde manier  geleefd, haar huishouden gedaan. Ik begrijp nu wel dat dat zorgelijk was voor mijn ouders, en voor haar andere kinderen. Maar ze wilde het zo, en ze leefde haar leven zoals zij dat wilde.
Je kan het eigenwijs noemen (en zo werd ze ook vaak genoemd!) , maar eigenlijk heb ik er nu bewondering voor.  Dat je zo jezelf kan zijn, wat je omgeving er ook van vindt, het is bijzonder.
Oma hield ook erg van breien en haken, ze heeft stapels spreien en kleedjes gehaakt in haar leven, en van alles gebreid.
Ik weet nog dat ik, toen ik 12 was, een vest van haar kreeg dat ze zelf gebreid had. En ik was stomverbaasd, want het was een heel leuk en modern vest, wat ik met veel plezier heb gedragen.  Oma en modern…. Dat paste heel niet bij elkaar, maar  ze was voor mij uit haar comfortzone gestapt.
Oma. Mijn oma. Ze was niet iemand die veel knuffelde. Maar wel altijd zo blij als ik kwam. Als ik haar een zoen gaf prikte ze.  Toen ik groot genoeg was om alleen met de trein naar haar toe te gaan, maakte het niet uit in welk jaargetijde ik kwam, ze  zei steevast: “Kind! Dat je helemaal hiernaartoe gekomen bent. En met dit weer!”   Alsof ik een reis naar Siberië  had ondernomen, in plaats van vanuit Hilversum naar Leiden met de trein en dan met de bus naar Leiderdorp.
En dan praatte ze altijd over vroeger, over toen mijn moeder nog klein was.
Oma is 91 geworden. En ze is zonder ziekbed op een nacht rustig heengegaan.
Ik was toen 18 jaar.  Toen ik, met mijn ouders, naar haar kamer ging in het verzorgingshuis, om haar te zien, zag ik een heel oude vrouw die haar leven geleefd had. Tot het einde aan toe. Er lag nog een halve appel omgekeerd  op een schoteltje, voor de volgende dag, er lag nog een breiwerk wat niet af was. Die twee dingen zijn me altijd bijgebleven , die hebben mij enorm ontroerd.
Twee stille kleine details van een leven dat voorbij was.
Ik was verdrietig maar ik had er ook vrede mee. Oma was oud en op een keer komt het afscheid.
Ik was blij dat ik nog zo lang een oma had mogen hebben.
Inmiddels zijn we 36 jaar  verder.  Er is zoveel gebeurd, mijn eigen moeder werd een heel oude oma en is er inmiddels ook niet meer.  En mijn oma werd iemand die vooral in mijn herinnering bestond.  Die wel eens ter sprake kwam bij mijn zus en mij als we het over handwerken hadden, die ik op foto’s zag die ik tegenkwam bij de nalatenschap van mijn moeder,  waar ik wel eens over vertelde tegen mijn eigen kinderen.

Een paar weken geleden was ik om een bepaalde reden, die er nu even niet zo toe doet, heel verdrietig.  Ik huilde en omdat er verder niemand in huis was voelde ik me heel erg alleen.
Het was echt ellendig.  En toen gebeurde er iets heel bijzonders.
Ik had echt al heel lang niet meer aan oma gedacht, maar ineens rook ik de eau-de –cologne die mijn oma altijd had.  Ik keek verwonderd op en zei: “oma?”  En op hetzelfde moment voelde ik dat ik niet meer alleen was. En ik voelde me getroost en rustig en hoefde niet meer te huilen.
Ik ben er van overtuigd dat oma even bij me is geweest, omdat ik het nodig had.
Wat een bijzondere ervaring was dat. Ik heb er over getwijfeld of ik dit zou opschrijven, zou vertellen.
Maar ik doe het wel, want het heeft me zo  blij gemaakt. En ieder mag ervan denken wat hij/zij wil, ik weet hoe het voelde.
En nu? Nu ben ik eigenlijk nog veel nieuwsgieriger geworden naar de persoon die mijn oma was.  Wie, wat, hoe ze was, ook voordat ik geboren werd.

Op internet heb ik de huwelijksakte van opa en oma gevonden:huwelijk opa en oma
En misschien kan ik nog meer te weten komen over de vrouw naar wie ik vernoemd ben.
De oma, die van mij hield en mij dat zelfs over de dood heen  heeft laten weten.

Zo’n dag

Zo’n dag dat je een keertje niet voor de wekker aan wakker wordt, maar nog heerlijk ver weg bent, tot je ruw wakker gemaakt wordt door het hysterische kerstliedje van Marco Borsato. Geen goed begin. Er moet  een andere zender op de wekkerradio, want bijna 3 weken lang the Christmas Station ga ik niet volhouden.
Zo’n dag dat je bed nog lekkerder ligt dan anders. En als je dan uiteindelijk naar de andere kant rolt, omdat je ladenkastje met ondergoed aan die kant staat, kom je op het heerlijk warme plekje terecht wat je man net achtergelaten heeft toen hij opstond, en wil je daar nog even vertoeven. Maar de wekker dwingt, dus je rolt toch maar door.
Zo’n dag dat de hele inhoud van je klerenkast stom is, dat je in de spiegel kijkt en er allerlei slogans over anti-rimpel-crème door je hoofd  schieten, dat je haar alle kanten uit wil , behalve de goede.
Zo’n dag dat de hond, die anders gezellig om je heen dreutelt, nog knus opgerold in z’n mandje ligt en droomt van boswandelingen en konijntjes. Hij wel.
Zo’n dag dat het beneden nog zo donker is als midden in de nacht en dat je stemming ook zo is.
Zo’n dag dat je alleen maar kan denken aan zon en vakantie en nog meer zon, terwijl je de dagelijkse 6 broodjes voor ’s mans lunchtrommel smeert en er nog eentje bestrooit met hagelslag voor het ontbijtje.  Eigenlijk moet je zelf ook gaan ontbijten, maar je hebt geen trek .
Zo’n dag dat je als een soort zombie aan tafel zit en met koffie je zelfmedelijden wil wegdrinken.
Zo’n dag dat je voor het raam je man uitzwaait en er maar van uit gaat dat hij het is die er voor zorgt dat die autolichten langsglijden, het is te donker om er iets van te herkennen.

Zo’n dag dat er kinderen bij je komen en een vlaag blijdschap mee naar binnen waaien.
Zo’n dag dat juist een jongetje, van wie je dat nou echt nooit verwacht had, zegt: “Wat heb je een mooie trui aan, heb je die zelf gebreid? ” Op mijn antwoord dat ik deze gekocht hebt zegt hij: “Ik vind dat je er mooi uitziet”.
Zo’n dag dat daardoor alles verandert.  Dat anti-rimpelcampagnes en badhair-days , het donker buiten, het zelfmedelijden, niet meer belangrijk zijn.
Zo’n dag dat je denkt:  Ik heb het getroffen.  Misschien dan niet een dag met zon, maar wel een met een sterretje.
shining-star-clip-art-426938

Verder

Twee jongetjes op het speelkleed,  met de houten trein.
Twee broertjes,  peuters van 2 en 3 jaar oud.
Ze bouwen aan de baan,  bij eentje steekt de tongpunt uit de mond,
zo geconcentreerd is hij.
De kleine stemmen overleggen met elkaar, met soms voor mij
onverstaanbare woorden.
Heerlijk onbekommerd zitten ze daar te spelen.
Ze voelen zich veilig en vertrouwd.
De radio staat zacht aan , er is een kerstplaat voor.
Slade, So here it is, merry Christmas! Eentje uit de ouwe doos.
Op tafel staan bakjes met strijkkralen, zilver, goud en rood, en werkstukjes
die nog niet helemaal af zijn.
Ze liggen daar te wachten tot de twee grotere kinderen weer uit school zijn.
Zus en broer van 8 en 4 jaar oud, vanochtend voor schooltijd zaten ze gezellig
aan tafel onder de lamp met de glimmende kralen kerstversieringen te maken.
Twee broertjes. Een zusje en broertje.
Kinderen die met elkaar opgroeien,  die hun jeugd delen, die van elkaar houden.
Een band die met geen andere te vergelijken is. Die samen herinneringen maken
voor later.
Ze spelen in mijn huis, ze zijn vol levenslust.
Soms krijg ik zo maar even een knuffel, of een lieve lach. Dat zijn cadeautjes.
Ze laten me zien dat het leven verder gaat. Dat niet alles koud en donker en verdrietig is.
Als we aan tafel gaan om te eten,  en vier kinderstemmetjes zingen “Handjes gevouwen”
schiet ik vol.  “Zegen ons allen, wees ons nabij”.   Het klinkt zo ontroerend.
Zo heel langzaamaan sta ik niet alleen nog maar stil, maar kan ik heel voorzichtig verder.

Annelies

Voor Jan Willem

Daagse dingen “ heet deze site.
Als er iets is wat niet alledaags is, dan is het wel de dood van jou, mijn lieve broer.Het vreselijke ongeluk, het vreselijke feit dat je zomaar bij ons weggerukt bent.
Op de begrafenis heb ik niets tegen je, of over je kunnen zeggen.
Ik was er niet toe in staat. Misschien dat het op deze manier nu wel kan.
Mijn vroege jeugdherinneringen.
Voorop de step staan bij jou, met mijn handjes hield ik het midden van het stuur vast, jij stepte zo hard je kon, je armen om mij heen om het stuur vast te houden.
Op de kar, die pa had gemaakt, vond ik het wat minder, want daar wou jij sturen en moest ik duwen. Dat hield ik dus al gauw voor gezien 🙂 .
Het bekende verhaal dat ik steeds weer in de eikenboom op de heide tegenover ons huis klom. Helemaal omhoog, om het vervolgens op een brullen te zetten omdat ik niet meer naar beneden durfde. En jij kwam me iedere keer weer halen.
Ridder en jonkvrouw spelen, samen met ons buurmeisje en haar neefje.
De tent was ons kasteel en de zomerdagen leken eindeloos.
Maar ook de herinnering dat ik huilend van frustratie en machteloosheid als
2e-klassertje op het schoolplein de grote jongens uit de 6e klas tegen de schenen
schopte,omdat ze je maar bleven pesten.
Je was een makkelijk doelwit en dat deed me zo’n zeer…
De dingen die mama bakte waar je zo dol op was.
Stroopwafels voor je verjaardag, kaasbroodjes op een gewone schooldag.
Je was een driftkop. Net als onze pa  en net als ik. Er ging nog wel eens wat stuk.
Het raampje boven de kamerdeur dat aan scherven vloog omdat je de deur woedend dicht smeet. De glassplinters kwamen op de eettafel terecht en we hebben voor de zekerheid de kaas maar niet meer opgegeten.
Die schade kwam door jou, ik pakte het later nog wat grootser aan door de hele keukendeur aan scherven te slaan. Arme mama en Toos, met drie van die driftkoppen in huis.
Toen de tijd van steppen voorbij was mocht ik bij je achterop de brommer.
Een stoere Tomos had je. En ja, op een gegeven moment zat er een ander meisje bij je achterop, mijn vriendin Nel.
Leuk hoor, als je vriendin verkering krijgt met je broer! Of toch niet?
Al snel voelde ik me het vijfde wiel aan de wagen en dat was niet altijd leuk.
Maar dat duurde maar kort, al gauw was het gewoon alleen maar leuk, dat we het zo goed met elkaar konden vinden.
In de tussentijd had je je MTS-diploma gehaald. Dat had nogal wat voeten in de aarde gehad, al die verslagen die op tijd ingeleverd moesten worden.
Je stelde liever uit dan dat je ermee aan de gang ging. Dus op ‘t laatst natuurlijk een enorme stress.
Het hele gezin werd gemobiliseerd om de boel toch nog op tijd af te krijgen.
Ik zat technische tekeningen voor je te maken, terwijl ik geen flauw benul had waar het om ging.
Het bleek al snel serieus te zijn met Nel, en jullie trouwden.
Eerst woonden jullie nog knus in het huisje achter de bakkerij in Lisse, later werd een mooie eensgezinswoning gekocht.
Ik trouwde ook, we kregen ieder ons eigen gezin, maar we hielden altijd goed contact.
De jaarlijkse vakanties in Holten, de verjaardagen en feestdagen die gevierd werden.
Maar ook tussendoor kwamen we bij elkaar of belden we.
Je enorme lachbuien, waarbij je letterlijk huilde van het lachen. Dat was natuurlijk heel aanstekelijk, zodat ik tenslotte ook met buikpijn en tranen over mijn wangen zat te gieren.
Ons gezamenlijk verdriet over de ziekte van mama, we moesten steeds meer afscheid van haar nemen.
Maar ook de subtiele humor die we daarover konden delen, zodat het allemaal wat draaglijker was.
Je sterke houding die jij, gevoelsmens, had toen bleek dat Nel ziek was.
We hebben ons zorgen over je gemaakt,  hoe je ermee om zou gaan.
Maar dat was niet nodig, je was sterk en positief.
En nu? Je bent zomaar weg. Ik kan het niet bevatten.
Mijn lieve grote broer. Je wordt zo gemist. Je gezin moet nu zonder jou verder,
zo moeilijk…
En ik moet ook zonder jou verder. Hoe pijnlijk is dat besef.
Ik zal nooit de tranen in je ogen vergeten toen je me zag in mijn rode bruidsjurk.
Wat we nooit deden , deden we toen: even de armen om elkaar heen.
En je liet me woordeloos weten: “ik ben zo blij dat je gelukkig bent….”
Lieve Jan Willem. Je was er altijd. Een deel van mijn leven.  Nu ben je er niet meer.
Maar je blijft voor altijd in mijn hart.
for ever