Als ik met dochter wegga, verloopt niet alles altijd vlekkeloos. Maar blijkbaar kan dat ook als ik met zoon wegga. (conclusie: het ligt aan mij)
Na een dag op de Hoge Veluwe gingen we naar een hotel, voor diner en overnachting.
Netjes erheen genavigeerd, geparkeerd, tot zover alles normaal.
Met tas en koffertje naar de deur. Deur dicht. Een onduidelijke display met talloze knoppen naast de deur, iets nog onduidelijkers wat een bel zou kunnen zijn maar misschien ook niet… we stonden ons een beetje vertwijfeld af te vragen wat te doen.
Van achter die glazen deur waren we gespot door een mevrouw die gebaren maakte. Wij begrepen het niet. Mevrouw kwam er uiteindelijk aan, deed de deur open en zei: Je kon gewoon de deur opentrekken hoor. O. Het zag er uit als een duwdeur en verder waren we dus ook niet gekomen.
Eenmaal binnen (sorry, sorry, we begrepen het niet, bla bla bla) zou ik inchecken.
‘Heeft u uw auto hier geparkeerd?’
‘Ja’
‘Wat is het kenteken?’
‘Eh…’
‘Ik ga wel even kijken,’ zei zoon en stevende de deur weer uit.
‘Kan ik met creditcard betalen?’ vroeg ik. Er zou belastinggeld terugkomen en tegen de tijd dat het geld van de cc afgeschreven werd, stond dat wel op mijn rekening.
‘Ja natuurlijk. Houdt u hem hier maar even tegenaan.’
Pieeeeep. Grote rode letters met een kruis erdoor KAART GEWEIGERD
O, ok. Misschien had ik een functie met chip moeten activeren ofzo. Maakt niet uit, ik betaal wel even met de pinpas.
Pieeeep. Rood kruis ONVOLDOENDE SALDO.
Hè jemig. Ik kreeg het een beetje warm. Ik lachte wat ongemakkelijk naar de receptioniste die geduldig terug glimlachte. ‘Moment nog hoor’, zweette ik, terwijl ik bad dat ik nog genoeg batterij in mijn telefoon had en de bankieren-app een keer zou meewerken.
Gebed verhoord, binnen een paar minuten had ik geld naar mezelf overgemaakt en stond het op mijn lopende rekening. Inmiddels was zoon weer terug en ik hoopte dat hij mijn kenteken uit zijn hoofd had geleerd want het duurde nog even voor hij weer aan de beurt was.
Ik slaagde erin om de rekening te betalen, het kenteken werd genoteerd en we kregen allebei een pasje met ons kamernummer. ‘203 en 204, als u hier links de hoek omgaat kunt u de trap of de lift nemen naar de tweede verdieping.’
Wij verzamelden onze spullen en gingen de hoek om. Geen trap. O die zijn we al voorbij. Gestommel en om elkaar heengedraai met rugtassen en koffertjes in de smalle gang, weer terug, en de trap op. Bordje kamernummers gevolgd. Het begon bij 212 en eindigde bij 208. O, waar zijn onze kamers dan? Nog een tochtdeur door blijkbaar. De gang erachter was pikdonker maar door een wonder der techniek sprong het licht aan toen we de deur (die zelfs naar twee kanten kon openen dus daar hadden we geen moeite mee) doorgingen.
Daar waren 203 en 204, recht tegenover elkaar. Gezellig. Als in een filmscène verdwenen we achter de respectievelijke deuren en lieten de gang leeg achter.
Leuke kamer, comfortabel uitziend bed, keurig badkamertje, mooi uitzicht, dik in orde. En kijk nou wat leuk, er staat een goodiebag op het bed klaar!
Nieuwsgierig keek ik erin. Leeg. Het was gewoon een papieren tas waarop je aan kon kruisen wat je in je lunchpakket wilde en dan kon je dat inleveren zodat de mensen in de keuken het konden vullen. Teleurstellend. Er zat een pen bij, dan hield ik die wel. Ha!
Er werd geklopt. Ik deed open, zoon wilde wat vragen maar op hetzelfde moment begon mijn kamerdeur gealarmeerd PIEP PIEP PIEP te roepen. Wat is dat nou weer. Zoon gauw naar binnen, deur dicht. Stilte.
Even het een en ander overlegd, hij ging de deur weer uit en ja hoor PIEP PIEP PIEP!
Ik werd er lacherig van, duwde hem zo’n beetje de gang op en deed de deur dicht. Stilte.
We knapten ons allebei wat op, rusten wat uit en toen was het tijd om te gaan eten. Ik liep mijn kamer uit. PIEP PIEP PIEP. Allemachtig wat een idioot gedoe. Het hele hotel wist nu wel dat ik in ‘da house’ was.
We hadden voor de zekerheid gereserveerd in het restaurant en mijn naam stond zowaar op de lijst, dus we kregen een tafeltje.
De serveerster kwam de bestelling opnemen en zei: ‘Ik heb hier staan: Kamer 407, kan ik het daarbij zetten?’
Dat was natuurlijk lekker goedkoop geweest voor ons, maar zo zijn we niet, dus ik zei netjes: ‘Nee dat moet kamer 204 zijn.’ Dat eet en drinkt toch een stuk lekkerder.
En lekker was het!
Na het eten gingen we gezellig nog even een drankje nemen in de lounge.
Er stond een indrukwekkende diversiteit aan flessen achter en boven de bar, dus de keuze was enorm.
We kozen allebei toch ons lievelingsdrankje uit en het was zo gezellig dat we er daarna nog eentje namen. De serveerster brak nog een glas. Wij deze keer niet.
Toen was het toch echt tijd om te gaan slapen, de bar ging ook bijna sluiten.
Na al het geloop en gefiets van de afgelopen dag, en de borrels in onze knieën besloten we deze keer de lift te nemen in plaats van de trap.
Ik drukte op de knop waar 2 opstond, we gingen een centimeter omhoog en stopten weer. O. Nogmaals op de knop, weer een centimeter. Dat ging wel even duren zo. Maar zoon kwam op het briljante idee dat we de knop ingedrukt moesten houden. En dat werkte.
Er was geen liftmuziekje maar in dit tempo hadden ze het hele oeuvre van Burt Bacharac kunnen afspelen voor we op de tweede verdieping waren. De lift kroop naar boven en we werden er enorm melig van (de drankjes zullen daar wel bij geholpen hebben)
Uiteindelijk waren we gearriveerd en konden weer op zoek naar onze kamers.
We wensten elkaar welterusten in de gang en verdwenen in onze kamers (PIEP PIEP PIEP)
Ik ging nog even lekker douchen en toen ik me afdroogde hoorde ik ‘ergens’ een galmende boze mannenstem buiten iets roepen. Daar bleef het bij, dus ik haalde mijn schouders op en kroop in bed.
Appje van zoon:

Ik lag te grinniken in mijn bed, de akoestiek hier was verrassend goed, zo bleek. Het hele hotel had het denk ik wel gehoord, en waarschijnlijk het grootste gedeelte van Eerbeek ook wel.
Het had in ieder geval geholpen, de muziek was direct gestopt en we konden heerlijk gaan slapen. Wat we ook gedaan hebben want we konden beiden nauwelijks ons bed uitkomen.
Maar omdat we afgesproken hadden om 9 uur te ontbijten waren we dapper, kwamen netjes op tijd uit onze kamers (PIEP PIEP PIEP) en zaten we fris en fruitig (mwah…) weer in het restaurant, waar een uitgebreid buffet klaar stond en werkelijk heerlijke koffie. Afgezien van dat zoon theewater in een te klein kopje schonk, dat snel over wilde doen in een grotere en daarbij op zijn bord knoeide zodat zijn kaiserbroodje bijna ging zwemmen en moeders zorgzaam naar het buffet vloog voor een nieuw bord waarbij ze onfatsoenlijk tussen twee mensen doorreikte, we de tafelindeling tot twee keer toe veranderden omdat ineens de zon begon te schijnen en wel precies in ons gezicht, hebben wij in alle rust ons ontbijtje verorberd.
Het uitchecken verliep zonder rare dingen, wat ik nog moest betalen was niet hetgeen de mensen van kamer 407 hadden verbruikt, maar echt ons eigen eten en drinken, dus alles prima.
Ook konden we de auto met het juiste kenteken weer terugvinden.
We gingen naar huis, doodgewoon naar huis. Zonder gepiep.
Hahaha, dit klinkt als een waar avontuur. Waar het nodige in is weggepiept 😉
LikeLike