Heb je ook wel eens de wens dat er een gat in de grond ontstaat, precies voor je voeten, zodat je daar snel en geruisloos in kan verdwijnen? Ik in ieder geval wel. Ik heb de toverspreuk daarvoor alleen nog niet gevonden, helaas. Dus blijf ik in voorkomende gevallen met een rood hoofd bovengronds, soms schielijk rondkijkend in de hoop dat niemand mijn blunder gezien heeft, soms in het middelpunt van ongewenste belangstelling, wat mijn hoofd nog roder maakt.
Iedereen blundert. Denk ik tenminste.
Bert blundert ook. Alleen doet hij dat uitsluitend in kleine kring. En vaak is het iets met schoenen. Dan belt hij bijvoorbeeld vanaf zijn werk, of ik heel misschien de gelegenheid heb om even langs te komen, want hij merkte ineens dat hij twee verschillende schoenen aanheeft.
Of hij pakt zijn tas in voor een weekendje weg, het wordt mooi weer. Om er vervolgens in het vakantiehuisje achter te komen dat hij 2 linkersandalen heeft ingepakt. En geen rechter.
We gaan op de motor naar de Oertijdmarkt in Borger, eveneens met prachtig weer. Op de plaats van bestemming motorpak uit, korte broek en hemdshirtje aan en….. nee geen slippers of sandalen, want die is hij helemaal vergeten mee te nemen. Dus eerst met motorlaarzen, maar omdat dat natuurlijk helemaal belachelijk is onder zijn zomer outfit, op blote voeten. Blijmoedig vertellen dat de mensen in de oertijd ook zo liepen, met ondertussen af en toe een danspasje omdat hij zijn voeten verbrandt op het gloeiend hete asfalt en openhaalt aan het gortdroge stekelige gras rondom de kraampjes. Bikkel.
Ook andere kleding is nog wel eens problematisch. Aan het ontbijt verbaasd zijn dat zijn nieuwe werktrui helemaal geen bedrijfslogo heeft, alleen een kader. Het komt niet in hem op dat hij de trui binnenstebuiten aanheeft….. Uit een paskamer komen met de mededeling dat de zwembroek niet goed zit, hij heeft teveel ruimte aan de voorkant en van achter kruipt ie op. Zo raar ook, die touwtjes aan de achterkant… Irene is ook mee en Bert begrijpt niet waarom wij zo’n beetje op de vloerbedekking van Scapino liggen van het lachen. Andersom blijkt de broek toch wel goed te zijn. Maar Bert heeft nog vaak hardnekkig de broek verkeerd om aangetrokken. En zijn sportbroek is al geen beter lot beschoren.
Maar dit zijn dingen die niet iedereen in de gaten heeft, hij kan het gemakkelijk weer in orde brengen zonder dat hij en publiek voor joker staat. De enige die erg moet lachen ben ik.
Mijn blunders zijn meestal in het openbaar. Ik kan er wel een top 10 van maken. De blunder die me op dat idee bracht staat op nummer 7. Ik ben net weer een beetje hersteld.
Daar komt ie, mijn persoonlijke TOP TIEN
Op nummer 10:
Bij de supermarkt een pak spinazie uit de diepvriescel pakken, de deur weer sluiten en weglopen. Hardhandig teruggetrokken worden zodat ik bijna mijn
evenwicht verlies. Mijn sjaal zit nog tussen de deur…. (verstolen rondkijken wie het gezien heeft… iedereen natuurlijk)
Nummer 9:
Eveneens in de supermarkt. Een flesje ketchup uit het rek pakken en tegelijkertijd met mijn mouw de complete collectie dipsauszakjes uit het rek vegen. De zakjes dipsaus vliegen alle kanten op, mevrouw achter mij heeft ineens 16 zakjes Fiësta in haar karretje en zegt: “ik hoef eigenlijk geen dipsaus”. Ik grabbel met een rood hoofd tussen flessen en pakken en van de vloer en uit het karretje van mevrouw alle dipsauszakjes weer bij elkaar en ben veel te lang bezig om alles weer aan de daarvoor bestemde pennen te hangen. Hoef er niet meer op te hopen dat dit ongemerkt is gebleven.
Nummer 8:
Met Irene en Tim en Tess in Zeewolde (dus al meer dan 15 jaar geleden) aan de wandel. Kinderen en hond willen eigenlijk wel naar dat leuke veld aan de overkant van het slootje. Er ligt een plank over, dus wat kan er mis gaan? Bij hen niks, ze staan alledrie al aan de overkant te wachten. Ik laat me niet kennen, neem een aanloopje, hou netjes mijn evenwicht op de plank, struikel in het zicht van de haven alsnog en ga letterlijk plat op mijn plaat in de modder. Helaas waren wij niet de enigen die aan de wandel waren.
Nummer 7:
Nogmaals bij de supermarkt (dat ik me daar nog durf te vertonen!) wil ik een pak melk uit de koeling halen. O, de deur staat al open, dat is makkelijk. BAMMMM!Ik stoot zo verschrikkelijk hard mijn hoofd dat mijn tanden klapperen en het glas van de deur een galmend geluid geeft. De deur stond niet open. Dat was de deur ernaast. Jongen die koeling aan het bijvullen is: “Ja, wij houden het glas altijd zo schoon mogelijk” Ik zie sterretjes en doe een poging te glimlachen. Het gaat niet van harte.
Nummer 6:
Met Irene in de auto in Drachten. We moeten de locatie vinden waar ze moet optreden. Ik zit achter het stuur, Irene zit met de stadskaart op schoot. We komen er ten eerste al niet goed uit hoe de kaart te houden, maar als Irene hem ondersteboven draait blijkt het met de straatnamen te kloppen. “Hier naar links” zegt ze en ik sla direct linksaf. Merk vervolgens dat we op een winkelpromenade rijden, waar helemaal geen auto’s mogen komen. En dat op zaterdagmiddag. Ik zweet peentjes terwijl ik stapvoets door kuddes mensen manouvreer en probeer de boze blikken van het winkelend publiek te negeren. Keren is geen optie. Irene ligt helemaal flauw van het lachen in de bijrijderstoel, morele steun is ver te zoeken. Uiteindelijk kan ik opgelucht ademhalen, we zijn de promenade af. En o wonder, direct ook op locatie. Ik zie een lege parkeerplaats en draai de auto er direct in. Vervolgens staat er een boze mevrouw op mijn raampje te tikken, die vraagt of ik mijn rijbewijs soms bij de Douwe Egbertspunten gekregen heb…..Zij had blijkbaar staan wachten tot de parkeerplaats vrij was. Mopperend zoekt ze een andere plek en ik durf me haast niet meer te vertonen. Hoop maar dat ze niet in de jury zit die Irene moet beoordelen.
Nummer 5:
Alweer met Irene, nu naar het UMCG. De wachtruimte heeft zachte bankjes, zonder zijleuning. Ik zijg neer, helaas te dicht aan de kant, ik voel dat ik wegzak richting de vloer. Ik grijp om mijn evenwicht te behouden voor steun een lectuurbak die naast het bankje staat. Maar ach, de bak staat op wieltjes… aan mijn gestrekte arm rijdt de bak weg en ik val als het ware tussen wal en schip. Ik roep nog zachtjes om hulp: “Irene! Irene!” Maar ook deze keer laat ze me jammerlijk aanmodderen en ik zit uiteindelijk op de grond. Helaas waren wij natuurlijk niet de enigen in de wachtruimte.
Nummer 4:
Het wordt eentonig, maar ook deze keer met Irene. In de sauna. We zijn daar nog niet eerder geweest en willen eerst even rondkijken. Wat staat er op dat bordje? Geen idee, ik kan het niet lezen. Ik loop er even heen. “Douche start automatisch” blijkt er op te staan. Maar voor dat ik dat kan lezen heb ik het al gemerkt. Alleen heb ik mijn badjas nog aan. Ik hoef zeker niet te vertellen dat ik wederom geen medelijden van mijn dochter hoefde te verwachten. Ook van de andere saunagangers niet trouwens.
Nummer 3:
Bert en ik gaan een andere auto kopen. We hebben besloten welke het moet worden en we drinken in de showroom een kopje koffie, terwijl de verkoper in zijn kantoortje de papieren in orde gaat maken. Ik zeg tegen Bert: “Beloof me 1 ding: trek alsjeblieft nooit zo’n afgrijselijke streepjesbroek aan als die verkoper aanheeft” Op dat moment hoor ik achter mij de stem van de verkoper “Wilt u nog een kopje koffie?”
Het schietgebedje of ik ter plekke door de aarde verzwolgen mag worden wordt niet verhoord.
Nummer 2:
Ik ga met Tim naar de bioscoop. We hebben mooie plekken maar als we in de zaal komen zien we dat daar al andere mensen zitten. Tim zegt: “Maakt toch niet uit, dan gaan wij ergens anders zitten. Maar nee, ik wil persé die plaatsen en zeg dat ook tegen die mensen. Die pakken hun jassen en verhuizen naar een andere plek. Tevreden kijk ik naar de reclames en de voorfilmpjes, en de hoofdfilm begint. “SHIT” hoor ik Tim naast me zeggen. Dit is de verkeerde film, we zitten in de verkeerde zaal! Hals over kop rennen we de zaal weer uit, Tim spurt naar de goede filmzaal, ik hijg er achteraan en we komen nog net op tijd binnen. We ploffen op de eerste de beste beschikbare plaatsen neer. Ik neem me alvast voor om in de pauze niet in de lounge te gaan, ik wil die andere mensen niet meer onder ogen komen.
Met stip op nummer 1:
We zijn uit eten geweest en lopen het restaurant uit. We komen langs een lange tafel met een groot gezelschap en ik zie een bekende daartussen zitten.”Hé wat leuk!” roep ik en ga er op af. Dichterbij gekomen merk ik dat het niet de bekende is, maar iemand die er op lijkt. Het gezelschap kijkt me wat verwilderd aan en ik zeg ongemakkelijk:”O sorry, ik dacht dat ik iemand van jullie kende”.
Ik draai me snel om, loop in mijn haast in volle omhelzing tegen een nep-palmboom aan, verlies mijn evenwicht en ga met palmboom en al languit bij die mensen over tafel…..
Ik kan me niet herinneren hoe ik er weer weggekomen ben.
Dit is echt de ergste blunder die ik begaan heb.
Nu ben ik natuurlijk erg nieuwsgierig naar jullie blunders! Brand los! Ik wil alles weten!
Wij kunnen jou niet overtreffen
LikeLike
Je dacht toch niet dat je knapste zwager het zó bont maakte….. ? (!)
LikeLike