Ik wou dat ik kon dichten
over alles wat ik voel
om goed te kunnen uiten
wat ik precies bedoel
Ik wou dat ik poëtisch was
aan ritme ongebonden
onverschillig of het rijmt,
of woorden wel bestonden
Dan maakte ik een mooi gedicht
waarin emoties stromen
en de taal nog mooier is
dan waar je van kan dromen
Alles kon ik daar in kwijt
mijn blijdschap, mijn verdriet
mijn liefde , mijn verwondering
het werd een levenslied
Ik zou er in vertellen
dat ’t soms zo donker lijkt
en niets meer fijn of leuk is
hoe je er ook naar kijkt
maar dat dan tòch wel op den duur
het weer wat lichter wordt
en er wel weer wat blijdschap komt
al is het soms maar kort
Ik zou de mooiste woorden maken
om te kunnen zeggen
wat met bestaande woorden
niet valt uit te leggen
Hoe het voelt , wanneer de rust
je vult, omdat toch even
de Hemel open ging nadat
hij steeds was dichtgebleven
Als ik toch zo kon dichten
zo de essentie raken,
het zou het allermooiste zijn
wat ooit een mens zou maken