Dagje oppassen

‘Oma, wil je met mij kwartetten?’ Finn van 5 kijkt me verwachtingsvol aan. Oma heeft net haar ogen open, zit dus nog in de nachtpon met een kop koffie maar zegt: ‘Natuurlijk, ga het maar pakken.’
Vandaag mag ik een dagje oppassen. Dochter en schoonzoon kregen het logistiek niet rond, met werk en kinderen, omdat er aan het begin van het studiejaar altijd speciale dingen zijn (ze werken allebei op de HU) en ik kom graag een keertje helpen.
Omdat ik nou niet echt naast de deur woon, ben ik gisteravond al gekomen en daar hoorde dus een nachtje logeren bij.
‘O, moet je niet eerst ontbijten?’ bedenk ik, maar Finn vindt dat het wel ondertussen kan en legt het Paw Patrol kwartetspel klaar. 
‘Mag ik van jou de groene Rubble?’ begint hij. 
‘Nee. Mag ik van jou misschien de grijze Chase?’
‘Ik heb geen grijs.’ Finn schudt zijn hoofd. Zijn vader zegt:’ Eigenlijk moet je dat niet zeggen’ 
‘Hoezo?’ vraagt Finn. Dit woordje zal ik vandaag nog vele, vele keren horen. Het is het nieuwe ‘waarom’.
‘Dan weet ik dat ik verder ook geen grijze dingen moet vragen,’ leg ik uit. 
O ja, dat begrijpt hij. 
Hij is weer aan de beurt. ‘Mag ik de rode Marshall?’ Die heb ik. ‘En de rode Skye?’ Die heb ik ook. ‘En de rode Rubble?’ 
‘Nee zeg, het blijft geen feest,’ zeg ik. Hij giechelt. ‘Jij bent aan de beurt!’
‘Mag ik van jou…ehm….de blauwe Chase?’ probeer ik. 
‘Nee!’ 
‘Nou hoor!, zeg ik op huilerige toon. ‘Ik mag ook nóóit wat!’ 
Daarvan krijgt hij de slappe lach, die zo aanstekelijk is dat ik ook zit te gieren. 
Helaas tikt de klok wel door, het is een gewone schooldag en iedereen moet bijna de deur uit. Ik moet me nog aankleden, wil ik zometeen paraat staan voor Lucas, die 9 maanden is en bij mij thuis blijft. Snel snel spelen we door, wat Finn ook weer hilarisch vindt en uiteindelijk win ik. Maar het is zo gezellig en leuk dat hij dat niet eens erg vindt, ook al is hij nog maar 5. 
Als mama en Finn weg zijn door de voordeur en even later papa door de achterdeur, zie ik Finns schooltas nog op een stoel staan. In alle hilariteit helemaal vergeten.
Dat wordt omslachtig als ik die moet brengen, maar anders heeft Finn geen eten en drinken vanmorgen.
Ik vlieg nog naar de tuinpoort en blèr als een viswijf:  ‘Jááán!’  Die is net op zijn fiets gestapt maar hij komt weer terug, kan de tas nog wel even naar school brengen.
Rust. 


Lucas heeft in zijn stoel al die gezelligheid met glimmende oogjes aangekeken. Het is een heerlijk mannetje, dat veel lacht.
Omdat ik zelf een logistiek probleem had met oppas voor de hond, is die met me meegekomen. En nu gaan we even lekker wandelen. Het wordt een warme dag vandaag heb ik begrepen, daarom gaan we nu alvast wat langer.
Lucas gaat in de wandelwagen, oma zit nog een poos te prutsen en te dubben hoe dat nou toch ook alweer zat met die gespen van het tuig want ik mis wat… tot ik zie dat hij er met zijn luierkontje opzit.
Hij giebelt als ik het ontbrekende stuk onder hem vandaan trekt en ik moet hem gewoon even knuffelen daarom. Dat lokt weer nieuwe giebeltjes uit, zo komen we niet weg natuurlijk. Arme hond.
‘Sorry Lenny, we gaan al,’ sus ik en voeg uiteindelijk daad bij het woord. 
Als ik, met de hond naast de wandelwagen, richting de bosrand loop, denk ik aan vroeger. Ik was een poppenkind en liep vaak met de poppenwagen. Zonder hond, want die mocht ik niet. Mijn ultieme droom was: als ik later groot ben, loop ik achter de kinderwagen met een hond ernaast.’ 
Komt die droom toch nog uit zeg.
We wandelen heerlijk in de schaduw, de ochtend is nog koel. Lucas kijkt zijn oogjes uit en speelt ondertussen met de rammelaar die aan de wagen vast zit. We maken een flinke wandeling en als we weer thuis zijn, is het al tijd voor zijn fruithapje.
Onder dwingende klanken op hoog volume omdat hij NU eten wil, maak ik een schaaltje met banaan en aardbeitjes klaar,
We hebben alle tijd, hij mag zelf het lepeltje pakken en hapjes nemen en er komt verbazend weinig op de grond terecht. 
Er wordt wel flink gegaapt, dus het is tijd voor een slaapje. Als ik hem uit de stoel pak, komt er een enorme walm mee. O jee, oma valt in de prijzen. Kan ik het nog, het is al weer een paar jaar geleden dat ik iedere dag kindertjes verschoonde. Maar blijkbaar is het net als fietsen, je verleert het niet. Automatisch trek ik tevoren al billendoekjes uit het pak zodat er een paar klaar liggen, geef ik Lucas iets in z’n handjes tegen het graaien en neem dan pas de schade op. Die is behoorlijk, maar ik zal niet in details treden. Ik ben tevreden over mezelf dat ik zo geroutineerd gebleven ben, en ook nog steeds niet geef om luchtjes of structuurtjes.
Schoon mannetje gaat in zijn zomerslaapzak, knuffeltje in zijn handjes, speentje, slaapliedje.. op hoop van zegen.
Ik word nog beloond met een glimlach achter de speen, voordat ik de kamer uitloop.
Beneden hoor ik nog wat ‘dadadeda, brrgrr dada’ door de babyfoon en dan is het stil.
Koffie! (en twee manden schone was, want dat kan ik makkelijk even doen, ik was ook altijd heel blij als mijn moeder zulke dingen deed toen mijn kinderen klein waren)

Lucas knoert heerlijk door, het loopt al tegen de tijd dat we naar school moeten. Het is woensdag, om half 1 is Finn vrij. Het is ongeveer een half uur lopen, dus ik wil iets voor 12 de deur uit. Een kwartier voor die tijd hoor ik dat kleine lieve stemmetje weer brabbelen, wat een timing!
En dan komt er nog een droom uit, oma mag haar kleinkind uit school halen!
Toen ik zelf nog voor de klas stond, vond ik het altijd zo schattig als kinderen opgetogen waren als ze door hun oma opgehaald werden. Als het toch eens zo mocht zijn, dat ik zelf ook zo’n feestje mocht meemaken!
Vandaag is het dan zo’n feestje.
Lucas gaat nogmaals in de wandelwagen, nu weet ik hoe het zit met die gespjes. Hij krijgt alvast een soepstengel om op te sabbelen, broodje eten doen we straks met z’n drietjes.
Lenny blijft thuis, het is nu te warm voor hem om een uur te lopen. Voor de zekerheid zet ik Google aan voor de route, dat gedeelte hoorde niet bij die toekomstdroom, maar ik wil niet verdwalen.
Ik zoek zoveel mogelijk de schaduw op, zowel voor Lucas als voor mezelf en we arriveren op tijd op het schoolplein, waar we onder de bomen kunnen wachten.
Grotere kinderen rennen de deur uit, de kleuters komen achter de meester aan. Och wat is mijn grote kleinzoon dan ineens weer klein, als hij een beetje aarzelend om zich heen kijkt. Dan licht zijn gezichtje op en komt hij op me toe, ik krijg een knuffel. Mama heeft zijn fiets in het rek gezet, oma heeft er aan gedacht om zijn fietssleutel en -helm mee te nemen en in een enorme drukte van kinderen van alle leeftijden, vaders, moeders, opvangers, fietsen, bakfietsen, kinderwagens en een stint gaan we op zoek naar de fiets. Ik hoor de vertrouwde geluiden van vroeger: ‘ Mama mag ik spelen met..,  Papa gaan we naar het zwembad.. Juf gaan we buiten eten? Oma, hier staat mijn fiets.’ Dat laatste is voor mij bedoeld, ik maak het hangslot open en bewonder de grotere fiets die hij nu heeft en die ik nog niet gezien had.
Voor mij uit fietst hij over de stoep, en wijst de weg naar huis, veel leuker dan Google.
Ik kijk naar dat smalle rugje, de trappende blote beentjes in sandalen van deze lieve kleuter. Daarna naar de baby in de wagen, wat ben ik ontzettend rijk. 

Thuis eten we binnen, in de tuin is het echt te warm. Oma smeert bolletjes en voor de kleinste twee boterhammetjes.
Finn is het eerste klaar en mag van tafel.
‘Mag ik een filmpje kijken?’
‘Dat weet ik niet hoor, of dat van mama mag.’ 
‘Maar mama is er toch niet?’
Slimmerik. Ik weet hoe mama over tv kijken denkt en zeg: ‘Als mama thuis is zullen we het vragen. Maar niet de eerste seconde dat ze een voet over de drempel heeft!’ Ik ken hem al langer dan vandaag. 
‘Ik weet niet wat ik moet doen!’ zucht hij.  Ik noem een paar dingen op maar natuurlijk is alles: ‘Nee, daar heb ik geen zin in.’ 
‘Weet je wat mijn moeder dan zei?’ zeg ik uiteindelijk. ‘Ga dan maar met je grote teen spelen.’ 
Dat vindt hij enorm grappig. ‘Zei ze dat echt?’
‘Ja hoor. Dan zei ik ‘Mam, ik weet niet wat ik moet doen.’ 
Hij neemt de proef op de som.
‘Oma, ik weet niet wat ik moet doen’
‘Ga maar met je grote teen spelen’
Weer een lachbui. Nog een keer of 10 wordt dit herhaald, tot hij helemaal slap van het lachen op de grond ligt.
Ondertussen eet Lucas met kleine smakgeluidjes zijn stukjes brood. Waarom is dat van een baby schattig en zeg je tegen een groot kind of volwassene: O alsjeblieft smak niet zo! 

De tijd gaat snel, mama appt alweer dat ze eraan komt.
‘Hoezo?’ vraagt Finn.
‘Omdat ze klaar is met wat ze vandaag moest doen.’ 
‘Hoezo?’
Ik leg nog wat meer uit maar overal komt ‘Hoezo?’ op zodat ik maar gewoon stop.
Ik wist niet dat er na de waaromfase nog een tweede fase kwam. Weer wat geleerd. 
Als mama komt is het gezellig, zelf vind ik het ook erg leuk om nog een poosje samen met mijn dochter te zijn voordat ik weer naar huis ga. 
Zoals beloofd vraag ik haar over het tv kijken, mama zegt ‘Eén filmpje’ en houdt voet bij stuk als Finn daarna bedelt om nog meer.
Als Lucas nog een dutje heeft gedaan, gaan we nog even met z’n vieren naar de kinderboerderij in de wijk. Ja, het is nog steeds warm, maar de hele tijd binnen zitten is ook niet ideaal. Even er lekker op uit is beter, dan smaakt het waterijsje bij thuiskomst des te lekkerder.
Lucas heeft iets te kort geslapen, aan het eind van de middag, als mama gaat koken, is hij het zat. 
‘Zal ik hem even in de draagzak nemen?’ stel ik voor. 
Dat is een goed plan, ik moet wel geholpen worden, want om dat ingewikkelde ding dicht te gespen met banden kruiselings over je schouders, nek, middel, weet ik veel waaromheen allemaal en dan ook nog met een kind voor je buik, moet je wat mij betreft zowel wiskunde als anatomie gestudeerd hebben. Maar mijn dochter heeft dat blijkbaar want binnen no-time hangt Lucas heerlijk bij me en begint direct tevreden geluidjes te maken.
‘Niet te zwaar?’ informeert zijn moeder.
‘Nee kind, ik geniet nog even zolang dit nog kan!’ zeg ik en ik meen het uit de grond van mijn hart. Het cliché dat kindjes zo gauw groot worden is namelijk waar. Dat ik nu dit kleine lijfje tegen me aan heb en een kus kan geven op die zachte haartjes op zijn bolletje, is zo heerlijk, nu kan het nog. 

We eten op tijd en daarna ga ik direct naar huis. Ik moet nog ruim twee uur rijden en ook al is het overdag hoogzomer, ‘s avonds is het al weer aardig vroeg donker en ik ben enorm nachtblind.
Wat een heerlijke dag was dat zo, ik ben op en top de oma waar ik vroeger van gedroomd had. 


2 gedachten over “Dagje oppassen

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.