Zodra ik je zie, weet ik dat het niet in orde is. Je bent van de schichtige soort, die zich niet aan mensen laat zien. Ik kan me dan ook niet herinneren dat ik ooit een soortgenoot van jou in het echt gezien heb. Ik loop naar je toe, ben je gewond of leef je niet meer? Het is duidelijk het laatste. Uitgestrekt ligt je prachtige koffiebruine lichaampje op het pad, je oogjes gesloten.
Mijn hond komt kijken. Ik wil hem tegenhouden, maar hij deinst zelf al terug.
Ik kan niet zien waarom je gestorven bent, maar je aanblik maakt me stil. Inmiddels is het gaan regenen, de druppels veranderen je vacht in natte pieken. Bij leven was je vast gaan schuilen.
Het meest ontroeren me je voetjes, zo aandoenlijk met die kussentjes. Ze zijn volkomen gaaf maar je zal ze nooit meer gebruiken. Ik ken je niet, jij had niets met mensen, maar toch voel ik me verdrietig. Zo’n mooi en bijzonder diertje, ik had je graag in leven gezien. Was je een moeder, een vader, een jong? Laat je anderen achter? Ik moet niet zo overgevoelig reageren en knipper snel een traantje weg.
Het voelt niet goed om je zo onbeschermd, in de openheid te laten liggen. Maar ik wil je niet oppakken, daar spreekt toch mijn verstand boven mijn gevoel.
Ik heb stevige schoenen aan en heel voorzichtig duw ik je lijfje met mijn voet van het pad af, en verder weg, in de hoge begroeiing. Daar kan het rustig liggen en opgenomen worden in de aarde. Zo wil ik je het respect geven wat je verdient.
En dan vervolg ik weer mijn wandeling.
Herkenbaar. Althans, ik ben nog nooit een boommarter tegengekomen, maar ik sta al te snotteren bij dode koolmeesjes. Elk leven is mooi.
LikeGeliked door 1 persoon
💕
LikeLike
Wat een mooi verhaal over een droevige gebeurtenis.
LikeLike