1994. Mijn kleine zoon speelt in de zandbak met zijn buurmeisje, terwijl mijn buurvrouw het tafereeltje filmt met een video-camera. Het is een willekeurig speelmoment, zomaar vastgelegd, als een bewegende foto. Voor later. Mijn buurvrouw en ik zijn twee liefhebbende jonge moeders, onze kinderen zijn de mooisten en liefsten van de wereld, en eigenlijk willen we een moment als dit voor altijd vasthouden.
Het kleine meisje gaat staan en pakt iets uit het zand .
“Dat is een mooi slakje!” klinkt het heldere stemmetje van mijn zoontje. “Niet stuk maken hè?”
Het meisje draait de slak om en om in haar handje.
“Niet stuk maken hè?”vraagt mijn zoontje nog eens bezorgd.
Met een vies gezicht gooit het kleine meisje de slak van zich af, het huisje ketst op het terras. Mijn zoontje klimt over de rand van de zandbak, hij pakt het slakkenhuis van de tegels en zet de slak zorgvuldig in een struik.
“Zo”, zegt hij voldaan.
Het moment raakt me, het ontroert me. Dit kleine, tengere jochie stelt een leventje veilig. Omdat hij dat belangrijk vindt. Ook al is hij pas drie jaar oud, hij weet maar al te goed wat veel mensen doen met de natuur.
Hij verafschuwt het als iemand een slak of een kever doodtrapt, of een willekeurige boomtak afbreekt, gewoon omdat het kan.
Hij vindt alle levens en leventjes de moeite waard, ook die van spinnen, paardebloemen en strontvliegen. Niet dat hij van alle dieren en planten houdt. Maar alles mag zijn plek hebben van hem. Hij heeft respect en een moraliteit ten opzichte van de natuur, die hem aangeboren lijken te zijn. Hij heeft nog nooit gehoord van ‘leven en laten leven’, maar zo leeft hij zijn kinderleven wel.
Als ik later de videoband terug zie, het filmpje met de slak, stroom ik over van liefde voor hem. Zijn kleine lijfje, zijn vlasblonde haartjes, zijn ronde blauwe ogen en zijn schattige stemmetje zijn ontwapenend. Hij ziet er zo kwetsbaar uit. Daar is hij zich totaal niet van bewust, hij is volledig zichzelf. Gaat met hart en ziel op in zijn peuterwereld , en alles wat leeft, heeft een plaats daarin.
Als we op een keer , tijdens een wandeling, een salamandertje hebben gevonden, wil hij het mee naar huis nemen om aan zijn zusje te laten zien. Maar hij staat erop dat we daarna weer helemaal teruggaan, om het diertje weer thuis te brengen. Hij kan de gedachte dat het beestje anders ontheemd is, niet verdragen en hij maakt zich ook nog zorgen dat de familie van de salamander ongerust zal zijn. Ik neem hem daar serieus in, want ik vind het zo waardevol. Was ik zelf nog maar zo. Kon hij altijd maar zo blijven.
2019. Mijn zoon is een volwassen man geworden. We hebben geen VHS- afspeelapparatuur meer, dus de videoband staat op zolder te verstoffen, tot ik hem een keer over zal laten zetten op dvd.
Foto’s en filmpjes maken we nu met onze mobieltjes. En nu mijn zoon al een paar jaar een eigen huisje heeft, houden we vaak contact met elkaar via What’s-app.
Zo krijg ik dit berichtje:
“ Je weet wat een gigantische hekel ik heb aan wespen hè. Hoe groter hoe erger.
Nou vloog er vanochtend vlak voordat ik weg moest een hele dikke naar binnen die vervolgens heel lawaaierig heel moeilijk ging lopen doen tegen m’n raam. Dus had ff de gordijnen dicht gedaan en m’n raam stukje open laten staan. Dacht die vind z’n weg wel weer naar buiten”
“ Maar nou kwam ik thuis en toen zat ie heel zielig en zwak in een hoekje bij m’n raam. Kreeg ik toch weer medelijden… :p….”
Hij stuurt een foto mee , waarop ik kan zien dat in zijn vensterbank een enorme wesp zit, die uit een melkdopje met bessensap aan het drinken is.
En weer stroomt mijn hart over van liefde. Hij kan wespen dan niet uitstaan, maar zijn respect en compassie zijn sterker.
Uiterlijk is er, afgezien van zijn blauwe ogen, niet veel meer wat herinnert aan de vlasharige, frêle peuter van vroeger. Hij steekt nu 20 cm boven mij uit, zijn haar is heel donker en dik. Hij heeft een baardje en een diepe stem.
Maar innerlijk is hij nog dezelfde. Natuurlijk heeft hij zich ontwikkeld, maar nog altijd is het gevoel van respect, en verbondenheid met alles wat leeft, een rode draad in zijn leven. Hij is nooit gezwicht voor stoerdoenerij van leeftijdsgenoten, of voor druk van welke groep dan ook.
Hij kon dus wèl altijd zo blijven, want hij is altijd trouw gebleven aan zichzelf. Dat maakt hem kwetsbaar. Maar tegelijkertijd is dat zijn grote kracht.