Avondje uit

Gisteravond waren we in het theater, voor een voorstelling van TikTok Tammo:  Tammo zingt Folk.
Een enorm leuke combinatie van cabaret, op zijn eigen specifieke manier natuurlijk, en geweldig uitgevoerde Ierse folknummers. Hij zong ze met een Groningse tekst, die naadloos paste in het ritme van de oorspronkelijke liedjes.  Hij werd begeleid door een vijfkoppige band, en de muziek was echt fantastisch. De hele show trouwens, het was de laatste try-out voor de première volgende week.  Ik zeg:  ‘Niks meer an doun mien jong, tis haile goud zo!’ 

 
Het was niet toegestaan om foto’s of filmpjes te maken, en wat was dat eerlijk gezegd fijn! Ik doe het zelf ook hoor, als ik bij een concert ben, even de band op de foto zetten of een kort stukje filmen. Maar eigenlijk is het heel storend, omdat de telefoonschermen fel oplichten en afleiden van wat je op het podium ziet en hoort. 
Dus, ik plaats hier geen foto. Maar wel het promotiefilmpje wat hij op Youtube gezet heeft: 

@tiktok.tammo

In mijn voorstelling reis ik naar IERLAND voor een muzikaal avontuur! ☘️🪗🎻 #tammozingtfolk

♬ origineel geluid – Tammo


Voorafgaand hadden we het theatermenu in het Grand Café geboekt. Als we dan toch een avond uitgaan, doen we het compleet!
We zaten lekker aan ons aperitiefje en ondertussen kwamen er andere mensen aanlopen.Het bleken mijn zwager en schoonzus! Wat een ontzettend leuke verrassing. We wisten al niet van elkaar dat we naar dezelfde voorstelling gingen, maar zo grappig dat zij óók eerst nog kwamen eten.
Ze schoven gezellig bij ons aan tafel en zo aten we met z’n vieren. Ik denk dat ik ongeveer 23 keer gezegd heb dat ik dit zooooo’n leuke verrassing vond, ik kon er gewoon niet over uit hoe toevallig dit was.  

Bij de voorstelling scheidden onze wegen, want wij zaten helemaal vooraan en zij op het balkon. UIteraard hebben we nog wel even naar elkaar gezwaaid en in de pauze samen een drankje gedronken. 
Aan het eind spraken wel elkaar nog eventjes en ook zij hadden echt zo genoten van deze avond.  

In de pauze had ik nog even een stukje privé- cabaret en dat wil ik jullie niet onthouden. Ik kreeg het voor elkaar om mijn lach niet te laten schallen, maar ik was blij dat ik direct in de gelegenheid was om te plassen, anders was het fout gegaan.
Ik liep achter twee dames aan, de gang naar de toiletten in. Er hingen bordjes op de muur: een gestileerd icoontje van een vrouw, van een man en eentje half man/half vrouw.
Een van de dames wees op het laatste bordje.  ‘O ja, dat moet nu tegenwoordig hè?’
‘Ja,’ zei de ander. ‘Dat is voor die transformers.’ 


Blije kul

Al tijden ben ik op zoek naar een specifieke stijl afvalbakken voor in de keuken. Ik weet het, lekker belangrijk. Maar als ik iets in mijn hoofd heb dan wil het er niet uit en al helemaal niet als ik het niet kan vinden. Ooit, óóit kom ik hem tegen en hoop dan dat hij geen fortuin kost want je zal je verbazen hoe duur sommige afvalbakken zijn.
Vandaag maar weer eens op internet gekeken. En ik verbaasde me voor de zoveelste keer over hoe bizar stom de foto’s bij geadverteerde artikelen zijn.
Het huishouden is nog steeds het domein van blije jonge mooie vrouwen, wat er ook aangeprezen moet worden. Sommige dingen kan ik zelf niet verzinnen. Zoals:

als je gaat trouwen en ineens bedenkt dat je de verlepte andijvie nog niet hebt weggegooid.

Of deze:

Zoveel vragen. Waarom gooi je…ehm ja wat is het eigenlijk? Zand? Grit? Koffiedik? Nou ja in ieder geval, waarom gooi je dat op je vloer en ga je het daarna in een rare houding met een stralende lach opzuigen? Het ziet eruit alsof je nodig moet plassen. En in plaats van te kijken waar je moet stofzuigen doe je maar wat.
Deze vrouw heeft net zoiets:

In een smetteloos huis zijn er zandkleurige korrels gestrooid maar het is geen zand want daar is het veel te grof voor. Wat het wel is? Joost mag het weten, maar deze vrouw mag het met een glimlach opzuigen. Het is mij een raadsel hoe het kleed en de bank en haar kleren zo smetteloos zijn terwijl er een hond is, zou dat allemaal door die fantastische stofzuiger komen?

Vervolgens moet ik iets zeggen over deze advertentie:

Fijn dat je zo blij en liefdevol naar deze blender kijkt, vrouw. Maar is het niet handiger als je het apparaat even omdraait? Dan kan je zien waar de knopjes zitten en welke je aan moet klikken…

Ik ga nog even door hoor. Ja het is misschien de kift dat ik niet zulk mooi haar heb. Maar meisje, je haar is droog, dat hoef je niet te föhnen.


Deze mevrouw zou ik ook wel graag spreken. Vertel eens, hoe krijg je het voor elkaar om lakens te strijken op een strijkplank die al vol ligt? En waarom strijk je een gevouwen en gestreken laken?


Last but not least: de personenweegschaal. Dit is echt wel de ultieme tip , deze foto. Je gaat op de badrand zitten en zet voorzichtig je voorvoet op de weegschaal. Zo schrik je nooit van je gewicht! Je hoeft nooit te denken: nou deze week maar eens even geen chocola, en de wijnfles blijft dicht tot het weekend.

De afvalemmer heb ik overigens nog steeds niet gevonden. Als het me ooit lukt, dan ga ik er stralend mee op de foto, ook al ben ik geen blije mooie jonge vrouw. Beloofd!

Herinnering in zwart-wit

Bij het opruimen van mijn verhalenarchief vond ik iets wat ik hier nooit geplaatst heb. Destijds had ik het geschreven voor een schrijfwedstrijd over het Eurovisiesongfestival. Ik heb geen enkele reactie daarover meer ontvangen en ben daarna zelf mijn verhaal totaal vergeten.
Nu ik het teruglas vond ik dat het hier heel goed past. Dus bij deze:

Herinnering in zwart/wit

“Je mag het helemaal uitzien”, beloofde mijn moeder. Het was 7 april 1973, ik was 11 jaar en die avond was het Eurovisie Songfestival op televisie. 
We woonden in Hilversum, mijn vader werkte bij Philips. Hij kon met personeelskorting de nieuwste apparatuur aanschaffen, maar toch hadden wij nog steeds een ouderwetse zwart/wit tv. Die was “nog best” aldus mijn vader en ik was een beetje jaloers op de vriendinnen en buren die inmiddels al wel in kleur keken.
Maar achteraf geeft de herinnering me wel een prettig nostalgisch gevoel: Zaterdagavond op de bank, de beelden in zwart/wit en een mono-geluid uit het speakertje van de televisie.
Zo’n avondvullend, internationaal programma, wat maar 1 x in het jaar kwam, had iets bijzonders. We zaten klaar toen de plechtige tune van Eurovision begon, keken naar het logo wat er in mijn ogen uitzag als een krans van vuurwerksterretjes en we zongen hard mee:  ‘pa pam papapam pa páááá pam’….enz.
Er was iets lekkers bij de koffie (die ik als kind ook al gewoon mocht drinken) en later op de avond dronken mijn ouders vermouth, kregen wij Exota en besmeerde mijn moeder toastjes met sandwichspread. Een feestje.
Dat jaar deden 17 landen mee, Nederland had Ben Cramer gestuurd met ‘De oude muzikant’ en eerlijk gezegd vond ons gezin unaniem dat het een vreselijk lied was, waar we beslist niet mee zouden winnen. We kregen gelijk. 


Het was een beetje vreemd bij ons thuis, mijn ouders hielden wel van muziek, maar er werd niks mee gedaan.Mijn moeder luisterde overdag naar Arbeidsvitaminen en dergelijke programma’s uit het kleine radiootje wat op de vensterbank stond. Een hippe oranje, dat dan weer wel.
Maar zodra mijn vader thuis was ging de radio uit. Hij deed hem alleen aan als hij op zaterdag een klusje moest doen of om het nieuws te luisteren.
We hadden een koffergrammofoon die van mijn oma geweest was en waar soms op een avond of een zondagmiddag plaatjes op werden gedraaid. Dus ook hier niet de nieuwste Philips stereo apparatuur, maar een oude pick-up van een onduidelijk merk, met monogeluid.
Maar het songfestival kon nog wel eens nieuwe plaatjes voor onze collectie opleveren!
Want af en toe waren mijn ouders echt enthousiast over een lied en daar moest dan een singletje van gekocht worden.
In 1973 was de inzending van Spanje hun favoriet. ‘Eres tu’ van de groep Mocedades.
De spanning steeg bij de puntentelling, de internationale verwachting was dat Cliff Richard zou gaan winnen met zijn ‘Power to all our friends’ (herinneren we ons zijn pompende armbewegingen nog?), maar het werd Anne -Marie David met ‘Tu te recconnaîtras’. En die vonden wij kinderen het leukst.
De dag erna was natuurlijk een zondag en waren de winkels dicht.
Maar ‘s maandags werd ik er samen met mijn broer na schooltijd op uitgestuurd om die twee singles gaan kopen bij ‘de Roos’ in Hilversum. Een mooie platenzaak waar je in afgesloten hokjes muziek kon beluisteren. En als alle hokjes bezet waren, ging je op een barkruk aan de toonbank zitten, pakte 2 dingen die eruit zagen als halve telefoonhoorns, compleet met spiraalsnoer, hield die tegen je oren en luisterde zo naar het plaatje wat de winkelmedewerker onder de toonbank voor je opgezet had.
Ik vroeg om ‘Errestoe’ , dat had ik onthouden omdat mijn moeder steeds blij “Errestoe oehoe oehoehoe’ aan het zingen was geweest. De naam van de groep konden we niet uitspreken, laat staan de titel van het winnende nummer van Anne- Marie David, wat we ook wilden kopen. Maar ze wisten bij de Roos natuurlijk precies waar het om ging en ze hadden een hele stapel van de winnende plaatjes op voorraad. 

(foto: Nederlands Grammofoon Genootschap)

‘Eres tu’ is jarenlang de favoriet van mijn ouders gebleven. Nu is het soms nog op de radio,  ik kan het (zonder tekst weliswaar) nog helemaal meezingen en glimlach bij de herinnering aan de enthousiaste uithalen van mijn moeder. 


Veel later heb ik gelezen dat er destijds wat discussie geweest is of het nummer plagiaat was van ‘Brez Besed’.
In 1966 zong de Joegoslavische Berta Ambrož dat nummer op het Eurovisiesongfestival, toevallig ook in Luxemburg. Ze werd daarmee 7e.
Als je het beluistert kan je niet anders concluderen dan dat de eerste twee regels van de melodie vrijwel identiek zijn aan die van ‘Eres tu’ .
Maar verder kraaide daar dus geen haan naar en hoor je ‘Brez Besed’ echt nooit op de radio. Zonde, wat mij betreft klinkt dit lied als het intro van een oude James Bond film. Dat verdient wel wat beter dan in de vergetelheid te raken. 

Eres tu is talloze malen vertaald en gecoverd. Bijzonder dat het ene nummer niets bereikt en dat het andere, wat hetzelfde begint, een tijdloze wereldhit is geworden. 

Terug in de tijd

‘Heb je nog iets leuks gedaan vanochtend?’ appte mijn man in zijn middagpauze. Mijn vinger aarzelde boven het toetsenbord van mijn telefoon. Want wat ging ik zeggen?
Ja, nee, nja, ehm nou… dacht ik. Dus uiteindelijk maar de bevestiging of ontkenning weggelaten en gewoon getypt waar ik mee bezig was geweest. Briochebreien.

Wat? Brioche? Ja ik kende het ook alleen maar als een Franse broodsoort, maar twee maanden terug kreeg ik de breitechniek onder ogen. Dat zag er zo mooi uit dat ik het ook wilde kunnen.
Het leuke was dat er op de handwerkbeurs in Groningen een workshop aangeboden werd, ik gaf me daar gauw voor op, dit wilde ik leren!
Een vriendin zei direct enthousiast: ‘O, als je het hebt geleerd kom ik bij jou, want ik heb een project waar ik niet uitkom.’ Nou leuk, ik verheugde me er al op.
Helaas ging door onvoorziene omstandigheden de workshop niet door, ik kon daarna kiezen uit naar Apeldoorn komen of mijn geld terug krijgen. Aangezien Apeldoorn hiervandaan nou niet echt naast de deur ligt en het maar om een uur breiles ging, koos ik voor geld terug. Ik nam me voor om via tutorials mijzelf het briochebreien aan te leren. Nou dat heb ik geweten

Letterlijk de hele ochtend heb ik zitten ploeteren. Een ander woord heb ik er niet voor.
Er kwamen een hele hoop herinneringen naar boven van 55 jaar geleden. Breiles op school.
Draaaaamaaaa. Als linkshandige moest ik perse rechtshandig leren breien en het was zo vreselijk moeilijk voor me. Ik maakte er ook werkelijk niks van, dat eerste poppensjaaltje zat vol gaten, gevallen steken, rare bobbels en tranen van frustratie. Het is uiteindelijk wel goed gekomen (zie Zus en zo) maar het heeft wel een trauma opgeleverd. Want ook nu kwamen de tranen tevoorschijn toen ik na poging twaalf nog steeds niet snapte wat ik moest doen.

Waarom ga je er dan mee door, vraag je misschien. Goed punt. Uit pure koppigheid. Dat had ik als kind niet met breien, omdat ik er niet zelf voor koos. Maar nu moest en zou ik dit kunnen en ik weigerde het bijltje, of in dit geval de breipennen, erbij neer te gooien. Het scheelde weinig, dat geef ik toe, maar ik was vastbesloten om te zegevieren.
Is het gelukt? Ja, nee, nja, ehm nou…..

Ten eerste lag ik al dwars omdat alle tutorials het over een rondbreinaald hadden. Ik kan daar slecht mee overweg en omdat je heen en weer breit vond ik het flauwekul. Verder ben ik niet eigenwijs hoor! Maar ik haalde breinaalden zonder knop tevoorschijn, daarop kan je ook vanaf twee kanten breien.
Ik negeerde blijmoedig mijn voortdurende geprik met de knoploze kant in mijn vest zodat ik bleef hangen, dit ging prima.

Wat niet zo prima ging was het begrijpen wat ik moest doen. Jemig, ik snapte het niet. En ik vind weinig dingen zo frustrerend als dat ik iets niet snap wat ik heel graag wil kunnen. Ik had netjes zoals werd aangeraden twee afstekende kleuren garen gekozen, blauw en oranje. Maar het was zo ingewikkeld dat ik niet eens in mijn hoofd de kleuren kon vertalen naar die in de filmpjes. Welke tutorial ik ook bekeek, Nederlands, Engels, met en zonder gesproken tekst, het ging mis. Ten einde raad haalde ik dan maar geel en wit garen op, net zoals in het filmpje waarmee ik nog het best uit de voeten, o nee, handen, kon.

Zo modderde ik maar door totdat het langzaam, heel langzaam, begon te dagen. Ik begon het te begrijpen. En ik zag er vanaf toen ook echt de humor van in, dat ik zo vreselijk aan het knoeien was dat ik weer dat meisje van 8 leek. Daar waren ze weer, de gaten, de rare lussen, het wisselende aantal steken en de hobbelige zijkanten. Had ik er toen maar zo om kunnen gieren als dat ik nu op een gegeven moment deed.
Maar goed, ik heb een onooglijk lapje gewrocht, met de allereerste beginselen van het briochebreien. Nooit te oud om te leren toch?

En nu maar oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Totdat de randen recht zijn, het stekenaantal gelijk blijft, er geen gaten, lussen en andere rariteiten meer tussen zitten.
Dan kan ik met plezier mijn vriendin uitnodigen: ‘Kom maar gezellig hierheen, ik ga het je leren!’

Misschien komen we nog eens zo ver dat we zoiets moois kunnen maken als dit:

(foto Atelier Rosan)

Bakken maar!

Het ruikt hier heel lekker in huis, want ik heb net koekjes gebakken. Ik had al verteld dat ik een nieuw boek en een leuke trommel had gekregen, die moesten vandaag hoognodig ingewijd worden. 

De afgelopen weken heb ik tijdens al die grijze en donkere dagen veel bakprogramma’s gekeken. Bakwedstrijden eigenlijk. Op HBO was er van alles. Een HarryPotter bakwedstrijd waarin fantastische werkstukken werden gemaakt die mijn mond deden openvallen, en waarvan ik het héél zonde vond dat ze aangesneden werden door de jury. Dat was bakken op heel hoog niveau. Echt professioneel niveau, en ik pretendeer niet om dat ooit te bereiken. Wel heel erg leuk om naar te kijken.
Ook was er een wedstrijd met gingerbread bouwsels. De prachtigste dingen werden gemaakt, zo knap! Zelf ben ik letterlijk uren bezig geweest om peperkoekmannetjes te maken voor kerst, en uiteindelijk waren er maar drie min of meer gelukt. De mensen op tv maakten hele huizen, kersttaferelen, haarden met kerstsokken, speelgoedwinkels… zo mooi!
En nu zit ik nog in het laatste seizoen van The Christmas Cookie Challenge, waarbij, de naam zegt het al, lekkere koekjes in kerstthema moeten worden gebakken en zo mooi mogelijk gedecoreerd. 

Ook was in de laatste weken van het oude jaar een seizoen van ons eigen Heel Holland Bakt te zien. Dat is echt gericht op thuisbakkers, maar ook daarvan kan ik niet zeggen: zoals ik. Want daar heb ik eenvoudigweg ook niet genoeg vaardigheden voor. Ik weet niet precies wat een cremeux is of een ganache, welke ingrediënten wel en persé niet samen kunnen, hoe je een taart met fondant bekleedt of hoe je zelf bladerdeeg maakt. Maar stel dat ik dat nou allemaal wèl wist en kon. Ook dan zou ik nooit meedoen, niet aan HHB of aan een koekjeswedstrijd of welke bakwedstrijd dan ook.
Want iedere wedstrijd is het één grote haastklus, dat bakken.  Alles moet klaar binnen een strakbepaalde tijd. De bakkers werken zich een slag in de rondte, rennen heen en weer om spullen te pakken, zijn in paniek als er iets mis gaat omdat ze geen tijd hebben om het te herstellen en staan steevast in de laatste minuut nog gestresst belangrijke dingen te doen.

Ik hou van bakken, maar niet van stress en ook niet van tijdsdruk. Juist het rustig bezig zijn met het afwegen, het mengen, het vormgeven, is zo heerlijk. En bevalt iets me niet, dan begin ik overnieuw of ik neem de tijd om iets te herstellen. Daarom lukt het vaak goed en ben ik tevreden en voldaan daarna. En soms ook een beetje trots. Vanmiddag kon ik in alle rust balletjes deeg draaien die allemaal even groot moesten zijn, het juiste lepeltje zoeken om de goede maat kuiltjes in de balletjes te maken, de jam keurig af meten. Alles in mijn eigen keuken die ik zo gezellig vind, met mijn knusse schort voor waar ‘Hygge’ op staat. De Deense equivalent van het Nederlandse ‘gezelligheid’, een woord wat net zo moeilijk te omschrijven is. Dat schort heb ik in Odense gekocht deze zomer en ik denk als ik het gebruik met heel veel plezier terug aan de fijne vakantie. En dat alles bij elkaar maakt dat ik gewoon aan het genieten ben als ik iets ga bakken.

De bakplaat met amandelkoekjes ging de oven in en een heerlijke geur vulde de keuken. 

Inmiddels zijn ze klaar, afgekoeld, geproefd en volmondig goedgekeurd. Jemig wat zijn ze lekker!  Ik was nog maar net met deze blog begonnen toen Bert thuiskwam en toen hebben we samen heel hyggelig een versgebakken koekje gegeten.
Daar kan toch geen stresserige wedstrijd tegenop! 

Het boek met recepten heet ‘50 x koekjes’ dus er komen vast nog heel veel meer genietmomenten.  (ssst, de blunders laat ik natuurlijk nu buiten beschouwing…)

… jippiejippiejee!

Naar de bouwmarkt gaan voor een stekkerdoos en thuiskomen met een koektrommel en een fazant. Wij kunnen dat. 

Bert heeft vrij tussen Kerst en Nieuwjaar. Na ontzettend gezellige Kerstdagen met de kinderen en kleinkinderen waren we vandaag met z’n tweetjes en dachten: wat zullen we eens gaan doen? Wat een luxe gevoel is dat! Geen dingen die moeten, alleen maar waar we zin in hebben.
Nou kan je je natuurlijk afvragen hoe leuk het is om naar een bouwmarkt te gaan, maar wíj vinden dat leuk. Eenvoudige mensen hoor, tevreden met een uitje naar de Hornbach. 

De stekkerdoos voor in de schuur was snel gevonden en daarna hebben we gewoon nog wat rondgekuierd.
Bij de visjes gekeken en voor de zoveelste keer overlegd of we een aquarium zouden gaan nemen, want het is zo mooi!  En voor eveneens de zoveelste keer de nadelen laten opwegen tegen de voordelen, dus het ging ook deze keer niet door.
Omdat Lenny zo lief is en ook een beetje angstig in deze vuurwerktijd, zochten we wel een hondenspeeltje uit.
Een fazant. Lenny is een Heidewachtel en het geluid van een fazant, zelfs als het alleen maar op tv is, triggert hem altijd enorm. Dat is al generaties lang in zijn ras gefokt. Hij staat dan stokstijf stil met één voorpoot omhoog, ‘voorstaan’ heet dat in jachttermen. Maar wij jagen niet, dus we kochten een pluchen versie voor hem. Met een piepertje erin maar hem kennende wordt dat er vandaag nog uitgesloopt. Het klinkt toch niet zoals een fazant, dus niks aan verloren.

Bij de afdeling ‘home-decoration’ hebben ze zogenaamde vintage blikken voor koek, koffie of wat je er ook maar in wil bewaren. Daar zag ik een koektrommel die fantastisch past bij het boek met koekjesrecepten wat ik voor Kerst kreeg. En onze koektrommel is al zo oud en kaal en hij heeft een deuk en…. voordat ik nog meer redenen kon bedenken om Bert te overtuigen, had hij het blik al in het winkelmandje gelegd. Lief! 

Omdat we dit toch als een uitje beschouwden, wilden we ook wel even koffie drinken in het hoekje dat Hornbach daar speciaal voor heeft ingericht. 
‘Zullen we er een lekker broodje bijnemen?’ vroeg ik hoopvol.
‘Ach, we kunnen thuis ook wel eten,’ antwoordde Bert. Ik drong niet aan, ik had al een koektrommel tenslotte. 
‘Alhoewel, een broodje beenham is wel erg lekker,’ kwam hij op zijn beslissing terug.
Dus zaten we even later met koffie, cappuccino, een broodje beenham en een broodje roomkaas aan een tafeltje met uitzicht op een oliebollenkraam. En vonden we onszelf héél verstandig dat we nu dit gezonde broodje hadden, omdat we anders ongetwijfeld vette oliebollen hadden gekocht! 

Zo’n koffiehoekje is heerlijk om mensen te kijken. 
Twee mannen in bouwvakkerskleding schoven in no-time hun broodjes worst naar binnen en waren alweer vertrokken voordat ik nog maar een kwart van mijn broodje ophad.  Tijd is geld denk ik.
Een vrouw in een met verf bespatte hoodie liep onderweg naar haar tafeltje al van haar broodje te eten én te bellen. Ze  praatte met volle mond in haar telefoon, terwijl ze een spoor van kipreepjes achterliet.  Zonde, ga toch gewoon eerst even zitten mens!
Bij het tafeltje naast ons schoof een stel aan van onze leeftijd, allebei met een zeer opvallende gifgroene bril. Ik dacht serieus eerst dat het van die carnavalsbrillen waren.  Vroeg me ook af of ze zich ‘s morgens na het ontwaken weleens vergisten door elkaars bril op te zetten.  Dit was toch wel ANWB stelletje- Next Level.
Ondertussen liep er een serveerster rond terwijl ze steeds: ‘Bestelling voor Hannie!’ riep.
Net voor ze weer onverrichter zake wilde terugkeren naar de keuken werd Hannie wakker en riep alsnog waar ze zat. Volgende keer een beetje opletten, Hannie.
Het werd nogal druk, mensen zochten naar een plekje, dus wij maakten plaats zodra wij ons eten en drinken ophadden.

Nog even op zoek naar een lampje voor boven het bed, want het huidige doet het alleen als hij zin heeft en dat is de laatste tijd vrijwel nooit. Dan ben je aan het lezen en gaat hij alvast zelf maar uit. Als een soort strenge vader die zegt dat het slaaptijd is en plompverloren het licht uitdoet terwijl je nog midden in een hoofdstuk zit.
We konden het niet zo gauw vinden en ik wilde aan een medewerker vragen waar zo’n lampje lag, ik kon er alleen niet meer opkomen hoe zo’n ding ook alweer heet.
Hulde aan het personeel van Hornbach, dat zelfs uit de cryptische omschrijvingen , gestameld door een vrouw met een fazant en een koekblik in haar mandje, kan opmaken wat ze bedoelt en doelbewust vooruitloopt naar het juiste vak.
Led G9. Dat was het! 

Goed, inmiddels zijn we weer thuis. Ik hoef geloof ik de rest van de dag niet meer te eten omdat het broodje roomkaas veel groter was dan wat ik normaal lunch. Ik ben zeer tevreden want er ligt nog een heerlijke vrije middag gevolgd door nóg 5 vrije dagen voor ons, ik ga in mijn receptenboek kijken met welke koekjes ik het blik als eerste zal gaan vullen, Bert gaat met de nieuwe stekkerdoos bezig en Lenny is helemaal happy met zijn fazant. Derde Kerstdag bevalt prima!
En dan mogen we vanavond ook nog zèlf het lampje boven het bed uitdoen, op onze eigen tijd. Wij zijn bofferds!

Ik ben mezelluf niet of al die jaren nooit geweest

Geen idee wat me overkomt dit jaar met de voorbereidingen voor de feestdagen.
Ik vraag me serieus af wat er met me aan de hand is. Het schier onmogelijke is toch aan het geschieden:  ik heb niets schriftelijk voorbereid.
Ik zal nu even een witruimte invoegen, zodat de mensen die mij kennen, kunnen bekomen van deze schok. 

Gaat het weer?  Dan zal ik weer verder gaan.
Ieder jaar, al zolang ik zelf gasten ontvang, verander ik in een soort regisseur.
Want als ik niet opschrijf wat ik allemaal wil doen, geen lijstjes maak, dan raak ik gestresst. Malend wakker liggen en een steeds korter lontje krijgen, plus een hoog jankgehalte horen daarbij. Niet leuk en niet bevorderlijk voor de feeststemming.
Dus alles op papier zetten (ja, ouderwets papier, geen app) geeft me rust.
Mijn broer plaagde me vroeger goedmoedig met mijn ‘draaiboek’ . 
Het schriftje waarin ik had opgeschreven wanneer ik wat moest voorbereiden, klaarmaken, opzetten, serveren. 
‘Liggen we op schema?’ vroeg hij met een knipoog, als de hapjes op tafel kwamen of het hoofdgerecht uit de oven gehaald werd. 
Van hem kon ik het hebben. Jeetje, wat mis ik hem nog steeds. 

Dit jaar vieren we hier thuis Kerstmis, met de kinderen en kleinkinderen.
Vorig jaar was de jongste kleinzoon nog maar net geboren, toen togen we allemaal voor een brunch naar het huis van mijn dochter en schoonzoon.
Ik had samen met mijn dochter voor het eten gezorgd en ja, daar hoorde ook onvermijdelijk een lijstje bij, ook al vierde ik het niet thuis. 
Twee jaar daarvoor zat ik met mijn vers geopereerde voet in het gips en dicteerde ik mijn lijstjes vanaf een stoel aan mijn zoon en dochter, die in onze keuken het diner bereidden.
Ook weer door mij zorgvuldig, voor de operatie nog, voorbereid met afstreeplijstjes, zodat alles, behalve ik zelf, op rolletjes zou lopen.
Dit klinkt allemaal nogal zakelijk, maar juist door die lijstjes heb ik de ontspanning om te genieten van de gezelligheid!

Dit jaar voelt het ineens anders. Ik weet niet hoe het komt, maar ik heb niet de minste stress. Ik lijk zomaar alles onder controle te hebben, zonder ook maar één enkel afvinklijstje gemaakt te hebben!
Ik weet precies wanneer ik wat wil doen en dat zonder draaiboek. De logeerkamers, de boodschappen, het menu, de baksels, alles zit in mijn hoofd en ik heb er nog geen minuut van wakker gelegen.
Hoe kan dit? Bert zou zeggen; ‘Who’s in the Annelies-suit?’ 
Ik heb geen idee. Maar lekker voelt het wel. Oké, het duurt nog tien dagen voor het kerst is.  Dus wat niet is kan nog komen natuurlijk. 
Nah, hoeft niet eigenlijk. Het bevalt me wel, dit. 

Maar niet overdrijven, dus ik had voor vandaag wel gewoon een boodschappenlijstje gemaakt. En het nog meegenomen ook.
Bij wijze van geheugenspel (ik ben tenslotte in de omroep Max leeftijd) probeerde ik het eerst zonder lijstje, zodat ik vrij ongeordend de winkel doorkruiste. Later zou ik het lijstje nog wel controleren. Toen ik dat uiteindelijk erbij wilde pakken parkeerde ik mijn karretje even bij een kerst-display. Vervolgens sleepte ik een doos met rollen inpakpapier door de winkel omdat er een rol onder mijn winkelwagentje vast zat. Het zal ook eens niet. Zit ik niet met mijn sjaal vast in de deur van de vriezer, of maai ik een hele stelling petflessen om, zodat die allemaal gezellig door het gangpad stuiteren, dan sleep ik wel ongeveer honderd rollen cadeaupapier mee.
Gelukkig, ik ben toch nog wel een beetje mezelf. 

Rijmt het?

Bij het voorbereiden van de wekelijkse woensdagse taalles ( blog) bedacht ik dat het deze keer wel leuk is om er ook iets met ‘rijmen’ in te verwerken.
Het is tenslotte Sinterklaastijd. We hebben het vorige week al over een aantal tradities bij dit feest gehad, zoals de intocht, het schoen zetten en de speciale sinterklaasliedjes. 

Voor dat laatste had ik op YouTube een paar liedjes met tekst opgezocht.

Ten eerste ben ik zelf niet meer zo up -to -date hoe de liedjes nu gezongen worden, ten tweede is het voor de cursisten makkelijker als ze de geschreven tekst zien, als ze de woorden horen.
Tenminste, ‘Trippeltrappeltrippeltrap’ daargelaten. 
Ik probeerde toen al duidelijk te maken dat steeds de laatste woorden van de zinnen op elkaar rijmen, maar de betekenis van het woord ‘rijmen’ werd niet echt begrepen. 
Morgen maar eens wat meer aandacht aan besteden dus. Wie weet kunnen we zelfs wel een Sinterklaasgedichtje gaan maken met elkaar. 

Rijmen valt ook niet mee. Je moet het principe begrijpen, waar het precies om gaat.
Ik deed met de opvangkindjes graag opzegversjes. Het ritme van de zinnen, vaak met bijbehorende handgebaren, alle kindjes vonden dat leuk en deden hun best om de woorden te onthouden. Ik dacht dat de rijmwoorden op het einde wel wat zouden helpen daarbij, maar niet iedereen had het nog door.
Ik stak mijn beide duimen, waar ik gezichtjes opgetekend had, omhoog en leerde ze het versje van Hompeltje en Pompeltje. Op den duur liet ik het laatste woord weg, dan konden de kinderen dat zelf aanvullen. Dacht ik. Want niet iedereen had het begrepen.
‘Hompeltje en Pompeltje, die klommen op een BERG,’ begon ik.
‘Hompeltje was een kabouterman en Pompeltje was een ..?..’
‘Bever’ zei een meisje prompt. Wat is het dan moeilijk om je gezicht in de plooi te houden.

En, als je het uitlegt, moet je dat natuurlijk ook op de goede manier doen.
‘Woorden die bij elkaar horen.’ dekt de lading niet.
Een allerliefst voorbeeld hiervan kreeg ik een paar jaar geleden ook weer van een van mijn opvangkindjes: ‘Annelies, ik kan heel goed rijmen, wil je het horen?’ Uiteraard wilde ik dat. Het jongetje haalde diep adem. ‘Bami…….’ begon hij. Ik was erg benieuwd wat hij daar nou op ging rijmen. ‘Kroepoek!’ eindigde hij triomfantelijk. Ik heb mijn lach kunnen verbijten maar ik vind het nog steeds zo schattig.
‘Woorden die bijna hetzelfde klinken’ is het ook niet.  Want ‘bomen’ en ‘bonen’ klinken bijna hetzelfde, maar rijmen niet. Tenminste niet met eindrijm, laat ik het nog even specificeren voor de taalliefhebbers onder ons. Want om eindrijm gaat het in Sinterklaasgedichten en – versjes. 
Dus ik moet nog even goed nadenken hoe ik kan uitleggen aan anderstaligen wat rijmen is.

Mijn broer kon zo geweldig goed gedichten maken. Als hij met Sinterklaas jouw lootje had getrokken had je het echt getroffen want , dan kon je rekenen op twee of drie A4’tjes vol, met zulke fantastisch lopende zinnen en zo vol humor dat je het vaak niet eens voor elkaar kreeg om het verstaanbaar voor te lezen, omdat je slap was van het lachen.
Maar ook voor feesten en partijen maakte hij de prachtigste gedichten, waarbij bij de voorlezers en de toehoorders de lachtranen over de wangen stroomden. 

Ook mijn vader kon er trouwens wat van. Ik herinner me dat ik op een Sinterklaasavond een sprookjesboek kreeg. Mijn vader had daar, zogenaamd uit naam van Sint, een gedicht voor gemaakt waarbij hij werkelijk alle sprookjes door elkaar gooide en ik op den duur bij het voorlezen alleen nog maar wat gepiep kon uitbrengen. Ik kon niet meer, het was zó hilarisch! 

Mooie herinneringen. Maar morgen moet ik het toch maar wat eenvoudiger aanpakken.
Niveau ‘dak – zak’ , ‘boek- koek’.  Ik kijk er naar uit, ik heb nog steeds zoveel plezier in de les met deze mensen. 
Rijmen en dichten, blije gezichten.  Hopelijk. 

Als afsluiting (hier, niet in de les) mijn vaders favoriete mopje:
Jantje zit in de klas, het is Sinterklaastijd en de meester zegt:  ‘Wie kan er een gedichtje maken?’
Jantje steekt zijn vinger op, krijgt de beurt en zegt: ‘Kurk in je kont.’
‘Hè Jantje,’ zegt de meester. ‘Wat is dat nou weer. Dat rijmt toch niet?’
‘Nee,’ zegt Jantje. ‘Maar het dicht wel.’ 

400

Nee, dit is geen scenario voor een vervolg op de film 300.
Maar wel de 400e blog op Daagse Dingen!


Ik had een leuk idee hiervoor. Dat dacht ik tenminste.  Ik zou uit alle 399 voorgaande blogs één zin halen en daar de 400e van maken.
Het zou uiteraard een raar verhaal worden, maar wel verrassend, soms grappig en in ieder geval origineel.
Dapper begon ik bij mijn eerste blog ‘Muizenissen’ en ging van daaruit naar blog 2, 3 etc.

Tijdens het schrijven had ik wel plezier. Eerst al om alle oude teksten weer terug te zien, maar ook omdat het nieuwe verhaal me deed denken aan hoe mijn nachtelijke dromen meestal zijn: heel  druk en heel bizar. Het vliegt alle kanten op, er zit geen enkele samenhang in en toch is het één droom. Stiekem enorm vermoeiend en dat is toch wel jammer als het doel van slapen is dat je uitrust, maar dat terzijde.

Omdat het nogal een werk is om uit 399 blogs een zin te halen, was ik een poosje geleden al begonnen. Het leek leuk te worden, soms zat ik te grinniken achter mijn laptop.
Maar hoe verder ik kwam, hoe meer de lol eraf ging.
Er kwam namelijk geen eind aan. Ik had al zoveel gedaan, ik was het zat. Even tellen hoeveel ik nog moest.  Nog 247 blogs!!! Grote genade, dit was geen doen. Ik hield het voor gezien.
Leuk bedacht Annelies, maar dat was dan ook alles, want in de praktijk werd het strontvervelend om te lezen. Ik weet zeker dat jullie al lang voor je op de helft was, zouden afhaken. Dan had je het wel gezien en zou schouderophalend wegklikken En daar gaf je ik dan ook nog eens groot gelijk in. 

Dus ik ben gestopt. Na 152 zinnen.
Toch een klein stukje doen dan? Om het idee niet helemaal in de prullenbak te laten belanden? 

Naïef en goed van vertrouwen als ik in eerste instantie was, 
was ik mijn eigen kindertjes niet vergeten.
Mijn vroege jeugdherinneringen.
Op tafel staan bakjes met strijkkralen, zilver, goud en rood, en werkstukjes die nog niet helemaal af zijn.
De zandbak was een showmodel en we mochten ‘m voor 7 euro meenemen.
Jarenlang letterlijk een gat in het dorp.
Maar ik had m’n zinnen op dat artikel gezet.
Want Tim moest zaterdagochtend nog werken, en ik zag mezelf al stressend en bekkend door het huis lopen 
Nee werkelijk, ik kan niks bedenken wat dit kan overtreffen, tjongejonge.
Ik erkende ruiterlijk mijn nederlaag tegenover Bert en vroeg hem of hij zich nu niet heerlijk voldaan voelde na deze succeservaring.
Ik rende snel de winkel in, hij bleef gelukkig buiten. 
Met moed der wanhoop inmiddels wel, want eerdere strijd heeft nooit een echte overwinning mijnerzijds opgeleverd.
De superleuke potten met “bijna koekjes” stonden er allemaal nog, evenals de door mij zo vlijtig gemaakte cake-ijsjes. 
Het was de bedoeling dat mijn mobieltje ook meeging,
zo de voordeur uit,naar buiten.
Daar stond de man van de kennis, met een boodschappenkrat in de handen, met daarin het konijn!
Dus de enige optie was: alles eruit! 
Gezond en vol leven,
schoten me ook nog een paar mooie dingen te binnen uit mijn tijd als kleuterjuf.
“Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren”,
het resultaat van een ingekapselde splinter. 
Ik ben het daar niet mee eens.
Het enige wat klopt is: de hond uitlaten. 
Ik nam willens en wetens wel risico, ik ben namelijk een echte ster in enkelbanden scheuren, polsen breken en buitenproportionele bulten ontwikkelen na een insectenbeet.
En iedere keer ben ik er toch ook weer verbaasd over.
Nu ik mezelf zo bekijk, moet ik ook iets aan mijn voeten doen
maar daar gaan we het nu verder niet over hebben.

Dit was uit 26 opeenvolgende blogs, van Zo gemeen! (21 aug 2012) t/m Zo moeder, zo dochter (2 nov 2015)
Dat lijkt me wel genoeg om het idee te illustreren. Jullie zitten niet te wachten op nog 15 van zulke stukjes toch?

400 blogs. Over alledaagse gebeurtenissen, bijzonderheden, actualiteiten, blunders, verdriet. Ikzelf, mijn familie, de dieren, mijn werk, de pleegzorg, willekeurige ontmoetingen, alles kwam voorbij.
Een rijk archief,  soms pik ik er gewoon wel eens eentje uit om terug te lezen. 
Na die start in 2011 ben ik nog veel meer gaan schrijven. Verhalen, haiku’s, UKV’s.
Ook is er in de loop der jaren het een en ander gepubliceerd, waar ik onwijs trots op ben.( zie: Publicaties) 
Er komt binnenkort een tweede Cozy Detective uit, ook weer met het speurdersduo De Sabot&Co in de hoofdrol. 

En aankomende vrijdag wordt het een bijzondere en ook wel spannende avond voor mij.
Met een kort verhaal ben ik genomineerd voor de Literatuurprijs Zeist 2024.
Uit 215 inzendingen ben ik, met nog vijf andere schrijvers, uitgelicht voor die nominatie.
Er zijn drie eervolle vermeldingen en een derde, tweede en eerste prijs.
Op een feestelijke avond in het Torenlaantheater in Zeist is de uitreiking.
Natuurlijk ben ik benieuwd wat de uitslag voor mij zal zijn. Maar de nominatie is al zo’n mijlpaal dat ik me sowieso een winnaar voel.
Ik ga mijn verhaal voorlezen voor publiek, iets wat ik nog nooit gedaan heb. 
Duim maar een beetje voor me, dat ik het er goed vanaf breng. 

En daarna? Dan ga ik gewoon blog 401 schrijven. Omdat Daagse Dingen mijn uitlaatklep is en ik enorm trots ben dat mensen mijn blogs willen lezen.
Ga daar dus vooral mee door, alsjeblieft.  Oprecht bedankt!

Geen zonnetje

Het regende onderweg al en toen ik bij de winkel kwam nog steeds. Normaal ga ik tegenwoordig op de fiets boodschappen doen, maar vanmiddag een keertje met de auto. Ik kwam van volksdansen af (ja ook dat doe ik tegenwoordig), dat is in een ander dorp, en dan was het wel zo handig om even door te rijden naar de supermarkt.
Toen ik uitstapte en bezig was mijn capuchon op te zetten zag ik een oude man zich naar de ingang van de winkel haasten. Toen draaide hij zich ineens om en hij draafde in hetzelfde tempo weer terug naar de parkeerplaats.
Loop nou niet zo te rennen man, de stenen zijn glad van de regen en de bladeren, dacht ik vluchtig. Vanwege mijn capuchon zag ik niet zoveel om me heen, maar net voordat ik bij de winkeldeur was, hoorde ik rennende voetstappen gevolgd door een doffe dreun, vlak naast me.
Het was diezelfde oude man en hij lag kermend op de grond.
‘Och meneer!’ zei ik verschrikt. ‘Gaat het? Doe rustig aan, kunt u overeind komen?’
Hij keek me niet aan maar ging wel rechtop zitten. 
‘Ik zag u al rennen, en het slipt zo gemakkelijk over de natte bladeren,’ ging ik verder.
Nu keek hij me wel aan en zei nors: ‘Ik had geen zin in die regen.’
‘Nee maar u heeft vast ook geen zin in een gebroken heup,’ zei ik. Dat was blijkbaar niet de juiste opmerking want hij wierp me een kwaaie blik toe.
Hij liet wel toe dat ik hem ondersteunde toen hij weer ging staan.
‘Gaat het echt wel?’ vroeg ik nog, ik was oprecht bezorgd.
Hij gaf geen antwoord, maar schuifelde boos de winkel in. 

Oké dan, dacht ik. Je hoeft niet gelijk een bos bloemen voor me te kopen, maar iets tegen me zeggen had wel gemogen.Ik ging ook naar binnen en verzamelde de paar boodschappen die ik moest hebben. In achtereenvolgens twee gangpaden kwam ik de man weer tegen, hij keek beide keren nadrukkelijk de andere kant op.
Wat was dit, geneerde hij zich, of was het gewoon zo’n chagrijnige man?
Onvermijdelijk troffen we elkaar bij het afrekenen weer, maar hij maakte demonstratief geen oogcontact.
We liepen beiden naar buiten, het regende nog steeds.
Ik zette nogmaals mijn capuchon op en de man verdween uit mijn gezichtsveld.
Het ging me totaal niks aan, maar toch intrigeerde het me, hoe hij gedaan had.
Waarom reageerde hij zo nors en kwaad?
Ik ben zelf ook nog al eens gevallen en was dan altijd erg blij als er iemand was die me wilde helpen. Hij dus duidelijk niet.
Toch had ik medelijden met hem, ook al zat hij daar niet op te wachten.
Ik hoop dat er, toen hij thuis kwam, iemand was bij wie hij zijn verhaal kwijt kon. Een partner, een kind, een kat of een hond. Iemand die ook andere kanten van hem kent, want die zal hij toch echt wel hebben. Het liefst iemand die hem vertelt dat het niet zo erg is om in de regen te lopen. En dat je best gewoon vriendelijk mag zijn tegen een ander. Misschien kan hij dan wat blijer zijn.