Categorie archief: Geen categorie

Ritje

We gingen gezellig eten bij onze zoon. En een kleed brengen, dat ik had gehaakt. En nog een groot vloerkleed, maar dat was er later bijgekomen. Wel makkelijk natuurlijk om al deze  dingen te combineren. Het eerste kleed ging in een schone vuilniszak.
Het tweede kleed was groot. Zelfs in de breedte opgerold nog. Dus die nam nogal wat ruimte in, in de auto. De conclusie was dat het vloerkleed het beste op de bijrijdersstoel en de bank erachter kon liggen en dat ik dan achter de chauffeur ging zitten. Mijn eigen taxi, wat een luxe.
Dat het eruit zag of we een lijk vervoerden was een bijkomstigheid. En wat er dan in die vuilniszak zat, daar moest je dan helemaal maar niet over nadenken. 

Ik keek gezellig in de nek van mijn man, ook weer eens wat anders. Tussen de rugleuning en de hoofdsteun was precies een plekje. Ik kwam enorm in de verleiding om hem in zijn nek te kriebelen, maar dat zou misschien ongelukken veroorzaken. Dus ik deed dat niet.
‘Net als vroeger op de motor hè?’ zei hij, ‘Jij zo achter mij’
Dat was wel wat knusser geweest, hier kon ik toch echt mijn armen niet om hem heen slaan.
‘We hadden de intercom wel mee kunnen nemen,’ merkte ik op. De gesprekken tussen iemand voorin en achterin de auto zijn altijd nogal moeizaam, met veel ‘wat zeg je?’s.  

Kortom, mijn man en ik hadden goede gesprekken samen.  

Ik: O kijk, wat een mooie antieke brandweerauto
Hij: Die is van hij uit Leens
Ik: ……
Ik: Hij uit Leens
Hij: Ja, die woont daar en daar
Ik: Hoe heet hij dan
Hij: Weet ik eigenlijk niet
Ik:  Waar ken je hem dan van
Hij: Ik kwam hem wel eens tegen als ik onderdelen ging halen bij die-en-die garage
Ik:  O
HIj: Hij is met de zus getrouwd van eh…. eh…
Ik: Wie?
HIj: Met wie jij laatst stond te praten
Ik: O. Ik wist niet dat die een zus had

Enorm interessant allemaal, ik had nog steeds geen flauw idee over wie het ging, maar we waren in ieder geval alweer een kwartier verder. Het kleed was nogal een stille passagier, zelfs zonder lijk.
We kwamen in de buurt van Oude- en Nieuwe Pekela.
Ik: Waar komt die naam Pekela eigenlijk vandaan, heeft dat nog iets te maken met de zoutwinning?
Hij:  Zout niet weten

Nou, zo gaat dat een beetje met ons, en uiteindelijk kwamen we op de plek van bestemming. Nu moesten we nog weer als Buurman en Buurman dat kleed uit de auto zien te krijgen en het naar het huis van zoon brengen. 
Het gestuntel viel eerlijk gezegd nogal mee en mijn beeld van samen heel grappig met dat opgerolde kleed verschijnen ging ook in rook op, want Buurman kon het wel in z’n eentje af. Hij slingerde heel stoer de rol over zijn schouder en liep weg, zodat deze Buurman met het gehaakte kleed in een vuilniszak er wat minder stoer achteraan sjouwde. Jammer.
Maar goed, zoon was er blij mee, zowel met het grote als met het kleine kleed en ook wel met ons.
We hebben superlekker en gezellig gegeten.
En op de terugweg mocht ik weer naast mijn man zitten en hebben we de reis grotendeels in gemoedelijk zwijgen doorgebracht.
Ajeto.

Vertelsel

Er was eens een vrouw. Haar leven lang had ze gewerkt, met heel veel liefde en plezier. Ze had er ook heel veel liefde en plezier voor teruggekregen. Maar nu ze ouder werd zei ze tegen haar Fairy Godmother: ‘Ik zou eigenlijk wel willen stoppen met werken. Ik ben moe.’
Het antwoord van Godmother was eenvoudig: ‘Nou, doet dat dan.’
‘Ja maar,’ sputterde de vrouw tegen. ‘Hoe dan? Ik kan toch niet iedereen in de steek laten?’
‘Niemand is onvervangbaar,’ zei Godmother.
‘En hoe moet het dan met het geld?’ vroeg de vrouw verder. 
‘Dat wijst zich wel. Maak je toch niet zoveel zorgen, ik ben er toch?’
De vrouw was niet overtuigd en luisterde niet naar het advies. Ze werkte door, hoe moe ze ook was. 

‘Wie niet horen wil moet maar voelen,’ zei Godmother en ze zwaaide met haar toverstok. Een stoeptegel kwam omhoog, juist toen de vrouw daar liep. Die struikelde, viel, en brak haar voet. Nu kon ze niet meer werken.
‘Zo dan,’ zei Godmother tevreden. 
‘Moest dat nu zo ruw?’ mopperde de vrouw nog, maar het klonk niet overtuigd. Misschien was dit inderdaad wel het zetje geweest wat ze nodig had. De voet had heel lang nodig om te genezen en al die tijd rustte de vrouw uit.
‘En wat ga je nu doen, wat zijn je wensen?’ vroeg Godmother.  De vrouw kreeg een kleur en zei zachtjes: ‘Eigenlijk heb ik altijd al een boek willen schrijven.’
‘Nou, doe dat dan.’ Het antwoord van Godmother was net zo eenvoudig als de vorige keer.
‘Ja maar,‘ sputterde de vrouw tegen, eveneens net zo als de vorige keer, ‘Ik weet niks. Bovendien, wie zit er op te wachten?’
‘Jij.´ Voor Godmother was het allemaal heel simpel.
De vrouw knikte langzaam. ‘Oké, daar heeft u gelijk in,’ zei ze. ‘Maar nog steeds weet ik niet wat ik dan moet schrijven.’
‘Hier, kijk.’ Godmother duwde de vrouw een schrijfwedstrijd onder ogen. ‘Dit past bij jou. Ga je daar maar eens mee bezig houden.’
De vrouw zag dat ze precies gekregen had wat ze nodig had. Hier kon ze haar droom mee waarmaken.
Ze schreef en schreef, bladzijden vol en ze merkte hoe blij ze daarvan werd. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat was ze met het boek bezig, als ze niet daadwerkelijk aan het schrijven was, dan was ze er wel over aan het nadenken of aan het overleggen met haar man over wat er allemaal in moest. Eindelijk was het boek klaar. De vrouw voelde zich enorm trots en voldaan, het was gelukt!
‘Stuur maar op,’ zei Godmother.
‘Dat durf ik niet,’ zei de vrouw ineens.
‘Wat krijgen we nou weer!’ Godmother keek streng. ‘Ben je blij met wat je gemaakt hebt?’
‘Ja,’ zei de vrouw benepen.
‘Nou dan. Hup, opsturen en geen gezeur.’
De vrouw durfde niet meer tegen te spreken. Eigenlijk had Godmother gelijk, ze was blij met wat ze gemaakt had. Ze had haar droom waargemaakt en moest nu de volgende stap wagen.
Het loonde. Tot haar grote vreugde won haar boek de wedstrijd.

‘Zo, en wat wil je nu gaan doen?’ vroeg Godmother. De vrouw dacht een poosje na.
‘Nog meer schrijven. Maar ik zou ook wel graag iets doen met en voor andere mensen.’
‘Komt voor elkaar,’ zei Godmother en zwaaide weer met haar toverstaf.
Daar waren de andere mensen al. Sommigen wilden graag les in taal, anderen wilden leren hoe ze makkelijker met de nieuwe tijd konden meegaan.
De vrouw ging aan het werk. Ze verdiende er geen geld mee, maar wel een heleboel plezier en zelfs een geluksgevoel. Dit kon ze en dit wilde ze. Haar energie groeide, ze ging zelfs nog een boek schrijven. Ook vertelde ze verhalen, sommige lang, sommige heel kort.
‘Dat is leuk,’ zei een meneer van de krant. ‘Ik wil wel iedere week een verhaaltje van jou.’ 

Omdat ze nooit uitverteld was, verschenen haar verhalen op den duur op steeds meer plekken. In een kalender, in boeken, en zelfs op scholen in het land van de buren.
De vrouw zuchtte er af en toe van. Niet meer omdat ze moe was, maar van geluk.
En Godmother glimlachte.

Gemier met konijnen

Er was nog wel even tijd om mijn mailbox te openen voordat ik wegging, om 10 uur moest ik in de bibliotheek zijn waar ik vrijwilliger ben bij een computercursus.
Ik zat aan tafel in de achterkamer met de laptop open, en zag uit mijn ooghoek wat bewegen in de tuin.
Toen ik mijn hoofd omdraaide zag ik een groot konijn over het terras huppelen. En nog een. En nog een. En….
F********k! Dat waren onze eigen konijnen, flinke Franse Hangoren en het zag eruit of de hele groep op excursie was gegaan. Blijkbaar was de deur van de ren niet goed gesloten. 

Pijlsnel bedacht ik wat ik moest doen, maar ik had eigenlijk geen idee. Ze zijn het niet gewend om opgepakt te worden en al waren ze dat wel, hoe ging ik in vredesnaam al die joekels pakken zonder onrust te veroorzaken. Maar ik moest wel wat doen, want zo kon ik niet weg.
Eerst maar zorgen dat ik alleen naar buiten ging en de hond binnen bleef. En dan maar even zien.
Rustig kwam ik aangelopen en tot mijn vreugde schrok niemand daar van. De deur van de ren stond inderdaad wagenwijd open. Eén konijn zat daar rustig te eten, dus er waren er zeven op schoolreisje.
Het is een hechte groep hoor, want ze waren allemaal bij elkaar in de buurt gebleven. Langzaam liep ik achter hen langs en deed toen een stap in de richting van de ren. Het werkte!
Als een volleerde herder, of misschien een herdershond, dreef ik rustig de hele kudde voor mij uit. Over het terras, langs de picknicktafel en de kaboutertuin, naar huis. Eén konijn had wat extra aansporing nodig, die vond het namelijk wel leuk om zich onder de picknicktafel te verschansen Natuurlijk was dat Jim Hopper, die is als heel klein konijntje, toen hij blijkbaar nog door het gaas heenpaste, tot twee keer toe al op avontuur gegaan. Ondernemend kereltje, toch koos hij er nu voor om zich bij zijn familie aan te sluiten en hobbelde hij in de stroom konijnen mee de ren in. Ik sloot rustig de deur en telde.
Zeven! Wie miste ik? Ik zag het al snel, het was Jarvis, de oudste en kleinste van de groep. Die hopte op zijn gemakje in de kaboutertuin rond en pakte hier en daar een blaadje om op te knabbelen.
Alweer had ik geluk, want Jarvis is verschrikkelijk tam. Als enige van zijn hele familie zoekt hij heel direct contact, op het opdringerige af, zodat we altijd moeten opletten dat we niet op hem gaan staan als we in de ren zijn om eten te brengen of schoon te maken.
Toen ik nu dus de kaboutertuin in stapte en me bukte om hem op te tillen vond hij het allemaal best. Ik maakte gelijk even gebruik van de gelegenheid om hem te knuffelen. Ieder nadeel hep zun voordeel hoor.
Ik bracht Jarvis naar zijn familie, lette extra goed op of de deur nu gesloten was en ging opgelucht naar binnen. Natuurlijk moest ik dit kleine avontuur even aan mijn gezin appen en Irene antwoordde met een eigen verhaal: 

Heerlijk dit. Al denkt zij er waarschijnlijk anders over. 
Ik moet nog steeds lachen om het ‘Hey een mier.’ 
Mijn : ‘Hey een konijn’ valt daar wel bij in het niet. Want gelukkig hebben we geen honderden konijnen.
Ik hoop dat de mieren van Irene kunnen wennen aan hun nieuwe woonplaats. En dat hun kolonie  thuis niet ongerust is dat Annie, Betje, buurvrouw Hennie, tante Marie en nog zo’n honderd werksters niet thuisgekomen zijn. Of misschien heten ze tegenwoordig wel Kimberley, Rosanne, buurvrouw Julia en tante Vivian. Zo’n kolonie moet tenslotte ook een beetje met haar tijd meegaan.
Ik dwaal af. Net als de konijnen en de mieren vanmorgen. Ik moest dit stukje maar gaan afsluiten, voordat er nog meer onzin komt. 

(anti)socials

Social media zijn lastig voor mij. Wat ik er leuk aan vind? Met familie, vrienden en kennissen contact te houden, omdat ik weet dat als het alleen fysiek kon, het er bij in zou schieten. Niet om een bepaalde reden, maar gewoon omdat het zo gaat. Maar daar blijft het nu bij.
Ik deel geen meningen meer en deel ook geen maatschappelijke issues.
Maar dit is mijn eigen site, dus wil ik daar toch iets over zeggen.

  
Allang heb ik het afgeleerd om op openbare sites een inhoudelijke reactie te geven. Niet omdat ik er niet voor uit durf te komen, maar wel omdat ik steevast wordt bedolven onder de negatieve antwoorden en persoonlijke aanvallen. Er is dan met de mensen die zo reageren ook niet te praten, te discussiëren. Het weerwoord is altijd negatief. Altijd. En vaak op een gemene persoonlijke manier.
Het is niet zo dat ik vind dat iedereen het altijd met mij eens moet zijn. Maar ik zou wel graag willen dat er op een normale manier ‘gepraat’ kon worden. Het is me echter allang duidelijk dat ik dat op Facebook of Instagram niet hoef te verwachten. De (voor)oordelen zijn angstaanjagend en ik ben ook gestopt met ze überhaupt te lezen.
Niet uit struisvogelpolitiek, maar omdat ik niet meer bezig wil zijn met dat gif.
Want dat is het. Ja ook die meningen van mensen die grote posts maken over wat er allemaal mis is in dit land, in Europa en in de wereld.
Ik ben de laatste die zal beweren dat het allemaal goed gaat. Maar om alleen maar te schelden, te spuien, op te ruien en te stoken, zonder ook maar met één oplossing te komen, dat vind ik wel zo vreselijk min! En supergevaarlijk.
Prima als je aangeeft wat er niet deugt. Maar kom dan ook met een alternatief hoe het wel zou moeten. Stop met mensen af te zeiken als domme schapen die niet nadenken. Wat je doet is dus alleen maar zogenaamd constateren, maar daar voeg je dan vervolgens niets opbouwends aan toe over hoe het dan wèl zou moeten zijn. 

Soms denk ik dat ik helemaal van Social Media af wil. Om niet meer deel te nemen aan een platform wat zo giftig is.
Maar dan kijk ik toch weer naar de andere kant. De dingen die ik wel goed en waardevol vind.
Inderdaad dus dat contact met familie en vrienden.
De posts lezen van mensen die inspireren op een goede manier. Ideeën opdoen om over na te denken, nogmaals op een goede manier. Dus ik blijf. Omdat ik de gifmengers en de destructieve ondermijners niet het laatste woord wil geven.

Achter het stuur

Ja hallo, ik heb voorrang hoor! Ik kom van rechts. De Wierde is geen voorrangsweg. Goed zo. O ja, nog steeds geen passend stekkertje gekocht dat ik ook met mijn telefoon Spotify kan luisteren in de auto. Oef, dat is ook zo, het rempedaal van de Punto is veel gevoeliger dan die van de Omamobiel.
Radio aan dan maar. Jeetje, waarom staat Radio Noord er nou weer op. Wat is er verder nog? Nee dat is ook geen gehoor, al dat gekraak en gestoor. Of alleen maar piepmeisjes zoals Bert het uitdrukt.  Nou, Noord dan maar,op hoop van zegen. Jongens, waarom moeten jullie altijd mensen bellen? Ik wou wel muziek. O, het is alweer reclame. En het nieuws heb ik ook echt geen zin in, uit die radio. Straks in de herkansing.
Laat ik er nou even om denken dat de Punto het bij een rotonde niet trekt om in z’n drie de bocht te draaien. Terug naar z’n twee. Had ik nou begrepen dat je bij een elektrische auto niet hoeft te schakelen? Dat zou ontzettend wennen zijn denk ik. Hoelang heb ik mijn rijbewijs? Even zien, ik was 19.. en altijd alleen maar in schakelauto’s gereden. Nou ja, ik merk het te zijner tijd vanzelf. Volgens mij ga ik dan de hele tijd met mijn rechterhand graaien en met mijn linkervoet zoeken. Voetzoeker. Ik hoop echt dat het vuurwerkverbod doorgaat.
Red ik het nog door groen? Nee, het is al oranje. Nou ja, ik sta niet op tijd. En daar gaan we weer. O ja, de radio. Jeej muziek. Zal wel even zien hoe lang. En ik ben alweer op de ring, het gaat best vlot. Wat een hoop witte nummerborden. Duutsers, zeggen veel mensen hier. Deutsche Leute. Allemaal hierheen met de Paschen.   Doitshe Loite, mit de Shoite naar Boite. Herman Berkien, ik hoor het hem nog zeggen. Waar is hij eigenlijk gebleven? In de jaren ‘80 was hij zo leuk. Nu hoor je nooit meer iets van of over hem. Thuis eens opzoeken, wat er van hem geworden is.
Europapark. Jeetje, alweer bijna een jaar geleden dat TikTok Tammo daar Joost Klein mee persifleerde. Wat een gedoetje was dat met het songfestival. Ook nooit meer iets van vernomen. Ik had vorig jaar geen zin meer om te kijken, weet eigenlijk niet hoe het dit jaar is. Goeie genade, is het nodig meneer de vrachtwagenchauffeur, om zo te scheuren? Ik schrik me naar. Volgens mij is het nog steeds 80 hier hoor. Je wilt zeker graag naar huis voor de Paasdagen. Snap ik ook wel weer.
Yes, we mogen 100. Waar was dat, dat we nu 130 mogen? Hier in ieder geval niet. Ach, ik hoef maar zo’n kort stukje snelweg, hier moet ik er alweer af. Ho, wie toetert daar! Nee joh, dat  is op de reclame. Alweer reclame dus, radio uit. Klaar mee.
Mooi hier. Kijk die blije hond! Ik zou het nooit durven met Lenny, om die los te laten in de buurt van een autoweg.
Het lijkt nog niet zo op te klaren. Maar ik klaag niet, we hebben al zoveel zon gehad in het voorjaar. Dat was vorig jaar wel anders. Toen hadden we…Meneer, letten we even op? O het is een mevrouw. Ja goed, een beetje meer afstand zou prettig zijn.
Wat bloeien de bomen hier prachtig. Krentenbomen denk ik. Die hadden we vroeger ook op de hei. Laat ik nou even opletten dat ik er eerder af moet dan vroeger. Na deze afslag geloof ik? Ja, klopt. Jeetje Punto, sputter niet zo. Ik kan er ook niks aan doen dat er een paar rotondes na elkaar komen en ik wel eens vergeet dat je dat niet wil in de derde. Dramaqueen.
Geel bord, wat staat er op? Schoolpad afgesloten. Ach toch. Geen idee waar en waarom, maar ik hoef er toch niet langs.  O kijk, ik ben al bij Argos. Daar is de benzine een stuk goedkoper dan bij anderen. Had ik nooit eerder van gehoord, trouwens, Argos.
Nog een paar rotondes. Ja stil maar, ik schakel al terug.
Ik ben er bijna.  Pas op katje! Ik moet er toch niet aan denken om die onder de auto te krijgen. Hij lijkt trouwens sprekend op Loki. Dat kan niet waar zijn, die is veilig thuis. Toch?
Zo. Gearriveerd. Mooi zo, want ik moet plassen.
Hoi Loki! Zie je wel, je was echt wel gewoon thuis. Je hebt een dubbelgangertje in de buurt wist je dat?
Natuurlijk zeg je niks terug.
Dan blijf ik gewoon lekker in mezelf praten. 🙂

Ochtendwandeling

De vroege ochtend is lichtgrijs
krijgt kleur als de zon hoger komt
Muziek van Brian Eno in mijn oren,
zacht, zodat het de vogels niet overstemd
De cadans van mijn stappen
en van die van mijn hond
maken ons een vertrouwd team
al bijna elf jaar samen
In de weide, die gister nog leeg was
staan achterin een paar jonge koeien
ze heffen hun koppen als ze ons ontwaren
en komen naar ons toe gedraafd
ik blijf staan om tegen ze te praten
hun adem maakt warme wolkjes stoom
hun prachtige ogen blijven me aankijken
het is alsof ze me verstaan
De hond stopt zijn neus in een grote pol
uitbundig bloeiende narcissen
en de vogels blijven zingen
Als we uiteindelijk verder gaan
kijken de koeien ons na
Ik ben rijker dan de rijkste miljardair

Boekpresentatie!

Het was een feestje, het was een feestje, lalalalala (melodietje mag je zelf bedenken)
Ik ben echt zó in het zonnetje gezet!
De mensen van The Readshop hadden een tafeltje neergezet, en de affiche van de boekpresentatie ingelijst daarop gezet. Daar zou ik strakjes kunnen signeren.
Er kwamen belangstellenden, ik kreeg van de mensen van de uitgeverij mijn boek overhandigd en ik heb een woordje gedaan. In de vorige blog staat al iets over mijn struggles met het (niet) printen, maar ik had mijn  aantekeningen mee en gaf ongeveer de volgende presentatie:

Zoals je ziet heb ik een ouderwets handgeschreven papier mee. Dat is niet de manier waarop ik schrijf, ik werk altijd op de laptop. Ik typ veel sneller dan ik schrijf en kan makkelijker veranderingen of correcties aanbrengen. Maar de techniek liet me gister in de steek, ik kreeg mijn stukje niet uitgeprint, dus dan maar op de ouderwetse manier. Nou had ik toch al een beetje de : ‘Ik hou mijn spreekbeurt over..’ vibe dus dat past prima.
Dit is mijn nieuwe boek! Het voelt alsof ik een Oscar heb gewonnen en daarom begin ik met een bedankje. Natuurlijk voor jullie allemaal, die hiervoor gekomen zijn. Ik had werkelijk geen idee wat ik moest verwachten, maar ik vind het geweldig!
Hartelijk dank aan de mensen van The Readshop hier, dat ze dit mogelijk maakten. En een dikke dank je wel aan Wessel en Miranda van 18.02 Publishing.
Het is voor een onbekende auteur heel moeilijk om ingang te vinden bij een uitgeverij. Zij hebben me deze kans gegeven!
Twee jaar terug gaven ze mijn eerste boek uit: De Sabot & Co- De dood in het vizier.
Met dit boek had ik de manuscriptenwedstrijd ‘schrijf een Cozy Detective’ gewonnen. Dat was natuurlijk fantastisch. Dat mijn werk als beste werd gekozen, was echt een juichmoment. Maar dat daarna het boek ook echt werd uitgegeven, fysiek en als e-book, dat mensen het dus gingen lezen… niet alleen mensen in mijn eigen kring maar ook onbekenden…Zo’n bijzonder gevoel! Spannend ook, iedereen gaat er iets van vinden immers.
En dan nu mijn tweede boek.

Het is een zelfstandig te lezen vervolg. Alleen de hoofdpersonen zijn dezelfde: Maartje van de Hoef, zij is begin 50 en schrijft al jaren historische fictie onder het pseudoniem Madeleine de Sabot. En haar jonge nichtje Nina Tervure, die ook haar secretaresse is. Samen vormen zij ‘De Sabot & Co’, een duo amateurspeurders in een echte Cozy Detective. 


Cozy betekent zoveel als knus, gemoedelijk. Maar je kan je natuurlijk afvragen: wat is er knus aan een moord? Nou, niks natuurlijk. Maar in een Cozy Detective zul je geen gruwelijke beschrijvingen aantreffen, geen duistere, beklemmende scènes, geen getroebleerde inspecteurs die een diep persoonlijk trauma moeten verwerken tijdens het oplossen van een geruchtmakende zaak. Het is allemaal wat gemoedelijker, in een mooie omgeving, met amateurspeurders en verder allerlei gewone mensen. Toegankelijk, ontspannend om te lezen, en uitnodigend om mee te puzzelen. Er zijn drie vragen die beantwoord moeten worden:  Wie heeft het gedaan? Hoe? Waarom? En dan in willekeurige volgorde.
Het genre is niet nieuw, maar wel nog steeds heel populair. 


100 jaar geleden creëerde Agatha Christie het personage Miss Marple. En zij is toch wel echt de koningin van de Cozy Detective. Een lief oud dametje, dat in een knusse cottage in een gezellig Engels dorpje woont, altijd aan het breien. Maar ze heeft een scherpe geest, een goed observatievermogen, oog voor details en oor voor roddels en geruchten. Zo komt zij allerlei dingen te weten die de politie ontgaan en lost zij de ene misdaad na de andere op. Agatha Christie schreef die verhalen  in de eerste helft van de vorige eeuw. Mijn Maartje en Nina leven in deze tijd. Maar ze zijn net zo gedreven om een mysterie op te lossen, en doen dat op hun eigen manier.
In het eerste boek kwamen ze bij toeval in een mysterie verzeild, toen ze in Schotland, in een oud kasteel, een lijk aantroffen.  De Sabot&Co was geboren.
In het nieuwe boek ‘Er was eens een moord,’ reizen Maartje en Nina naar Duitsland, en ook daar krijgt De Sabot & Co een kans om in actie te komen. 

Mensen vragen me wel hoe ik op ideeën kom. Dat vind ik altijd wat lastig, die ideeën verschijnen gewoon. Toen ik erover nadacht omdat ik hier vandaag ook iets over wilde zeggen, dacht ik: misschien kan ik het nog het best vergelijken met hoe ik een weekmenu maak. Ik gebruik een aantal basisingrediënten, om goede en gezonde maaltijden te maken.
Maar verder zie ik wel. Wat heb ik in huis, wat ligt er nog in de koelkast? Is er iets in de aanbieding in de winkel? Oeh, ik krijg ik een recept onder ogen wat me nieuwsgierig maakt, daar moet ik mee aan de gang. Heb ik nog restjes in de vriezer liggen misschien? O kijk, ik krijg zomaar een doos groente via een klant van mijn man, die kan ik goed gebruiken.
Zo gaat het ook met schrijven. De basisingrediënten voor een Cozy Detective liggen vast. Maar alles wat daarbij komt om het een goed verhaal te maken, nog niet. Die ideeën komen van alle kanten. Uit de vriezer van mijn herinneringen, uit mijn koelkast met dingen die nog vers genoeg zijn, uit ‘ergens’ waar ik nieuwe dingen meemaak. Dingen die ik lees, zie, hoor. Letterlijk twee dagen geleden vertelde iemand me bijvoorbeeld dat zij, toen ze als verpleegkundige in een ziekenhuis werkte, op een dag door een verwarde patiënt werd aangevallen met een ijzerzaag! Zoiets kan ik niet verzinnen, maar een verhaal als dit sla ik wel op in mijn geheugen. En wie weet kan ik daar ooit nog eens iets van gebruiken. 

Maar eerst nu dit boek: Er was eens… een moord! Maartje en Nina gaan dus deze keer naar Blauburg, en welk raadsel zullen ze daar willen oplossen?  Deze mooie cover, credits voor Wessel van 18.02 Publishing, maakt wel nieuwsgierig, toch? Wat heeft dat grote beest te maken met het mysterie?  Uiteraard ga ik niks verklappen.
Ga het maar lekker lezen, ik wens je ontzettend veel plezier! 

Daarna mocht ik boeken gaan signeren en op verzoek er iets persoonlijks inschrijven. Aan dat tafeltje, ik voelde me een pro! Ook werd ik nog verwend met bloemen en cadeautjes, zo lief.
Zoals ik als zei: het was een feestje! De hele dag loop ik nog op wolkjes.  Deze bijzondere ervaring vergeet ik nooit meer.

De wonderen der techniek

Door deze titel moet ik echt even aan Chriet Titulaer denken. En het ook even op zijn manier uitspreken, met een licht hese stem, een ronde ‘w’ die klinkt als een ‘whoa’ en een zachte ‘g’ .
In ieder geval: de wonderen der techniek lieten mij vanmiddag jammerlijk in de steek.

Ik ging naar de bibliotheek om mijn ‘praatje’ voor morgen uit te printen. Als mijn nieuwe boek gelanceerd dan wel gepresenteerd wordt, en daar mensen voor komen, vind ik dat ik wel even wat moet zeggen.
Deze week had ik in mijn hoofd al wat samengesteld, vanmorgen heb ik het uitgetypt en vanmiddag zou ik het printen.
De bibliotheek heeft een fancy apparaat waarmee je kan kopiëren, scannen en printen. En dat laatste zou ik even doen.
Nou, laat gerust dat ‘even’ buiten beschouwing. Zelfs dat ‘doen’ is uiteindelijk niet gelukt.

Eigenlijk is het heel eenvoudig. Op het keuzescherm tik je ‘printen’ aan, daarna op het icoontje van een mobieltje en dan wijst het zich vanzelf. Je scant een QR code, upload vervolgens het gewenste document en daarna kan je de printopdracht geven en betalen.
Ik had netjes mijn document op mijn telefoon gezet, doorliep de eerste stappen. Einde.
Na het uploaden verscheen de QR code weer. En nog eens. En nog eens. En…. nou ja, je snapt het wel.

Ik vroeg hulp aan een medewerker. Die snapte het ook niet, ik kon het misschien beter via de computer doen.
Nou oké, het proberen waard. Ik mailde mezelf het bestand, en op de computer wilde ik inloggen op Gmail.
Hohoho, dat gaat zomaar niet. Ben jij het wel echt? Open de Youtube app en tik op ’18’
Ik opende braaf de Youtube app. Nergens stond een 18.
Dan maar hopen dat ik het goede wachtwoord nog wist.
Victorie, ik kwam in mijn eigen mailbox. Opende het mailtje wat ik aan mezelf gestuurd had, inclusief het bestandje als bijlage. Bijlage opende niet.
‘Dan moet u hem downloaden’ , zei de medewerker. ‘Oké, maar dit is een openbare computer dus hij moet er strakjes dan ook direct weer af, ‘ zei ik. Dat was hij met me eens, dus daar zou hij voor zorgen.

Bestandje gedownload. Opende niet. Ondertussen voelde ik de welbekende frustratie opborrelen. Wat. Een. Gezeik.
Er kwam nog iemand anders bij. Ik moest het bestand maar converteren naar PDF, dan zou de printer het wel pakken.
Hoe maak ik een PDF op mijn telefoon? Met een app. App gedownload. Gebruik: € 10 per maand. Echt niet, hup de app weer verwijderd.
Iedereen hartelijk bedankt, ik ga het wel oldskool uitschrijven, ik had toch al een beetje de spreekbeurt -vibe. Haal nog wel even mijn document van de computer, oké? En dat deed meneer heel netjes.

Daarna moest ik nog even boodschappen doen, ik had ook lege flessen in te leveren.
Nog voor dat ik de eerste fles in de automaat deed, ik hief dus alleen mijn arm nog maar op, gingen er allerlei toeters en bellen af en knipperde er een alarmscherm dat ik moest bellen voor een medewerker.
Ho nou, rustig maar, ik bel al. Een blikkerige, tevoren opgenomen stem vertelde dat er een medewerker onderweg was. Ondertussen schoven steeds meer mensen met winkelwagentjes vol lege flessen aan.
De baas zelf kwam eraan, hij verdween naar achter, en na een poosje verscheen ‘voer uw fles in’
Ik deed dat, maar na de tweede verscheen spontaan ‘Neem uw bon uit, dank u, tot de volgende keer.’ En vervolgens weer de toeters en bellen. Baas verscheen weer, rommelde wat, ik kon weer een fles invoeren. Direct een bon van € 0,10 zonder dat ik ergens op gedrukt had, en de inmiddels bekende toeters en bellen.
Dit gebeuren herhaalde zich nog een paar maal, ik kon nu zo’n beetje naast mijn nieuwe boek er nog eentje van emballage-bonnetjes gaan presenteren.
De file achter mij werd steeds langer, maar daar kon ik ook niks aan doen. UIteindelijk zei de baas dat ik misschien beter eerst boodschappen kon gaan doen. Ik was het met hem eens. Hier schoot ik niks mee op, de overige flessen nam ik wel weer mee. Ik had ook geen zin om straks nog terug te komen, had al zoveel tijd verspild.
Wat de rest van de file ging doen maakte me niet uit. Ik deed mijn boodschappen en hoopte dat de zelfscanner wel zou doen wat ie moest doen. Gelukkig.
Bijna een uur later dan gepland kwam ik weer thuis, met dorst en een lichte hoofdpijn. Maar ook met een nieuw schrijfblok en een goede pen, om zometeen mijn presentatie uit te schrijven.

En nu ben ik echt zo benieuwd of mijn kompgjoeteg (stem van Chriet )deze blog wil plaatsen! Of zou er een soort vloek rusten op de techniek waarmee ik vandaag in aanraking kom?

Kliko

Er zat een scheur in de groene container. Ja, wij maken wat mee hè, living on the edge!
Maar ik moet ergens mijn verhaaltje beginnen. Dus: Er zat een scheur in de groene container.
Het is erg gemakkelijk om een andere aan te vragen. Wil je een extra, dan kost het ook extra, maar moet hij vervangen worden, dan is dat gratis.
Na de online aanvraag kregen we bericht: de volgende donderdag zou de nieuwe gebracht en de oude opgehaald worden. Die moest dan wel leeg zijn.
Dat vonden wij wel logisch. Alleen zat er al GFT rommel in en kwam de vuilniswagen niet meer voor de omruildatum.
De avond voor die bewuste donderdag kieperde Bert de container om, op een stuk stevig oud papier, dan konden we dat de volgende dag weer direct in de nieuwe doen.
Wat vonden wij onszelf slim.
Maar je moet jezelf nooit overschatten. Voordat we in de gaten hadden dat onze hond, die voor het naar bed gaan altijd nog even een plas mag doen buiten, wel erg lang wegbleef, had die al heerlijk zitten wroeten en vreten in het afval. Als ik daarbij nog vermeld dat zijn darmen een aantal dingen echt niet verdragen, weet je wel genoeg en hoef ik niet in details te treden. Of wil je toch wel graag weten dat hij ons daarna twee keer uit onze slaap haalde? 

Goed, de containers werden omgewisseld, er kwam een autootje met twee mannen in veiligheidsvestjes. Hoe gevaarlijk kan een kapotte container blijkbaar zijn! De nieuwe werd door ons in gebruik genomen (de hond had nog wat rommel overgelaten, koffiedik en preibladeren lust hij blijkbaar niet) en toen het weer ophaaldag was, zat de bak vol genoeg om aan de straat te zetten.
Acht grote konijnen en een grote tuin leveren veel organisch afval op, kan ik vertellen.
De hele dag zag ik geen vuilniswagen, maar ik sta ook niet de hele tijd voor het raam natuurlijk. Toen ik hier nog kleine kindjes had wel trouwens, want dan was het een feest om de containerauto in werking te zien en naar de chauffeur te zwaaien. Voor de kindjes dan natuurlijk, geen misverstanden alsjeblieft.
Toen Bert ‘s avonds thuiskwam en de container achter het huis wilde brengen , bleek het dat die niet geleegd was. Er stonden er nog een paar, blijkbaar had de GFT -meneer of -mevrouw onze straat vergeten. Dat was lastig, want het zou nog weer twee weken duren tot de volgende leging.
Acht grote konijnen en een grote tuin leveren veel organisch afval op, kan ik vertellen. Of val ik nu in herhaling?

Bert belde de gemeente, er was zowaar op dat tijdstip nog iemand aanwezig. Die schakelde ons door naar Omrin, waar zowaar op dat tijdstip ook nog iemand aanwezig was.
Mevrouw nam de melding aan, zocht het even uit en kwam met de mededeling dat we de container aan de straat mochten laten staan, binnen drie dagen zou hij alsnog geleegd worden. Nou gelukkig, want acht grote konijnen en een… ja dat weten we nu wel.
Bert ging het even bij de diverse buren melden. De buurman van drie huizen verder was helemaal verbaasd geweest, want zijn container was voor de helft geleegd. Ehm…. daar had niemand dus een verklaring voor, maar we lieten onze bakken staan. 

Twee dagen later hoorde ik de vuilniswagen, ik loerde even door het raam en ja, hij was bij de buren bezig de containers te legen. Mooi zo, dan kwam hij ook wel hier. Dat deed ie, terwijl ik koffie aan het maken was, maar de auto bleef maar ronken en lawaaien voor ons huis.  Dus nogmaals even loeren. De chauffeur was druk met het lege liftje op en neer doen. Geen idee wat de beste man nou wilde, het liftje schudde, de auto schudde, het loeide en kraakte en rommelde. Uiteindelijk pakte hij onze container op, leegde die, kwakte hem weer op de stoep en reed weg. 
Ik haalde mijn schouders op en bracht de bak achter het huis.
De bel ging. Buurman, die van de halfgeleegde container, stond voor de deur.
‘Hebben jullie je container wel? De mijne is in de vuilnisauto verdwenen!’
Ik schoot in de lach. ‘Wat is dat nou weer voor raars?’ vroeg ik. 
‘Ja, blijkbaar kreeg hij ‘m alsnog niet leeg en heeft de lift zo staan raggen dat de hele bak in de auto gefl**kerd is. Ik dacht dat de chauffeur het nog wel even zou melden, maar hij reed weg.’
Ik vertelde dat de vuilnisauto hier nog een hele voorstelling had gegeven, maar dat wij wel nu een lege container achter het huis hadden staan. “Een nieuwe aanvragen is gemakkelijk,’ zei ik.
‘Ja, maar dan komt die pas volgende week, dat is superlastig!’ 
Dat kon ik begrijpen, maar ik ging toch maar geen advies geven over stukken stevig oud papier in de tussentijd. Dat was ons niet zo goed bevallen.  

Ik dacht dat het verder wel klaar was, met de containersoap.
Maar vanmorgen kwam ik terug van een wandelingetje met de hond en ik zag een nieuwe groene container op de oprit staan.  Wat nu weer, die was vast voor die buurman. Nee, er zat een sticker met streepjescode en ons huisnummer. 
Had Bert nog een extra container aangevraagd? Acht grote konij….  Sorry.
Ik belde de gemeente. Vriendelijke meneer aan de telefoon, hij hoorde mijn verhaaltje aan en zei: ‘Ik ga het even bij Omrin vragen.’  Bij de gemeente doen ze niet aan wachtmuziekjes, dus ik wachtte in doodse stilte af. 
‘Omrin, goedemorgen!’ zong een lieve vrouwenstem. Toch muziek.
Ik vertelde nogmaals dat er een container afgeleverd was waar we niet om gevraagd hadden.
‘Dat is vreemd!’ zei ze, en ik kon dat alleen maar beamen.  ‘U had geen nieuwe aangevraagd?’
‘Jawel, maar die hebben we allang gekregen. Daarna hebben we nog contact gehad over een overgeslagen leging, maar dat is vorige week ook geregeld.’
‘Nou wat vreemd!’ herhaalde ze. ‘En u was niet thuis?’ 
Ze was echt heel vriendelijk, dus ik zei niet dat ik de twee mannen anders wel aan hun veiligheidshesjes had getrokken. ‘Nee, ik was niet thuis.’
‘Nou, ik zet het even door naar mijn collega, dan bel ik u straks terug. Op dit nummer neem ik aan? O nee, dat is het nummer van de gemeente.’
Ik gaf mijn eigen telefoonnummer, bedankte en beëindigde het gesprek. 

Half uurtje later een appje van Bert.  ‘Ik ben gebeld door Omrin, maar ik was te laat met opnemen. Toen ik terugbelde kreeg ik een telefonist en die wist nergens van.’
Ik zat hardop te lachen, wat een idioot gedoe dit, en waar ging het nou helemaal over.  ‘Ik wacht wel af,’ appte ik terug.
Nog een half uur later ging mijn telefoon. ‘Hallo, met (naam) van Omrin Leeuwarden!’
Leeuwarden? Moeten de Friezen nou het afval van de Groningers opruimen?
‘U heeft vanmorgen gebeld over de extra container.’
‘Ja, klopt,’ zei ik.
‘Fijn dat ik u nu tref,’  ging ze verder.  ‘Mijn collega heeft een poosje terug gebeld, maar kreeg geen gehoor en hij kon ook niks inspreken.’
‘Hij heeft mij niet gebeld, maar mijn man,’ zei ik.
Stilte. ‘Uw man? Hoe kan dat dan? Ik had uw telefoonnummer doorgegeven.’ ‘Tja ik weet het ook niet precies,’ zei ik.  ‘Misschien omdat hij gebeld had vorige week dat de container niet geleegd was, dat zijn nummer aan dit adres gekoppeld is.’
‘Maar de container is niet geleegd, zegt u?’
O help, nu ging ik bijna gillen. 
Nogmaals legde ik uit dat wij eerst een nieuwe container hadden aangevraagd, wat geregeld is, daarna gebeld hadden vanwege het niet legen, wat geregeld is en dat we nu ineens ongevraagd nòg een nieuwe container hebben gekregen.
‘En die had u niet aangevraagd toch?’   Ik heb de lieve mevrouw mijn opmerking over acht grote konijnen en een grote tuin bespaard, maar bevestigd dat we die inderdaad niet aangevraagd hadden.
‘Ik snap niks van dat telefoonnummer,’ zei ze nogmaals. 
‘Ik ook niet,’ zei ik.
‘Nou, in ieder geval wordt de extra container volgende week weer opgehaald, schikt u dat?’
Ik vond het een erg beleefde vraag, maar ik zou niet weten waarom het mij niet zou schikken om twee mannen in veiligheidshesjes een container van mijn oprit te laten halen. Maar ik ben ook beleefd, dus ik antwoordde:  ‘Natuurlijk, dat is prima.’
Einde gesprek. 
Ook einde soap? We gaan het zien.  Ondertussen zullen we de extra container niet gebruiken. Hoewel, met acht ko………… Laat maar.

Geweigerd

Heel graag schrijf ik UKV’s, oftewel ultra korte verhalen. Al jaren ben ik lid van een online schrijfgroep, die heeft een aparte Facebookpagina daarvoor. Periodes van actief posten wisselen af met die van alleen lezen en soms reageren. Inspiratie laat zich niet dwingen en als ik niks weet te schrijven, schrijf ik niks.

In de groep is de regel: maximaal 99 woorden, exclusief de titel. Een geweldig goede schrijfoefening: het moet een afgerond verhaal zijn met een kop en een staart, maar je hebt dus maar een zeer beperkt aantal woorden tot je beschikking. Dat vergt nadenken, overbodige woorden weghalen, synoniemen verzinnen en het uiteindelijk zo uitpuzzelen dat je niet over die 99 woorden uitkomt. Niet altijd makkelijk voor een breedsprakig persoon als ik, maar als het wel lukt ben ik altijd weer blij en voldaan.

Meestal zijn mijn UKV’s volkomen uit mijn linkerduim gezogen, soms is de waarheid een beetje aangepast en een enkele keer zijn ze helemaal waarheidsgetrouw. Zoals naar aanleiding van een situatie gister, ik schreef (en plaatste) deze UKV:

Bijzonder

De bel gaat, grieperig schuifel ik naar de deur. Een onbekende pakketbezorger reikt me een doos aan: ‘Mevrouw.’
Het is een boom van een kerel. Lang haar, baard, leren hoed. Massieve onbedekte armen en knoesten van benen in enorme veterloze kisten.  

‘Ik hou wat afstand, ben niet zo fit,’ zeg ik terwijl ik me uitstrek om het pakket aan te nemen
‘Daar ben ik niet bang voor,’ buldert hij. ’Virussen bestaan niet!’ 
‘Eh, oké,’ reageer ik onnozel, terwijl de man weer wegbanjert. Als hij gezegd had dat hij met de Noormannen geland was, had ik hem nog geloofd ook. 

 

Vervolgens kreeg ik de melding van Facebook dat mijn verhaaltje geweigerd was. Daar was ik enorm verbaasd over. Hoezo geweigerd?

Ik had geen regels overtreden bij mijn weten. Daarom vroeg ik aan de Moderator wat er aan de hand was. Zij reageerde laconiek:

En ik bleek dus niet de enige. Maar voor mij was het de eerste keer. Allemaal niet zo belangrijk, en toch hield het me bezig.

Want ik kan met mijn verstand niet bij de willekeur! Facebook wordt overstroomd door allerhande bagger, door nepaccounts, door phishing, door fake news. Door gejatte foto’s, door clickbait pagina’s, door complottheorieën, door haatberichten. En dat kan allemaal wel? Eigenlijk zou ik er om moeten lachen, maar ik word er alleen maar boos en ook wel verdrietig over.

Dan zijn er natuurlijk mensen die zeggen: Nou, dan ga je toch van Facebook als het je niet zint?
Ja, dat is een mogelijkheid.
Ik hoop ook dat er nog een alternatief komt. Want het sociale van social media is voor mij belangrijk. De tijd van fysiek bij elkaar komen met een schrijfclubje is toch echt wel voorbij.
En ik heb op deze manier ook nog contact met mensen die ik anders echt uit het oog verloren zou zijn.

Ondertussen ga ik gewoon lekker door met schrijven. Er is nog zoveel niet bedacht en zoveel nog onverteld! Korte en lange verhalen, hele boeken, haiku’s en natuurlijk UKV’s. Heb je al eens in het menu van deze site gekeken? Daar staan ze allemaal. 😊 Ik ben van plan om er nog veel meer bij te zetten. Want daar heeft Meta lekker helemaal niks mee te maken!