Zonder te willen klagen moest ik toch erkennen dat ik voetklachten had. Ik wilde niet klagen omdat ik dankbaar en blij ben, dat ik na de lange brekerij-gipserij-operatiederij-nog een keer gipserij -periode weer goed kan lopen.
Toch merkte ik dat ik, juist omdat ik weer veel liep, pijn in mijn been kreeg. Omdat ik mijn voet verkeerd neerzet en het niet zelf kan corrigeren. Want aan de geopereerde kant is een teen verlamd en die raakt de grond niet.
Lang verhaal kort (dat lukt eigenlijk niet meer na zo’n uitgebreide inleiding): ik ging weer terug naar de orthopedisch chirurg, besprak opties en liet me in overleg doorsturen naar een fysiotherapeut en een orthopeed.
Vorige week liet de zeer vriendelijke en vrolijke orthopeed mij in een bak met oase stappen (ieuw, raar gevoel!) om voetafdrukken te maken. Tot mijn vreugde zei hij daarna, dat we het met steunzolen gingen proberen, voordat aangepaste schoenen aan de orde waren. Dat maakt het toch allemaal wel wat makkelijker, of niet dan?
Vandaag kon ik de zolen al ophalen. Ja, twee want het is beter voor de balans als je op dezelfde soort zolen loopt, zei meneer. Wat ik uiteraard ogenblikkelijk aannam.
Ik moest ervoor naar de stad, maar sinds de vakantie draai ik mijn hand daar niet meer voor om. Ik stadsrij of rij stad alsof ik nooit anders gedaan heb: wegopbrekingen en omleidingen, bussen, duizend slingerende en, naar het soms lijkt, levensmoede fietsers doen me niets meer. Nou ja, bijna niets, ik moet niet overdrijven.
In ieder geval, netjes op tijd was ik bij de praktijk, en precies op tijd om de deur open te doen voor een heel oude meneer. HIj zat op een scootmobiel formaat zitmaaier en wilde met het hele gevaarte naar binnen. De deur was breed genoeg maar de draai naar de wachtkamer was wat krap.
Hij bleef ook nog op de drempel hangen en toen hij er uiteindelijk overheen schoot had hij zoveel snelheid dat hij die krappe draai niet op tijd kon maken en tegen de muur knalde .
‘Oeh!’ riep ik verschrikt, maar de man suste: ‘O, dat gebeurt zo vaak, niks aan de hand.’
Hij had ook een stootrand om zijn voertuig heen zag ik, was ook niet voor niks dus.
Toen meneer vervolgens de hele middenruimte in beslag had genomen met zijn vehicle was er geen plek meer voor mij, want er waren nog drie oude heren met ieder een rollator.
Ik voelde me ineens superjong en mobiel, het zette alles even in perspectief. Ik kon prima even blijven staan.
Er werken daar meerdere orhtope.. wat is het meervoud eigenlijk? Orhopeden, peten? Maakt niet uit, mijn punt is dat de een na de andere oude man opgeroepen werd en ik steeds meer ruimte kreeg en uiteindelijk kon gaan zitten. Op het laatst was ik nog maar alleen over en keek ik op het scherm aan de wand naar gezellige filmpjes over knie-artrose, polsbraces, beenprotheses en een apparaat om zelfstandig steunkousen aan te trekken. Nadat ik de hele serie een keer of drie voorbij had zien komen, en de een na de andere oude man had zien vertrekken, was ik aan de beurt.
Weer bij de aardige man van vorige week.
Ik moest mijn schoenen uitdoen en hij verdween daarmee in een andere kamer. Spannend!
Met een blij gezicht kwam hij uiteindelijk terug, mijn schoenen voor zich uit houdend alsof hij een dienblad met lekkere drankjes presenteerde en hij ging voor me op één knie zitten.
Ach! Dat had zelfs mijn man niet gedaan tijdens het huwelijksaanzoek. Ik voelde me als Assepoester die het glazen muiltje ging passen.
‘Au!’ Het ontschoot me voor ik er erg in had.
‘Uw schoen nu te klein?’ vroeg de orthopeed bezorgd.
‘Nee, het voelt alsof ik op een knikker sta!’ lachte ik een beetje nerveus.
Goeiegenade, ik had de illusie dat deze zolen me meer comfort zouden opleveren maar zo was het dus niet.
De peed begon bijna te stralen. ‘Ja!’ zei hij, ‘Dan doet de zool zijn werk!’ Er volgde een verhandeling over platvoet en bolle voet en voorvoet en achtervoet en middenvoet en ik begreep ervan dat dit wel degelijk de stand van mijn voet corrigeerde. Vooruit dan maar, het zal wel wennen.
‘En hoe verder?’ vroeg ik. ‘Direct veel lopen of opbouwen?’
‘Veel lopen, zoals u gewend bent. Dat is het allerbeste. Als u gaat opbouwen met een uurtje de zool in uw schoen en daarna weer eruit, kwelt u uzelf alleen maar langer. Even doorbijten nu.’
“Ah, zoals met een nieuw kunstgebit,’ zei ik. ‘Direct indoen, inhouden en doorbijten.
‘O, u heeft daar ervaring mee!’ zei hij.
Nee,’ zei ik.
Enigszins ongemakkelijke stilte. De man zal wel gedacht hebben: hoezo zeg je dit dan.
Toch was hij zo vriendelijk om te zeggen dat het wel een beetje vergelijkbaar was, maar dat de anatomie en de gevoeligheid van de mond wel heel anders waren als van de voet.
Ik wilde nog iets over gevoelige voeten zeggen, maar vond dat ik beter mijn mond kon houden, ik zou het alleen maar erger maken.
Ik liep een paar stappen en de knikker leek haast al iets minder hard te zijn. Ik kreeg de binnenzooltjes van mijn schoenen mee in een tasje en de peed zei: als u nu andere schoenen heeft waar deze steunzolen niet precies inpassen, kunnen we altijd even kijken of daar iets aangedaan kan worden. Dan maakt u gewoon een afspraak met uw schoenen.’
Nu schoot ik toch echt in de lach en riep: ‘Hahaha een afspraak met mijn schoenen! Ik hoop dat ze kunnen.’
Er verscheen een brede grijns op het gezicht van de peed toen hij zei: ‘Ja, misschien even in hun agenda kijken?’
Gelukkig vond hij het ook grappig, want ik moet echt eens leren om niet alles eruit te flappen wat in mijn hoofd zit.
Het stukje lopen naar de parkeerplaats was erg onprettig op mijn knikker. Maar het kan altijd erger, het had ook kunnen voelen als een legoblokje tenslotte. Dat monterde me wat op en nu in de loop van de dag voel ik het al ietsje minder.
Echt doorbijten dus, al is het geen kunstgebit.
Jongens, binnenkort ren ik weer rond en ik kan gewoon door de zolen te dragen al zien dat de stand van mijn been anders is. Dit komt helemaal goed. Nu mijn impulsiviteit nog.





























