Het is heerlijk zomerweer. De ochtend is zacht, de vogels zingen. Het belooft een prachtige dag te worden. Misschien wel iets té warm zodat iedereen aan het eind van de middag moe is, een beetje smoezelig, wat sneller geïrriteerd. Maar nu nog niet, het is de mooiste tijd van de dag vind ik. De wilde rozen, die uitbundig bloeien, geuren heerlijk. Ik ben bijna jarig. Over twee weken, dan word ik al acht jaar! Blij loop ik op het schoolplein naar mijn vriendinnetjes. Later deze week mag ik alvast trakteren, op mijn verjaardag hebben we altijd al zomervakantie. Ieder jaar dezelfde zes weken, vakantiespreiding is er nog niet. De bel is nog niet gegaan, we gaan handstand doen tegen de schoolmuur. Nu zie ik de wilde rozen ondersteboven, en komt de geur nog sterker mijn neus binnen. De rok van mijn katoenen zomerjurkje zakt over mijn schouders en hoofd en ik ga gauw weer op mijn voeten staan. Mijn vriendinnetje giechelt ‘ik zag je onderbroek’. Ik lach ook, het maakt ons niet echt uit, bij haar gebeurt precies hetzelfde. De schaduwen maken ons langer dan we zijn, ik zie haar springerige krullen scherp afgetekend naast mijn steile korte haar en ben een héél klein beetje jaloers. De schoolbel gaat, we moeten in de rij. Langs de perken met bloeiende wilde rozen marcheren we naar binnen. Bijna vakantie, zegt de geur. Bijna jarig.
Vijfenvijftig jaar later is het heerlijk zomerweer. De ochtend is zacht, de vogels zingen. Het belooft een prachtige dag te worden, ik ga maar niet te veel doen vandaag. Vorige week twee dagen intensief in de tuin werken heeft me aardig opgebroken, ik heb flinke rugpijn. De tijd van makkelijk een handstand doen is allang voorbij. Ik ben geen blij kind meer, ik ben inmiddels een oma en niet altijd even blij. Maar toch, ergens diep, zit dat blije kleine meisje er nog en soms komt ze even tevoorschijn. Ik loop met mijn hond buiten en geniet van de zomerochtend. De wilde rozen in de gemeentetuin bloeien uitbundig en de geur brengt me terug naar mijn jeugd. Ik ben bijna jarig! Over twee weken, dan word ik drieënzestig. Ik glimlach als ik aan vroeger denk, hoe ik me verheugde op mijn verjaardag, de kriebeltjes in mijn buik. Jarig zijn is nog steeds gezellig, maar de magie van vroeger is er niet meer. Ik zie mijn schaduw voor mij uit, ze maakt me langer dan ik ben, mijn korte steile haar scherp afgetekend. Ik grinnik. Sommige dingen veranderen niet, al blijft de rok van mijn katoenen zomerjurk tegenwoordig keurig omlaag hangen. Langs de perken met bloeiende wilde rozen loop ik naar huis. Bijna vakantie, zegt de geur. Bijna jarig.
Dit was zo’n leuke ochtend! Ik heb iets nieuws gedaan, een interactief verhaal beleefd. Achter mijn laptop ja, maar echt beleefd, ik zat er namelijk helemaal in. Maar ik zal even bij het begin beginnen.
Op de website Schrijven Online zag ik dit voorbij komen:
Net weer even wat anders dan een schrijfwedstrijd, maar helemaal in mijn straatje. Dus ik waagde een poging. Afgelopen dinsdag zat er mail in mijn inbox:
Hoe leuk is dat! Gisteravond kreeg ik de bewuste code, het was goed dat ik gewaarschuwd was dat het geen spam was, want het was een vreemde, spannende mail.
Omdat ik wist dat dit verhaal eenmalig gelezen/gespeeld kan worden, bewaarde ik het voor vandaag. Ik had een vrije ochtend, dus alle tijd. Het is hier ook weer zwaar bewolkt, dus ik hoefde me ook niet schuldig te voelen dat ik binnen achter de laptop zat. Ik had geen idee wat me te wachten stond, alleen dat het verhaalverloop afhankelijk was van mijn keuzes en dat ik zou moeten puzzelen en decoderen om sommige informatie los te krijgen.
Het spel heeft een Engelse titel, maar het was (gelukkig) helemaal in het Nederlands. Dat gaat me toch veel gemakkelijker af. Het hele verhaal gaat in chatvorm, je praat met verschillende mensen. Steeds heb je de keuze welk antwoord je geeft en dat heeft invloed op het verloop van het verhaal. Het is erg mooi gemaakt. Ik kan niet zo goed omschrijven hoe zoiets precies werkt, maar het was direct bij de opening van de site al spannend.
Om bij bepaalde documenten te komen, of computers te hacken (ja dat was nodig, want ik moest tenslotte achter bepaalde geheimen komen) moest ik verschillende soorten codes kraken en puzzels oplossen. Ik heb nog nooit een Escape-room gedaan, maar ik stel me zo voor dat het vergelijkbaar is. Omdat de puzzels nogal verschillend waren, moest ik er eerst achter komen op welke manier ik ze op moest lossen en daarna natuurlijk nog de oplossing zelf uitvogelen. Gelukkig zat er geen enkele tijdsdruk achter, iets wat voor mij heel belangrijk is wil ik mijn plezier behouden.
En plezier had ik. Het werd op den duur echt enorm spannend, ik zat er helemaal in. De op zich bescheiden achtergrondmuziek voegde daar veel aan toe, het was alsof ikzelf in een film of serie meedeed. Aan het begin had ik nog even gepauzeerd om Lenny uit te laten, daarna kon ik echt niet meer stoppen, ik moest de ontknoping bereiken. Dus af en toe een kop koffie maken en door! Ik begreep steeds beter wat we aan het doen waren en waarom, en na een paar uur zat het er bijna op. Na het eigenlijke eind van het verhaal kon ik nog een aantal geheime dossiers proberen te openen. Ook weer door allerlei codes te kraken en juist de allerlaatste was een struikelblok. Die gooide ik dus even in onze gezinsapp, de kinderen dachten hard mee en uiteindelijk kon ik die code ontcijferen en invoeren. Toen begreep ik volledig wat er in 1985 gebeurd was, letterlijk het laatste puzzelstukje.
Weer terug in mijn eigen wereld, kijk ik nog even op het eindscherm. Een samenvatting van hoe ik het gedaan heb, welke resultaten mijn manier van spelen heeft opgeleverd. Grappig, ik herken mezelf er goed in, ook al zat ik in een andere wereld: Zo weinig mogelijk geweld, veel morele keuzes en alle extra puzzels opgelost omdat ik persé wilde weten hoe het zat.
Nieuwsgierig geworden, omdat het ook wel iets voor jou is? Het is te bestellen op: https://nothuman.nl/
Nee hoor, het was geen voorwaarde voor de prijs dat ik promotie of een review zou maken. Maar ik ben gewoon heel enthousiast.
Vanavond ging ik koken en toen kwam er stoom uit mijn oren. Dan ging er iets fout, zou je zeggen, en dat was ook zo. Alleen niet met het eten.
Wacht, even terug in de tijd.Twaalf jaar geleden deed ik mee aan een wedstrijd van Knorr Wereldgerechten: Tip de Chef. Ik zond mijn variatie op Kip Siam in
en werd met nog met 29 anderen uit ruim 700 mensen gekozen om mijn gerecht klaar te maken voor de Chefkoks van Knorr. Dat was echt een superleuke dag ( zie Knorrig) ook al werd ik niet de uiteindelijke winnaar.
Het was de bedoeling dat die eerste editie de aftrap was voor een jaarlijks evenement, maar ik heb er verder werkelijk nooit meer iets van vernomen. Ze verzinnen nu zelf variatietips die ze op de verpakking van hun wereldgerechten zetten En die zijn werkelijk ongeëvenaard. Kipfilet vervangen door vegetarische kipstuckjes… ik weet niet welke bolleboos daarover nagedacht heeft maar het is briljant. Of: voeg eens een lepeltje sambal toe. Maak me gek, dit had ik in mijn stoutste dromen niet kunnen bedenken. Dit zijn de echte professionals.
Mijn Vis Siam eten we nog steeds af en toe. Het is gemakkelijk voor als je niet erg veel tijd hebt en ook bijvoorbeeld in een vakantiehuisje. Alleen koop ik dan nooit de Knorr editie, maar een huismerk van een supermarkt. Net zo lekker en de helft goedkoper. Het pakket van Knorr is namelijk belachelijk duur. € 4,35 voor een zakje met 225 gram rijst, een zakje met 45 gram sauspoeder en dan nog eentje met 30 gram cashewnoten. Bizarre prijs, ook omdat je natuurlijk zelf nog andere dingen moet kopen om het gerecht compleet te maken. Dus Knorr was uit de gratie wat dat betreft. Nu kon ik op de een of ander manier al een poosje geen huismerk kopen en waren de Knorr’en in de aanbieding: 2 halen – 1 betalen, dus vooruit, we doen het een keer.
Ik had niet gekeken wat er op het pak stond wat ik zelf moest toevoegen, ik weet het al jaren uit mijn hoofd: witvis en bosuitjes. Zo was het origineel en zo is het lekker. Oké, dan kom ik nu dus bij die stoom uit mijn oren. Want wat staat er op de (voor mij nieuwe) verpakking in een apart kader, luid en duidelijk?
ONZE BELOFTE: Met lekker veel groente: meer dan 200 g p.p.
En dan op de achterkant: Zelf toevoegen: 650 g oosterse wokgroente
Ik herhaal: ZELF , ik herhaal nòg een keer: ZÈLF 650 gram groente kopen en toevoegen. En dat is dan HUN BELOFTE?
Wat is dat voor een waanzin?
Ergens is op een dag bij Knorr een marketingpief geweest die zei: ‘Instantpoeder en bewerkte producten raken uit de gratie. We moeten inspelen op de gezondheidstrend. Niet dat we in de praktijk iets veranderen, maar we doen net alsof we dat wel doen. Laten we wat gezonde kreten en betrokken quotes op het pak gooien, zoals ‘lekker veel groente’ en ‘onze missie’ en dat we dingen beloven enzo.’ En iedereen stemde in met deze gedachtenkronkel, dus zo geschiedde.
Ik ga het ook even doen want jongens, ik ben zo betrokken bij jullie welbevinden. Let op::
‘MIJN BELOFTE: Lekker veel bewegen, meer dan 1 uur per dag Zelf kopen: Een abonnement op de sportschool
MIJN BELOFTE: Pure ontspanning, meer dan 2 weken Zelf boeken en betalen: Een volledig verzorgde vakantie
MIJN MISSIE: Lekker veel woorden om de stoom af te blazen die uit mijn oren kwam
De afgelopen tijd was er een van informatie verzamelen, schrijven, schrappen, herschrijven, herschikken, nadenken, wakker liggen, stuiteren, puzzelen, nalezen, bijschrijven, brainwaves krijgen, corrigeren, plezier hebben, piekeren, en uiteindelijk de laatste zin schrijven. Kortom: mijn nieuwe manuscript is klaar!
Een diepe zucht vanmorgen. Van voldoening, opluchting en trots. Daarna een gevoel van spanning. Wat zal de uitgever ervan vinden, is dit volgens verwachting? Ik ga het nog horen, deze week stuur ik het op. Eerst nog een keer weer zorgvuldig nalezen of ik de feedback van de vorige keer voldoende toegepast heb, geen taalfouten heb gemaakt en of alles klopt in het verhaal. Niks vervelender dan losse eindjes op het eind, vind ik zelf.
Na alle uren achter de laptop wilde ik naar buiten. Met hondje Lenny naar Lauwersoog. Het is heel geen lekker zomerweer, het is koud en het regent een beetje. Maar wat was het heerlijk vanmiddag! Het gevoel van vrijheid was enorm. Na gedane arbeid was het goed rusten, in zoverre dat ik mijn hoofd rust gunde. Geen gepieker meer over hoe een situatie in het verhaal te weven, of persoon X eerst geïntroduceerd moest worden of toch persoon Y, hoe karakters uit te werken zodat ze in een Cozy Detective passen. Het is klaar. Misschien klinkt dit alsof dat nieuwe boek een enorme opgave is geweest. Maar zo zit het nu net niet, in tegendeel. Het was heerlijk om dingen te bedenken, uit te werken, het verhaal zowel boeiend als luchtig te houden. Een kolfje naar mijn hand, al heb ik nog steeds niet uitgevonden waar dat kolfje voor staat. De kolf van een geweer? Een maiskolf? Een bolle glazen fles die prettig in je hand past? Natuurlijk kan ik het niet laten en ga toch weer op onderzoek uit waar deze uitdrukking vandaan komt.
Ik citeer: Verklaring: Deze uitdrukking is ontleend aan het vroeger algemeen voorkomende kolfspel. Bij dit spel moesten de deelnemers de bal door middel van een stok naar een bepaald doel slaan. Met het kolfje bedoelt men de kolfstok waarmee de bal wordt voortgeslagen. (Bron Historieknet)
Jammer. Ik heb niks met dat soort spellen. Die zelfverzonnen verklaring van de fles (uiteraard met aangename inhoud) spreekt me meer aan. Ik vraag me ondertussen weer af of dat Kolfspel een voorloper is van het Golfspel. Zal ik eens kijken of…. NEE! Het houdt een keer op hoor. Ik ging naar Lauwersoog tenslotte.
Ik was er alleen met Lenny. Ongetwijfeld vanwege het miezerige weer. Maar wij beiden hebben genoten.
De wolkenlucht boven het water, de wilde bloemen langs het pad, de frisse geur, het zachte gevoel van de fijne regendruppels, alles maakte het gevoel van vrijheid alleen maar groter. We hebben er zonder op de tijd te letten net zolang rondgestruind tot we moe waren. Uiteindelijk kwamen we weer bij mijn autootje, mijn eigen omamobiel. Zij zorgt ervoor dat ik er op uit kan, wanneer ik maar wil. Wat een rijkdom, die kleine oude Cuore. Lenny was ook zo lief, hij bleef de hele tijd in mijn buurt en er is geen onvertogen woord gevallen van mijn kant. Van zijn kant ook niet trouwens. Dus toen hij de auto weer ingestapt was had hij een koekje verdiend.
Ik voelde me zo happy deze middag en heb dat gevoel ook mee naar huis genomen. Bij een kop thee zit ik dit nu te typen. De regen heb ik buiten gelaten, dat dan weer wel. Er zijn grenzen.
Sinds vanmiddag hangt er een herinnering uit mijn jeugd aan de muur. Eentje waarvan ik dacht dat die verloren was gegaan. Nee, dat zeg ik niet goed. De herinnering was niet verloren gegaan, die zat echt nog in mijn hoofd. Alleen het fysieke voorwerp in kwestie was er niet meer, ik wist niet beter of het was voorgoed weg.
Toen ik kind was hing er in de flat waar we woonden een schilderij boven het dressoir. Ik weet niet wanneer mijn ouders dit schilderij gekregen of gekocht hadden en ook niet waarom ze juist deze afbeelding in hun huiskamer hingen. Het was er gewoon altijd. Een landschap met een huis aan een meer. Mediterraans, zo aan het huis en de soort begroeiing te zien. Waar precies het huis stond, weet ik ook al niet. Ook niet wie het geschilderd heeft. Eigenlijk weet ik dus niets.
En toch wist ik alles van dit schilderij, want ik keek er heel vaak naar. De kleuren van het huis, de hangende bloemen langs de gevel. Het pad wat naar de deur loopt, net een stukje bij het water vandaan. Het is mooi weer, de lucht is wolkeloos en het meer is rimpelloos. Een vetplant op de voorgrond laat zien dat het daar àltijd mooi weer is. Twee cypressen schuin achter het huis staan loodrecht naar de lucht te wijzen, statig en donkergroen. Op de achtergrond loopt een blauwgroene heuvel schuin af naar het meer. Een impressie van een stille warme zomermiddag. Niets verroert zich, alles is in rust. De luiken van het huis zijn gesloten en er is geen mens of dier te zien.
Bij mijn weten hadden mijn ouders niet zoveel met het Middellandse Zeegebied. We gingen er niet heen op vakantie, ik heb ze er ook nooit over gehoord dat ze daar nog wel eens heen zouden willen. Italiaans eten, dat was zo ongeveer het enige mediterrane wat we deden. Maar ik hield van dit schilderij. Het was een plek waar ik graag zou willen zijn. Ik wilde dat pad wel oplopen en kon de krekels in de bermen horen. Dan zou de deur opengaan en mocht ik binnenkomen. Hoe het er van binnen uitzag kon ik helemaal zelf bedenken, en ook wie er woonden. Altijd al een dagdromer, heb ik de mooiste verhalen verzonnen in mijn hoofd. Leuke verhalen, spannende, en soms verdrietige. Het kon allemaal daar in dat huis bij het meer. Soms keek ik van een afstandje en zag in die heuvel met de cypressen de kop van een dier. Een wolf of een vos, met een spitse snuit en lange oren. Toen ik iets groter was, vond ik het op Anubis lijken, de Egyptische god met de kop van een jakhals. Ik had daar plaatjes van gezien in een van de talloze boeken van mijn vader. Ook daar kon ik weer verhalen over bedenken.
Het enige wat ik niet mooi vond was de lijst om het schilderij. Ik vond die zelfs spuuglelijk en had er een enorme hekel aan. Een bolle ivoorkleurige lijst, die veel te grof en te breed was voor dit stille warme landschap. Maar het zal mode geweest zijn, evenals het toen supermoderne teakhouten dressoir van Topform waar het boven hing. Mijn smaak was het in ieder geval niet, maar daar werd natuurlijk niet naar gevraagd. Eerlijk gezegd weet ik niet meer wanneer mijn ouders het schilderij hebben weggehaald, waarschijnlijk toen er een keer weer nieuw meubilair kwam.
Zoals dat vaak gaat met dingen van vroeger, is het nogal onduidelijk hoe het nu zat met wie, wat en waar in verband met dat schilderij. Maar ach, het was nou ook weer geen kwijtgeraakte van Gogh of Rembrandt dus ik legde me er bij neer. Het was gewoon weg en dat was jammer. Een onbekend schilderij van een onbekende schilder met een onduidelijke signering. Niet meer te achterhalen.
Tot een paar maanden geleden ineens toch het schilderij onverwacht opdook in het huis wat van mijn broer en schoonzusje geweest is. Ik was zo verschrikkelijk blij en mijn neef zei: ‘Ik kom het brengen!’ Dat was erg lief, hij moest er een flink eind voor rijden. Toen kwam hij gelijk maar gezellig eten en een nachtje logeren. Daar lag het schilderij, op mijn eettafel. Ruim 40 jaar geleden, misschien nog wel langer, had ik het voor het laatst gezien en ik was ontroerd.
Het was wel te zien dat het te lijden had gehad van de tijd. De blauwe lucht was vergeeld, er waren kleine beschadigingen in het schilderwerk. En (hoera!) de spuuglelijke lijst was helemaal verdwenen. Maar gelijk kwamen de herinneringen aan mijn dagdromen weer terug, bij het zien van het huis aan het meer. Ik wilde heel graag dit schilderij ophangen, maar dan moest het eerst opgeknapt worden.
We hebben het bij Atelier Horneman in Groningen gebracht. Zij hebben ervoor gezorgd dat het schilderij helemaal schoongemaakt is, de beschadigingen zijn gerepareerd, het doek opnieuw gespannen is en het is ingelijst. Die lijst hebben we samen uitgezocht, we kregen goed advies welke stijl goed zou passen en het is nu echt ZO mooi! Vanmorgen haalden we het op en ik hapte haast naar adem toen ik zag hoe prachtig helder de kleuren nu zijn. Niet te geloven dat dit oude vermoeide en vergeten schilderij zo mooi weer tot leven gebracht is.
Het hangt dus al. Het onbekende schilderij van een onbekende schilder met een onduidelijke signering. Maar die onbekende schilder heeft vroeger een klein meisje en nu een vrouw heel veel gegeven door dit landschap met dit huis op deze manier te schilderen.
Nu kan ik er weer naar kijken, en ik weet zeker dat er weer nieuwe verhalen en dagdromen zullen ontstaan.
Van de week kreeg ik een verrassend mailtje. Een Vlaamse uitgeverij wil alsnog mijn jeugboek uitgeven. Twee jaar geleden zond ik een manuscript in voor de Averbode Verhalenprijs. Mijn inzending werd wel genomineerd, maar won uiteindelijk niet. Jammer, maar als je aan schrijfwedstrijden meedoet kan je niet altijd winnen. Dus ik ging weer over tot de orde van de dag. Maar nu gaat het dus alsnog gebeuren! Het is voor komend schooljaar, als onderdeel van een boekenabonnement voor kinderen van de bovenbouw van het basisonderwijs in Vlaanderen. Uiteraard vind ik dit fantastisch!
Mijn verhaal speelt zich af in de prehistorie. De redactrice vroeg me om nog even extra te checken op historische juistheid. ‘Voor zover we dat kunnen weten tenminste,’ zei ze er nog achteraan. Mijn antwoord was, dat ik het zeer zorgvuldig heb geschreven, maar wel naar de bevindingen en huidige opvatting van archeologen. En dat ik daarom blij was met de toevoeging aan haar vraag.
Want geschiedenis is, zeker betreffende die allervroegste periode, een kwestie van interpretatie en aannames. Bovendien veranderen inzichten: hoe dingen dertig jaar geleden uitgelegd werden, is nu weer anders. Vanwege nieuwe vondsten, nieuwe technieken voor datering, en zeker ook door een ander wereldbeeld. En hoe de een iets uitlegt, kan door een ander weerlegd worden, maar niemand kan voor 100% zeker weten hoe het zat. Hier moest ik vanmiddag nog weer aan denken.
Wij waren in Borger, bij het Hunbebedcentrum en het Oertijdpark, ik mocht op Moederdag zeggen wat ik graag wilde doen. Ik was blij dat het door kon gaan, want ik heb gister een lelijke smak gemaakt. Ik zou snel even naar de boerderij lopen om eitjes te kopen, maar zag door de hoge begroeiing in de berm niet waar de rand van het pad was. Daardoor verzwikte ik akelig mijn zwakke enkel en viel, met mijn arm, ribben en helaas ook hoofd, keihard op het asfalt. ‘Au’ was een understatement. Vandaag ben ik dan ook erg beurs en heb mijn karakteristieke bloeduitstortingen weer eens op mijn arm. (Even een illustratie, vanwege het verdere verloop van de blog.)
Mijn enkel is blauw en stijf, maar gelukkig is de wond naast mijn wenkbrauw dicht.
Ik wilde persé wel naar Borger, als ik eenmaal een beetje op gang ben, gaat het lopen aardig. In het Oertijdpark liepen we over een smal plankenpad, zogenaamd door het veen en ik wankelde op mijn blauwe enkel.
‘Kijk nou toch uit,’ spotte Bert goedmoedig, ‘Voor je het weet lig je in het moeras en denken ze over 2300 jaar dat je geofferd bent, wanneer ze je er als veenlijk uithalen.’ Dat is koren op mijn molen, direct ging ik er in mee.
De aanname in het jaar 4317:
Breaking News 2300 jaar oud veenlijk ontdekt! Het gaat om een oudere vrouw, die vermoedelijk geofferd is. Dit gezien haar verwondingen, er is vastgesteld dat ze een hoofdwond had en dat haar ribben gekneusd waren. Ook heeft zij vreemde verkleuringen op haar arm, waarschijnlijk ritueel aangebrachte tekens, die in dezelfde formatie staan als het sterrencluster C6 in de Arcananevel. Tot nu toe nam men aan dat die pas 500 jaar geleden is ontdekt maar dit laat iets anders zien. Als offergave heeft zij een buidel meegekregen van een bepaalde kunststof die nog verder onderzocht moet worden. In de buidel werden restanten van een primitief communicatiemiddel aangetroffen, de offeraars hoopten dat zij hiermee vanuit het hiernamaals berichten van de goden door kon geven. Tevens zat er een speciaal artefact in, gemaakt van onnatuurlijk materiaal. Dit voorwerp zat in een zakje met vreemde symbolen erop. De vorm, namelijk een langwerpig open kommetje met een platte halfronde tuit, vertelt ons dat dit gebruikt werd om drank of vloeibaar voedsel tot zich te nemen. Daarnaast werden er restanten van offergaven aan de goden aangetroffen: voedsel in de vorm van ronde koeken, gemaakt van een voorhistorisch gewas, met symbolen erop die ‘letters’ genoemd worden. Vertaling laat het woord ‘Brinky’ zien, dit is hoogstwaarschijnlijk de naam van een godheid geweest. Er werd nog een voorwerp naast de vrouw aangetroffen: twee verbonden cirkels van een onbekend materiaal, gevuld met een doorzichtige, donkere, harde substantie, en met aan beide zijden een langwerpig uitsteeksel. Dit is, in een iets andere vorm, vaker in graven aangetroffen, de substantie is dan echter helder transparant en is over de ogen van de overledene geplaatst. Deze donkere variant is nog niet eerder gevonden, archeologen gaan ervan uit dat dit te maken heeft met het offerritueel.
De waarheid: Die verwondingen heb ik al verteld. En verder had ik een rugtasje mee, met daarin mijn iPhone, een paar chocoladekoeken voor de lekkere trek, en een hoesje met mijn plastuit. Mijn zonnebril heeft door de val van gister schade aan de poten opgelopen, dus die zal, als ik in het moeras gevallen was, van mijn hoofd gevlogen zijn.
We kunnen aannemen en interpreteren en studeren wat we willen, er is niemand die nu nog preciés weet hoe het was in de prehistorie. Onlangs stuurde mijn schoonzoon Jan me een filmpje: er zijn over de hele wereld duizenden stenen gevonden die in de prehistorie op dezelfde manier bewerkt zijn tot…. tja dat weten we dus niet. Het kon dit zijn, het kon dat zijn, misschien hiervoor, misschien daarvoor…. archeologen komen er gewoon niet uit. Zelfs niet met iets dat dus blijkbaar wijdverbreid en heel algemeen was. Ik bedoel maar. We weten het niet zeker, of zelfs helemaal niet. En juist dàt maakt het zo vreselijk interessant…..
Wat ze hier aan het doen zijn in huis is mij niet zo duidelijk. Alleen is het iedere dag weer anders, terwijl zij doen of er niks aan de hand is. Ze zijn heus wel gek met mij hoor. Als hij in de tuin aan het werk is, mag ik ook meedoen. Als ik me gedraag tenminste, want het is blijkbaar niet gewenst dat ik tegen iedereen die langsloopt of rijdt begin te blaffen. Er is één uitzondering. Als de winkelauto langs komt ronken mag ik tekeer gaan van ze. Ik heb begrepen dat ze daar een hekel aan hebben, vooral zij. Het is ook geen pretje eigenlijk, de straat staat blauw en we hoesten allemaal van de gore uitlaatgassen als die kar voorbijkomt. Tot overmaat van ramp klinkt er dan ook nog een irritant schel en lang getoeter. Alsof we niet allang geroken hebben dat hij er weer is. Maar verder mag ik niemand laten schrikken van ze. Als het wel gebeurt, blaft zij me terug in huis. Daar luister ik dan maar wel naar.
Ze zit ‘s avonds vaak op de bank met een soort flos, de hele tijd met een stokje te prikken. Ik zie er de lol niet van in, als ze dat ding nou eens weggooide, kon ik die mooi weer voor haar ophalen. Maar na een paar dagen prikken had ze ineens een mini-mij gemaakt. Die mag op de kast naast de tv liggen. Hij wel.
Als ze niet aan het prikken is, dan is ze met wat anders bezig. Ik weet niet precies wat, ze is dan aan de andere kant van de deur. Maar echt iedere avond, als ik mee naar boven ga, ben ik de kluts kwijt. Toch is het naar boven gaan nog iets gemakkelijker dan de volgende ochtend naar beneden. Want als ik dan die diepte in kijk is het zo anders dan ik gewend was!
Eerst klom ik naar boven en beneden over stukjes beige zachte vloer, die waren op bruin hout geplakt. Ineens waren die stukjes zachte vloer weg en moest ik op het bruine hout lopen. Dat durfde ik niet zo goed, maar uiteindelijk lukte het. Ik kreeg er wel dikke knuffels en een koekje voor, dus dat wilde ik de volgende dag nog wel een keer zo doen. Maar dat kon al niet meer, want het bruin was weg! Waar ik moest lopen was helemaal kaal. Weer moest ik vreselijk mijn best doen, maar het lukte. Denk maar niet dat ze me rust gunde want de volgende dag was het nog erger. Nu waren er stukken wit tussen gekomen. Kaal hout, wit, kaal hout, wit… het duizelde me, waar moest ik nou mijn poten neerzetten? Zij hebben het makkelijk, ze hebben maar twee voeten maar ik moet allevier mijn voeten gebruiken. Oké, verstand op nul en naar boven. Maar vanmorgen…. ik keek naar beneden en kon niet zien hoe het nou zat daar in die diepte. Ik durfde echt niet en dat vertelde ik ze jammerend. Ze waren heel lief hoor en zeiden dat ik het echt wel kon. Natuurlijk wilde ik ze een plezier doen, maar het was zo moeilijk. Ik ging eerst liggen kijken, daarbovenaan. Toen voorzichtig één van mijn poten proberen neer te zetten. Dat kon. Maar toen had ik er nog drie over en mijn kont wilde ook niet mee…. gauw weer terug. Nog een poging, ik rekte me uit zover ik kon (en dat is best ver) dus mijn voorpoten waren al een paar stappen naar beneden maar mijn achterpoten durfden nog steeds niet.
Toen gingen ze heel blij mijn naam roepen en zingen en zeggen dat ik zo’n knappe hond ben en nog meer flauwekul en ik hoorde het woord koekje een paar keer…en ik ging. Ik weet nog steeds niet hoe, maar het lukte en ik werd met gejuich opgewacht. Dat deed me wel goed natuurlijk, evenals dat koekje. Ik zal me maar vast voorbereiden. Toen ik thuis kwam met hem na een wandeling zag ik dat nu alles wit is. Weer anders dus, voor de vijfde keer. Is het daarna dan eindelijk afgelopen?
Sorry, lieve Lenny, nee. Als de trap een tweede laag witte verf heeft gekregen komen er grijze matjes op. Maar ik beloof je dat dat ècht het laatste is. En dan hoef je de rest van je leven er niet meer over in te zitten hoe het er nu weer uit zal zien als het tijd is om naar boven of naar beneden te gaan.
Schoonmoeders hebben niet zo’n beste naam in het algemeen. Toch meen ik mij te kunnen onttrekken aan het prototype van de bemoeizuchtige heks/tang/diva (doorhalen wat niet verlangd wordt.) Want ik heb een prima band met mijn schoonzoon. Mijn favoriete schoonzoon zelfs, maar dat mag ik zeggen want ik heb er maar één. Al 20 jaar, want hij en mijn dochter waren nog pubers toen ze verkering kregen. Inmiddels zijn ze volwassen en hebben een gezin, zodat ik nu oma ben van de twee liefste kleinzoons van de wereld . Uiteraard, jullie hebben (de lezers die het aangaat) óók de liefste kleinkinderen van de wereld. En zo hoort het ook.
Ik deel veel interesses met schoonzoon Jan, en daar bof ik echt mee. Geschiedenis, natuur, archeologie, paleontologie, fantasy, zo leuk om daar met elkaar over te praten, filmpjes en linkjes te sturen en tips uit te wisselen over boeken en programma’s. Ik word er blij van en hij (hopelijk) ook.
Vorig jaar september hebben we samengewerkt aan een konijnenproject. Onze uitbreidende veestapel had een nieuw onderkomen nodig en mijn man Bert had een schouderblessure, die kon niet graven en sjouwen. Jan bood spontaan aan om te komen helpen en moest wel wat overredingskracht aanwenden om mij dat te laten accepteren. Ik voel me snel bezwaard maar hij veegde alle tegenwerpingen van tafel. Dus hebben wij op een zaterdag dat nieuwe stuk verblijf gerealiseerd en het was enorm leuk om dat zo samen te doen.
Klussen doe je niet in je nette kleren, tenminste ik niet en Jan ook niet. Maar zijn werkbroek was wel helemaal aan gort aan het eind van de dag. Hij zei: ‘Ik laat die maar hier, dan wil jij hem vast wel in de container doen. Dit is echt z’n laatste klus geweest.’
Ik had echter andere plannen. Toen hij weer naar huis was heb ik de restanten van de broek gewassen en er daarna een konijn van gemaakt. Als bedankje en als een zogenaamde ‘Memory-bunny” Deze broek had herinneringen, bijvoorbeeld verfvlekken van de babykamer van hun eerste zoontje. En zo waren er nog meer souveniertjes, als laatste dus die van het werken aan het konijnenverblijf met schoonmama.
Het patroon vond ik op internet, ik maakte het konijn met veel plezier en was tevreden met het resultaat. En wat nog belangrijker was: Jan was echt blij verrast en vond het idee erachter ook mooi.
Een poosje geleden kwam zijn vraag: ‘Omdat je dat konijn hebt gemaakt, dacht ik aan iets anders wat ik op internet zag. Denk je dat je een Dino voor me kunt maken?’ ‘Jongen, daar word ik direct enorm enthousiast van. Kom maar op, wat zou je willen?’ Lang verhaal kort: hij kocht een patroon op Etsy. Ik kocht, na overleg over welke kleuren, de stof. Afgelopen week heb ik de Dino gemaakt. En ik ben er hopeloos verliefd op geworden. Het koppie. De voetjes. Hoe hij zit. Hoe hij zijn armpjes kan bewegen. Nou ja, gewoon op alles!
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het me niet met alle onderdelen heel makkelijk af ging. Met het konijn was het al zo geweest dat ik eerst de kop er verkeerd opgezet had, zodat hij opzij keek en nadat ik dat verholpen had, zijn zitvlak ook nog per ongeluk overdwars had ingezet. Dus dat ging al niet vlekkeloos, maar al doende leert men. (Ik zag bijna mijn moeder lachen in de hemel, zij heeft mij naaien geleerd en heeft bij leven heel wat misbaksels de revue zien passeren.)
Maar deze Dino was wel ‘next level’, om alle naden netjes te laten aansluiten en het hele beestje op de goede manier te modelleren. De voetzolen met teentjes, het hoofdje met alle onderdelen, het was een puzzel en een gepriegel. Hoe trots kan je dan zijn dat het gelukt is en dat hij zo leuk is geworden dat je ongeveer 7688034 x tegen je man piept: ‘KIJK DAN!’ (en stiekem naar de hemel roept: ‘Mam, kijk dan!’) De vorige keer heb ik een ruim 60 jaar oud lammetje opgeknapt, nu een splinternieuwe Dino gemaakt. Terwijl een Dino natuurlijk miljoenen jaren ouder is dan een lammetje. Maar deze niet. Snap je het nog? Ik bijna ook niet meer. Maakt niet uit. Ik ben gewoon blij. Wat zal het volgende zijn?
Mijn voorliefde voor nostalgie moet soms een beetje binnen de perken gehouden worden. Zodra het ‘niks kunnen wegdoen’ wordt, dan gaat er toch wel een alarmbel af. Bij mijzelf wel te verstaan. Dan ga ik nog weer eens kijken van welke dingen de herinnering alleen goed genoeg is, zonder ook het fysieke te bewaren. Ik heb gelukkig nog wel grenzen.
Met dingen uit mijn kindertijd ligt dat anders. Het is natuurlijk aanleg, maar ook wel een soort tegenwicht voor het feit dat er bij ons thuis weinig bewaard werd en vooral mijn vader erg opruimerig en weggooierig was. Vaak zonder overleg, zodat ik over een aantal dingen echt een spijtig of zelfs verdrietig gevoel had en soms zelfs nog steeds heb.
Gelukkig heb ik, toen ik 40 jaar geleden mijn ouderlijk huis verliet, zelf mijn dierbaarste speelgoed meegenomen. Waaronder mijn knuffellammetje, hoe oud, vies en gaar hij toen al was.
Mijn lammetje kreeg ik toen ik een baby was. Ik was heel blij dat mijn zus nog wist dat Oma van Bloois het mij gegeven had. Die lieve, lieve oma, die ik veel te kort gekend heb. Zelf wist ik namelijk niet meer dat het een cadeautje van haar was, in mijn herinnering was Lammetje er gewoon altijd. Mijn steun en troost in de vele nachten met astma-aanvallen en het herstel daarna. Mee op vakantie, mee naar de dokter. Mee in de poppenwagen, mee naar… noem het maar op. Lammetje hoorde bij mij en had een intensief leven. Het pluizige van z’n vachtje verdween, zijn halsje werd slap. Er kwamen gaten in de stof, die mijn moeder netjes probeerde te repareren. Uiteindelijk is Lammetje liefdevol verpakt en in een doos met persoonlijke spullen van mij bewaard. Mijn bedoeling was om ‘ooit’ nog eens te proberen hem op te knappen.
Het ‘ooit’ was vorige week aangebroken. Eindelijk had ik genoeg moed en, ook heel belangrijk, een duidelijk plan hoe ik mijn lammetje kon restaureren. Mijn inspiratie hiervoor heb ik opgedaan bij de Teddy Bear Ladies: Julie Tatchell en Amanda Middelditch.
Deze vrouwen zag ik bij de Repair Shop knuffels restaureren. Hoe kapot, vergaan en vies de beren, aapjes en hondjes ook waren. Knuffels die een speciale betekenis hadden voor de eigenaars, net zoals mijn lammetje dat heeft voor mij. Talloze afleveringen heb ik gezien de afgelopen jaren. Door heel goed te kijken naar hun werkwijze, durfde ik het nu aan om zelf te proberen mijn lammetje te restaureren. Ik wilde het ook echt met net zoveel geduld en precisie doen als zij.
Toen ik Lammetje vorige week tevoorschijn haalde zag hij er zo uit:
Ook al had ik een duidelijk plan, het was doodeng om ermee aan de gang te gaan. Eén fout en het was bedorven, dan was Lammetje voorgoed verloren. Dus met de grootst mogelijke voorzichtigheid en concentratie werkte ik mijn plan uit.
Eerst moest hij uit elkaar. Het kopje bleek gevuld met stro, het lijfje en de pootjes met kapok. Ik heb dit niet bewaard, dit was te oud en te slecht.
Voordat ik de onderdelen kon wassen heb ik alles gevoerd met een nieuwe, witte stof. Ik naaide alles met de hand, ik durfde geen machine hierbij te gebruiken.
Toen gingen de stukken in een sopje met heel zachte zeep, spoelde ik ze voorzichtig uit, smeerde ze in met een papje van maizena en legde ze op een schone witte handdoek op een rekje te drogen. Na een dag waren alle onderdelen door en door droog en heb ik met een zacht borsteltje de opgedroogde maizena er af- en uitgeveegd. Ik was zo blij dat het goed geholpen had om de ergste bruine vlekken eruit te trekken. De stof was immers veel te kwetsbaar om het te poetsen of erover heen te wrijven.
In de dagen daarna heb ik stukje bij beetje Lammetje weer in elkaar gezet, met de hand. Hebben die verfoeide handwerklessen van vroeger toch nog hun nut bewezen. De originele glazen oogjes met het stukje groene vilt eronder heb ik ook kunnen redden, ik hoefde alleen maar een nieuwe zwarte katoenen draad voor zijn snuitje te gebruiken. Uiteindelijk kreeg hij een nieuwe vulling en was hij weer zoals hij er ooit uitgezien moet hebben. In zoverre tenminste, dat hij vroeger pluizig is geweest, en nu zijn kaalgeknuffelde velletje nog heeft.
Ik ben echt onwijs trots op het resultaat.
Toen ik de onderdelen los had, heb ik er een patroontje van getekend, misschien dat ik ooit nog een nieuw exemplaar maak van pluche. Maar dit lammetje is er weer. Met alle dierbare herinneringen die in zijn oude lijfje geknuffeld zijn. Uniek en oneindig waardevol. Mijn Lammetje.
Inmiddels ben ik bezig met grondverf op de zoldertrap. Maandag al een stukje gedaan, mijn favoriete werkje (not) van de ronde spijltjes van de balustrade en de randjes van de treden, en wat stukjes zijkant.
Vandaag ging ik weer verder, de onderkant van een aantal treden en het andere houtwerk langs de trap. Dat is wel een rustig werkje, en net als bij wandelen gaan mijn gedachten dan alle kanten op:
Gister heb ik niet geverfd, ik had darmkrampen. Gelukkig gaat het vandaag een stuk beter. De hond blaft beneden, ik hoor het geluid van een bestelauto. Zou dat DHL zijn met mijn bestelde garenpakket? Nee, ik hoor de karakteristieke claxon van de kaasboer. O ja, het is al donderdag natuurlijk, dan komt ie altijd langs. Ik koop alleen nooit wat bij hem, dus ik hoef niet naar beneden. Ik doe nog wat verf in het bakje en beweeg mijn roller kalmpjes over een trede.
Jammer dat het mijn garen niet is. Ik ga een lentedeken haken, een CAL (Crochet ALong). Alleen is deze CAL een beetje raar geregeld. Het principe is dat alle haaksters tegelijk beginnen met deel 1 van het patroon en dat stukje voor stukje de andere delen van het patroon online verschijnen. Hier zit patroondeel 1 in het pakket. Die pakketten worden blijkbaar niet tegelijk verzonden. Eergister stond er in de Facebookgroep al een foto, met een triomfantelijke tekst: Zo, deel 1 klaar! Eronder een stroom van reacties van mensen die nog niet hadden kunnen beginnen omdat ze het garenpakket nog niet hadden. Ik had geen zin om te reageren. 30 x ‘Ik wacht nog op me pakket’, wat voegt dat nou toe? (ja ik weet het, het is ‘mijn pakket’, maar dat staat er vaak niet )
Ik begin aan een volgende trede. De grondverf verwerkt prettig. Fijn is dat. Sowieso heb ik het niet zo op Facebookgroepen trouwens. Hier moest ik me wel voor aanmelden, wil ik de overige delen van het patroon kunnen downloaden. Er is altijd wel gezeur, commentaar, gesneer en onnozel gedoe in zo’n groep. De enige uitzondering is de groep van Troostdekentje, daar wordt streng op toegezien dat er geen enkele negatieve uitlating, oordeel of commentaar gespuit wordt. Iedereen haakt daar voor het goede doel, op haar eigen manier en naar eigen kunnen.
Waarom zit er in vredesnaam een enorme spijker aan de buitenkant van de trap? Het ding steekt er een stukje uit en dat staat erg lelijk. Nu moet ik toch naar beneden om een tang te halen. Ik wrik en wrik en trek een spijker van ongeveer 10 cm uit het hout. De trap stort niet in elkaar, het was geen nuttige spijker dus. Werkelijk geen idee wie hem erin getimmerd heeft en waarom. Zouden er nu ook tientallen foto’s van hetzelfde stukje deken op de fb groep verschijnen? Vast wel en dan altijd reacties eronder: ik kan niet zo snel hoor, of: jeetje wat ben jij snel. Het is geen wedstrijd toch.
Over wedstrijd gesproken. Wat was dat dinsdag toch ook een geneuzel. Toen heb ik overigens ook niet geverfd. We gingen naar een informatiebijeenkomst in het ziekenhuis, als onderdeel van het revalidatieprogramma van Bert. Deze was met een diëtiste en een cardioloog, er komt er nog een met een fysiotherapeut, psycholoog en een verpleegkundig consulent. Mooi dat ze dat doen, er komt zoveel op je af na een hartinfarct. Nuttige info en tips zijn dan meer dan welkom.
Er was een hele groep op komen dagen en wij zaten met twee andere stellen aan een tafel. Het ene echtpaar was vriendelijk en makkelijk om een praatje mee te maken. Dat lukte maar nauwelijks, want het andere echtpaar was erg aanwezig. Tenminste zij. De hele tijd was ze aan het woord om te vertellen hoe erg het allemaal wel geweest was met haar man, hoe en waar het gebeurd was en hoeveel stents hij wel had gekregen. ‘Vijf!’ zei ze trots. De man zelf was aardig maar kwam niet echt aan bod. Ze bleef maar praten, over het huis in het buitenland wat ze hadden en dat het daar gebeurd was en bla bla bla…. ik had zo geen zin om te luisteren, maar wilde ook niet onbeleefd zijn. ‘Heeft u ook stents?’ kreeg Bert ineens de beurt. ‘Ik heb er drie gekregen, en voor de andere kant weet ik het nog niet.’ antwoordde hij. ‘Mijn man heeft er vijf!’ zei ze nog een keer. ‘En u?’ ze keek de andere man vorsend aan. ‘Eén,’ zei hij eenvoudig. ‘Een? Hij heeft er wel vijf!’ zei ze. Jahaaa, dacht ik, dat weten we nou wel. Wat wil je nou eigenlijk? Dat we allemaal zeggen: woehoe, jij wint? Ze zag dit blijkbaar als een wedstrijd, hoe meer stents, hoe interessanter. Dat was pas erg, wat haar man had gehad, daar konden die van de andere vrouw en mij niet tegenop. Ik zweeg, maar zat met kromme tenen. ‘En nooit wat gehad hè, van tevoren. Nooit klachten!’ blaatte ze door. ‘Nee, dat is herkenbaar,’ zeiden wij in koor. Geen punten voor haar deze keer dus. Ik wilde bijna vragen of de man Richard heette, want zijn vrouw deed me enorm denken aan Hyacinth Bouquét die eigenlijk Bucket heet, inclusief dure kleding en kapsel. Die heeft het ook altijd over hoe belangrijk haar man is, terwijl de ziel zelf helemaal niet aan bod komt. Toen kwam er nog een verhaal over een vriendin van een kennis, of een achternicht van een vriendin van de buurvrouw, ik weet het niet meer, die ook nooit klachten had en heel gezond leefde en zomaar kanker bleek te hebben. Wat moesten we daar nou weer op zeggen. Wat wilde deze vrouw nou eigenlijk, aandacht scoren met ellende? Gelukkig begon toen het programma en hoefden we niet meer beleefd te doen, iedereen moest gewoon stil zijn. Natuurlijk stopte ze aan het eind nooit meer met vragen stellen aan de spreker, over ‘mijn man’. Vreselijk. Over twee weken is er nog een bijeenkomst, ik hoop haar niet weer te treffen.
Ik ben zo’n beetje klaar met mijn houtwerk voor vandaag. Misschien ben ik zelf wel een zeur, als ik zoveel moeite heb met mensen, hetzij in fb groepen, hetzij bij een bijeenkomst. Alleen reageer ik dan niet dus. Daar heb ik mijn blog voor, dan kan ik zaniken wat ik wil. En dan kunnen jullie zeggen, als je tenminste de moed gehad hebt om het uit te lezen: jahaaaa…..