Er was nog wel even tijd om mijn mailbox te openen voordat ik wegging, om 10 uur moest ik in de bibliotheek zijn waar ik vrijwilliger ben bij een computercursus.
Ik zat aan tafel in de achterkamer met de laptop open, en zag uit mijn ooghoek wat bewegen in de tuin.
Toen ik mijn hoofd omdraaide zag ik een groot konijn over het terras huppelen. En nog een. En nog een. En….
F********k! Dat waren onze eigen konijnen, flinke Franse Hangoren en het zag eruit of de hele groep op excursie was gegaan. Blijkbaar was de deur van de ren niet goed gesloten.

Pijlsnel bedacht ik wat ik moest doen, maar ik had eigenlijk geen idee. Ze zijn het niet gewend om opgepakt te worden en al waren ze dat wel, hoe ging ik in vredesnaam al die joekels pakken zonder onrust te veroorzaken. Maar ik moest wel wat doen, want zo kon ik niet weg.
Eerst maar zorgen dat ik alleen naar buiten ging en de hond binnen bleef. En dan maar even zien.
Rustig kwam ik aangelopen en tot mijn vreugde schrok niemand daar van. De deur van de ren stond inderdaad wagenwijd open. Eén konijn zat daar rustig te eten, dus er waren er zeven op schoolreisje.
Het is een hechte groep hoor, want ze waren allemaal bij elkaar in de buurt gebleven. Langzaam liep ik achter hen langs en deed toen een stap in de richting van de ren. Het werkte!
Als een volleerde herder, of misschien een herdershond, dreef ik rustig de hele kudde voor mij uit. Over het terras, langs de picknicktafel en de kaboutertuin, naar huis. Eén konijn had wat extra aansporing nodig, die vond het namelijk wel leuk om zich onder de picknicktafel te verschansen Natuurlijk was dat Jim Hopper, die is als heel klein konijntje, toen hij blijkbaar nog door het gaas heenpaste, tot twee keer toe al op avontuur gegaan. Ondernemend kereltje, toch koos hij er nu voor om zich bij zijn familie aan te sluiten en hobbelde hij in de stroom konijnen mee de ren in. Ik sloot rustig de deur en telde.
Zeven! Wie miste ik? Ik zag het al snel, het was Jarvis, de oudste en kleinste van de groep. Die hopte op zijn gemakje in de kaboutertuin rond en pakte hier en daar een blaadje om op te knabbelen.
Alweer had ik geluk, want Jarvis is verschrikkelijk tam. Als enige van zijn hele familie zoekt hij heel direct contact, op het opdringerige af, zodat we altijd moeten opletten dat we niet op hem gaan staan als we in de ren zijn om eten te brengen of schoon te maken.
Toen ik nu dus de kaboutertuin in stapte en me bukte om hem op te tillen vond hij het allemaal best. Ik maakte gelijk even gebruik van de gelegenheid om hem te knuffelen. Ieder nadeel hep zun voordeel hoor.
Ik bracht Jarvis naar zijn familie, lette extra goed op of de deur nu gesloten was en ging opgelucht naar binnen. Natuurlijk moest ik dit kleine avontuur even aan mijn gezin appen en Irene antwoordde met een eigen verhaal:




Heerlijk dit. Al denkt zij er waarschijnlijk anders over.
Ik moet nog steeds lachen om het ‘Hey een mier.’
Mijn : ‘Hey een konijn’ valt daar wel bij in het niet. Want gelukkig hebben we geen honderden konijnen.
Ik hoop dat de mieren van Irene kunnen wennen aan hun nieuwe woonplaats. En dat hun kolonie thuis niet ongerust is dat Annie, Betje, buurvrouw Hennie, tante Marie en nog zo’n honderd werksters niet thuisgekomen zijn. Of misschien heten ze tegenwoordig wel Kimberley, Rosanne, buurvrouw Julia en tante Vivian. Zo’n kolonie moet tenslotte ook een beetje met haar tijd meegaan.
Ik dwaal af. Net als de konijnen en de mieren vanmorgen. Ik moest dit stukje maar gaan afsluiten, voordat er nog meer onzin komt.

.