Ik heb het niet zo op de maandag. Ook nu ik niet meer werk, heb ik het gewoon niet zo op de maandag.
De wekker gaat weer, het vrije weekend waarin altijd wel iets leuks is, is voorbij en daar heb ik moeite mee.
Vandaag sprong ik dan ook niet enthousiast uit bed. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik heel zelden tot nooit enthousiast uit bed spring. Ik moet altijd op gang komen.
In ieder geval, toen mijn man de deur uit was, ik me had aangekleed en de gordijnen opentrok, zag ik dat het een mooie dag was. En daar word ik wèl enthousiast van.
Is het buiten grijs, dan is mijn stemming ook grijs. Maar nu was er al een gouden gloed die liet zien dat de zon opkwam.
Het ochtendrondje met de hond was deze keer dan ook bijzonder mooi. Kijk dan, dit is toch prachtig!

Mijn stemming was enorm gestegen. De wasmachine vullen ging zonder gezucht en ik besloot direct vroeg naar de winkel te gaan. Dochter had gevraagd of ik voor Kerst-bakvormen wilde kijken, die ze in de folder had gezien en ik ben uiteraard de kwaadste niet.
Van de stervorm was er nog precies eentje en die was voor mij. Voor haar eigenlijk. En de kerstboomvorm ging ook mee.
Toen zag ik in de opruimingsbak een leuk vest, ook daar was er maar eentje van. Even kijken, precies mijn maat! Die moest ik hebben. Toen zag ik nog een afgeprijsd fleecedekentje voor de katten die mijn zoon binnenkort krijgt, dus ik was enorm in mijn nopjes. Alweer. En dat op de maandag.
Toen ik mijn fiets van het slot haalde, hoorde ik: ‘Annelies! Je bent het wel! Ik twijfelde even.’
Een kennis die ik al een poos niet gezien had sprak me aan en we kletsten zo gezellig in het herfstzonnetje. Ik had ondertussen bijna niet genoeg nopjes.
Thuis het vest gepast, stond leuk, hoera. Op mijn mobieltje zag ik de melding dat ik een videogesprek gemist had. Daaronder een ingesproken berichtje van kleinzoon: Oma wil je dat liedje zingen van ‘Miertje is de dokter thuis’, want mama weet het niet verder.
Ik appte terug: ik pak even mijn boodschappen uit, dan zal ik het strakjes even inzingen en dan stuur ik je dat.
Antwoord: Nee oma, je moet me bellen en zelf zingen!
Nah, dat kan je dan toch niet weerstaan!
Dus ik maakte een videogesprek en zong, voor een blij jongetje die losse woordjes meedeed, het liedje dat ik van mijn vader had geleerd toen ik klein was, het liedje dat hij zelf in de jaren ‘30 op school gezongen had.
Het is vier coupletten lang, de woorden zijn ouderwets, maar kleinzoon vindt het prachtig. En dat is het ook.
In gedachten zag ik mijn pa vanuit de hemel glimlachen. Wat zou hij dit mooi gevonden hebben.
Hoogste tijd voor koffie en een vers broodje en toen kreeg ik nogmaals een appje:
Je mag je pakje openmaken!
Gister vierden we de verjaardagen van zoon en schoonzoon en had ik een mysterieus tasje meegekregen wat ik nog niet mocht inkijken. Ik was stiknieuwsgierig natuurlijk, maar wachtte wel netjes op toestemming.
Ik wist wel dat het te maken zou hebben met onze nieuwe Dungeons&Dragons Campaign. die zich gaat afspelen in de prehistorie. Schoonzoon is de DM (spelleider) en die gaf me dat pakketje.
Als de andere leden van de groep het ook hadden ontvangen (dat ging per post), mocht ik de mijne openmaken. Nu dus.
En het was zó gaaf wat er in zat! Een vuurstenen mes (een echte!) en een leren amulet-buideltje met inhoud en toebehoren.


Voor een niet D&D-speler is het moeilijk te snappen wat en waarom dit was, maar voor mij was dit een soort geschenk uit het walhalla. Neem dat maar gewoon aan, ik kan het verder toch niet zo uitleggen dat ik het eer aandoe.
Maar het maakte mijn toch al zo leuke maandag nog veel leuker!
Het bleef mooi weer, dus ik ging met de hond een lange wandeling maken. Een route waar ik ongeveer anderhalf uur over doe, dat kon heel goed vanmiddag.
Al snel merkte ik dat ik veel te warm was gekleed met mijn nieuwe vest en mijn winterjas.
Vest ging uit, omdat die wat makkelijker om mijn middel te knopen was dan mijn dikke jas. Het voelde gek, die gladde jasvoering op mijn blote armen, maar wel heel lekker zo.
Na een poosje naderden we een meisje van een jaar of 10 met skeelers aan, ze zat gehurkt op het pad ergens naar te kijken.
‘Weet u wat dit is?’ vroeg ze en wees op een harige rups die haastig het pad overstak.
‘Niet precies welke soort, het is in ieder geval een rupsje,’ zei ik.
‘Maar hij heeft haar!’ zei ze twijfelend.
‘Dat hebben sommige rupsen en je kunt ze voor de zekerheid maar beter niet aanraken want die haren kunnen prikkelig zijn.’ Je kunt de vrouw wel uit de school halen maar de juf niet uit de vrouw.
Het meisje stond op en skeelerde naast me toen ik verder liep.
Ze kletste honderduit, dat ze vakantie had en nu naar oma ging die in het naburige dorp woonde, dat ze van papa een jas aan had moeten doen maar dat het te warm was, dat deze weg zo zwaar was om te skeeleren.
‘Ja, het asfalt is hier erg grof,’ beaamde ik. ‘Strakjes na de kruising is de weg gladder.’
Ze wilde weten waar ik heenging en ik vertelde het haar. ‘O, dan kom je langs die en die boerderij, ik had daar een verzorgpony. Maar die is nu dood.’
Het grapje: ‘kwam dat door jouw verzorging,’ lag op het puntje van mijn tong maar een kind van tien heeft die galgenhumor nog niet. Dus ik zei dat het heel verdrietig was en daar was ze het mee eens.
‘Ik heb wel erge dorst,’ zei ze.
‘Ik heb ook niks mee, maar je oma heeft straks vast wel iets lekkers,’ troostte ik.
Bij de volgende kruising zei ze: ‘Dan moeten we hier afscheid nemen,’ zo plechtig alsof we de reisgenoten van Lord of the Rings waren.
‘Veel plezier bij oma,’ zei ik en ze zwaaide nog even.
Meisjelief, zo goed van vertrouwen, ik hoop dat je nooit de verkeerde treft onderweg.
Een stukje verder kwam ik bij een boerderij waar scharrelkippen worden gehouden. Ze hebben een heel weiland tot hun beschikking en kunnen schuilen in een oude woonwagen. Soms zie ik er een voor het raampje zitten, hilarisch.
Vandaag waren ze allemaal buiten, maar was het ook hilarisch, want toen ik er aan kwam dachten ze blijkbaar dat ik iets lekkers kwam brengen. Degenen die dicht bij het pad liepen, haastten zich naar het hek, de kippen die verderop in de wei waren dachten: hé daar is wat te doen! en kwamen met z’n allen aanrennen. Geen gezicht.
Er kwam een oud mannetje op een scootmobiel aanrijden en die schoot ook in de lach.
Hij stopte bij het verkoopstalletje en stapte bibberig uit. ‘Heeft u hulp nodig misschien?’ vroeg ik, maar dat hoefde niet. Dus ik liep door.
Na een poosje kwam hij er weer aantuffen. ‘Nou, alles op. Helemaal voor niks gekomen,’ zei hij sip.
‘Wel prachtig weer voor een ritje,’ probeerde ik hem op te beuren. Dat was hij met me eens en hij bleef nog een poosje naast met rijden om over eieren te praten. En het was nog gezellig ook. Toen scheidden ook onze wegen en liep ik weer alleen met de hond.
De hele wandeling had die zich al voorbeeldig gedragen trouwens, dat is ook wel eens anders. Ik attendeerde hem dan ook maar niet op de mooie fazant die op het land liep. Hond zag hem niet, die kon niet over de berm heenkijken. De vogel liep op zijn dooie akkertje over het akkertje en de zon liet zijn gouden staartveren en rode wangetjes schitteren. Prachtig!
Toen ik weer in de buurt van mijn huis kwam, passeerden we een mevrouw met een zenuwachtig keffertje aan een lijntje. Ik zag aan mevrouws houding al dat ze problemen verwachtte. Hondje viel dan ook gillerig uit toen wij langsliepen, maar mijn hond bleef stoïcijns naast me lopen. Mijn ego groeide, deze mevrouw moest wel denken dat mijn hond en ik een geweldig op elkaar ingespeeld team zijn. Ze moest eens weten.
Maar nu weer thuis, met herfstthee (stiekem had ik zin in een biertje na de warme wandeling maar dat was toch te gek vond ik zelf) is de maandag al grotendeels voorbij en ben ik nog steeds blij met deze dag.
Zoveel dingen die het een mooie maandag maakten! Vanavond ga ik weer D&D spelen. De oude campaign moet eerst nog af. Wordt vast ook heel leuk.
Morgen wil ik wel weer zo’n fijne dag, volgens mij moet dat op dinsdag ook wel kunnen.

