Voor in mijn schatkist

Vanmorgen zwaaide ik naar Bert, toen hij wegreed met de auto. Zoals iedere ochtend. Maar deze keer zwaaide ik stiekem ook even naar wat hij mee had. 

De restanten van het speelhuisje. Wie zwaait er nou naar stukken plastic?  Nou, ik dus. Wie wordt er nou emotioneel van stukken plastic? Nou ik dus. Overigens kan ik overal emotioneel van worden, dus dat is niks bijzonders.
Maar natuurlijk gaat het niet om die stukken plastic. Die zijn verschoten, gebarsten en gaan niet voor niets in de grote container. Het gaat om de herinneringen. 

Dit speelhuisje heb ik jaren geleden aangeschaft en Tim heeft het in elkaar gezet. Die woonde nog hier toen. Dat alleen al is genoeg om me weemoedig te maken. (Ik moet echt eens wat aan mijn hang naar vroeger doen….)
In de jaren daarna hebben talloze kindertjes er plezier mee en van gehad.
Pleegkindjes, opvangkindjes en op het laatst zelfs ons kleinkindje. 

Het huisje is van alles geweest. Om te beginnen natuurlijk een klimtoestandje met glijbanen.
Er werd daar dankbaar gebruik van gemaakt, van klein tot groot. 

Klein: ‘Ga zitten! Alleen op je billen glijden. Eerst gaan zitten! Goed zo. Nee, niet weer zo naar boven klimmen. Op het trapje! Ja, zo, heel knap!’ (deze zin herhalen zo vaak het nodig is) 

Groot: ‘Je mag er wel afspringen, maar alleen als er geen kleintjes zijn. Die moeten niet op ideeën gebracht worden natuurlijk! Ho, niet meer dan 2 tegelijk boven, anders wordt het te zwaar. Even wachten tot (naam invullen) beneden is, dan kan jij erbij.’ 

En alles wat daar tussenin zat;  ‘Ja je mag ook op je buik glijden. Blijf nou niet zitten onderaan, een ander wil ook graag. Wat kan je dat al goed. Ja, ik kijk hoor! Knap gedaan zeg, wat een kunsten!’  

Maar het ding was nog veel meer.
Een piratenuitkijk. Een zombiekasteel. Een lanceerplatform voor astronauten. Een eindpunt voor een heldenqueeste. Een basis voor superhelden. Een politiebureau met gevangenis.Een flat met buren onder en boven. Een ziekenhuis voor poppen en knuffels.
Meestal verzonnen de kinderen zelf al die dingen en ik genoot echt van hun spel en fantasie.
Een andere keer speelde ik mee. Dan was ik een heks (met kakelend lachje natuurlijk) die het kasteel had betoverd, met zeven sloten. Nee, niet die waar je tegelijk in kan lopen, maar van die sloten waar je sleutels voor nodig hebt. Die sleutels konden wel bemachtigd worden, maar daar moesten ze wat voor doen. Raadsels oplossen, opdrachten uitvoeren.
Wat hebben we daar ook ontzettend veel plezier mee gehad, zowel de kinderen als ikzelf. 

Het was een sterk huisje. In een stormachtige nacht kreeg het een halve kastanjeboom over zich heen. Het huisje keek ongelukkig maar was nog heel. 

Het werd ook gebruikt als slaapplaats, tafeltje, relaxplek en schaduwplek. Hoe multifunctioneel wil je het hebben. 

De periode met pleegkindjes werd afgesloten. En paar jaar later de periode met opvangkinderen ook. Het huisje werd oud, er kwamen barsten op cruciale punten, het was niet meer veilig. Nu moest het maar weg. 
Dus zwaaide ik het vanmorgen uit…

Voor onze kleinkinderen komt er wel weer wat anders. Ja, je leest het goed, kleinkindEREN.
In de winter krijgt onze Finn een broertje of zusje. Een heerlijke nieuwe periode om van te genieten, dit oma zijn. Dat vergeet ik echt niet hoor, met al mijn hang naar nostalgie.
Ik kan dan ook weer kijken, meespelen, genieten, zeggen : Alléén op je billen glijden, ga zitten hoor! Och wat knap, wat een kunsten kan jij maken!’
En een heleboel herinneringen toevoegen aan mijn schatkist.
Die is niet van plastic, daar komen geen barsten in. En die is nooit vol. Heerlijk is dat.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.