Maandelijks archief: juni 2023

O wat zijn we blij

Veel bedrijven werken aan een positieve uitstraling. Dat is leuk natuurlijk, want er is al veel te veel negativiteit in de wereld.
Maar soms gaan ze wel ver, eerlijk gezegd. Zijn ze zo enthousiast en blij met mij, zo begaan met mijn welzijn, dat het ongeloofwaardig en zelfs wat belachelijk begint te worden. 

Ik heb jaren geleden een keer een fluitketel besteld bij Villeroy & Boch. Zo lang geleden, dat ik inmiddels al een andere heb. Maar ze zijn me daar niet vergeten hoor! Ik kreeg een smekende mail vorige week: 


In gedachten zie ik dan iemand huilend achter z’n bureau dat mailtje typen, op verzenden drukken en daarna snikkend een collega om de nek vallen.
‘Ze komt vast niet meer…het is over… het is voorbij. Ik heb nog een laatste poging gedaan.’
Collega troost met een kopje thee (fluitketels genoeg daar) en zegt: ‘Het is wat het is, je zult er aan moeten wennen dat ze niet meer terugkomt.’ 
Wat een drama.

Over drama gesproken: PostNL. Niks ten nadele van de werknemers, ik weet dat iedereen zich daar uit de naad werkt voor een te laag salaris. Maar er gaat zo vaak wat fout, pakketjes zoek, lange wachttijden, te laat bezorgde verjaardagskaarten of cadeautjes, de organisatie daar is **piep***
Dat gaat al jaren zo. En als er dan weer eens wat fout ging met de Track en Trace lag er dit op de mat: 

Lief toch? Moest blijkbaar het zakelijke niet-thuisbericht wat persoonlijker maken. Je zou zo terug schrijven: ‘Och, ik heb jullie ook gemist hoor!’
Maar die briefjes zijn al een poosje verleden tijd. Ik heb overigens niet de illusie dat de bezorgers daar door wat ontlast worden. Meer het idee dat  het puur eigenbelang is van hogerhand, om kosten te besparen. Maar dat is weer een ander onderwerp.

Waar het ontzettend leuk moet zijn om te werken is Hobbii. Iedereen is daar zo vreselijk blij om alles! Ik ben maar 1 klantje van een internationale kring, maar echt. Het neemt bijna Bijbelse proporties aan, zo verheugd als ze zijn om en met mij. Het is niet meer van deze tijd om gemeste kalveren te slachten, anders deden ze dat. Moet je kijken: 

Ja Simon, Fenne, Emma en andere Hobbiisten (ze ondertekenen iedere mail persoonlijk), ik word ook enthousiast van garentjes, maar jullie overdrijven. En hier word ik echt een beetje wee van: 

Onze lieve Chatbot Teddii? Hoe oud is jullie gemiddelde klant, toch wel de kleuterleeftijd ontstegen denk ik?

Ik had een vrieskastje gekocht voor in de bijkeuken, omdat het vriesgedeelte onder onze koelkast wel erg klein is. Verder geen bijgedachten bij, het was gewoon handig.
De fabrikant begreep dat en zette een gezellige tekst op de doos: 

Beetje overbodig misschien, maar ach, het was wel aardig. Wel in schril contrast met de foto op de voorkant van de gebruiksaanwijzing. Het wordt een karig feestje vind ik persoonlijk. Had ik geen hele vrieskast voor hoeven kopen. 

 

Maar dan slaan ze door:  

Toe jongens, hou eens op nu. Ik voel me als klant niet meer serieus genomen, wanneer bedrijven zo gaan doen.
Ik weet niet of het een soort mindfullness moet uitstralen of dat het een tegenwicht moet zijn voor kille commercie, maar het is zo misplaatst!
Het is handig om een vrieskastje te hebben, maar ik ga echt niet nu meer genieten of wegdromen omdat ik plek heb voor een extra zak aardappelkroketjes.  Laten we alles wel even een beetje in de juiste context zien, oké?
  

Conclusie van mijn hele verhaal en gratis tip voor bedrijven:

Positiviteit uitstralen? Prima, mooi. Trekt klanten aan.
Overdrijven?  Niet doen. Het wordt lachwekkend en onwaarachtig. Je bereikt het tegenovergestelde van wat je wilt. 

Voor in mijn schatkist

Vanmorgen zwaaide ik naar Bert, toen hij wegreed met de auto. Zoals iedere ochtend. Maar deze keer zwaaide ik stiekem ook even naar wat hij mee had. 

De restanten van het speelhuisje. Wie zwaait er nou naar stukken plastic?  Nou, ik dus. Wie wordt er nou emotioneel van stukken plastic? Nou ik dus. Overigens kan ik overal emotioneel van worden, dus dat is niks bijzonders.
Maar natuurlijk gaat het niet om die stukken plastic. Die zijn verschoten, gebarsten en gaan niet voor niets in de grote container. Het gaat om de herinneringen. 

Dit speelhuisje heb ik jaren geleden aangeschaft en Tim heeft het in elkaar gezet. Die woonde nog hier toen. Dat alleen al is genoeg om me weemoedig te maken. (Ik moet echt eens wat aan mijn hang naar vroeger doen….)
In de jaren daarna hebben talloze kindertjes er plezier mee en van gehad.
Pleegkindjes, opvangkindjes en op het laatst zelfs ons kleinkindje. 

Het huisje is van alles geweest. Om te beginnen natuurlijk een klimtoestandje met glijbanen.
Er werd daar dankbaar gebruik van gemaakt, van klein tot groot. 

Klein: ‘Ga zitten! Alleen op je billen glijden. Eerst gaan zitten! Goed zo. Nee, niet weer zo naar boven klimmen. Op het trapje! Ja, zo, heel knap!’ (deze zin herhalen zo vaak het nodig is) 

Groot: ‘Je mag er wel afspringen, maar alleen als er geen kleintjes zijn. Die moeten niet op ideeën gebracht worden natuurlijk! Ho, niet meer dan 2 tegelijk boven, anders wordt het te zwaar. Even wachten tot (naam invullen) beneden is, dan kan jij erbij.’ 

En alles wat daar tussenin zat;  ‘Ja je mag ook op je buik glijden. Blijf nou niet zitten onderaan, een ander wil ook graag. Wat kan je dat al goed. Ja, ik kijk hoor! Knap gedaan zeg, wat een kunsten!’  

Maar het ding was nog veel meer.
Een piratenuitkijk. Een zombiekasteel. Een lanceerplatform voor astronauten. Een eindpunt voor een heldenqueeste. Een basis voor superhelden. Een politiebureau met gevangenis.Een flat met buren onder en boven. Een ziekenhuis voor poppen en knuffels.
Meestal verzonnen de kinderen zelf al die dingen en ik genoot echt van hun spel en fantasie.
Een andere keer speelde ik mee. Dan was ik een heks (met kakelend lachje natuurlijk) die het kasteel had betoverd, met zeven sloten. Nee, niet die waar je tegelijk in kan lopen, maar van die sloten waar je sleutels voor nodig hebt. Die sleutels konden wel bemachtigd worden, maar daar moesten ze wat voor doen. Raadsels oplossen, opdrachten uitvoeren.
Wat hebben we daar ook ontzettend veel plezier mee gehad, zowel de kinderen als ikzelf. 

Het was een sterk huisje. In een stormachtige nacht kreeg het een halve kastanjeboom over zich heen. Het huisje keek ongelukkig maar was nog heel. 

Het werd ook gebruikt als slaapplaats, tafeltje, relaxplek en schaduwplek. Hoe multifunctioneel wil je het hebben. 

De periode met pleegkindjes werd afgesloten. En paar jaar later de periode met opvangkinderen ook. Het huisje werd oud, er kwamen barsten op cruciale punten, het was niet meer veilig. Nu moest het maar weg. 
Dus zwaaide ik het vanmorgen uit…

Voor onze kleinkinderen komt er wel weer wat anders. Ja, je leest het goed, kleinkindEREN.
In de winter krijgt onze Finn een broertje of zusje. Een heerlijke nieuwe periode om van te genieten, dit oma zijn. Dat vergeet ik echt niet hoor, met al mijn hang naar nostalgie.
Ik kan dan ook weer kijken, meespelen, genieten, zeggen : Alléén op je billen glijden, ga zitten hoor! Och wat knap, wat een kunsten kan jij maken!’
En een heleboel herinneringen toevoegen aan mijn schatkist.
Die is niet van plastic, daar komen geen barsten in. En die is nooit vol. Heerlijk is dat.

Wie doet er dan ook op zaterdag boodschappen…

Joepie, hier is weer eens een gastblog van mijn dochter Irene Hoos!

Boodschappen doen met een bijna -kleuter. Ik weet dat veel mensen denken ‘Pfffff ik ga liever alleen’. Maar ik heb er nooit zoveel moeite mee, ik vind het eigenlijk juist altijd wel gezellig.
Maaaar… er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen.

Meestal doen wij op maandag boodschappen voor een week, soms op woensdag.
Maar nu gingen wij een keer op zaterdag, om spullen te halen voor een vaderdagontbijtje en – diner.
Dus daar gingen we, samen op pad.
Om 9 uur ’s morgens parkeerde ik op de parkeerplaats bij de plaatselijke supermarkt.
Op zaterdagochtend staat daar de viskraam altijd. Waar ik om 9 uur dacht: oef die kibbeling gemengd met haring is best heftig, riep zoonlief gelijk ‘JAAA IK WIL KIBBELING’.
Hij was het niet gelijk eens met mijn ‘nee joh ,het is veel te vroeg’ en volgens mij zette dit de toon voor de rest van de boodschappensessie.


De shopsessie was écht leuk, begrijp me niet verkeerd. Want hij wist dondersgoed dat we voor vaderdag gingen en wees dingen aan (Dit vindt papa denk ik heel lekker!), die hij heel secuur uitkoos.
Ik genoot van de samenstelling van het ontbijt en al zijn ideeën die papa ongetwijfeld enorm zou waarderen.
Maar mijn rustige peuter, die normaal lekker in de wagen (in het grote deel want ‘ik ben wel een grote jongen’) zit, was deze zaterdag niet mee.
Wie er wel mee was, was heel het dorp. En omgeving. En provincie. Want goeie genade wat was het een partijtje druk in de supermarkt!
En natuurlijk juist nú wilde meneertje niet zitten in de wagen, maar staan, op de plek waar je een krat kan zetten. Prima. En de scanner vasthouden en scannen. Ook prima. Maar na elke boodschap die gescand werd, moest het ding weer helemaal terug in de houder gezet worden, met opvolgende frustratie dat ie hem er vervolgens niet meer uit kreeg. En dat niet 1 keer. Ook geen 2. En nee ook geen 3, ik kan nog even doorgaan. Zucht.


Het scannen verliep ook niet al te soepel want ineens hadden we 6 dozen van 2 vaderdagtompoucen.
Niet helemaal waar. Maar ja, knopjes!!!! Dus voor ik de scanner weer te pakken had hadden we er al 7.
Maar hoe makkelijk je iets opplust, hoe lastig je het er weer af krijgt, dan moet je het product scannen. Wat natuurlijk onderaan in de boodschappentas netjes stond weggestopt. Dus alles er weer uit, toestanden.
Inmiddels was ik de frustratie om de scanner en het op en af en op en af en op en af de wagen ook zat, dus ik zei: ‘Oké, nu heb je geen keuze, je gaat in de wagen.’
Wonderen zijn de wereld nog niet uit, dit ging zonder discussie. (oja na de kibbelingdiscussie hadden we ook nog een croissantjesdiscussie. Wat een nare moeder ben ik toch hè, niks mocht).

Afijn, dit ging soepel. Dacht ik. Want normaal gaat ie lekker zitten. Maar nu moest het figuur staan. Maar elke keer als ik dan weer verder reed, verloor hij z’n evenwicht en viel ie om. Op de boodschappentas. De tompoucen werden nog net niet geplet (had ik straks verdorie alsnog andere moeten halen en ze moeten scannen, dat zal toch niet…).
En maar lachen. (hij dan, ik niet). Dus ik zei op een gegeven moment:
‘Hou nou eens op met dat lachen, niemand vindt dit leuk, alleen jij!’
Maar terwijl ik dat zei, zag ik dat een oude man, zeker 80, die al een tijdje naar ons had staan kijken, voluit lachte. Dus ik vervolgde mijn zin met : ‘en u dus.’
Vervolgens kreeg de beste man een uitbrander van zijn vrouw, die het waarschijnlijk compleet niet oké vond dat haar man zo mijn opvoeding ondermijnde.
Och ik moest hier wel weer om lachen, heb ik ook weer voor een lolletje gezorgd.


Uiteindelijk kwamen we bij de kassa, met een scanner waar alleen artikelen opstonden die we daadwerkelijk hadden, een mannetje wat in de wagen zat, geen kibbeling en geen croissants, en wel twee tassen ontbijt- en dinerspul. Het moet niet gekker worden.
Voor mijn gevoel was het al half 4.
Het was pas 10 uur. Dus.

Wat voor vlees in de kuip?

In ‘Over spek en bonen’ schreef ik dat ik niemand ga bekeren om vegetariër te worden. En dat blijft zo. Iedereen heeft recht op een eigen keuze en een eigen mening.
Maar toen ik dit filmpje onder ogen kreeg dacht ik: hebben mensen wel een mening?
Ik had het erover met mijn zus en ze zei: ‘Je kan er wel een stukje over schrijven.’ Dat vind ik een goed idee, want het laat me niet los. 

Het gaat er om: ben je je  bewust  wat je kiest en wat de impact is? Voor mij is er geen excuus om dat niet te zijn. Kies je voor bio-industrie, heb daar dan ook een reden voor. Geld, gemak, onverschilligheid… kan allemaal. Maar verschuil je niet achter het anonieme van een stukje (voorgevormd) vlees in plastic in de supermarkt.  Je kan niet doen alsof je niet weet dat dit van een dood dier komt in plaats vanuit een of andere fabriek. Je kan voorbijgaan aan het dierenleed, maar je kan niet doen alsof je het niet weet. Onmogelijk.

Het hypocriete is dat de mensen (in het fimpje), die het dierenleed van bio-industrie niet uitmaakt, die het hebben over ‘zeurmaatschappij’ en ‘het vlees smaakt er niet minder om’  ineens hoogst verontwaardigd en geschokt zijn over de berichten over dierenmishandeling. Dus er zit wel degelijk een empatisch gevoel ergens verstopt.
Ineens is het blijkbaar niet anoniem meer, terwijl dit toch ook over ‘heb je gehoord van die man die..’ gaat en niet over een bekende.
Wat ze die bewuste man toewensen is niet misselijk, hetzelfde als wat hij de dieren aandoet.
Dan stopt het filmpje. Zouden ze nu de link leggen tussen het eerste deel van het interview en het laatste? Dat blijft gissen, maar ik hoop het zo. Zou er iemand nu over nadenken en zijn/haar keuzes bewust gaan maken?  

Dit was niet in scène gezet. Dat weet ik omdat ik iemand gesproken heb die weet waar het interview opgenomen is en met wie. Het is echt. Was het maar satire. 

Nee, ik ga nog steeds niemand bekeren. We hebben allemaal onze eigen verantwoording en ons eigen geweten. Maar echt, wees je er bewust van en speel geen verstoppertje! Niet je ogen dicht doen omdat het er dan niet is.
Er zijn zoveel problemen in de wereld en er is zoveel leed. Veel te veel om als individu te kunnen oplossen.
Maar als je in je eigen huis en keuken, op je eigen bord, keuzes kan maken die er toe doen, dan mag je dat toch niet laten!
Hier thuis ben ik degene die het vaakst kookt. En voor Bert ook met vlees. Alleen wil ik voor hem alleen vlees dat van biologische of kleinschalige afkomst is, kopen en klaarmaken.
Wil hij dat wat anders eten, dan moet hij het zelf kopen en bereiden. Zijn keuze.
Ik kan niet meer doen alsof ik geen weet heb van de levenslange pijn en de stress van miljoenen vleesvarkens.- runderen en kippen, van de veel te lange oncomfortabele transporten van levende dieren en de horror in de slachthuizen.
Wat je eenmaal weet kan je niet meer ongedaan maken in je hoofd. Dus ik ga niet doen alsof het er niet is. En er nooit meer aan meewerken, want mijn geweten zegt nee.


Nee meneer uit het filmpje, ik sta niet vooraan voor een stuk vlees in het restaurant. Ik heb serieus vorige week een online zoektocht gedaan naar restaurants hier in de buurt, omdat we na lange tijd weer eens uit eten zouden gaan. Ik was zeer teleurgesteld,  zo weinig aanbod als er is. Het restaurant van onze eerste keus had zelfs niks vegetarisch op de kaart staan, ze konden alleen de ham wel weglaten bij het aspergegerecht. Aangezien ik niks geef om asperges en wel om lekker uit eten gaan, zijn we daar dus niet heen gegaan.
Het is wel gelukt hoor, om leuk en lekker uit eten te gaan. Echt.
Maar ik had in eerste instantie een beetje het gevoel dat ik gestraft werd omdat ik geen vlees eet. Dat vond ik echt heel raar en zeker niet van deze tijd.
Maar misschien lopen we op het Hogeland inderdaad nog achter, wie zal het zeggen. 

Oké, de moraal van dit verhaal:
Maak je keuze. En hoe die ook is, gebruik je verstand, je gevoel en je geweten.
En meet niet met twee maten omdat je weigert verantwoording te nemen. Dat is onwaarachtig.

Daar hebben we in Nederland al te veel mee te maken dacht ik zo.

En die klaagmaatschappij? Dieren kunnen niet klagen mevrouw, daarom doe ik (en vele met mij) dat voor ze. 

Loflied

Iedere ochtend zingt de merel zijn loflied op de dag.
Dit is zijn moment. De plek en de tijd zijn voor hem en niemand anders.
Ik kan hem niet zien, want ik lig nog in bed.
In alle rust maakt hij zijn prachtige melodieën, vol trillertjes en loopjes. Het maakt hem niet uit of het zaterdagochtend is of maandagochtend. Of ik een leuke dag voor de boeg heb, of een moeilijke. Of dat ik dat helemaal nog niet weet. Hij zingt. En ik luister met gesloten ogen.
Hij maakt zich geen zorgen over de komende uren. Verheugt zich er ook niet op. HIj denkt niet na over wat komt, er is alleen het nu. De drang om te zingen en verder niks. Als hij zijn lied uit heeft en zwijgt, dommel ik nog even verder. Mijn dag is nog niet begonnen. 

Iedere avond zingt de merel zijn loflied op de dag.
Dit is zijn moment. De plek en de tijd zijn voor hem en niemand anders. Ik kan hem zien. Hoog in de kastanjeboom. Iedere avond weer, zijn kleine zwarte lijfje steekt af tegen de hemel.
In alle rust maakt hij zijn melodieën, vol trillertjes en loopjes.
Het maakt hem niet uit of het vrijdagavond is of zondagavond. Of ik een mooie dag gehad heb, of een vervelende. Of een gewone. HIj zingt. En ik kijk naar hem en luister.
Hij denkt niet na over wat er is gebeurd de afgelopen uren. Is er niet blij of verdrietig over. Hij denkt niet na over de komende nacht, er is alleen het nu. De drang om te zingen en verder niks.
Als hij zijn lied uit heeft en zwijgt, blijf ik nog even zitten. Soms met een glimlach. Soms veeg ik tranen uit mijn ogen. En soms geen van beiden.
Mijn dag is bijna voorbij. 

Zo gaat het, dag na dag. Een ochtendlied en een avondlied.
En ik luister stil.

Bultjes, bladders en blaasjes

Op de kalender begint de zomer op 21 juni, maar qua weer zijn we alvast begonnen.
Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik ga graag naar buiten met blote armen en benen.
Zo ook vandaag, ik ging lekker de natuur in met hondje Lenny.
En ik dacht onderweg: als ik straks weer thuis ben, kan ik weleens een leerzaam stukje op Daagse Dingen gooien.
Komt ie: (to whom it concerns ) 

Dat je je moet insmeren met een anti-zonnebrandmiddel als je in open gebied gaat wandelen, is natuurlijk geen nieuws.
Maar doe het ook als je naar het bos gaat, want in de schaduw kan je net zo goed uv-schade oplopen. Dus gewoon lekker smeren!
We noemen het spul inmiddels zonnebrand, maar dat wil je juist voorkomen, dus ik gebruikte net de officiële naam. Het is wel handig om dat insmeren thuis alvast te doen, want anders loop je nog kleverig te wezen als je over een zandpad loopt. Omdat het nogal droog is de laatste tijd, stuift dat zand nogal. Effect op vers aangebrachte zonnecrème  lijkt me lijkt me duidelijk. Schuurpapier, dat wandelt niet fijn. 

Het gaat niet voor iedereen op, maar zelf ben ik enorm gevoelig voor insectenbeten. Ik krijg altijd bovenmaatse bladders, ontstekingen en andere narigheid van de kleinste prikjes. Daarom heb ik altijd deze bij me: 

Het is een soort omgekeerd werkende injectiespuit: je zet zo’n plastic kuipje op de gestoken plek (er staat in de gebruiksaanwijzing welke je voor welke steekbeest moet gebruiken) en dan trek je die vacuüm, daarmee komt het gif eruit. Soms doet dat even pijn maar het weegt echt niet op tegen de ellende wanneer je het niet doet. 
Je koopt zo’n ding gewoon bij de drogist en het voorkomt een hoop narigheid. Echt.

Over beestjes gesproken: wat je vaak niet merkt, maar wel  een hoop nare gevolgen kan hebben: een tekenbeet.
Ik vind teken echt afstotelijke diertjes. Ze kunnen er ook niks aan doen dat ze doen wat ze doen, maar echt…. ieuw. Ze bijten zich met hun akelige kaakjes vast en beginnen je bloed te zuigen. Wat eerst een roodbruin of zwart miniscuul puntje is, wat ook nog 6 pootjes blijkt te hebben, zwelt op tot een weerzinwekkende, wanstaltige grijze puist. Als zij (want vrouwtje) vol is, laat ze los. Ze kan dan niks meer want de pootjes zijn veel te kort voor het enorme lijf. Het enige wat haar nog te doen staat is eitjes leggen. En dan gaat ze dood. Onherroepelijk.
Dat wetende, maak ik er niet zo’n punt van om dat voor te zijn. Want als een teek besmet is kan je er echt heel ziek van worden. Maar ook als ze niet besmet is (overigens zuigen mannetjes in eerdere levensstadia ook bloed) vind ik het een akelige parasiet, die ik niet op me wil hebben.  En ook niet op mijn hond, ik ben inmiddels heel bedreven geworden in het teken opsporen en weghalen.
De kans op besmetting door een beet is trouwens heel klein als je een teek direct verwijdert. Daarom is het slim als je na een wandeling jezelf inspecteert. En doet dat ook, hoe akelig het idee ook is, op plekjes die normaal het daglicht niet zien. Een teek kan kruipen en heeft een voorliefde voor verborgen plekjes. Dus ook je oksels, je bilnaad en je liezen controleren en iemand anders de aanzet van je nekhaar en achter je oren laten bekijken.
Heb je er een (of zelfs meer?) Verwijder het beestje met een pincet of een tekentang als je die hebt: zo dicht mogelijk bij de huid vastpakken en met een draaiende beweging uit je huid trekken. Je kan beter niet proberen met alcohol of azijn of jodium aan de gang te gaan, dat geeft stress (blijkbaar kunnen teken ook stress hebben) en dan laten ze speeksel los. En dat wil je niet hebben, want daar zitten juist mogelijk die ziektekiemen in.

Planten kunnen ook prikken. Dat is alleen uit zelfverdediging. Kan wel wezen, maar het is behoorlijk pijnlijk , als je blote huid in aanraking komt met een brandnetel. Je blijft dat nog een hele poos voelen.
Maar er is hulp, van een andere plant. Je kan er vanuit gaan dat die in de nabije omgeving van de brandnetel groeit, soms moet je even goed zoeken. Het is weegbree.

Niet het mooiste plantje misschien, maar o zo lief. Want als je met  de onderkant van het groene blad over de brandbultjes wrijft voel je direct verzachting en heb je er verder ook geen last meer van.
Vind je het lastig om weegbree te herkennen: ze hebben heel karakteristieke bladeren, met verticale, onvertakte nerven. 

Nou , genoeg geschreven en gelezen. We gaan naar buiten!

Konijnenuitje

Kleine konijntjes worden groot. Als het goed is tenminste, want zoals ik al eerder had geschreven, redden ze het niet allemaal.
Maar de zes die het wel gered hebben zijn opgegroeid tot sterke, glanzend gezonde konijnen. Sommige zijn nog wat aan het twijfelen of ze hangoor zijn of toch niet, en het ziet er hilarisch uit. Van die grote flappers in de vliegtuigstand of met één oor staand en één oor hangend.



Maar groot worden betekent ook: volwassen worden. Met alle aandrang van dien. Dus stond er vandaag een afspraak bij de dierenarts gepland.
De hele familie gaat mee voor een check-up en zonodig castratie. 
Dat leverde wel wat logistiek gepuzzel op. 

Zoals: hoe ga ik ze meenemen? We hebben een reismandje waar twee kleine konijntjes in passen, maar zoals deze nu al zijn zou er maar eentje in kunnen. En hield ik er nog vijf over.
Verhuisdoos? Hm, de combinatie van karton, knaagtanden en konijnenplasjes… niet zo’n goed idee.
Boodschappenkrat? Te klein en open van boven. Ook geen optie.
Reismanden lenen dan maar? Dat viel te proberen, maar van wie dan. Ik had er minstens drie nodig.
Bij de Kringloop was er misschien wat. Ja, twee gammele, te vieze reismanden voor € 10 per stuk. Nope.
De schuurverkoop in het dorp, twee weken geleden, bracht uitkomst. Bij iemand kochten we voor een zacht prijsje een reisbench voor een kleine hond. Daar pasten vast onze zes konijnen in, dat probleem was alvast opgelost. 

Volgend vraagstuk: Hoe gaan we ze in die reiskrat krijgen? Graag met zo min mogelijk stress, het is allemaal al eng genoeg voor ze.
Om ze alvast een beetje te laten wennen heb ik gistermiddag de krat open in de ren gezet, met wat lekkers er in.
Effect: Totale verbijstering. Alsof er een ruimteschip geland was. Doodeng, maar oh zo aanlokkelijk. Want konijntjes zijn zo nieuwsgierig!
Er werd heel wat heen en weer gewiebeld met neusjes, stapjes vooruit en weer terug gezet, lijfjes tot spaghettivorm uitgerekt omdat de voorpoten naar de krat gingen en de achterpoten veilig bleven staan….
Uiteindelijk ging de meest drieste dichtbij kijken en vond het lekkers. Nog wat getwijfel of het veilig was en toen erin gehopt. Toen durfde een ander ook wel. Het was zo grappig om te zien, ik had de hele middag wel kunnen blijven kijken. 

Vanmorgen ging de wekker een kwartiertje vroeger, dan konden we samen proberen de hele familie in de krat te krijgen. In mijn eentje was dat geen doen.
Het was een beetje een gedoe, want de konijntjes zijn niet gewend om opgepakt te worden, maar uiteindelijk is het ons gelukt en zaten ze er alle zes in.
Eentje krijste bij het oppakken zo hartverscheurend dat ik er naar van werd. Zo schreeuwen ze als ze door een roofdier gepakt worden, wat een doodsangst. 
Maar nu eventjes wat tot rust komen, met z’n allen in de krat, in de bijkeuken. 

Zometeen het volgende avontuur: mee in de auto!
Ik voel me een beetje als de veerman die een wolf, een kool en een geit moest overroeien en er maar twee tegelijk in z’n bootje kon meenemen. Want er loopt hier ook nog een hond rond, die allang in de gaten heeft dat er konijnen binnen zijn. Dus de bijkeukendeur moet gesloten blijven,  dan de hond eerst in zijn eigen bench, voordat ik de konijnenbench door de huiskamer kan dragen, om in de auto te zetten.
De wolf gaat maar even zitten piepen, ik kan er niks aan doen nu hoor. Ik moet de kool en de geit sparen.

Wordt vervolgd. 

Weer (even) thuis. Zojuist de konijntjes achtergelaten bij de dierenarts. Ik kan ze over twee uur weer ophalen. Voel me als een moeder die voor het eerst haar kind naar de opvang brengt. Je weet dat het goed is, maar je voelt je toch schuldig.
De dierenarts zei: ‘Ik red me er wel mee.’
Ik niet. Daarom ben ik ook geen dierenarts geworden.
Zijn de twee uur al voorbij? 

Ja! Want we zijn weer thuis met z’n allen. Of haast liever gezegd met haar allen.
Het donkergrijze konijn is een jongen. Met vijf zussen, zo bleek!
Ze moeten hem maar goed vertroetelen want hij is de enige die geopereerd werd. Ook nog aan zijn oogje, omdat hij, ondanks herhaald zalven, daar last van bleef houden. Stakkertje. Maar hij redt zich wel tussen het vrouwvolk, hij heeft papa ook nog als bondgenoot.
Nu kunnen ze eindelijk een naam krijgen. Omdat we er zoveel tegelijk moesten bedenken, kozen we voor het Stranger Things thema.
Dus hebben we nu een (Jim) Hopper,  een roodblonde Max(ime), een donkerblonde Robyn, een grijsbruine Nancy, een zwarte El en een iets grotere zwarte Joyce.
We hebben niet de illusie dat ze naar hun naam gaan luisteren, ook al zijn de oren groot genoeg. Maar voor onszelf is het wel zo makkelijk, dan weten we over wie we het hebben. Een naam geeft wat extra identiteit. 

Iedereen is weer terug in de eigen ren.

Toen ik de krat openzette sprongen ze er één voor één uit. Ook Hopper met zijn geopereerde kop en kont, dapper kereltje.

 Nu weer even rust in de groep. En in mijn hoofd.
Alles is weer in orde!
Over tot de orde van de dag.