Alle berichten door Annelies

Droom

Gistermiddag keek ik naar Escape to the Country. Een vrij jong echtpaar was op zoek naar een leuk huis in ‘rural Scotland’. 
Ze kregen vier huizen te zien maar eentje deed mij werkelijk naar adem happen. Een prachtige wit met blauwe cottage, de grote tuin grensde aan de rivier Tweed en het geheel straalde de sfeer van het werk van Beatrix Potter uit. Toen ze het huis bezichtigden en in de keuken stonden, zat er een eekhoorntje op de vensterbank naar binnen te gluren. Ik zat letterlijk te piepen.
Die keuken was natuurlijk prachtig, met een ouderwetse Aga en genoeg ruimte voor een eettafel.  De huiskamer was knus met een open haard, boven hadden de slaapkamers vensterbanken waar je in kon zitten. Alles aan dat huisje riep: MIJN DROOMWENS. Het kneep gewoon een beetje van binnen, omdat ik weet dat ik zoiets nooit zal kunnen verwezenlijken. Ik deed de tv uit en dacht: misschien moet ik gewoon maar niet kijken naar zulke programma’s. Jaloezie is geen prettige emotie. 


Vannacht droomde ik dat ik ging verhuizen. Naar Nieuwegein (vraag me niet waarom) en we zouden op huizenjacht. Ik hield me heel dapper maar in mijn hart vond ik het vreselijk. Ik wilde niet verhuizen. Mijn lieve fijne huis hier achterlaten en ergens anders naartoe? Ik voelde me heel verdrietig als ik dacht aan alles wat ik dan zou missen. En dat was heel wat, al woon ik dan niet in een Beatrix Potter cottage aan de rivier.
Toen ik wakker werd was het kwart over 5 en ik voelde me nog steeds heel verdrietig. Ik kon ook zo snel niet weer in slaap komen.
Toch maakte die droom me wel wat duidelijk. Denk je nou echt, zelfs als ik het geld had,  dat ik naar Schotland zou vertrekken en de mensen en dingen waar ik zo van houd achterlaten? Natuurlijk niet. Raar, dat een op zich simpele droom alles zo in perspectief kan zetten. En ik was niet meer verdrietig.


Jaren geleden heb ik immers al die Escape to the Country gemaakt. Ik blijf gewoon lekker hier wonen, in een klein onaanzienlijk dorp in het uiterste noorden van Groningen. In dat weidse landschap waar het altijd waait, maar ook altijd mooi is.
In het huis waar ik zo van hou en wat inmiddels zo eigen is. Terwijl ik zit te typen aan de grote tafel kijk ik in de keuken die ik na bijna 20 jaar nog steeds heel gezellig vind. We hebben dan geen eekhoorntje voor het raam, er is wel steeds dezelfde merel en er wonen maar liefst negen konijnen in onze tuin.
In de achterkamer is de vensterbank die Bert voor me gemaakt heeft, waar ik heerlijk kan zitten in de kussens. We hebben inmiddels andere ramen , de grote ‘etalage’ is vervangen door een kruis van vier ramen en daar ben ik zo blij mee. Het maakt het zoveel knusser.
Volgens de buitenlandse programma’s is het voor ons behelpen met maar één badkamer. Dat vinden ze maar, ik ben heel blij met hoe mooi die geworden is het afgelopen jaar. Onze slaapkamer heeft een dakkapel maar het bed staat onder de balken van het schuine dak. Ook dat vind ik heel gezellig. Kortom, forget the cottage, ik bin blied mit mien hoeske.
En dat is wel een prettige emotie! Dus die houd ik vast.

Babypraat

Anderhalve week geleden ben ik weer oma geworden. We kregen er een prachtige kleinzoon bij. 
Deze keer heb ik het van heel dichtbij mee mogen maken. Dochter had namelijk gevraagd of wij wilden komen als de bevalling zich aandiende, om op onze oudste kleinzoon te passen.
En of ik na de bevalling een paar dagen zou willen blijven.
Dat deed ik letterlijk met alle liefde. 

Het bijzondere van een kleinkind krijgen vind ik, is dat het enerzijds heel vertrouwd is omdat het een kind van je kind is en je daarmee een schat aan herinneringen bovenhaalt aan de tijd dat ze zelf geboren werd. Anderzijds zie je dat je kind verandert in een moeder en dat gevoel vind ik onbeschrijflijk. 
En als je dan zo’n klein babylijfje in je armen houdt wat nog maar een paar uur geleden is geboren, dan is de verwondering en de liefde niet te bevatten. Het is volkomen nieuw en toch volkomen vertrouwd.
Dat was 35 jaar geleden zo en dat is nu zo. Zulke dingen veranderen blijkbaar niet. 

Wat wel verandert is de prenatale en postnatale zorg.
Toen ik het babyboek van mijn dochter erbij nam, om te vergelijken of haar pasgeboren zoontje lijkt op haar toen ze baby was, zag ik ook de dingen die ik er bij ingeplakt had.
Het inschrijvingsbewijs voor kraamzorg, het boekje met adviezen. 

Wat is er dan enorm veel veranderd in die tijd! Zowel in fysieke omstandigheden als in inzichten. 

Die laatste regel! Zo was het en dat was heel normaal. 

Toen mijn dochter zwanger was, moest ze bepaalde soorten eten en drinken laten staan.
Zelfs nu met de tweede was het alweer anders als met de eerste. Alles voor de veiligheid.
Wat op zich natuurlijk wel heel erg verstandig is.
Toen ik zwanger was? Kijk dan bij punt 8:

Dat is toch niet te geloven in deze tijd! 

Ik had 36 wasbare luiers  en dan was mijn kraamverzorgster nog zo vooruitstrevend om de luiers met schilderstape vast te plakken in plaats van met die akelige veilgheidsspelden dicht te maken. Wat een gedoetje was het met emmers koud water en warm water om de vieze luiers te weken en nog meer te weken voordat die dingen in de wasmachine gingen.


We moesten overslaghemdjes en navelbandjes kopen, truitjes met koordsluiting ( best eng achteraf!), en alles wit want je wist niet of je een jongen of meisje kreeg.
Het wiegje had een dekbedje, je kindje moest op de zij liggen en je moest dan bijhouden dat het ‘t ene dutje op de linkerzij lag en het andere dutje op de rechterzij.
Je kindje mocht tijdens de voeding bij je, de rest van de tijd op het eigen kamertje.
Geen co-sleeper of wiegje op je slaapkamer, moeder had rust nodig en de baby werd ergens anders neergelegd.
Ik vond dat toen al vreselijk, ik zou juist veel meer rust gehad hebben als het bedje van mijn baby vlak naast me stond, of dat ik mijn kindje veel vaker bij me op de arm mocht hebben.
Ik moest verplicht in bed blijven de eerste dagen, ook al voelde ik me prima.
Alles natuurlijk met de beste bedoelingen, maar ik denk ook wel veel uit traditie.
Het Rust Reinheid Regelmaat principe werd erg ver doorgetrokken, waarbij de natuurlijke behoeften van moeder en kind nog wel eens een beetje op de achtergrond raakten.
Natuurlijk hebben we het op een zo goed mogelijke manier gedaan in die tijd. Maar als ik zie hoe sommige dingen nu gaan, denk ik toch dat het beter, natuurlijker is. 

Ook al zijn we nu ‘moderner’, meer afhankelijk van techniek en electronica, juist deze basis is natuurlijker geworden. Baby veel bij mama en papa, huid-op-huid contact, inspelen op behoeftes in plaats van op schema’s.
Ik vind dat mooi.
Maar het allermooiste is natuurlijk dat dit kindje zo gaaf en gezond geboren is, in een liefdevol gezin, met een familie die stapelgek op  hem is, in een omgeving die hem alles kan geven wat hij nodig heeft. 

Een goede start van een nieuw leven, een nieuw stukje wereld. Een nieuwe toekomst.
Daar kan ik als oma over juichen, en zielsdankbaar voor zijn. Wat een rijkdom. 

Wilg

Na de storm Ciarán was ik verdrietig. Echt verdrietig. De oude wilgenboom waar ik zo van hield, had het natuurgeweld niet doorstaan. Finaal doormidden gebroken. De machtige stam lag in het natte gras en ik kreeg natte wangen. 

Altijd als ik er langs liep, genoot ik van deze boom. In ieder jaargetijde. Vaak vroeg ik me af wat deze boom allemaal ‘gezien’ had in zijn lange leven. In ieder geval had hij het geluk om op een landgoed te staan. Hij hoefde niet te wijken voor autowegen, woonwijken of bedrijventerreinen. 

De stam was ruw, de schors gebarsten en langs een inkeping groeiden er elfenbankjes, als traptreden naar een verborgen deurtje. Ik stelde me graag voor dat die treden gebruikt werden door magische voetjes, van degene die in de boom woonde.
Ja natuurlijk is dat fantasie, maar het was echt een sprookjesboom voor mij. 

Maar ook gewoon als boom, als stukje natuur, vond ik hem heel bijzonder. Ooit, waarschijnlijk lang voor mijn geboorte, begonnen als kiempje uit een wilgenkatje. In tientallen jaren uitgegroeid tot een majestueuze boom. Toevlucht voor vogels en insecten, schuilplaats voor muisjes en egeltjes. Schaduw onder de bladeren in de zomer, beschutting tussen de wortels in de winter. Een stukje stabiliteit in het veranderende landschap en de veranderende wereld.
Vroeger misschien wel op de foto gezet door een heer in kostuum, met een vierkante camera op een houten statief.
Nu door een vrouw in een spijkerbroek, die haar iPhone uit haar binnenzak haalt om een foto te maken. 

Ik weet niet wat het beleid is van de beheerders van het landgoed. Ik hoop heel erg dat ze de boom zo laten liggen als hij ligt. Dat het gedeelte wat nog overeind staat, verder leeft.  Dat het stuk wat gebroken op de grond ligt, dient als voedsel en schuilplaats voor dieren, planten en paddenstoelen. Dat deze boom dus het respect krijgt wat hij volgens mij verdiend heeft en niet eindigt in de shredder. 

Toen ik er van de week weer langs liep, lag alles er nog zoals ik het een paar weken geleden aantrof, na de storm. Dus tot nu toe is er nog niet ingegrepen.
Ik heb een stukje schors en een stukje hout meegenomen, van de stukken die verspreid om de boom heenlagen. Als herinnering, mocht het zo zijn dat ze ‘mijn’ lieve boom toch weghalen. Ik heb namelijk niet zo heel veel vertrouwen meer in de mensheid wat dat betreft.

Vanmorgen las ik de uitslag van de ‘Herfstkukai’ , een kleine Haiku-wedstrijd waar ik aan mee had gedaan. Tot mijn plezier zag ik dat van de 75 inzendingen mijn haiku op de tweede plaats is geëindigd.
Het thema van de wedstrijd was ‘Storm’.  Een mooie gelegenheid voor een eerbetoon aan mijn lievelingsboom. 

oude wilgenboom
toont in zijn gebroken kern
onverwacht blank hout

Nederlandse les

Eens in de week geef ik Nederlandse les aan mensen uit Oekraïne.
Afgelopen februari zag ik op een website dat er vrijwilligers hiervoor gevraagd werden en dit leek me echt iets voor mij.
Ik was dan ook best teleurgesteld dat na contact met de organisatie bleek dat ze al in augustus waren begonnen, maar vergeten de oproep van de site te halen.
Nou ja, het zij zo. Er kwam vast nog wel iets anders op mijn pad wat goed bij mij zou passen.
Maar nog geen week later werd ik gebeld. Er waren een paar oudere mensen die ook graag Nederlands zouden leren en zou ik daarmee een lesgroepje willen starten?
Ja, dat wilde ik heel graag.
Dus zo geschiedde.

Iedere week komen we bij elkaar en ik heb zoveel bewondering voor mijn cursisten.
Ik geef het je te doen, als je in de zestig en zelfs in de zeventig bent, om naar een volkomen vreemd land te vluchten en daar te proberen een nieuw leven op te bouwen.
Wat laten deze mensen ontzettend veel achter. En helaas is het inmiddels zo dat een paar ook niets meer hebben om naar terug te gaan. Hun huis bestaat niet meer. 

Als ik naar mezelf kijk, merk ik dat ik veel minder makkelijk nieuwe dingen leer als toen ik jonger was. Uiteraard zullen deze mensen dat ook hebben.
Hoe knap is het dan dat ze Nederlands leren. Niet alleen de taal is anders, maar het alfabet ook. Dus dubbelop leren.
Nederlands is ook niet de meest logische taal. Een oog, twee ogen. En niet oogen. Hèt oog, hèt oor, maar dé neus.  En die rare tweeklanken:  eu, ie, ij, ei, au, ou, oe, voor ons zo makkelijk maar er is voor hen niks eenvoudigs aan.

In de andere groep zitten alleen jongeren en een aantal spreekt Engels. Dat is heel makkelijk soms, als je dan niet duidelijk kan maken wat een woord betekent, dan zeg je het ook even in het Engels.
Maar ‘mijn’ mensen spreken geen woord Engels. Dus moet ik soms alle creatieve zeilen bijzetten om duidelijk te maken wat ik bedoel.
Natuurlijk is er wel een vertaalapp, maar die gebruiken we zo weinig mogelijk.
En als we hem gebruiken klopt er vaak niks van. Hilariteit aan beide kanten.
Want als iemand vraagt, tijdens de les over het menselijk lichaam, waar je strijkijzer zit, dan kan ik echt mijn gezicht niet in de plooi houden. Hoeft ook niet, andersom is het soms ook zo, dus we lachen heel wat af samen. 

Typisch Nederlands is natuurlijk ook onze harde G-klank. Eén man, laten we hem om privacyredenen Olec noemen, doet zo vreselijk zijn best dat ik soms bang ben dat hij er in blijft hangen.
Een woord als ‘graag’  wordt gggggggggraaggggggggggggggg en hij schraapt daarbij zo lang en hard zijn keel dat ik niet gek zou opkijken als zijn huig nog een keer op tafel belandt.
Tweeklanken zijn ook lastig zei ik al, dus een woord als ‘schrijven’ is haast martelend. Sjggggggggriiiiiiiiiiiiijeven. 
En dan heeft hij het onder de knie, kom ik met een woord als ‘vinger’ en moet hij nog leren dat het niet vin-gggggggger is, maar dat we dan ineens een ng-klank hebben.

Ik was blij dat Olec er weer was vandaag. Hij was voor een kort bezoek teruggegaan naar Oekraïne maar toen hij weer naar Nederland wilde waren er blokkades bij de Poolse grens. En kon hij niet terug naar wat nu zijn huis is.
Anderhalve week later dan gepland kon hij pas door. Ik kan me niet goed indenken hoe stressvol dat geweest moet zijn voor hem, en voor zijn gezin dat hier gebleven was.

Maar gelukkig, hij was vanmiddag weer op de les.
Zijn tas ging open en er kwam een zakje bonbons uit. ‘Oekraïense sjnoooeeep!’ zei hij en drukte het mij in de handen.
‘O wat lekker, die nemen we straks met elkaar in de pauze bij de thee!’ zei ik. (We pauzeren altijd met beide groepen tegelijk)
‘Nee nee nee nee!’ riepen Olec en zijn buurvrouw tegelijk.
Ik was even beduusd, bang dat ik het verkeerd begrepen had. Ik zette de bonbons op de tafel.
Druk gesprek in het Oekraiens tussen Olec en buurvrouw. Dus onverstaanbaar voor mij.
Daarna zei buurvrouw, die iets verder is met Nederlands spreken:  ‘Deze zijn voor jou en je gezin. Niet voor hier.’

Nah, daar was ik werkelijk even ontroerd van. Dan ga je terug naar je thuisland waar zo’n beetje alles kapot is gegaan, sta je anderhalve week vast aan de grens, maar heb je er toch om gedacht om chocolade mee te nemen voor die Nederlandse vrouw die je twee uur per week lesgeeft. 

Aan het eind van de les pakte ik toch het zakje nog eens en probeerde uit te delen. Maar iedereen zei vastbesloten: ‘Nee! Voor jou. Voor thuis.’ 

Ik stopte de bonbons in mijn tas. En nam ze mee naar huis. Mijn huis staat er namelijk gewoon. En mijn man kwam gewoon thuis en ik hoefde niet anderhalve week in de zenuwen te zitten of hij ooit nog thuis kon komen.
Ik heb de bonbons op mijn mooiste schaaltje gezet. En vanavond nemen we er een. Op Olec en al die andere dappere mensen.




11 jaar later

Het is maar een datum, dacht ik.
Maar zo werkt het niet.
Het gaat wel wennen, dacht ik.
Maar zo werkt het niet.
Straks hoef ik niet meer te huilen, dacht ik.
Maar zo werkt het niet.
Je komt bij me als ik je nodig hebt, dacht ik.
Maar zo werkt het niet.
De scherpte gaat er op den duur vanaf, dacht ik.
Maar zo werkt het niet. 

Ik was bang om je stem te vergeten
Maar zo werkt het niet
Ik was bang dat ik niet meer aan je zou denken
Maar zo werkt het niet
Ik was bang dat je zou vervagen
Maar zo werkt het niet

Alles is anders dan ik dacht,
Want zo werkt het niet
Er is geen protocol, geen handleiding
Want zo werkt het niet
Juist jij, juist op die manier, juist in die tijd, dat kunnen vatten
Zo werkt het niet

Loslaten in liefde
Vasthouden in herinnering
Dat is het enige wat ik kon doen
in de afgelopen jaren
Dat is het enige wat ik kan doen
in de jaren die komen gaan

Maandag

Ik heb het niet zo op de maandag. Ook nu ik niet meer werk, heb ik het gewoon niet zo op de maandag.
De wekker gaat weer, het vrije weekend waarin altijd wel iets leuks is, is voorbij en daar heb ik moeite mee. 

Vandaag sprong ik dan ook niet enthousiast uit bed. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik heel zelden tot nooit enthousiast uit bed spring. Ik moet altijd op gang komen.
In ieder geval, toen mijn man de deur uit was, ik me had aangekleed en de gordijnen opentrok, zag ik dat het een mooie dag was. En daar word ik wèl enthousiast van.
Is het buiten grijs, dan is mijn stemming ook grijs. Maar nu was er al een gouden gloed die liet zien dat de zon opkwam.
Het ochtendrondje met de hond was deze keer dan ook bijzonder mooi. Kijk dan, dit is toch prachtig!

Mijn stemming was enorm gestegen. De wasmachine vullen ging zonder gezucht en ik besloot direct vroeg naar de winkel te gaan. Dochter had gevraagd of ik voor Kerst-bakvormen wilde kijken, die ze in de folder had gezien en ik ben uiteraard de kwaadste niet.
Van de stervorm was er nog precies eentje en die was voor mij. Voor haar eigenlijk. En de kerstboomvorm ging ook mee.
Toen zag ik in de opruimingsbak een leuk vest, ook daar was er maar eentje van. Even kijken, precies mijn maat! Die moest ik hebben. Toen zag ik nog een afgeprijsd fleecedekentje voor de katten die mijn zoon binnenkort krijgt, dus ik was enorm in mijn nopjes. Alweer. En dat op de maandag.
Toen ik mijn fiets van het slot haalde, hoorde ik: ‘Annelies! Je bent het wel! Ik twijfelde even.’
Een kennis die ik al een poos niet gezien had sprak me aan en we kletsten zo gezellig in het herfstzonnetje. Ik had ondertussen bijna niet genoeg nopjes. 

Thuis het vest gepast, stond leuk, hoera. Op mijn mobieltje zag ik de melding dat ik een videogesprek gemist had. Daaronder een ingesproken berichtje van kleinzoon:  Oma wil je dat liedje zingen van ‘Miertje is de dokter thuis’, want mama weet het niet verder.
Ik appte terug: ik pak even mijn boodschappen uit, dan zal ik het strakjes even inzingen en dan stuur ik je dat.
Antwoord: Nee oma, je moet me bellen en zelf zingen!
Nah, dat kan je dan toch niet weerstaan! 

Dus ik maakte een videogesprek en zong, voor een blij jongetje die losse woordjes meedeed, het liedje dat ik van mijn vader had geleerd toen ik klein was, het liedje dat hij zelf in de jaren ‘30 op school gezongen had.
Het is vier coupletten lang, de woorden zijn ouderwets, maar kleinzoon vindt het prachtig. En dat is het ook.
In gedachten zag ik mijn pa vanuit de hemel glimlachen. Wat zou hij dit mooi gevonden hebben. 

Hoogste tijd voor koffie en een vers broodje en toen kreeg ik nogmaals een appje:
Je mag je pakje openmaken!
Gister vierden we de verjaardagen van zoon en schoonzoon en had ik een mysterieus tasje meegekregen wat ik nog niet mocht inkijken. Ik was stiknieuwsgierig natuurlijk, maar wachtte wel netjes op toestemming.
Ik wist wel dat het te maken zou hebben met onze nieuwe Dungeons&Dragons Campaign. die zich gaat afspelen in de prehistorie. Schoonzoon is de DM (spelleider) en die gaf me dat pakketje.
Als de andere leden van de groep het ook hadden ontvangen (dat ging per post), mocht ik de mijne openmaken. Nu dus.
En het was zó gaaf wat er in zat! Een vuurstenen mes (een echte!) en een leren amulet-buideltje met inhoud en toebehoren. 


Voor een niet D&D-speler is het moeilijk te snappen wat en waarom dit was, maar voor mij was dit een soort geschenk uit het walhalla. Neem dat maar gewoon aan, ik kan het verder toch niet zo uitleggen dat ik het eer aandoe.
Maar het maakte mijn toch al zo leuke maandag nog veel leuker!

Het bleef mooi weer, dus ik ging met de hond een lange wandeling maken. Een route waar ik ongeveer anderhalf uur over doe, dat kon heel goed vanmiddag.
Al snel merkte ik dat ik veel te warm was gekleed met mijn nieuwe vest en mijn winterjas.
Vest ging uit, omdat die wat makkelijker om mijn middel te knopen was dan mijn dikke jas. Het voelde gek, die gladde jasvoering op mijn blote armen, maar wel heel lekker zo. 

Na een poosje naderden we een meisje van een jaar of 10 met skeelers aan, ze zat gehurkt  op het pad ergens naar te kijken.
‘Weet u wat dit is?’ vroeg ze en wees op een harige rups die haastig het pad overstak. 
‘Niet precies welke soort, het is in ieder geval een rupsje,’ zei ik. 
‘Maar hij heeft haar!’ zei ze twijfelend.
‘Dat hebben sommige rupsen en je kunt ze voor de zekerheid maar beter niet aanraken want die haren kunnen prikkelig zijn.’ Je kunt de vrouw wel uit de school halen maar de juf niet uit de vrouw.
Het meisje stond op en skeelerde naast me toen ik verder liep.
Ze kletste honderduit, dat ze vakantie had en nu naar oma ging die in het naburige dorp woonde, dat ze van papa een jas aan had moeten doen maar dat het te warm was, dat deze weg zo zwaar was om te skeeleren.
‘Ja, het asfalt is hier erg grof,’ beaamde ik. ‘Strakjes na de kruising is de weg gladder.’
Ze wilde weten waar ik heenging en ik vertelde het haar. ‘O, dan kom je langs die en die boerderij, ik had daar een verzorgpony. Maar die is nu dood.’
Het grapje: ‘kwam dat door jouw verzorging,’ lag op het puntje van mijn tong maar een kind van tien heeft die galgenhumor nog niet. Dus ik zei dat het heel verdrietig was en daar was ze het mee eens. 
‘Ik heb wel erge dorst,’ zei ze.
‘Ik heb ook niks mee, maar je oma heeft straks vast wel iets lekkers,’ troostte ik.
Bij de volgende kruising zei ze: ‘Dan moeten we hier afscheid nemen,’ zo plechtig alsof we de reisgenoten van Lord of the Rings waren.
‘Veel plezier bij oma,’ zei ik en ze zwaaide nog even. 
Meisjelief, zo goed van vertrouwen, ik hoop dat je nooit de verkeerde treft onderweg.  

Een stukje verder kwam ik bij een boerderij waar scharrelkippen worden gehouden. Ze hebben een heel weiland tot hun beschikking en kunnen schuilen in een oude woonwagen. Soms zie ik er een voor het raampje zitten, hilarisch.
Vandaag waren ze allemaal buiten, maar was het ook hilarisch, want toen ik er aan kwam dachten ze blijkbaar dat ik iets lekkers kwam brengen. Degenen die dicht bij het pad liepen, haastten zich naar het hek, de kippen die verderop in de wei waren dachten: hé daar is wat te doen! en kwamen met z’n allen aanrennen. Geen gezicht.
Er kwam een oud mannetje op een scootmobiel aanrijden en die schoot ook in de lach.
Hij stopte bij het verkoopstalletje en stapte bibberig uit. ‘Heeft u hulp nodig misschien?’ vroeg ik, maar dat hoefde niet. Dus ik liep door.
Na een poosje kwam hij er weer aantuffen. ‘Nou, alles op. Helemaal voor niks gekomen,’ zei hij sip.
‘Wel prachtig weer voor een ritje,’ probeerde ik hem op te beuren. Dat was hij met me eens en hij bleef nog een poosje naast met rijden om over eieren te praten. En het was nog gezellig ook. Toen scheidden ook onze wegen en liep ik weer alleen met de hond.
De hele wandeling had die zich al voorbeeldig gedragen trouwens, dat is ook wel eens anders. Ik attendeerde hem dan ook maar niet op de mooie fazant die op het land liep. Hond zag hem niet, die kon niet over de berm heenkijken. De vogel liep op zijn dooie akkertje over het akkertje en de zon liet zijn gouden staartveren en rode wangetjes schitteren. Prachtig!
Toen ik weer in de buurt van mijn huis kwam, passeerden we een mevrouw met een zenuwachtig keffertje aan een lijntje.  Ik zag aan mevrouws houding al dat ze problemen verwachtte. Hondje viel dan ook gillerig uit toen wij langsliepen, maar mijn hond bleef stoïcijns naast me lopen.  Mijn ego groeide, deze mevrouw moest wel denken dat mijn hond en ik een geweldig op elkaar ingespeeld team zijn. Ze moest eens weten.

Maar nu weer thuis, met herfstthee (stiekem had ik zin in een biertje na de warme wandeling maar dat was toch te gek vond ik zelf) is de maandag al grotendeels voorbij en ben ik nog steeds blij met deze dag.
Zoveel dingen die het een mooie maandag maakten! Vanavond ga ik weer D&D spelen. De oude campaign moet eerst nog af. Wordt vast ook heel leuk. 

Morgen wil ik wel weer zo’n fijne dag, volgens mij moet dat op dinsdag ook wel kunnen.




Tijden veranderen

Herinnert u zich deze nog (nog nog…) : Is er iets?
Inmiddels zijn we ruim zes jaar verder en mag ik met overtuiging zeggen dat de rollen zijn omgedraaid, de situatie 180 graden is gedraaid en ik dat met ingehouden lachen bekijk. Oké, helemaal niet ingehouden. Voluit gewoon. 

Vandaag heb ik een rustige dag, ik moet pas om drie uur in de bibliotheek zijn voor de taalles die ik aan buitenlanders geef.
Ik zit heerlijk de deken voor mijn nieuwe kleinzoontje af te werken.
Dochter Irene werkt thuis, en haar zoontje van vier is een dagje thuis van school. Die combinatie valt niet mee. 

(Plieng!)
Nou zeg, hij trekt de boel overhoop alsof ie een peuter is, tussendoor probeer ik soms wat mail te doen. Maar dan draai ik me om en liggen er niet alleen maar dino’s, maar ook auto’s en wat al niet meer. En dat niet alleen op de grond maar ook op de bank. En er staan stoelen midden in de woonkamer. 

´ Och hemel’, reageer ik meelevend. Ik hoop dat het overtuigend overkomt, want ik moet in werkelijkheid lachen. Irene heeft nu, ze zwanger is, een ongewoon grote netheidsdrang, zal wel een bijeffect van de nesteldrang zijn. Dit is haar natuurlijk een doorn in het oog.

‘Niet druk over maken. Mijn moeder zou zeggen ‘het is droog spul’ 😁 app ik er nog achteraan. Ik weet niet of ik het hiermee beter maak eigenlijk.

(Plieng!) 
En is de keuken nog ontploft want jan ging pizza deeg maken en daarna meteen in een meeting dus ruimde t daarna op en echt het is chaos en cambodja* hier 😂😂😂
Ik heb er geen kracht voor ik laat t maar gebeuren zie t straks wel weer

(*dit is een uitdrukking die ze van huis uit heeft meegekregen. Mensen van mijn generatie zijn opgegroeid met dagelijks ‘Laos en Cambodja’ in het nieuws, en dat leidde bij ons dus tot deze gevleugelde uitspraak…)

‘Groot gelijk’, antwoord ik. Ik neem nog een slokje koffie en hecht een draadje af. 

(Plieng!) 
Nu eerst pauze hoor. Ik was omdat typen te ingewikkeld werd voor mn werk een berichtje aan het inspreken voor een collega en toen ging de bel, moest ik tussendoor ook nog de deur open doen voor de postbode en Finn binnen houden die eigenlijk wel op zn sokken de natte tegels op wilde

Ik had werkelijk een déja-vu naar de tijd dat ik ook honderd dingen tegelijk moest doen. Dat leek wel in een ander leven. 

(Plieng!)
We gaan nu met z’n drieën tien minuten opruimen hahaha
Finn moet ookHij zei nee. Jan zei jawel tis geen vraag
Dan is iig de tafel leeg want die stond vol. Want brood aan tafel smeren, dat moest natuurlijk ook zelf gedaan worden vandaag

‘Maak een spel van het opruimen. Kunnen de dino’s via de stoelen hun weg naar huis vinden? en dat soort dingen’, app ik behulpzaam terug vanuit mijn opgeruimde huiskamer. 

(Plieng!)
O, goeie!

(Plieng!)
Tot overmaat van ramp ging ik ook nog in een stegosaurus staan, waarom nou net die met stekels

Lenny schrikt op uit zijn gesnurk door mijn schaterende lach

en de reactie van Finn: mama!! kijk uit, niet kapot maken!!!

Zo’n meelevend kind, die kleinzoon van mij

maar de lunch is nu opgeruimd en je ziet weer een stukje aanrechtblad. de mannen gaan nu even samen een spelletje doen zodat ik nog even wat werk kan doen hahaha

En werkelijk, het pliengt een poosje niet.
Het is ineens wel erg stil hier, ik zet de tv aan en kijk een programma wat ik gister opgenomen heb. De deken is ondertussen klaar. 

Uiteindelijk komt ie weer:

(Plieng!)
we zijn nog een kwartier buiten geweest want hij wilde buiten spelen en ik dacht mooi even uitwaaien, en de skelter moest mee en de fiets, om vervolgens op een kapotte driewieler die er stond te fietsen en daarna weer naar binnen wilde dus het hele wagenpark mocht weer naar binnen

Ik zit alweer te grinniken. DIt is zo herkenbaar. Het was zelfs mijn dagelijks werk. 

heel de bank vol met auto’s bouwen, dat was heerlijk spelen. dus ik kon tussendoor even werken. daarna mocht ie even tv kijken maar werd ie boos op mij dat er geen plek was op de bank. waarop ik zei ja dan moet je de autos even opruimen. diepe zucht. ja hallooo het zijn er zoveel je moet wel even helpen hoor #zwaar leven heeft een kleuter,

Ik hou van kleuters. Ze zijn, zonder bewust egoïstisch te zijn, het middelpunt van het universum, en passen hun wereld daar op aan. Het is dan niet aan de orde of mama en papa het druk hebben, moeten werken, andere dingen aan hun hoofd hebben. 

ondertussen als ik om me heen kijk liggen er stickers, spelletjes, autos, dino’s, een mand opgevouwen was (JA HEUS tijdens het filmpje kijken heb ik 1 van de 3 volle manden gevouwen dat is een pluspunt), lege spullen die in papiercontainer moeten, een stoel midden in de kamer die eigenlijk naar zolder moet maar de kapster was geweest dus moesten houten stoel en die moet nog opgeruimd. maar die ligt nu vol met de inhoud van jan zn rugzak want daar zat een peer of appel in die geplet was waardoor jan even z’n tas leeg moest halen
De kat loopt keihard te mauwen boven terwijl we allemaal beneden zitten, dus weet niet wat ie heeft. 
MAAR de mannen doen nu een spelletje, het pizza deeg is klaar, er is wat ruimte aan tafel voor mn laptop, en ik ga even werken nu. Een moment van bezinning. 

Oja we hebben ook nog 5 keer verstoppertje gedaan, waar ik 5 keer tot 30 moest tellen en ” je moet als laatste in de trapkast kijken hoor” en tot 5 keer toe zat ie daar te gieren als ik de deur open deed. Heel verrassend dat ie daar verstopt was

Dat het nog zover komt dat de gelegenheid om te werken een moment van rust is! 
Het ligt er natuurlijk aan wat voor werk je hebt. Mijn werk was van het soort dat er voortdurend zulke dingen gebeurden als waar we nu over appten.
Dat maakte ook wel dat het nooit saai was. 
Mis ik het? Misschien. De stress in ieder geval niet. Wel de gezelligheid, de gekkigheid.
Maar daar kan ik nu op een afstandje van meegenieten.
Zonder zelf op een stegosaurus te hoeven stappen.


Theetijd

Ik wou vandaag wel even weg. Gewoon voor de gezelligheid. Niet weer lang in de auto (hiervandaan is bijna alles lang in de auto), maar iets leuks in de buurt. Hebben we dat? Jazeker hebben we dat, 4 km verderop is de Theefabriek in Houwerzijl.
Er is een theemuseum, een theewinkel, een mooie theetuin en een gezellige tearoom (waarom is daar geen leuk Nederlands woord voor?)
Ik stelde voor om daar op de fiets heen te gaan.
Wij zijn niet zulke fietsers. Hebben allebei nog een oud brikje, zonder trapondersteuning en ik zelfs zonder versnellingen.
Maar de brikjes doen het nog wel, dus we gingen. Nou ja, eerst moesten er nog banden opgepompt en een antiek ventiel vervangen door een ander antiek ventiel (de schuur hier herbergt de meest ouderwetse dingen, heel handig voor ons soort mensen) en een spanband c.q. spin gezocht, want we hebben beiden geen snelbinders meer en mijn jas moest mee op de bagagedrager en… nou ja een half uur later gingen we dan daadwerkelijk.
Nog geen drie meter onderweg merkte ik al dat ik het koud had, dus jas alweer onder de spin vandaan.
En nu fietsen!
Goeie genade, wat een tegenwind. Daar had ik niet op gerekend, maar ik was vastbesloten om vol te houden. De gedachte aan een beloning in de vorm van een taartje bij de Theefabriek motiveerde enorm.
En het was tenslotte niet zo ver, ik kon dat best.

Bij de Theefabriek stond een bordje met een pijl waar fietsen en automobilisten heen moesten. Ik nam die pijl iets te letterlijk en sloeg ter plekke rechtsaf en toen fietste ik door de theetuin. Dat kon niet de bedoeling zijn dus ik stapte gauw af en liep zo strak mogelijk langs de heg om de terrasbezoekers niet tot last te zijn.
Fiets op de juiste plek gestald en we zagen een vrij tafeltje. 

Buiten zat het vast nog wel lekker, zo in de zon. Was ook zo, alleen waren er wespen. En er stond een kaartje op tafel met het advies om, als je iets zoets wilde gebruiken, dat binnen te doen, juist vanwege de wespen.
Dat advies gingen we maar opvolgen, want we hadden nog niks op tafel staan en moesten toch al wespen wegwapperen. 

Binnen was het ook gezellig. Wel een beetje donker. Maar misschien had ik mijn zonnebril nog op…
We gingen aan een tafeltje voor twee zitten. Bert zei: ‘Ik zit hier wel een beetje op de tocht’ en dat was ook inderdaad zo. Meestal ben ik de pineut maar ik gunde het hem ook niet.
Boven was er ook ruimte en daar zag het er eigenlijk ook nog gezelliger uit.
Dus voor de tweede keer jas en tas weer gepakt om naar een ander tafeltje te gaan.
Poging drie om plaats te nemen was volledig geslaagd, we zaten daar heel gezellig. Ik heb minstens 5 x tegen Bert gezegd dat ik de glas-in-lood ramen zo mooi vond. Ik leek m’n lieve moeder wel, ik merkte het zelf.
Een serveerster kwam de trap op, Bert zat met de rug naar haar toe.
‘Goedemiddag dames!’, zei ze vriendelijk en ze verschoot toen ze aan de voorkant van Bert kwam.
‘O sorry, ik zag u alleen van achter en ik dacht…’stamelde ze en ik redde haar door te zeggen dat Bert trots was dat hij nog zoveel haar heeft. Dat maakte het wat luchtiger voor het meisje, ik had het echt met haar te doen. 


We bestelden onze heerlijkheden. Het was dan wel een tearoom maar Bert houdt niet van thee, dus die nam koffie. Met een chocolademuffin. Ik koos zwarte thee met gember en citroen en een trio mini-muffins. Chocolade, Lady Grey en Blueberry.


Jongens, wat was dat lekker! Ik had nog nooit cake waar thee in verwerkt is geproefd, maar ik ga zeker op zoek naar recepten. 

Vanaf onze hoge plek zag ik beneden het personeel druk bezig met alle bestellingen, ik keek ze op de kruin. En zag ik nou J.,  die vroeger bij mij in de opvang was? Volgens mij was hij het!
Een lange jongen, echt een middelbare-scholier, maar nog wel met de herkenbare kruin  van dat kleine jongetje dat ik vanaf zijn babytijd mocht verzorgen. 
Uiteraard wilde ik hem niet in verlegenheid brengen door van bovenaf naar hem te roepen, ik zou hem vast straks bij het afrekenen wel zien. 
Dat was inderdaad zo en hij reageerde blij dat hij me zag, geneerde zich dus totaal niet voor zijn collega’s. Top vind ik dat!

Voordat we weer op de fiets stapten, wilde ik in het winkeltje die enorm lekkere thee kopen. Ik zocht ook nog even of er van die thee was om in baksels te verwerken, maar dat zag ik zou gauw niet. Daar moet ik later maar eens naar op zoek, want het was echt te lekker!

Op de terugweg hadden we de wind in de rug en we namen daarom een kleine omweg. We vlogen langs de weilanden tot ik ineens vol op de rem trapte. (ja, ik heb een ouderwetse terugtraprem, ook dat nog).
‘Zie jij dit ook?’ vroeg ik voor de zekerheid aan Bert.
Ik wist toch zeker dat ik alleen thee had gehad en geen alcohol, maar ik zag een zebra in de wei…  Ja echt een zebra, niet een paard met zo’n gestreepte deken.
Dat verwacht je toch niet, in een weilandje in Noord-Groningen.
Als bewijs heb ik een foto gemaakt. 

Daarna stapten we weer op en we hadden een tempo of we de trapondersteuning op de hoogste stand hadden staan. Pure windenergie. 

En nu zijn we weer thuis. Het was zo’n gezellig uitje op de zondagmiddag.
Bert kijkt nu naar de motorrace en ik typ dit blogje.
Zometeen is het tijd voor een biertje.
Ik ben benieuwd of ik daarna nog meer vreemde beesten zie.
Zoja, dan hou ik jullie op de hoogte.

Tuinscènes

Alweer over de tuin? Tja, mijn blogjes gaan over dingen die me bezig houden. En onvermijdelijk komen sommige onderwerpen dan vaker aan de orde.
Maar net zoals ik in een film die ik al ken, toch steeds andere dingen zie, is dat met tuinwerk net zo. 

De tuin van Tim was weer aan de beurt. Je weet wel, die met die stenen, veenlijken en eindeloze penwortels (The Empire strikes back)
De afgelopen periode van afwisselend zon en regen had de boel weer aardig doen ontspruiten. En dan vooral de soorten die beter onontsproten konden blijven wat ons betreft.
Dus Supermam kwam weer even aanwaaien, met knielbankje en onvolprezen stekertje. De rest aan gereedschap heeft hij zelf wel. Natuurlijk ben ik niet echt Supermam, maar dat is even een bruggetje naar het filmthema dat zich deze dag ontvouwde. 

Het begon ermee dat ik tijdens het werk het muziekje van De Geheime Tuin zat te neuriën.
Niet dat deze tuin nou te vergelijken is met de ommuurde tuin achter een kasteelachtig Engels landhuis, maar toch had ik de associatie. Het was heerlijk fris weer en ik zat net als Mary Lennox allemaal onkruid uit te trekken en in een emmer te gooien.
Mijn liedje hield abrupt op toen ik zag dat ik met mijn stekertje een korte maar dikke naaktslak had gespietst.
‘Och sorry’, mompelde ik. Aangezien de slijmerige ingewanden van het beestje zijn uitgewanden waren geworden, was het een zeer nutteloos excuus.
Ik heb op zich niks met slakken (je kan het woord net zo plakkerig uitspreken als ze zelf zijn), maar ze zijn nuttig en doen gewoon hun slakkendingen. Niet nodig om ze zomaar te spietsen. Ik begroef hem snel en legde daarbij per ongeluk een groepje kleine glazige eitjes bloot. Slakkeneitjes, ook dat nog. Hup, zand erover. De vader/moeder (slakken zijn hermafrodiet) had ik niet meer kunnen redden, de eitjes wel. Gelukkig hebben babyslakjes hun ouders niet nodig. Dat scheelde weer in mijn schuldgevoel. 

Ik hervatte mijn geneurie en trok de een na de andere grasspriet en paardenbloemrozet uit de grond, tot mijn emmer vol was en ik die ging legen in de groene container.
Maar de emmer werd zo’n beetje teruggetrokken. Een kruisspin met de omvang van een nazaat van Ungoliant hield de rand vast, met 8 poten en sterke webdraden. 


‘Laat los,’ zei ik. Het beest was werkelijk gigantisch, met een kruis dat op de mantel van een Tempelier niet zou misstaan. 
Het beest reageerde niet, maar bleef hardnekkig de emmer vasthouden, ik verbeelde me dat de 8 poten nog steviger om de rand geklemd werden. Waar is Radagast als je hem nodig hebt?  (ik hoop dat je de Hobbit gezien hebt, anders spreek ik in raadselen)
Ik vond het heel vervelend voor de spin dat ik haar web had verstoord, maar het was MIJN emmer en ik wilde hem legen!
Ik gaf een ruk en de Tempelierster vloog met een zwiep tegen het raam van Tim’s huis. Daar kroop ze verbolgen naar boven en zocht een plek boven het kozijn. Ik zag dat er nog zo’n joekel in het raamkozijn zat. Goed eten daar in Drenthe blijkbaar.
Ik voelde me nu alleen wel door zestien oogjes bekeken, terwijl ik de emmer leegde en nog een poos bezig was om de echt bizar sterke draden te verwijderen. 

Daarna weer op de knieën om verder te steken en de trekken. 
Maar ik was het superhandige klauwharkje van TIm kwijt. Geknield op mijn bankje speurde ik de tuin af en zag toen gekromde vingers uit de grond steken. Ik had het harkje per ongeluk half begraven.
Het leek wel de hand uit The Corps Bride.

Ik kon het niet laten, maakte een ring van een paardenbloemsteeltje en schoof die aan een van de vingers. Juist toen ik, net als Victor,  ‘With this ring I thee wed’ wilde galmen, kwam de buurman naar buiten. Gelukkig was ik nog niet begonnen met praten, anders had ik gewild dat de hand me daadwerkelijk de grond in getrokken had.
Ik groette normaal de buurman en grinnikte in mezelf toen ik het harkje bevrijdde en weer vrolijk verder ging met onkruid verwijderen. Met nu het muziekje van The Corps Bride in mijn hoofd.

Onvermijdelijk kwam ik de ridderzuring ook weer tegen. Die met de penwortels die tot aan Australië reiken.
Nu wilde ik echt tot het uiterste gaan om hem uit te graven, als de wortel brak was de plant er binnen de kortste keren weer om zijn veel te grote plek op te eisen.
Ik groef en trok en groef en trok en eindelijk…. daar trok ik de hele wortel uit de aarde.
Alsof ik Excalibur uit de steen had getrokken, alleen de epische muziek en de lichtstraal vanuit de hemel bleven uit toen ik de wortel zegevierend boven mijn hoofd hield. Jammer. 


Het grootste gedeelte was nu klaar, alleen een hoek was nog flink overwoekerd.
Toen ik mijn stekertje daarin wilde planten lukte dat niet. Steen. 10 cm verder ook steen. Eigenlijk was het hele stuk eronder steen.
Jemig, dit was gewoon een stukje volkomen overgroeid terras. Wat verschrikkelijk irritant, want het waren kleine steentjes, dus duizend voegjes, en de plantjes zaten muurvast. Ik was zo hard aan het steken dat de steentjes loskwamen.
Hoezo was dit rare ronde stukje terras überhaupt aangelegd in die hoek?  Ik overlegde even met Tim, die inmiddels klaar was met werken en dus klaar was om met te helpen, en we besloten gewoon dat stuk eruit te halen.
Ik kan het iedereen aanraden: heb je onkruid tussen de stenen, verwijder dan gewoon de stenen. Probleem opgelost. En gelijk ook een stukje tuin erbij waarin je iets leuks kan planten.
En hier moet ook nog echt iets komen, want het kleine boompje c.q. struikje wat er stond, was dood gegaan. We groeven die uit, het leek heel makkelijk, maar het laatste stuk wilde maar niet. Toen het uiteindelijk lukte (ik had de neiging om ‘Let it goooooo’ te gaan zingen, maar dat wilde ik Tim niet aandoen), zagen we waarom het zo moeilijk ging. De wortels zaten spiraalvormig. ‘We hadden hem eruit moeten schroeven,’ zei Tim en gelijk had hij.

De natuur heeft allang verzonnen wat wij  denken uit te vinden, dat blijkt maar weer.
Ik ging nog onkruid tussen de stenen van het paadje weghalen (daar hebben we de stenen toch maar wel laten liggen) en toen was het klaar.
‘It’s done’  zou Frodo zeggen. 


Volgende week is onze eigen tuin aan de beurt. De konijnen (het zijn echt geen konijntjes meer) krijgen een mooi nieuw verblijf. In het weekend komt mijn ideale schoonzoon helpen met bouwen. Maar komende dagen ga ik alvast wat voorbereidingen treffen.
Ik heb de muziek van Watership Down al in mijn hoofd.

Wees geen eikel

Morgen begint officieel de herfst. Het weer is al ietsje eerder begonnen, maar dat terzijde.
Herfst is een tijd van mooie kleuren, paddenstoelen, kastanjes, eikels en beukennootjes.
Een leuke tijd om weer te wennen aan eerder donker en later licht, om je warmere kleding weer op te zoeken en om het in huis gezellig te maken. 

Ook gaan we graag de natuur in, om te genieten van al die mooie kleuren.
Fijn, de natuur is ook om van te genieten! 

We weten dat we van besjes af moeten blijven, want die kunnen giftig zijn. Paddenstoelen idem dito. Die raken we niet aan.
Mooie afgevallen bladeren zoeken we wel, de mooiste gele en rode nemen we mee.
Geen tassen vol, gewoon een paar. 

Waar helaas wel tassen vol van verzameld worden, zijn kastanjes, eikels en beukennootjes. Want het is zo leuk om ze te zoeken. En we kunnen er dingetjes van knutselen thuis. Poppetjes, spinnenwebben, dat soort dingen.
Daar hebben we er hooguit 10 voor nodig. En die andere 234 die we meegenomen hebben? Die laten we verschimmelen of we gooien ze in de groene container. 

Ik ben niet de eerste en de enige die zegt: Niet doen! Maar ik laat de gelegenheid toch niet voorbij gaan om het ook te zeggen. Al is het maar één iemand die dit leest en denkt: o, daar had ik heel niet aan gedacht, dan is er al iets gewonnen. 

Kastanjes, eikels en beukennootjes zijn voedsel. Niet voor ons maar voor dieren die het hard nodig hebben om de winter door te komen.
We kennen allemaal wel de schattige beelden van eekhoorntjes die eikels verstoppen als wintervoorraad. Het zijn zo’n beetje de ambassadeurs van de nootjeseters.
Maar eikels, kastanjes en beukennootjes worden door zoveel meer dieren gegeten. Dieren die de winter anders niet gaan overleven. Ik overdrijf niet.
Hazen, vogels, muisjes, reeën, de gewone dieren die in ieder natuurgebied, of het nou groot of klein is, voorkomen.
Als wij zakken vol kastanjes verzamelen, en dat met z’n allen, dan beroven we hen van hun voedsel . En zal serieus een flink aantal daardoor de hongerdood sterven.

Het is vaak helemaal geen boos opzet van mensen. Alleen iets waar niet verder over nagedacht wordt. Het is leuk om met kinderen kastanjes en eikels te verzamelen, het is gewoon schatzoeken.
Neem het alleen niet allemaal mee naar huis. Pak er een paar om je poppetje mee te maken en laat de rest in het bos achter. Zonder plastic zak natuurlijk, maar dat is hopelijk een open deur intrappen.
Je kan ook aan het eind van je zoektocht in het bos tellen hoeveel kastanjes iedereen gevonden heeft, of kijken wiens tas of emmer het volst is. Gewoon ter plekke.

En daarna laat je ze achter, als ware schat voor alle dieren die het voedsel zo nodig hebben.
Doen hoor!