Gistermiddag keek ik naar Escape to the Country. Een vrij jong echtpaar was op zoek naar een leuk huis in ‘rural Scotland’.
Ze kregen vier huizen te zien maar eentje deed mij werkelijk naar adem happen. Een prachtige wit met blauwe cottage, de grote tuin grensde aan de rivier Tweed en het geheel straalde de sfeer van het werk van Beatrix Potter uit. Toen ze het huis bezichtigden en in de keuken stonden, zat er een eekhoorntje op de vensterbank naar binnen te gluren. Ik zat letterlijk te piepen.
Die keuken was natuurlijk prachtig, met een ouderwetse Aga en genoeg ruimte voor een eettafel. De huiskamer was knus met een open haard, boven hadden de slaapkamers vensterbanken waar je in kon zitten. Alles aan dat huisje riep: MIJN DROOMWENS. Het kneep gewoon een beetje van binnen, omdat ik weet dat ik zoiets nooit zal kunnen verwezenlijken. Ik deed de tv uit en dacht: misschien moet ik gewoon maar niet kijken naar zulke programma’s. Jaloezie is geen prettige emotie.
Vannacht droomde ik dat ik ging verhuizen. Naar Nieuwegein (vraag me niet waarom) en we zouden op huizenjacht. Ik hield me heel dapper maar in mijn hart vond ik het vreselijk. Ik wilde niet verhuizen. Mijn lieve fijne huis hier achterlaten en ergens anders naartoe? Ik voelde me heel verdrietig als ik dacht aan alles wat ik dan zou missen. En dat was heel wat, al woon ik dan niet in een Beatrix Potter cottage aan de rivier.
Toen ik wakker werd was het kwart over 5 en ik voelde me nog steeds heel verdrietig. Ik kon ook zo snel niet weer in slaap komen.
Toch maakte die droom me wel wat duidelijk. Denk je nou echt, zelfs als ik het geld had, dat ik naar Schotland zou vertrekken en de mensen en dingen waar ik zo van houd achterlaten? Natuurlijk niet. Raar, dat een op zich simpele droom alles zo in perspectief kan zetten. En ik was niet meer verdrietig.
Jaren geleden heb ik immers al die Escape to the Country gemaakt. Ik blijf gewoon lekker hier wonen, in een klein onaanzienlijk dorp in het uiterste noorden van Groningen. In dat weidse landschap waar het altijd waait, maar ook altijd mooi is.
In het huis waar ik zo van hou en wat inmiddels zo eigen is. Terwijl ik zit te typen aan de grote tafel kijk ik in de keuken die ik na bijna 20 jaar nog steeds heel gezellig vind. We hebben dan geen eekhoorntje voor het raam, er is wel steeds dezelfde merel en er wonen maar liefst negen konijnen in onze tuin.
In de achterkamer is de vensterbank die Bert voor me gemaakt heeft, waar ik heerlijk kan zitten in de kussens. We hebben inmiddels andere ramen , de grote ‘etalage’ is vervangen door een kruis van vier ramen en daar ben ik zo blij mee. Het maakt het zoveel knusser.
Volgens de buitenlandse programma’s is het voor ons behelpen met maar één badkamer. Dat vinden ze maar, ik ben heel blij met hoe mooi die geworden is het afgelopen jaar. Onze slaapkamer heeft een dakkapel maar het bed staat onder de balken van het schuine dak. Ook dat vind ik heel gezellig. Kortom, forget the cottage, ik bin blied mit mien hoeske.
En dat is wel een prettige emotie! Dus die houd ik vast.


























