Maandelijks archief: december 2025

Zo gepiept

‘Ja ja,’ zeg ik hardop als de magnetron piept. ‘Ik kom er zo aan.’
‘Piep!’
‘Ik kom er zo aan, zeg ik toch!’ Alsof de magnetron daar ook maar iets mee zou doen. 

Het is een gepiep van jewelste in het huishouden tegenwoordig, iedereen wil aandacht. En ik geef die ook. Herkenbaar? Dat je tegen je vaatwasser zegt, als hij klaar is: ‘Piep niet zo, ik heb nu geen zin meer. Morgen ben je de eerste.’
De kookplaat piept. Als je hem aandoet, als je een kookpunt aanzet, als je de warmte verhoogt of verlaagt, als je perongeluk een deksel op de aan en uit knop die geen knop is legt, als je op dezelfde manier perongeluk het kinderslot activeert of de timer… bij alles is het ‘Piep,’ met regelmatig mijn vraag: ‘Wat nou weer? ’ Maar het antwoord is ook altijd ‘Piep’, dus dat schiet niet op.
De wasmachine is een nieuwe, die heeft piepjes voor de programma’s  en als hij klaar is zelfs een heel liedje. Ook gepiept. Inmiddels ken ik het uit mijn hoofd dus zing ik uit volle borst mee: PiepeDiepediepeDiepediepeDiepeDiéééé’ En herhalen, want hij doet het nog een keer.
De geluidsinstallatie piept als je hem aandoet. En uitdoet. De oven piept. De sfeerhaard piept.
ALLES PIEPT!
En het stomme is dat ik àltijd iets terugzeg. Vaak gewoon ook ‘Piep!’
Alsof er nog niet genoeg gepiept wordt in huis.
Misschien zijn er al wel andere apparaten op de markt hoor, die iets meer te melden hebben dan Piep. Maar daar moet ik eigenlijk ook weer niet aan denken. Dat ik lekker op de bank zit ‘s avonds, met een film of serie aan en dat er dan vanuit de keuken klinkt: ‘Annelies! Ik heb het volledige eco-programma afgewerkt, je vuile vaat is weer blinkend schoon! Behalve de ingebakken rand van de ovenschaal, ik heb er even extra mijn best op gedaan, maar dat lukte niet helemaal. Kom je kijken?’
Of:
“Hallo, welk liedje wil je straks horen als ik klaar ben? En weet je zeker dat deze was op een kort programma moet? Mijn geurdectector…. ‘ etc.  Niet te doen toch.
Of:
‘Nee ik heb geen zin om te wachten, ik moet altìjd wachten! Jij stelt mij in op 30 seconden, dus dan maak ik in die tijd je melk warm. Ga dan éérst het koffieapparaat bijvullen en zet mij pas daarna aan het werk!’
Of: 
‘Weet je nou nog niet hoe je het kinderslot van me af moet halen? Altijd weer dat boekje erbij. Leg dan ook niet altijd iets op mijn sensoren!’
Of:
‘Gezellg hè, mijn nepvuurtje. Ik dacht ik laat het even weten. Je ziet natuurlijk wel dat ik aanga, maar ik vertel het ook nog voor de zekerheid.’ 

Gillend gek zou ik worden. Nog gekker dan ik nu al ben met tegen alles ‘Piep’ terugzeggen.
Tot nu toe hebben we de spraakgestuurde en app -gestuurde apparatuur nog weten te vermijden. Ik zou ook niet weten wat het toevoegt om mijn koelkast met een app te bedienen.
Hé mijn koelkast! Die piept niet! Dat is een unicum.
Komt vast omdat het een retro model is. Heerlijk.



Lunch

Na een afspraak in Groningen gingen we nog even naar het overdekt winkelcentrum aan de rand van de stad. Gewoon voor de gezelligheid, wij wonen in zo’n klein dorpje dat het al een heel uitje is om daar heen te gaan. We hadden niet echt iets nodig, behalve de pootjes van mijn bril te laten verstellen bij de opticien daar, maar een beetje rondneuzen in de winkels is voor een keer best leuk. En omdat het rond lunchtijd was, ook lekker om even een visje te eten daar.
Ik zat met uitzicht op het winkelend publiek en ik heb net zoveel telefoons gezien als mensen. Mensen alleen, mensen in groepjes, stelletjes, moeders achter kinderwagens, vrijwel iedereen liep met voorovergebogen hoofd op het schermpje te kijken. Om mij heen aan de tafeltjes zo’n beetje hetzelfde. Wat een gezelligheid.
Achter mij was de telefoon blijkbaar niet in gebruik, want daar zaten drie, aan hun stemmen te horen jonge, mensen met elkaar te praten. Een vrouw en twee mannen.
We zaten dan wel in Groningen maar ze praatten nog Gooiser dan ik zelf ooit gedaan heb, ook al ben ik er geboren en getogen. Pure kak om het zo maar eens te zeggen.
Ik had heel veel zin om me om te draaien, gewoon om te zien hoe ze eruit zagen. Want de gesprekken die luid en geaffecteerd gevoerd werden, wekten mijn lachlust op. Uiteraard zat ik ook gezellig met Bert te kletsen, maar ik ving steeds flarden op van achter mij. Er waren veel OMG’s maar ook:
‘En ik was toen met haar een stelletje, maar ik ging ook met anderen uit, want mijn libido was echt skyhigh!’  Ik verslikte me nog net niet in mijn thee. Om even in hun eigen stijl te blijven: too much information.
Vervolgens ging het over twee mannelijke kennissen die volgens de vrouw in november hun báárd hadden laten staan! ‘Soooo gross!’  
Ik keek met een schuin oog naar mijn man met zijn baard en grinnikte. Wat er goor is aan een baard laten staan is mij een raadsel.
En die en die was in het bedrijf gekomen als stagiair en gedefinieerd met: ‘hij is een (ben vergeten welk engels woord) deskundige en hij heeft een snór!’
Kennelijk was gezichtsbeharing voor deze vrouw een heel belangrijk punt in het beoordelen van mannen.
Ik loop blijkbaar al weer hopeloos achter, want ik veronderstelde nog steeds dat baarden en snorren hip zijn.
Al is het woord hip nu heel wat anders als toen ik hip was. Maar onderschat mij niet, want ik zat wel aan de  ‘loaded kibbeling truffel.’ Ik ga dus verder heus wel met mijn tijd mee, hoor!


Wij hadden ons visje op en ik stond op om het gebruikte dienblad in het rek te zetten. Nu kon ik ongehinderd een blik werpen op het stel. Goeie genade, wat waren ze nog jong! Mijn vader zou vroeger gezegd hebben: ‘ze hebben de kringen van de pot nog in hun kont staan.’
Maar dat is nu wel ècht iets wat aan mij ligt, dat ik ze zo jong vind. 
Toen ik zelf 19 was had ik al een hele klas kleuters onder mijn hoede. Nu vind ik iemand van 19 nog een kind.
De artsen in het ziekenhuis, de diëtist, de fysiotherapeut, ze zijn allemaal nog zo jong! Vaak jonger dan mijn eigen kinderen joh!
Ben ik dan echt zo’n ouwe taart geworden? Ik ben bang van wel.
Nou ja, het zij zo. Hopelijk maak ik het nog mee dat de artsen en fysio’s de leeftijd hebben van mijn kleinkinderen. Ben benieuwd wat er dan weer in de mode is qua taalgebruik en gezichtsbeharing. Misschien kan ik dan mijn eigen snor wel gewoon laten staan, wie zal het zeggen.