Maandelijks archief: augustus 2025

Beurs

Na jarenlang dubben is Bert zo’n anderhalf jaar geleden begonnen met een nieuwe hobby: modelspoor. En dat beginnen hield in: veel oriëntatie, plannen maken, plannen weer afkeuren en uiteindelijk het besluit: modelspoor voor buiten, in de tuin.
Hadden we nu in Engeland gewoond, dan was het zo voor elkaar geweest. Daar is de Garden Rail een fenomeen, met eigen tijdschriften, verenigingen en beurzen.
Maar aangezien we in het noordelijkste gedeelte van het nuchtere Nederland wonen, waar men dingen snel onnodig, kinderachtig en raar vindt, valt het nog niet zo mee om juist die hobby te faciliteren.
Bert laat zich daar gelukkig niet door uit het veld slaan en gaat op zijn eigen manier door. Inmiddels is er een overkoepelend plan, een 3D printer en 100 kleine plannetjes en zo begint de hobbby langzaam maar zeker een fysieke vorm te krijgen. 

Voor zijn verjaardag kreeg hij kaartjes voor de Modelspoorbeurs in Houten. Kaartjes is meervoud, dus ik mocht ook mee. Leuk!
Helaas was er bizar weinig informatie te vinden op de betreffende website. De gulle gevers, in de vorm van dochter en schoonzoon, hielden daarom een slag om de arm: ‘We hopen dat je het leuk vindt, al hebben we geen idee wat je kan verwachten.Drie tafels van verzamelaars? Stoffige restanten van winkeltjes die bijna failliet waren? Alleen modelspoor voor binnenshuis? Geen idee.’
Er was geen lijst van standhouders, geen plattegrond, geen… nou ja, er was niks. Alleen het adres.
Maar we gingen er heen, toch echt wel vol verwachting en daarnaast met een heerlijk lunchpakket, wat bij het cadeau was inbegrepen.

Ik was al eens in de Expo Houten geweest voor de Handwerkbeurs.
Zalen vol kramen met wol, haak- en breigaren, lapjes, kraaltjes, knoopjes, naaimachines, patronenboeken, nog meer garen en heeeeel veel kakelende dames. Nee, ik sluit Irene en mijzelf hier niet van uit, wij kakelden gewoon ook. Hoe zou het nu zijn?
Direct bij binnenkomst keek ik mijn ogen uit. Wow! Een ander woord had ik er niet voor. Blijkbaar was het heel niet nodig geweest om informatie op de website te zetten of reclame te maken, want iedereen die ook maar iets te maken had of te maken wilde hebben met modelspoor was er. De zalen waren stampvol met standhouders en het was heel druk met publiek.


Het was echt de omgekeerde versie van de handwerkbeurs. Daar liepen toen talloze vrouwen rond, een heleboel met van die ellendige trolleys. Die zijn handig voor boodschappen, maar een aanslag op je enkels in drukke gangpaden en ruimteverslinders als je probeert om naast zo iemand ook nog een glimp op te vangen van wat er in een kraampje aangeboden wordt. De enkele man die er toen was, zag er een beetje gelaten uit zoals hij dan achter zijn vrouw aansjokte en wekte mijn medelijden op.
Maar hier! Nu waren het talloze mannen, meest van middelbare leeftijd en ouder. Ik weet niet of ik ooit zoveel geruite overhemden en gestreepte polo’s bij elkaar gezien heb. Hier werd niet met trolleys gesleept, maar stoer met rugtassen gesjouwd. Eerlijk gezegd weet ik niet waar mijn voorkeur naar uitgaat, want zo’n rugtas is in een vol gangpad eveneens een ruimteverslinder en met mijn lengte kreeg ik er regelmatig een in mijn gezicht geduwd of tegen mijn hoofd gemept als de eigenaar zich omdraaide.
Ik was nu een van de erg weinige vrouwen, maar wij sjokten niet gelaten achter onze mannen aan, dat zag ik wel. Deze vrouwen vonden het zelf ook leuk om te kijken naar de treintjes en alle toebehoren, ikzelf inbegrepen. 

Bert was als een kind in een snoepwinkel, hij liep stralend van kraam naar kraam. Er was best veel aanbod van de grotere schaal modeltreinen en rails waar hij mee werkt. 


Sommige kraameigenaren zaten verveeld op hun krukje op hun telefoon te klooien, maar anderen waren enthousiast om informatie te geven en vragen te beantwoorden.
Van de eerste categorie vraag ik me dan echt af wat ze komen doen. Pleur je handel op een tafel, ga er met een chagrijnig gezicht achter zitten en doe alle moeite om geen contact te maken met je klanten. Waarom?  

Op een gegeven moment hadden we zin in onze lunch. Omdat iedereen dat blijkbaar had, was er vrijwel geen zitplaats te vinden. Na veel gezoek zag ik een tafeltje waaraan drie mannen zaten te eten, maar er waren ook nog twee stoelen vrij. Vriendelijk gevraagd of we erbij mochten komen zitten en even vriendelijk antwoord gekregen dat het mocht.
We pakten onze lunch uit en ik opende mijn flesje bruiswater. Dat woord ‘bruis’ had een waarschuwing kunnen zijn: 

Waarom nou weer. En hoezo had Bert geen enkel probleem met zijn blikje cola, dat in dezelfde tas dezelfde beweging had gehad.
Toen we klaar waren met eten, zei ik tegen Bert: ‘Ga jij nog maar even lekker in je eentje rondkijken, ik vind het wel even goed zo.’
Soms is dat immers gewoon prettig, dan kan je net zo lang of kort ergens blijven kijken of praten als je zelf wilt.
En ik was een beetje overprikkeld geraakt van de drukte, dus ik zat daar prima.
De drie mannen zaten nog te praten, eentje kreeg een appje.
‘Dat zal mijn vrouw wel zijn, we zouden vanmiddag nog weg. Die begint vast te mauwen waar ik blijf,’ zei hij en een van de mannen reageerde lacherig.
Ik ergerde me. Blijkbaar stoer, om je vrouw belachelijk te maken tegenover je vrienden, ook al ben je al over de zestig.
De mannen gingen en een andere verscheen. Een heer om te zien, met een keurige tas, waaruit een zorgvuldig verpakt broodje opgediept werd, nadat hij eerst op hoffelijke toon had gevraagd of hij bij mij plaats mocht nemen.
‘Eet smakelijk,’ zei ik en hij antwoordde: ‘Dank u. Ik ga mijn best doen maar ik kan het niet beloven.’ Zijn ogen twinkelden, en de mijne ook toen ik zei: ‘Het was mijn wens en geen gebod’. Ik mag dit soort humor meer als een opmerking over een mauwende vrouw.
‘Zo,‘ zei hij toen hij zijn broodje ophad. ‘Nog even ophalen wat voor mij gereserveerd is en dan heb ik alle beschikbare pecunia uitgegeven. Zodoende moet ik mij daarna huiswaarts begeven.’
Ik knikte hem vriendelijk toe, hij liep weg en ik bleef nog heerlijk zitten mensen kijken. Tot Bert er weer aankwam en ik nog even meeging naar de laatste zaal, waar het gelukkig wat minder druk was.
Bert had ook een budgetje gereserveerd, maar nog niets gekocht. Toen hij geschikte rails zag, vroeg hij de verkoper welke kromming de bochten hadden.
De standhouder bleek Duits en verstond het dus niet. ‘Welche Ecke?’ probeerde Bert. Geen resultaat. ‘Wieviel grad ist die eh eh,’ wees Bert de bocht aan.
‘Keine Ahnung,’ zei de verkoper schouderophalend. Ondertussen at hij een broodje en kruimelde hij over zijn spullen.
Daar hebben we wat aan, zulke handelaren! Eigen schuld, Bert kocht dus niks.
Bij een ander zag hij een wissel, die wilde hij wel graag hebben. Ook een Duitse meneer. Die alleen contant geld aannam.
Ja jeetje, dat zijn we toch niet meer gewend! Bij iedere Nederlandse kraam stond ‘ Pinnen mogelijk’ en bij sommige zelfs ‘Alleen Pinbetalingen’.
Dat was nou ook wat. Eindelijk na een paar uur wikken en wegen een keus maken en het dan alsnog niet kunnen kopen!
We gingen naar de infostand, of er een geldautomaat was. Ja die was er, maar die was inmiddels leeg. Maar bij die en die stand kon je misschien wel contant geld pinnen. Daar links en dan weer links en dan die stand met al die kisten.
Ik vond het zelf nogal een vage aanduiding, maar Bert had voor ogen waar het moest zijn en nogmaals doorkruisten wij dus de beurs.
Bert moest lang wachten voor hij aan de beurt was, de standhouder had, gelukkig voor hem, een stel klanten die dingen wilden kopen in plaats van alleen geld pinnen. Uiteindelijk kon Bert zijn vraag stellen en het was nog maar net op tijd want Johnny Cash was bijna door de contanten heen.
Toen maar hopen dat de wissel inmiddels niet aan een ander verkocht was en weer terug naar die kraam.
Ik kuierde wat rond toen Bert zijn zaken deed en zag een standhouder aan zijn collega’s jamkoeken uitdelen. ‘Lekker hoor, mijn kleindochter heeft ze gebakken!’
Ineens ontroerde me dat zo. Zo’n kleine scene die niets met treinen of handel te maken had. Maar met de liefde van een kleindochter en de trots van een opa. 

Bert kwam blij aanlopen met de wissel en we stopten die zorgvuldig in mijn tas.
Toen waren we klaar. Ook Berts pecunia waren op en we hadden alles gezien wat er te zien was.
We gingen niet huiswaarts maar Huis ter Heidewaarts, waar nog een fantastisch etentje op ons wachtte.
Voor het eten ging Bert nog met de kleinzoons taartjes bakken in de zandbak.
Daar zat net zoveel liefde en trots in als in de jamkoeken op de beurs, ik weet het zeker. 

Belevenis

Meestal als ik iets bijzonders heb gedaan, schrijf ik er vlak daarna een blog over. Maar deze keer wilde het maar niet komen in mijn hoofd.
Ik had zeker iets bijzonders gedaan. Samen met mijn schoonzoon ben ik vorige week maandag naar het Archeon geweest om deel te nemen aan het Romeins Festival. En niet als publiek, maar als Romeinen.
Het was een fantastische dag. Dus waarom zo lang gewacht met schrijven erover?
Misschien klinkt het vreemd, maar ik was in een andere wereld. En ik had tijd nodig om het te laten landen, toen ik weer gewoon thuis was.
Sowieso ben ik iemand die alles intens beleeft. En dit was iets wat ik niet eerder had ervaren, het was haast magisch. 

Al heel wat weken terug zei Jan: ‘Ik heb contact met iemand van de re-enactmentgroep LEGIO II Avgvsta en ik mag een dag meelopen op het Romeins festival in het Archeon. Heb jij daar ook zin in? ‘
Ja, dat had ik, ik was ontzettend enthousiast. En buiten dat: aan welke schoonmoeder wordt nou gevraagd om zoiets samen te doen? Dat we zo’n leuke band hebben is iets wat ik koester.
We kozen een datum, vulden wat online gegevens in,  kregen informatie terug en we hadden er zin in.
Hiervandaan is het Archeon heel ver, dus de zondag ervoor ging ik al naar Irene en Jan en de jochies. Maandagochtend werden we om 9 uur verwacht en zo hoefde ik niet voor dag en dauw de deur uit, vanaf hun huis is het maar iets meer dan een half uur rijden. 

Het Archeon was nog niet open voor publiek, maar wij konden er al wel in. Dat was al een bijzondere ervaring op zich, om op een vroege zomerochtend daar door een stil park te lopen. Langs de prehistorische huisjes, er liepen moederkippen met talloze kuikentjes te scharrelen, alles was zo sereen alsof er geen 21e- eeuwse drukte bestond.
In het Romeinse gedeelte was het ook nog heel stil, toen we naar de herberg liepen waar we ons zouden melden. In de herberg was niemand te zien en we keken elkaar een beetje aarzelend aan. Toen kwam er een jonge vrouw met een jongetje aanlopen, allebei in Romeinse kleding en zij vertelde ons dat we op de bovenverdieping moesten wezen.
Daar aangeland kwamen we in een zaal vol leven. Drie re-enactmentgroepen, uit Italië, Engeland en Nederland zaten aan het ontbijt. De meesten al in Romeinse kleding, sommigen nog niet. Direct kwam er iemand naar ons toe en we werden gastvrij ontvangen. Mochten ook nog wat ontbijt nemen als we wilden en we lustten inderdaad wel iets. Jan werd gekoppeld aan een andere jongeman, hij zou legionair zijn vandaag. En ik maakte kennis met een vrouw van mijn eigen leeftijd, zij was de priesteres van de groep en mijn aanspreekpunt van de dag. Ze zorgde voor een prachtige outfit voor mij en ik voelde me serieus direct anders toen ik het aanhad. Een groene tunica met een geweven gordel, een rode palla die op mijn schouder vastgespeld werd met een koperen fibula. Alles helemaal in stijl, zelfs de schoenen. 
Even later zag ik Jan ook weer, die zag er inmiddels ook uit als een echte Romein. 

Hij zou die ochtend training krijgen met de andere soldaten en in de middag meelopen met de show in de arena. Dan zou hij ook een harnas aankrijgen, dat hoefde eerst nog niet. 

Ik maakte kennis met andere burgers, meest vrouwen en ik kon zelf bepalen wat ik wilde doen. Werkelijk iedereen was even vriendelijk en gastvrij en gaf me het gevoel dat ik enorm welkom was.
Ik kreeg ook een aardewerken beker te leen, zo kon ik voortdurend water bij de hand hebben, want het was een heel warme dag.
Het park was inmiddels open voor publiek en ik figureerde de hele dag als Romeins burger.
Wat ik heel bijzonder vond is dat ik me totaal op me gemak voelde. Ik had geen moeite met alle blikken, alle onbekenden, alle drukte. Ik was, samen met de andere Romeinse dames, in een eigen wereld.
In de ochtend nam ik deel aan een tempelceremonie. Uiteraard had ik geen idee wat er van me verwacht werd, maar ik werd netjes meegenomen door de anderen.
‘Je moet je hoofd bedekken,’ fluisterde iemand naast me en ik schoof direct de palla over mijn haar.
‘Pluk nog even een takje kruid,’ zei een ander zachtjes en wees naar de kruidentuin waar anderen ook iets uitzochten om te plukken.
Ik koos een bloeiend takje rozemarijn en sloot weer aan in de kleine stoet.
Voor de tempel stond een klein altaar met een reukofferschaal. We stelden ons op in een halve cirkel en de priesteres leidde een ceremonie waarbij je in je hoofd zelf kon invullen hoe je dat wilde ervaren. Oei dat is een vage zin, maar ik bedoel dus te zeggen: het was niet zo dat je nu moest bidden tot een godin waar je niet in gelooft. Het was een uiterlijk ceremonieel, het publiek kon zien hoe het er vroeger aan toe moest zijn gegaan, maar als deelnemer kon je je eigen waarden aanhouden, er werd niets van me gevraagd wat tegen mijn gevoel in ging.
Toen we bij de tempel weggingen, zag ik Jan langsmarcheren met zijn groep legionairs. Och die arme jongen, het zweet liep in stralen van zijn hoofd af, het was ook zo warm. En dan had hij nog niet eens een harnas aan!
Maar hij gaf me wel een stralende lach, hij vond het fantastisch.

En verder de dag? Hij vloog voorbij. Ik heb gehandwerkt met linnen, ik heb geholpen met strengen maken, overal rondgekeken, praatjes gemaakt, vragen beantwoord van publiek en vooral: genoten.
In de middag kwam Irene met de jongens ook kijken. De jongste, hij is nu ruim anderhalf, keek me vreemd aan.
‘Kijk Lucas, daar is oma!’ zei Irene, maar Lucas schudde zijn hoofdje en zei beteuterd: ‘Nee’. Dat was zo schattig, zo ziet zijn oma er toch niet uit!
Maar toen ik ging praten en tegen hem lachte, zag hij dat ik het toch was, en toen was het goed.
We gingen met z’n vieren in de arena naar de show van papa Jan kijken en ook dat, ik val voortdurend in herhaling, was zo bijzonder!
De entourage, de geluiden, het meemaken, ik kan gewoon niet goed verwoorden hoe dat voelde!
Na de show was Jan verder vrij om de middag zelf in te vullen en kon hij ook Finn, zijn oudste, laten voelen hoe zwaar de helm is, hoe de wapens vastgehouden moesten worden.
Met elkaar hebben we ook nog de gladiatorenshow bijgewoond, dat was een echt spektakel en ik vroeg me af of ik dat vroeger, als Romeinse wel gedaan zou hebben. Dan was het geen spel maar echt, wreed en bloederig. Zou ik dat  wel aangekund hebben, of was het gewoon iets wat erbij hoorde? 

Tegen sluitingstijd gingen Irene en de jongens weer naar huis, wij bleven nog en weer was het bijzonder om in het park te zijn als er verder geen publiek meer was.
UIteindelijk trokken we onze eigen kleding weer aan en direct was ik weer gewoon Annelies.
In de bovenzaal van de herberg kregen we allemaal nog lekker eten en er was zelfs voor mij iets vegetarisch geregeld, zo lief!
En toen zat het er echt op en gingen we naar huis.

Waarom moest het zo lang duren voordat ik dit verslag schreef?
Omdat het meer was dan een verkleedpartij.
Nogmaals, ik was in een andere wereld, een andere tijd. Maar ook met een ander soort mensen.
Ik kende niemand behalve Jan, maar toch voelde het direct vertrouwd. Het waren gelijkgestemden, misschien is dat een woord wat het meest beschrijft wat ik bedoel.
Iedereen was in hetzelfde geïnteresseerd, had hetzelfde enthousiasme en dezelfde behoefte om die te delen.
Niemand was dik, dun, oud, jong, vreemd, raar, groot of klein. Iedereen was een onderdeel van deze dag, sfeer en beleving, en iedereen genoot daarvan.
Ieder had zijn of haar eigen karakter en uitstraling, maar respecteerde de ander en verwelkomde die. Ook mij. Zelden heb ik me ergens zo welkom gevoeld als daar.

Het is fijn om er op terug te kijken. Fijn om dat samen met Jan zo beleefd te hebben. En om, zonder zweverig te willen zijn, te proberen een stukje ervan te bewaren in de gewone dagelijkse wereld.


Off-day

Ongetwijfeld heb je dat ook wel eens: zo’n dag dat werkelijk alles tegenzit. 

Een financiële tegenvaller en dan nog een. Zijn we te naief, of hadden we dit moeten weten? Nee, we konden het niet weten want als er iemand geen duidelijkheid biedt dan is het wel de belastingdienst en als er één ding bizar gecompliceerd is, is het wel het Nederlandse belastingstelsel. En als er iets is wat geen antwoord geeft op vragen vooraf, alleen wat vage ‘ja dat hangt er van af’s’, dan is het wel de belastingdienst.
Goed, ik heb mijn punt nu wel gemaakt, het waren flinke tegenvallers. Geen fijn begin van de dag.

Een servicebeurt voor de fiets die ik vorig jaar gekocht had. Eerst al een hoop gemail en geregel omdat ik niet wist hoe ik de fiets in het dorp 25 km verderop moest krijgen. Nou hoor ik je haast zeggen: ‘Nou, gewoon fietsen’, maar dat lukt me niet. Het waait hier altijd te hard en mijn longconditie kan dat gewoon niet aan en aangezien het geen e-bike is, krijg ik geen hulp bij het trappen.
Familie was zo lief om hun fietsendrager uit te lenen, gelukkig heeft de auto die we nu hebben een trekhaak, dus het kon.
Fiets weggebracht, we zouden wel een telefoontje krijgen als hij klaar was. Tijd kon niet gegeven worden.
Nog een beetje winkelen in dat dorp en toch maar naar huis, met een lege fietsendrager.
Halverwege: telefoon. ‘Uw fiets is klaar.’
‘O mooi, dan draaien we weer om.’
‘We zijn alleen wel dicht tussen 12 en 1.’ (Het was 5 voor 12.)
‘Maar dan kan ik hem toch wel even ophalen, zeker?’
‘Er is dan niemand.’
Ja jemig, dan moeten we nog weer een uur zoekbrengen in dat dorp, of nog een keer terugkomen vanmiddag. Wat een timing.
Op mijn verzoek zetten ze de fiets dan maar in het gangetje van de werkplaats, dan kon ik ‘m zo meenemen.
Ieder ander die daar toevallig liep trouwens ook, maar ik nam het risico.
Gelukkig, daar stond de fiets. Op de fietsendrager gezet en weer naar huis.
Had ik nou maar even een rondje gefietst daar bij die fietsenmaker nog. Want nu kwam ik er thuis pas achter dat de fiets beroerd reed. Dat was voor de servicebeurt niet aan de orde, dus het was juist een enorme verslechtering in plaats van verbetering.
Fietsenmaker gebeld. Ik kreeg een hele verhandeling over opgepompte banden, maar ik voel echt het verschil wel tussen op harde banden fietsen of een gehaper in iedere omwenteling van de trappers. 
Uiteindelijk werd er afgesproken dat de fiets gehaald zou worden. Fijn natuurlijk. Service. Maar als dat nou voorgesteld was in de eindeloze mailwisseling vooraf, had het ons een hoop gedoe bespaard.

Dat ik merkte dat de fiets beroerd trapte, kwam doordat ik halsoverkop naar de winkel moest.
Ik was namelijk jam aan het koken, ik had ruim 2 kilo pruimen gekregen.
Het was ’s morgens al een queeste geweest om jampotjes te kopen, maar dat was uiteindelijk gelukt. Natuurlijk weer duurder als waar ik op had gehoopt, maar oké.
De pruimen waren erg rijp dus ik had er een kledderzooi van om ze te ontpitten en in stukjes te snijden. In de pan, geleisuiker en citroensap erbij en koken maar. Ik heb al vaker jam gekookt, en het lukt altijd wel. Vandaag niet. Het bleef dun. Heel dun. Toch de verkeerde hoeveelheid geleisuiker dan? Volgens het recept niet maar volgens de pruimensap wel.
Gauw op de fiets naar de Jumbo. (Allemachtig wat trapt dat ding beroerd, waarom is dit, wat is er gebeurd, wat hebben ze in vredesnaam gedaan, waren we maar nooit gegaan, kan het nou nooit eens in 1x goed, waarom…o ik ben er.)
Vakken vol suiker, klontjes, staafjes, basterd, poedersuiker, kandij, maar, je raadt het al, geen geleisuiker. Wel gloeiende gloeiende….%*(Q%@&% 
O, daar staat nog wat anders. Van Gils, geleisuiker speciaal. Zo werd de jam wel duur, maar nu weggooien was ook zonde. Vooruit dan maar.
Haperend en foeterend weer naar huis getrapt. Jam verder maken, met die speciale suiker. Het bleef dun. Ik snapte er werkelijk niets van en nu nog steeds niet.
In vredesnaam dan maar wat blaadjes gelatine weken. Fu** de kraan stond nog op heet en ze moeten in koud water weken. Alle blaadjes plakten aan elkaar en aan de schaal en waren niet meer te redden. Hoeveel blaadjes had ik nog over? Net genoeg. Weken, uitknijpen, bij de jam. Nul resultaat.
Inmiddels was ik in staat om de pan jam of wat daar voor door moest gaan, door de toch al kleverige keuken te smijten. Toch maar niet gedaan.
Met tranen in mijn ogen van frustratie de potjes gevuld, in de hoop dat de jam bij afkoeling nog gaat indikken.

Ik vond deze dag helemaal niet leuk. Ik was moe, onvoldaan en jankerig, en had niet het idee dat er ook maar iets gelukt was.
Toen ging de telefoon.
Een klein gezichtje verscheen, en ik hoorde ‘OoooommmmA! Oooma! Oma!’
Op slag was al mijn frustratie verdwenen.
‘Hoi, lieverdje!’ riep ik blij. Er volgde vanaf de andere kant een brabbelverhaal op conversatietoon, met veel ‘oma’ s ertussen en ik gaf (hopelijk de juiste) antwoorden.
Dit gesprek was precies wat ik nodig had. Een opkikker van mijn jongste kleinzoon.
Bij iedere ‘oma’ smolt ik nog een beetje verder.
Wat maakte ineens die stomme belastingdienst, de beroerde servicebeurt en mislukte jam nog uit.
Dit was rijkdom. Toch nog een fijn besluit van de dag. 

P.S. Stiekem is de jam uiteindelijk best lekker geworden. Gelukkig.