Na jarenlang dubben is Bert zo’n anderhalf jaar geleden begonnen met een nieuwe hobby: modelspoor. En dat beginnen hield in: veel oriëntatie, plannen maken, plannen weer afkeuren en uiteindelijk het besluit: modelspoor voor buiten, in de tuin.
Hadden we nu in Engeland gewoond, dan was het zo voor elkaar geweest. Daar is de Garden Rail een fenomeen, met eigen tijdschriften, verenigingen en beurzen.
Maar aangezien we in het noordelijkste gedeelte van het nuchtere Nederland wonen, waar men dingen snel onnodig, kinderachtig en raar vindt, valt het nog niet zo mee om juist die hobby te faciliteren.
Bert laat zich daar gelukkig niet door uit het veld slaan en gaat op zijn eigen manier door. Inmiddels is er een overkoepelend plan, een 3D printer en 100 kleine plannetjes en zo begint de hobbby langzaam maar zeker een fysieke vorm te krijgen.
Voor zijn verjaardag kreeg hij kaartjes voor de Modelspoorbeurs in Houten. Kaartjes is meervoud, dus ik mocht ook mee. Leuk!
Helaas was er bizar weinig informatie te vinden op de betreffende website. De gulle gevers, in de vorm van dochter en schoonzoon, hielden daarom een slag om de arm: ‘We hopen dat je het leuk vindt, al hebben we geen idee wat je kan verwachten.Drie tafels van verzamelaars? Stoffige restanten van winkeltjes die bijna failliet waren? Alleen modelspoor voor binnenshuis? Geen idee.’
Er was geen lijst van standhouders, geen plattegrond, geen… nou ja, er was niks. Alleen het adres.
Maar we gingen er heen, toch echt wel vol verwachting en daarnaast met een heerlijk lunchpakket, wat bij het cadeau was inbegrepen.
Ik was al eens in de Expo Houten geweest voor de Handwerkbeurs.
Zalen vol kramen met wol, haak- en breigaren, lapjes, kraaltjes, knoopjes, naaimachines, patronenboeken, nog meer garen en heeeeel veel kakelende dames. Nee, ik sluit Irene en mijzelf hier niet van uit, wij kakelden gewoon ook. Hoe zou het nu zijn?
Direct bij binnenkomst keek ik mijn ogen uit. Wow! Een ander woord had ik er niet voor. Blijkbaar was het heel niet nodig geweest om informatie op de website te zetten of reclame te maken, want iedereen die ook maar iets te maken had of te maken wilde hebben met modelspoor was er. De zalen waren stampvol met standhouders en het was heel druk met publiek.
Het was echt de omgekeerde versie van de handwerkbeurs. Daar liepen toen talloze vrouwen rond, een heleboel met van die ellendige trolleys. Die zijn handig voor boodschappen, maar een aanslag op je enkels in drukke gangpaden en ruimteverslinders als je probeert om naast zo iemand ook nog een glimp op te vangen van wat er in een kraampje aangeboden wordt. De enkele man die er toen was, zag er een beetje gelaten uit zoals hij dan achter zijn vrouw aansjokte en wekte mijn medelijden op.
Maar hier! Nu waren het talloze mannen, meest van middelbare leeftijd en ouder. Ik weet niet of ik ooit zoveel geruite overhemden en gestreepte polo’s bij elkaar gezien heb. Hier werd niet met trolleys gesleept, maar stoer met rugtassen gesjouwd. Eerlijk gezegd weet ik niet waar mijn voorkeur naar uitgaat, want zo’n rugtas is in een vol gangpad eveneens een ruimteverslinder en met mijn lengte kreeg ik er regelmatig een in mijn gezicht geduwd of tegen mijn hoofd gemept als de eigenaar zich omdraaide.
Ik was nu een van de erg weinige vrouwen, maar wij sjokten niet gelaten achter onze mannen aan, dat zag ik wel. Deze vrouwen vonden het zelf ook leuk om te kijken naar de treintjes en alle toebehoren, ikzelf inbegrepen.
Bert was als een kind in een snoepwinkel, hij liep stralend van kraam naar kraam. Er was best veel aanbod van de grotere schaal modeltreinen en rails waar hij mee werkt.


Sommige kraameigenaren zaten verveeld op hun krukje op hun telefoon te klooien, maar anderen waren enthousiast om informatie te geven en vragen te beantwoorden.
Van de eerste categorie vraag ik me dan echt af wat ze komen doen. Pleur je handel op een tafel, ga er met een chagrijnig gezicht achter zitten en doe alle moeite om geen contact te maken met je klanten. Waarom?
Op een gegeven moment hadden we zin in onze lunch. Omdat iedereen dat blijkbaar had, was er vrijwel geen zitplaats te vinden. Na veel gezoek zag ik een tafeltje waaraan drie mannen zaten te eten, maar er waren ook nog twee stoelen vrij. Vriendelijk gevraagd of we erbij mochten komen zitten en even vriendelijk antwoord gekregen dat het mocht.
We pakten onze lunch uit en ik opende mijn flesje bruiswater. Dat woord ‘bruis’ had een waarschuwing kunnen zijn:

Waarom nou weer. En hoezo had Bert geen enkel probleem met zijn blikje cola, dat in dezelfde tas dezelfde beweging had gehad.
Toen we klaar waren met eten, zei ik tegen Bert: ‘Ga jij nog maar even lekker in je eentje rondkijken, ik vind het wel even goed zo.’
Soms is dat immers gewoon prettig, dan kan je net zo lang of kort ergens blijven kijken of praten als je zelf wilt.
En ik was een beetje overprikkeld geraakt van de drukte, dus ik zat daar prima.
De drie mannen zaten nog te praten, eentje kreeg een appje.
‘Dat zal mijn vrouw wel zijn, we zouden vanmiddag nog weg. Die begint vast te mauwen waar ik blijf,’ zei hij en een van de mannen reageerde lacherig.
Ik ergerde me. Blijkbaar stoer, om je vrouw belachelijk te maken tegenover je vrienden, ook al ben je al over de zestig.
De mannen gingen en een andere verscheen. Een heer om te zien, met een keurige tas, waaruit een zorgvuldig verpakt broodje opgediept werd, nadat hij eerst op hoffelijke toon had gevraagd of hij bij mij plaats mocht nemen.
‘Eet smakelijk,’ zei ik en hij antwoordde: ‘Dank u. Ik ga mijn best doen maar ik kan het niet beloven.’ Zijn ogen twinkelden, en de mijne ook toen ik zei: ‘Het was mijn wens en geen gebod’. Ik mag dit soort humor meer als een opmerking over een mauwende vrouw.
‘Zo,‘ zei hij toen hij zijn broodje ophad. ‘Nog even ophalen wat voor mij gereserveerd is en dan heb ik alle beschikbare pecunia uitgegeven. Zodoende moet ik mij daarna huiswaarts begeven.’
Ik knikte hem vriendelijk toe, hij liep weg en ik bleef nog heerlijk zitten mensen kijken. Tot Bert er weer aankwam en ik nog even meeging naar de laatste zaal, waar het gelukkig wat minder druk was.
Bert had ook een budgetje gereserveerd, maar nog niets gekocht. Toen hij geschikte rails zag, vroeg hij de verkoper welke kromming de bochten hadden.
De standhouder bleek Duits en verstond het dus niet. ‘Welche Ecke?’ probeerde Bert. Geen resultaat. ‘Wieviel grad ist die eh eh,’ wees Bert de bocht aan.
‘Keine Ahnung,’ zei de verkoper schouderophalend. Ondertussen at hij een broodje en kruimelde hij over zijn spullen.
Daar hebben we wat aan, zulke handelaren! Eigen schuld, Bert kocht dus niks.
Bij een ander zag hij een wissel, die wilde hij wel graag hebben. Ook een Duitse meneer. Die alleen contant geld aannam.
Ja jeetje, dat zijn we toch niet meer gewend! Bij iedere Nederlandse kraam stond ‘ Pinnen mogelijk’ en bij sommige zelfs ‘Alleen Pinbetalingen’.
Dat was nou ook wat. Eindelijk na een paar uur wikken en wegen een keus maken en het dan alsnog niet kunnen kopen!
We gingen naar de infostand, of er een geldautomaat was. Ja die was er, maar die was inmiddels leeg. Maar bij die en die stand kon je misschien wel contant geld pinnen. Daar links en dan weer links en dan die stand met al die kisten.
Ik vond het zelf nogal een vage aanduiding, maar Bert had voor ogen waar het moest zijn en nogmaals doorkruisten wij dus de beurs.
Bert moest lang wachten voor hij aan de beurt was, de standhouder had, gelukkig voor hem, een stel klanten die dingen wilden kopen in plaats van alleen geld pinnen. Uiteindelijk kon Bert zijn vraag stellen en het was nog maar net op tijd want Johnny Cash was bijna door de contanten heen.
Toen maar hopen dat de wissel inmiddels niet aan een ander verkocht was en weer terug naar die kraam.
Ik kuierde wat rond toen Bert zijn zaken deed en zag een standhouder aan zijn collega’s jamkoeken uitdelen. ‘Lekker hoor, mijn kleindochter heeft ze gebakken!’
Ineens ontroerde me dat zo. Zo’n kleine scene die niets met treinen of handel te maken had. Maar met de liefde van een kleindochter en de trots van een opa.
Bert kwam blij aanlopen met de wissel en we stopten die zorgvuldig in mijn tas.
Toen waren we klaar. Ook Berts pecunia waren op en we hadden alles gezien wat er te zien was.
We gingen niet huiswaarts maar Huis ter Heidewaarts, waar nog een fantastisch etentje op ons wachtte.
Voor het eten ging Bert nog met de kleinzoons taartjes bakken in de zandbak.
Daar zat net zoveel liefde en trots in als in de jamkoeken op de beurs, ik weet het zeker.





