Maandelijks archief: mei 2025

Ritje

We gingen gezellig eten bij onze zoon. En een kleed brengen, dat ik had gehaakt. En nog een groot vloerkleed, maar dat was er later bijgekomen. Wel makkelijk natuurlijk om al deze  dingen te combineren. Het eerste kleed ging in een schone vuilniszak.
Het tweede kleed was groot. Zelfs in de breedte opgerold nog. Dus die nam nogal wat ruimte in, in de auto. De conclusie was dat het vloerkleed het beste op de bijrijdersstoel en de bank erachter kon liggen en dat ik dan achter de chauffeur ging zitten. Mijn eigen taxi, wat een luxe.
Dat het eruit zag of we een lijk vervoerden was een bijkomstigheid. En wat er dan in die vuilniszak zat, daar moest je dan helemaal maar niet over nadenken. 

Ik keek gezellig in de nek van mijn man, ook weer eens wat anders. Tussen de rugleuning en de hoofdsteun was precies een plekje. Ik kwam enorm in de verleiding om hem in zijn nek te kriebelen, maar dat zou misschien ongelukken veroorzaken. Dus ik deed dat niet.
‘Net als vroeger op de motor hè?’ zei hij, ‘Jij zo achter mij’
Dat was wel wat knusser geweest, hier kon ik toch echt mijn armen niet om hem heen slaan.
‘We hadden de intercom wel mee kunnen nemen,’ merkte ik op. De gesprekken tussen iemand voorin en achterin de auto zijn altijd nogal moeizaam, met veel ‘wat zeg je?’s.  

Kortom, mijn man en ik hadden goede gesprekken samen.  

Ik: O kijk, wat een mooie antieke brandweerauto
Hij: Die is van hij uit Leens
Ik: ……
Ik: Hij uit Leens
Hij: Ja, die woont daar en daar
Ik: Hoe heet hij dan
Hij: Weet ik eigenlijk niet
Ik:  Waar ken je hem dan van
Hij: Ik kwam hem wel eens tegen als ik onderdelen ging halen bij die-en-die garage
Ik:  O
HIj: Hij is met de zus getrouwd van eh…. eh…
Ik: Wie?
HIj: Met wie jij laatst stond te praten
Ik: O. Ik wist niet dat die een zus had

Enorm interessant allemaal, ik had nog steeds geen flauw idee over wie het ging, maar we waren in ieder geval alweer een kwartier verder. Het kleed was nogal een stille passagier, zelfs zonder lijk.
We kwamen in de buurt van Oude- en Nieuwe Pekela.
Ik: Waar komt die naam Pekela eigenlijk vandaan, heeft dat nog iets te maken met de zoutwinning?
Hij:  Zout niet weten

Nou, zo gaat dat een beetje met ons, en uiteindelijk kwamen we op de plek van bestemming. Nu moesten we nog weer als Buurman en Buurman dat kleed uit de auto zien te krijgen en het naar het huis van zoon brengen. 
Het gestuntel viel eerlijk gezegd nogal mee en mijn beeld van samen heel grappig met dat opgerolde kleed verschijnen ging ook in rook op, want Buurman kon het wel in z’n eentje af. Hij slingerde heel stoer de rol over zijn schouder en liep weg, zodat deze Buurman met het gehaakte kleed in een vuilniszak er wat minder stoer achteraan sjouwde. Jammer.
Maar goed, zoon was er blij mee, zowel met het grote als met het kleine kleed en ook wel met ons.
We hebben superlekker en gezellig gegeten.
En op de terugweg mocht ik weer naast mijn man zitten en hebben we de reis grotendeels in gemoedelijk zwijgen doorgebracht.
Ajeto.

Vertelsel

Er was eens een vrouw. Haar leven lang had ze gewerkt, met heel veel liefde en plezier. Ze had er ook heel veel liefde en plezier voor teruggekregen. Maar nu ze ouder werd zei ze tegen haar Fairy Godmother: ‘Ik zou eigenlijk wel willen stoppen met werken. Ik ben moe.’
Het antwoord van Godmother was eenvoudig: ‘Nou, doet dat dan.’
‘Ja maar,’ sputterde de vrouw tegen. ‘Hoe dan? Ik kan toch niet iedereen in de steek laten?’
‘Niemand is onvervangbaar,’ zei Godmother.
‘En hoe moet het dan met het geld?’ vroeg de vrouw verder. 
‘Dat wijst zich wel. Maak je toch niet zoveel zorgen, ik ben er toch?’
De vrouw was niet overtuigd en luisterde niet naar het advies. Ze werkte door, hoe moe ze ook was. 

‘Wie niet horen wil moet maar voelen,’ zei Godmother en ze zwaaide met haar toverstok. Een stoeptegel kwam omhoog, juist toen de vrouw daar liep. Die struikelde, viel, en brak haar voet. Nu kon ze niet meer werken.
‘Zo dan,’ zei Godmother tevreden. 
‘Moest dat nu zo ruw?’ mopperde de vrouw nog, maar het klonk niet overtuigd. Misschien was dit inderdaad wel het zetje geweest wat ze nodig had. De voet had heel lang nodig om te genezen en al die tijd rustte de vrouw uit.
‘En wat ga je nu doen, wat zijn je wensen?’ vroeg Godmother.  De vrouw kreeg een kleur en zei zachtjes: ‘Eigenlijk heb ik altijd al een boek willen schrijven.’
‘Nou, doe dat dan.’ Het antwoord van Godmother was net zo eenvoudig als de vorige keer.
‘Ja maar,‘ sputterde de vrouw tegen, eveneens net zo als de vorige keer, ‘Ik weet niks. Bovendien, wie zit er op te wachten?’
‘Jij.´ Voor Godmother was het allemaal heel simpel.
De vrouw knikte langzaam. ‘Oké, daar heeft u gelijk in,’ zei ze. ‘Maar nog steeds weet ik niet wat ik dan moet schrijven.’
‘Hier, kijk.’ Godmother duwde de vrouw een schrijfwedstrijd onder ogen. ‘Dit past bij jou. Ga je daar maar eens mee bezig houden.’
De vrouw zag dat ze precies gekregen had wat ze nodig had. Hier kon ze haar droom mee waarmaken.
Ze schreef en schreef, bladzijden vol en ze merkte hoe blij ze daarvan werd. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat was ze met het boek bezig, als ze niet daadwerkelijk aan het schrijven was, dan was ze er wel over aan het nadenken of aan het overleggen met haar man over wat er allemaal in moest. Eindelijk was het boek klaar. De vrouw voelde zich enorm trots en voldaan, het was gelukt!
‘Stuur maar op,’ zei Godmother.
‘Dat durf ik niet,’ zei de vrouw ineens.
‘Wat krijgen we nou weer!’ Godmother keek streng. ‘Ben je blij met wat je gemaakt hebt?’
‘Ja,’ zei de vrouw benepen.
‘Nou dan. Hup, opsturen en geen gezeur.’
De vrouw durfde niet meer tegen te spreken. Eigenlijk had Godmother gelijk, ze was blij met wat ze gemaakt had. Ze had haar droom waargemaakt en moest nu de volgende stap wagen.
Het loonde. Tot haar grote vreugde won haar boek de wedstrijd.

‘Zo, en wat wil je nu gaan doen?’ vroeg Godmother. De vrouw dacht een poosje na.
‘Nog meer schrijven. Maar ik zou ook wel graag iets doen met en voor andere mensen.’
‘Komt voor elkaar,’ zei Godmother en zwaaide weer met haar toverstaf.
Daar waren de andere mensen al. Sommigen wilden graag les in taal, anderen wilden leren hoe ze makkelijker met de nieuwe tijd konden meegaan.
De vrouw ging aan het werk. Ze verdiende er geen geld mee, maar wel een heleboel plezier en zelfs een geluksgevoel. Dit kon ze en dit wilde ze. Haar energie groeide, ze ging zelfs nog een boek schrijven. Ook vertelde ze verhalen, sommige lang, sommige heel kort.
‘Dat is leuk,’ zei een meneer van de krant. ‘Ik wil wel iedere week een verhaaltje van jou.’ 

Omdat ze nooit uitverteld was, verschenen haar verhalen op den duur op steeds meer plekken. In een kalender, in boeken, en zelfs op scholen in het land van de buren.
De vrouw zuchtte er af en toe van. Niet meer omdat ze moe was, maar van geluk.
En Godmother glimlachte.

Gemier met konijnen

Er was nog wel even tijd om mijn mailbox te openen voordat ik wegging, om 10 uur moest ik in de bibliotheek zijn waar ik vrijwilliger ben bij een computercursus.
Ik zat aan tafel in de achterkamer met de laptop open, en zag uit mijn ooghoek wat bewegen in de tuin.
Toen ik mijn hoofd omdraaide zag ik een groot konijn over het terras huppelen. En nog een. En nog een. En….
F********k! Dat waren onze eigen konijnen, flinke Franse Hangoren en het zag eruit of de hele groep op excursie was gegaan. Blijkbaar was de deur van de ren niet goed gesloten. 

Pijlsnel bedacht ik wat ik moest doen, maar ik had eigenlijk geen idee. Ze zijn het niet gewend om opgepakt te worden en al waren ze dat wel, hoe ging ik in vredesnaam al die joekels pakken zonder onrust te veroorzaken. Maar ik moest wel wat doen, want zo kon ik niet weg.
Eerst maar zorgen dat ik alleen naar buiten ging en de hond binnen bleef. En dan maar even zien.
Rustig kwam ik aangelopen en tot mijn vreugde schrok niemand daar van. De deur van de ren stond inderdaad wagenwijd open. Eén konijn zat daar rustig te eten, dus er waren er zeven op schoolreisje.
Het is een hechte groep hoor, want ze waren allemaal bij elkaar in de buurt gebleven. Langzaam liep ik achter hen langs en deed toen een stap in de richting van de ren. Het werkte!
Als een volleerde herder, of misschien een herdershond, dreef ik rustig de hele kudde voor mij uit. Over het terras, langs de picknicktafel en de kaboutertuin, naar huis. Eén konijn had wat extra aansporing nodig, die vond het namelijk wel leuk om zich onder de picknicktafel te verschansen Natuurlijk was dat Jim Hopper, die is als heel klein konijntje, toen hij blijkbaar nog door het gaas heenpaste, tot twee keer toe al op avontuur gegaan. Ondernemend kereltje, toch koos hij er nu voor om zich bij zijn familie aan te sluiten en hobbelde hij in de stroom konijnen mee de ren in. Ik sloot rustig de deur en telde.
Zeven! Wie miste ik? Ik zag het al snel, het was Jarvis, de oudste en kleinste van de groep. Die hopte op zijn gemakje in de kaboutertuin rond en pakte hier en daar een blaadje om op te knabbelen.
Alweer had ik geluk, want Jarvis is verschrikkelijk tam. Als enige van zijn hele familie zoekt hij heel direct contact, op het opdringerige af, zodat we altijd moeten opletten dat we niet op hem gaan staan als we in de ren zijn om eten te brengen of schoon te maken.
Toen ik nu dus de kaboutertuin in stapte en me bukte om hem op te tillen vond hij het allemaal best. Ik maakte gelijk even gebruik van de gelegenheid om hem te knuffelen. Ieder nadeel hep zun voordeel hoor.
Ik bracht Jarvis naar zijn familie, lette extra goed op of de deur nu gesloten was en ging opgelucht naar binnen. Natuurlijk moest ik dit kleine avontuur even aan mijn gezin appen en Irene antwoordde met een eigen verhaal: 

Heerlijk dit. Al denkt zij er waarschijnlijk anders over. 
Ik moet nog steeds lachen om het ‘Hey een mier.’ 
Mijn : ‘Hey een konijn’ valt daar wel bij in het niet. Want gelukkig hebben we geen honderden konijnen.
Ik hoop dat de mieren van Irene kunnen wennen aan hun nieuwe woonplaats. En dat hun kolonie  thuis niet ongerust is dat Annie, Betje, buurvrouw Hennie, tante Marie en nog zo’n honderd werksters niet thuisgekomen zijn. Of misschien heten ze tegenwoordig wel Kimberley, Rosanne, buurvrouw Julia en tante Vivian. Zo’n kolonie moet tenslotte ook een beetje met haar tijd meegaan.
Ik dwaal af. Net als de konijnen en de mieren vanmorgen. Ik moest dit stukje maar gaan afsluiten, voordat er nog meer onzin komt.